Algemene Rechtswetenschap 2 - Recht - RUG - B1 - Sheetnotes & Collegeaantekeningen
- 1485 keer gelezen
Er is een recent voorbeeld toegevoegd: Vindicatlid Wouter B schuldig aan zware mishandeling, ter vervanging van een oud voorbeeld.
Het arrest 'Onbeschermde sex door HIV drager' wordt besproken. Dit arrest is van belang voor voorwaardelijk opzet: er dient sprake te zijn van een daadwerkelijk groot risico, er wordt gekeken naar de ernst van het gevolg en de bewuste aanvaarding van de aanmerkelijke kans.
Het legaliteitsbeginsel wordt uitgebreider uitgelegd. De stappen van artikel 16 GW en artikel 1 Sr worden volledig langs gegaan.
Er worden voorbeelden gegeven van hoe de structuur van een strafbepaling in elkaar zit: bestanddelen, elementen e.d.
Er wordt tijdens het college diep ingegaan op de belangrijkste elementen van de algemene bepalingen boek 1 Strafrecht.
Artikel 91 Sr is een belangrijke schakelbepaling!
Ken het onderscheid tussen objectieve en subjectieve bestanddelen.
We gaan vandaag verder met het college over strafrecht.
Er zijn strafbare feiten die strafbaar gesteld worden, zoals bijvoorbeeld diefstal. Strafbare feiten zijn formeel omschreven. Ook zijn er strafbare gevolgen, deze zijn materieel omschreven. Het veroorzaken van een strafbaar gevolg is bijvoorbeeld doodslag of dood door schuld. Bij een strafbaar gevolg is de causaliteit van belang. Hier zijn verschillende theorieën op gemaakt.
Conditio sine qua non: bijvoorbeeld wanneer er geen hulp gezocht is voor een gewonde baby, dan was de baby niet dood gegaan;
Redelijke voorzienbaarheid: wanneer een kind niet uit huis geplaatst wordt en daarna vermoord door haar moeder, is de gezinsvoogd dan dood door schuld toe te rekenen;
Bij beide theorieën is van belang of er sprake is van toerekening naar redelijkheid.
Bestanddelen spelen een grote rol bij het strafbare feit. Bestanddelen moeten worden bewezen, de elementen worden voorondersteld. Soms maken de elementen deel uit van de bestanddelen. De elementen zijn wederrechtelijkheid en schuld. Wanneer wederrechtelijkheid een bestanddeel is, moet de officier van justitie deze wel bewijzen. Wederrechtelijkheid is bijvoorbeeld een bestanddeel bij diefstal of vernieling. Bij dood door schuld, is schuld een bestanddeel en moet dit dus bewezen worden.
In art. 287 Sr wordt de stel- en bewijsplicht behandeld. Er heeft een zaak plaatsgevonden in Groningen, waar een TBS’er een weekend vrijuit mocht. Deze misdroeg zich in de stad en vluchtte samen met een vriend, naar een huis. In dit huis woonde een autistische jongen, de tbs’er stak deze jongen met 21 messteken, later zei deze tbs’er dat zijn vriend ook nog even moest steken, want anders had de tbs’er het alleen gedaan. De patholoog-anatoom kon uiteindelijk niet bewijzen dat zijn vriend de jongen ook had doodgestoken. Waardoor er niet kon worden besloten dat die vriend had gedaan aan medeplegen. Dit is een voorbeeld van hoe nauw de stel- en bewijsplicht werkt.
Er bestaat ook een slaapseksarrest. Hierbij sliep een meisje en dacht ze dat haar vriend bij haar in bed kwam, ze sliep door terwijl ze de liefde bedreef. Echter bleek dit niet haar vriend, maar haar ex-vriend. Het meisje doet de volgende dag aangifte op grond van art. 242 Sr. Echter kon niet bewijzen worden dat er seksueel binnendringen plaats heeft gevonden met geweld.
De strafuitsluitingsgronden staan in boek 1 van het strafrecht: art. 40 t/m 44 Sr. Strafuitsluitingsgronden worden verdeeld in twee categorieën: rechtvaardigingsgronden en schulduitsluitingsgronden. Rechtvaardigingsgronden tasten het element wederrechtelijkheid aan en schulduitsluitingsgronden tasten het element schuld aan. Dus als er met succes een beroep gedaan wordt op een rechtvaardigingsgronden, dan valt de wederrechtelijkheid weg. Zowel als element als bestanddeel.
Het verschil tussen beide is dat de rechtvaardigingsgrond, de strafbaarheid van het feit wegneemt en de schulduitsluitingsgrond neemt de strafbaarheid van de dader weg.
Overmacht door noodtoestand, een voorbeeld is een snelheidsovertreding van een arts in een spoedgeval. De arts heeft dan de wettelijke plicht niet te hard te rijden en de wettelijke plicht zijn patiënt te helpen, er moet dan gekozen worden tussen twee wettelijke plichten.
Noodtoestand is een rechtvaardigingsgrond die in 1923, voor het eerst toegepast werd in het opticienarrest. Een man die halfblind was, vroeg aan een opticien na sluitingstijd zijn bril te maken. De opticien werd beboet, door hem te helpen na sluitingstijd. De opticien deed toen beroep op conflict van plichten: de plicht de verordening niet te overtreden en de plicht de man te helpen.
De tweede rechtvaardigingsgrond is noodweer. Als je aangevallen wordt, dan mag je jezelf verdedigen. Ook als een staat wordt aangevallen, dan mag de staat zich verdedigen. In art. 41 lid 1 sr staat de rechtvaardiging van noodweer, dit is wel heel strikt bepaald. Je mag jezelf verdedigen en een ander helpen, het moet dan wel noodzakelijke verdediging zijn.
De derde rechtvaardigingsgrond is wettelijk voorschrift. De burger heeft als wettelijk plicht een wettelijk voorschrift op te volgen. Er bestaat ook een deurwaarderarrest, waardoor een deurwaarder niet strafbaar is wanneer hij de spullen op straat zet, wanneer iemand niet heeft betaald.
De vierde rechtvaardigingsgrond is het ambtelijk bevel. Wanneer iemand dit gezegd heeft, die bevoegd is dit bevel te geven.
Een vijfde rechtvaardigingsgrond is het ontbreken van materiële wederrechtelijkheid. Deze rechtvaardigingsgrond is buitenwettelijk. Een standaardarrest is het Huizer veeartsarrest. Deze veearts bracht licht besmette koeien in aanraking met gezonde koeien, hij beschermde hiermee de gezonde koeien. Formeel was aan het bestanddeel wederrechtelijkheid voldaan, maar materieel niet.
Wanneer je een beroep wilt doen op een rechtvaardigingsgrond zijn de bijkomende eisen ook nog dat de proportionaliteit en subsidiariteit in acht genomen wordt. Deze twee eisen kom je tegen in bijna alle rechtsgebieden en dus ook bij de rechtvaardigingsgronden.
De eerste schulduitsluitingsgrond is ontoerekeningsvatbaarheid. Het meest bekende voorbeeld is Breivik, die de aanslag gepleegd had in Noorwegen.
De tweede schulduitsluitingsgrond is psychische overmacht (art. 40 Sr). Een voorbeeld is het arrest van de tiranniserende vader. De vader had de moeder bijna doodgeslagen, toen kwam de oudste zoon binnen. Die werd zo boos op zijn vader, dat hij zijn vader dood sloeg. Hierbij werd de psychische overmacht toegewezen.
De derde schulduitsluitingsgrond is noodweerexces, hier kun je een beroep doen, wanneer er een causaliteit bestaat tussen het aanvallen en je eigen gemoedsbeweging. Je overschrijdt dan de grenzen van de noodzakelijke verdediging. Er moet dan dus sprake zijn van een noodweer situatie. Er zijn twee soort van noodweerexces: onnodig doorgaan en verder gaan dan nodig is. Een voorbeeld van de laatste soort is de bijlmertasjesroofarrest. Dit gaat over een stewardess die zich onveilig voelt in haar wijk, daarom is ze op schietles gegaan. Haar wapen mag ze mee naar huis nemen. Op een dag wordt ze in de lift door twee mannen beroofd, In haar tasje zit haar pistool en ze schiet daarmee één dader dood en één dader zwaargewond. Het schieten met het pistool werd toch nog proportioneel bevonden, omdat ze vol bleef houden dat ze een mes had gezien bij de overvallers. Het mes is echter nooit gevonden.
De vierde schulduitsluitingsgrond is de wettelijke schulduitsluitingsgrond, dan is er sprake van een wettelijk voorschrift, gegeven door een onbevoegd persoon.
Een buitenwettelijke schulduitsluitingsgrond is dan nog de afwezigheid van alle schuld. Een voorbeeld hiervan is het melk- en water arrest. Hier verkoopt de knecht melk, hij wist niet dat de melk aangelengd werd met water. Alleen zijn baas wist dat het aangelengd werd. De knecht is dan niet schuldig.
Wie kunnen de daders zijn? Natuurlijk de fysieke dader, maar ook een functioneel dader. De functionele dader heeft macht en heeft het in zich om gevolgen van de fysieke dader te kunnen voorkomen. Rechtspersonen kunnen ook dader zijn. Dit kunnen publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen zijn.
De overheid kan niet aansprakelijk gesteld worden en kan dus ook niet gezien worden als dader. Spong is bezig dit uit te zoeken voor de aardbevingen in Groningen. Hiervoor willen ze de overheid aansprakelijk stellen. Decentrale overheden kunnen wel vervolgd worden, maar alleen als privaatrechtelijke personen. Dus de provincie en de gemeente. De provincie en gemeente kunnen niet vervolgd worden voor exclusieve taken. Provincie en gemeente kunnen alleen veroordeeld worden voor niet exclusieve taken, dus alleen taken die burgers ook kunnen uitvoeren.
De poging: wanneer je een poging doet tot een strafbaar feit (kan alleen bij misdrijven) en je door een gevolg van buitenaf dit afbreekt. Een arrest dat hier bij van belang is, is het grenswisselkantoorarrest. Hierbij kwamen politieagenten erachter dat mensen een grenswisselkantoor wilden binnenrijden. De agenten hielden hen tegen, voordat ze het grenswisselkantoor inreden. Er was dus nog niks gebeurd. Deze mensen zijn toen vrijgesproken. Wanneer je vrijwillig terugtreed, is dit geen poging tot een strafbaar feit (art. 46b Sr). Voorbereiding wordt nu dus strafbaar gesteld. Dit geldt alleen bij misdrijven met een strafbedreiging van minimaal acht jaar. De straf voor een poging is 2/3 van het gronddelict.
Klassieke deelnemingsvormen zijn:
Doen plegen: ook hier is het melk en water-arrest bij van toepassing. De eigenaar van het melkbedrijf kan dus wel strafbaar gesteld worden;
Medeplegen: dan doe je als het ware mee, maar de mate van inbreng verschilt. Een zaak die veel stof heeft doen opwaaien is de zaak in Leeuwarden, waar zeven supporters gezorgd hebben voor de doodslag van een scheidsrechter. De vraag was toen of alle zeven supporters deden aan medeplegen. Uiteindelijk werd dit wel gezien als medeplegen. Er zijn een aantal eisen die volgen uit jurisprudentie: onderling begrip is voldoende, er moet een zekere onderlinge gelijkwaardigheid zijn en lijfelijke aanwezigheid is onnodig;
Medeplichtigheid: dan ben je behulpzaam bij het plegen van een delict. Het wordt gezien als een deelnemingsvorm, waarop een lagere straf staat. De straf is 1/3 van het gronddelict;
Uitlokken: door giften, beloftes enzovoorts het voor elkaar krijgen dat er een strafbaar feit wordt gepleegd. Anders dan bij ‘doen plegen’, moet ook de uitvoerder strafbaar zijn. Uitlokken wordt strafbaar gesteld in ar. 47 Sr. Het hoeft niet altijd bewerkstelligd te worden met giften, het kan ook door misbruik van gezag bewerkstelligd worden. Uitlokken heeft twee jaar geleden gespeeld, bij de moord die via facebook heeft gespeeld. Er is toen een meisje in brand gestoken, met de dood tot gevolg. De vraag was toen of er sprake was van doen plegen en uitlokken. Dit verschil is lastig te ontdekken in sommige zaken.
Mensen die in Nederland, die op Nederlands grondgebied een strafbaar feit plegen, vallen onder het Nederlandse strafrecht. Het ambassade personeel valt niet onder het strafrecht, deze genieten diplomatieke immuniteit.
Er zijn twee soorten sancties: straffen en maatregelen. Bij straffen is er sprake van een relatie met de ernst van het delict. Bij een maatregel is er geen relatie met ernst van het delict. Het doel van straffen is algemene en speciale preventie, maar ook vergelding en het tegengaan van het opnieuw begaan van een strafbaar feit. Het doel van een maatregel is speciale preventie. Een voorbeeld van speciale preventie is TBS. In het buitenland geloven ze eigenlijk nooit in verbetering van een delinquent, in Nederland geloven we daar wel in. Daardoor zitten er ook zoveel mensen in TBS. het doel van TBS is mensen genezen.
Soorten straffen:
Gevangenisstraf en hechtenis. Het verschil hiertussen is minimaal. Levenslange gevangenisstraf is tot de dood erop volgt. Tijdelijke gevangenisstraf kan tot dertig jaar opgelegd worden. Onvoorwaardelijke gevangenisstraf moet je meteen uitzitten, voorwaardelijke straf. De voorwaardelijke straf gaat meetellen, wanneer je nog een keer een delict pleegt;
Taakstraf, dit is lange tijd een experiment geweest maar tegenwoordig geregeld in art. 22 c Sr;
Geldboete, hiervoor bestaan boetecategorieën (art. 23 Sr).
Soorten maatregelen:
Plaatsing in psychiatrisch ziekenhuis;
TBS;
Inrichting voor stelselmatige daders;
Onttrekken aan verkeer;
Ontneming wederrechtelijk verkregen voordeel;
Schadevergoedingsplicht.
Nieuwe maatregelen sinds 2013:
Gebiedsontzegging;
Contactverbod;
Meldplicht.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
In deze bundel worden college-aantekeningen en updates in de vorm van sheetnotes aangeboden bij de colleges van Algemene Rechtswetenschap 2 voor de opleiding Rechten Bachelor aan de Rijksuniversiteit Groningen
Voor een compleet overzicht
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1503 |
Add new contribution