Sustainable live, travel and work - Theme
- 10318 keer gelezen
Het probleem van duurzaamheid wordt omschreven als een proces van herhaalde destabilisatie van maatschappelijke waarden (of wereldbeelden). Deze wereldbeelden representeren zowel waardeoriëntaties met betrekking tot levenskwaliteit, als mentale maps over de omringende wereld. Alle verschillende wereldbeelden die samen onze maatschappij vormen, zijn onderdeel van een algemeen integraal wereldbeeld. Deze kan worden afgeleid uit maatschappelijke vragen, de geschiedenis, en de filosofie. Dit integrale wereldbeeld wordt gedefinieerd door een verticaal contrast tussen idealisme en materialisme, en een horizontaal contrast tussen uniformiteit en diversiteit. Als gevolg van een aantal maatschappelijke en psychologische krachten zijn wereldbeelden eenzijdig geworden. Dit heeft geleid tot fundamentalistische waardeoriëntaties die worden gekenmerkt door ‘overshoot’, ‘collapse’, en crisis. Voorbeelden hiervan zijn religieus fundamentalisme en oorlogen, communisme, nazisme, de ecologische crisis, en de recente financiële crisis.
Volgens de Brundtland Commissie kan duurzame ontwikkeling worden gedefinieerd als ontwikkeling waarbij aan de behoeftes van de huidige generatie wordt voldaan zonder afbreuk te doen aan de mogelijkheid van volgende generaties om aan hun behoeftes te voldoen. De behoeften zouden kunnen worden gezien als de spanning tussen wat mensen willen realiseren en wat mensen daadwerkelijk kunnen realiseren. Wat mensen willen realiseren is gebaseerd op hun waardeoriëntaties. Wat mensen kunnen realiseren is afhankelijk van hun eigen capaciteiten en de maatschappelijke mogelijkheden. Een paar voorbeelden van capaciteiten zijn gezondheid, zintuigen, emoties, politieke landschap, en relaties. Een individu kan zelf kiezen welke capaciteiten hij wil realiseren. De capaciteiten die worden gerealiseerd worden functionings genoemd.
Levenskwaliteit zou kunnen worden gebaseerd op de capaciteiten die iemand heeft gerealiseerd. Echter, de ervaring van de meeste mensen over hun levenskwaliteit is vaker gebaseerd op de mogelijkheden die zij hebben, en niet op wat zij al gerealiseerd hebben. De mogelijkheden zijn beperkt, onder andere door omgevingfactoren en economische factoren. De subjectieve levenskwaliteit kan dus worden verbonden aan de meer objectieve hulpbronnen aspecten, die op hun beurt weer worden beïnvloedt door sociale interacties. Duurzame ontwikkeling kan dan worden gezien als een continuering van een bepaalde set van mogelijkheden, afhankelijk van een individu’s waardeoriëntatie.
Er zijn echter een aantal problemen met deze definitie van Brundtland. Zo gaan ze uit van intergenerationele gelijkheid, terwijl ze niet kunnen weten wat de behoeftes zijn van de volgende generaties. Daarbij gaan ze er ook van uit dat aan die toekomstige behoeftes kan worden voldaan, met toenemende druk op de mogelijkheden.
Waardeoriëntaties en capaciteiten bevinden zich op twee verschillende, parallelle niveaus. De waardeoriëntaties bovenop de capaciteiten. Welke capaciteiten worden gerealiseerd, is afhankelijk van de keuzes die de persoon maakt. De waardeoriëntaties kunnen worden gezien als de levenskwaliteit, en de capaciteiten als de middelen om die kwaliteit te kunnen realiseren. Mensen maken twee typen assumpties over de wereld. Deze twee assumpties zijn sterk gerelateerd aan elkaar en vormen samen de menselijke visie op de levenskwaliteit en de middelen om die te bereiken. Ten eerste maken zij prescriptieve assumpties, welke refereren naar waardeoriëntaties. Deze betreffen het belang van bepaalde dingen en personen. Ze zijn subjectief en verwijzen naar een bepaald gekozen levenskwaliteit. Ten tweede maken mensen descriptieve assumpties. Deze refereren naar hoe men denkt dat de wereld werkt. Ze zijn meestal meer objectief. Ze geven een soort framework waarbinnen de gekozen levenskwaliteit kan worden bereikt aan de hand van de capaciteiten.
Een wereldbeeld is de lens waardoor men de wereld ziet. Het kan worden gedefinieerd als de combinatie van de waardeoriëntatie van een persoon en zijn of haar visie op de wereld en de mogelijkheden die er zijn. Kennis hierover kan worden verzameld aan de hand van vragenlijsten, al bestaande wetenschappelijke kennis, culturen en religies, en empirische observaties.
Rokeach kan worden gezien als de grondlegger van de moderne waardentheorie. Hij stelt dat een waarde kan worden gedefinieerd als een blijvende opvatting, en dateen bepaald type gedrag of einddoel op persoonlijk of sociaal vlak wordt verkozen boven een tegenovergesteld of tegengesteld type gedrag of einddoel. Volgens hem kan men altijd kiezen welk gedrag hij of zij vertoond, en deze keuze wordt bepaald door een vaststaande achterliggende gedachte.
Volgens Rokeach zijn er twee soorten waarden, te weten instrumentele waarden en eindwaarden. Eindwaarden zijn de waarden die men nastreeft in zijn of haar leven. Ze zijn te vergelijken met een levensdoel of levensvisie op de lange termijn, zoals comfort, vrijheid, geluk. Er zijn in totaal achttien eindwaarden. Instrumentele waarden bepalen hoe iemand zich zou moeten gedragen. Deze gaan over moraal. Voorbeelden zijn moedig en creatief. Er zijn ook achttien instrumentele waarden. Instrumentele waarden kunnen middelen zijn om eindwaarden te bereiken.
Een andere manier om zijn waarden in te delen is aan de hand van twee dimensies met beide hun eigen contrast. De eerste dimensie is een contrast tussen geven en nemen (religieus versus werelds, en immaterieel versus materieel). De tweede dimensie is een contrast tussen een kleine wereld en een grote wereld (lokaal versus mondiaal, en zelf versus anderen, en individu versus collectief).
Verschillende individuele wereldbeelden zullen groepen en samenlevingen in bepaalde periodes domineren. We kunnen verschillende wereldbeelden identificeren:
Subjectief idealisme. Binnen dit wereldbeeld is een oprechte waardering voor de kunsten en religie als een persoonlijke en spirituele ervaring. De behoeftes zijn voornamelijk spiritueel. De nadruk ligt op de individuele spirituele oriëntatie, waarbinnen ruimte is voor diverse interpretaties en waarheden. Duurzaamheid binnen dit wereldbeeld wordt gezien als een zoektocht naar persoonlijke groei. Dit drukt zich uit in het voldoen aan de basisbehoeften, het beheersen van hebzucht, het streven naar zelfredzaamheid, en het oplossen van conflicten op groepsniveau. Grote organisaties en instellingen worden wantrouwt, de wetenschap is onaanvaardbaar rationeel, en men moet zich bevrijden van de materiële wereld.
Absoluut idealisme. Deze aanhangers geloven in een universele objectieve waarheid. Deze kan niet worden begrepen met rationaliteit, maar moet worden uitgevonden aan de hand van geschriften en openbaringen. Het is immaterieel en collectief. De collectiviteit komt tot uitdrukking in cultuur, institutionele religie, en sociale structuur. Problemen met duurzaamheid, zoals armoede, worden gezien als gevolgen van een tekort aan morele overtuigingen en sociale solidariteit. Deze problemen zouden kunnen worden aangepakt met regels en instituties om die regels te handhaven. Een voorbeeld is dogmatische religie.
Absoluut materialisme. Dit wereldbeeld is een combinatie van het geloof in een universele absolute waarheid en een materiële waardeoriëntatie en kosmologie. De institutionele representatieven zijn academica, onderzoeksorganisaties, overheidsorganisaties, en corporaties. Ook al worden veel van de problemen met duurzaamheid veroorzaakt door wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen, worden ze toch gezien als de oplossing. Een voorbeeld is het communisme en het nazisme.
Subjectief materialisme. Dit wereldbeeld combineert een materiële oriëntatie met een focus op het individu. De nadruk ligt op het fysieke welzijn, seksualiteit, en hedonisme. Men gelooft niet in een universele waarheid, maar in een pluraliteit met betrekking tot waarden en interpretaties. Hierdoor ontstaat er veel diversiteit in levensstijlen. Een voorbeeld is het extreem hedonisme.
Tijdens bepaalde perioden kunnen bepaalde wereldbeelden overheersen. Andere wereldbeelden worden dan minder dominant of zelfs onderdrukt. Wanneer dit gebeurt is er sprake van een soort centrifuge-effect, waarbij het eenzijdige wereldbeeld zichzelf versterkt, waarbij de originele waarden en overtuigingen worden verdraaid. Dit leidt tot een ineenstorting van de maatschappelijke continuïteit, omdat de authenticiteit verloren gaat en de andere wereldbeelden zich daar tegen af zetten. Volgens dit mechanisme van overshoot en collapse is het zo dat des te minder eenzijdig de initiële waardeoriëntaties zijn, des te meer is het maatschappelijke systeem in balans.
Het probleem van maatschappelijke discontinuïteiten en duurzaamheid is het gevolg van overshoot en collapse van menselijke waardeoriëntaties. Door de centrifugale krachten worden de dominerende wereldbeelden door de tijd heen naar de buitenkant geduwd. En de geschiedenis laat zien dat historische ontwikkeling gekenmerkt wordt door een circulaire beweging. Dit patroon is het gevolg van de steeds wijdere historische cirkels die leiden tot overshoot, collapse, en het verlies van duurzaamheid. Continuïteit en stabiliteit kan alleen in stand worden gehouden wanneer de centrifugale krachten worden tegengehouden met centripetale krachten.
Om de mechanismen achter overshoot en collapse beter te kunnen begrijpen, wordt onderscheid gemaakt tussen drie mechanismen:
Identificatie-pull. Hierbij schuiven individuen meer naar de hoeken toe, om zichzelf zo beter te onderscheiden van de grote masse. Zij doen dit met behulp van bepaalde overtuigingen, sociale rollen, en materiële en immateriële hulpbronnen.
Verantwoordelijkheid-push. Hierbij leidt angst voor de grote masse tot een keuze voor een van de wereldbeelden, om in zekere zin te kunnen ‘vluchten’ van de mainstream.
Reinforcement. Hierbij legitimeert het overheersende wereldbeeld zichzelf door de introductie en consolidatie van instituties die de dominantie over de sociale actoren verspreiden en rationaliseren.
In het integrale wereldbeeld kunnen alle vier de wereldbeelden tot uitdrukking komen, zonder daarbij te maken te krijgen met overshoot en collapse. Er moet een balans zijn tussen materieel en immaterieel, en tussen individualisme en collectivisme. Volgens de auteurs is de enige manier om de huidige ecologische crisis tegen te gaan dan ook het verschuiven van het huidige dominante wereldbeeld (het extreme postmodernisme) naar het midden van het integrale wereldbeeld. Men kan dit doen door flexibel te zijn en samen oplossingen te zoeken voor collectieve problemen. Ook moet de populatiegroei worden tegengegaan, en kan de druk op de planeet worden vermindert door afstand te nemen van het materialisme.
2011
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1242 |
Add new contribution