Europees Recht - RUG - Werkgroepuitwerkingen 2018/2019
- 1910 keer gelezen
Er is al jarenlang een felle discussie aan de gang over het gebruik van zogenaamde Neonicotinoïden in de landbouw.1 Deze stof wordt gebruikt in de gewasbescherming om bepaalde insectenplagen in te dammen. Echter, er zijn verschillende onderzoeken geweest waarin het effect van deze stoffen op de bijenpopulatie inzichtelijk wordt gemaakt. Uit een groot aantal van deze onderzoeken lijkt duidelijk te worden dat de bijensterfte, die op enig moment de voedselzekerheid van de EU kan bedreigen, deels voortkomt uit het gebruik van deze stoffen. Het lukt de Raad niet om tot een eenduidig antwoord te komen voor de oplossing van dit probleem. Neonicotinoïden zijn erg goed in het bestrijden van ongedierte, en hebben door de lage doseringen die nodig zijn weinig tot geen effecten op de menselijke consument. De landbouw sector en de chemische industrie in veel lidstaten verzet zich hevig tegen een verbod. Hierdoor is er verdeeldheid in de Raad, terwijl het Europees Parlement al heeft aangegeven een voorstander te zijn voor een algeheel verbod van Neonicotinoïden. Uiteindelijk bepaalt de Commissie dat het beste is als er het volgende pad wordt gevolgd: Per Verordening van 1 januari 2017 is het vanaf 1 januari 2019 niet meer toegestaan om Neonicotinoïden te gebruiken in de Europese Unie. Echter, het is tot 2022 mogelijk voor individuele lidstaten om hier een uitzondering op te maken voor specifieke landbouw-sectoren. Hiervoor dienen zij een beargumenteerd verzoek te doen bij de Commissie, welke vervolgens een afweging zal maken of de uitzondering wordt toegestaan of niet. Er wordt dan gekeken naar de noodzakelijkheid van het gebruik (is het land bijzonder vatbaar voor insectenplagen etc.) en de effecten van het gebruik op zaken als de bodemgesteldheid en de waterkwaliteit. In de 1 In deze casus wordt de discussie die over deze middelen plaats heeft gevonden sterk versimpeld weergegeven. Natuurlijk wordt u aangemoedigd om wat in te lezen over de Europese dimensie van dit vraagstuk, maar maak enkel gebruik van de voorstelling van zaken zoals deze in de casus is weergegeven. tussenliggende periode zal er meer onderzoek worden gedaan over de effecten van dit middel, waarna de Commissie hoopt dat er een meer eenduidige oplossing te vinden is. Nederland vraagt in de loop van 2018 een uitzondering aan voor in feite de gehele Nederlandse groente en fruitteelt. De Nederlandse overheid stelt in haar verzoek dat Nederland bij uitstek het voorbeeld is van een succesvolle agri-economie die een groot deel van haar enorme productie exporteert aan derde landen. Dit is een grote bijdrage aan economische groei van de EU-zone en dit kan niet zonder het gebruik van Neonicotinoïden. De Commissie staat de uitzondering per besluit van 1 december 2018 toe. Nederland kan nu vanaf 2019 vergunningen verlenen aan bedrijven wanneer zij een aanvraag doen tot het gebruik van deze pesticiden. Stichting Ecologie en Bescherming (SEB) is zeer ontstemd met deze gang van zaken. Zij stellen dat het besluit van de Commissie verkeerd tot stand is gekomen. Er is enkele gekeken naar economische belangen, terwijl duidelijk in de Verordening wordt gesteld dat er een inschatting van de ecologische en gezondheidsrisico’s dient plaats te vinden.
Donaubier GmbH, een brouwer van bier in Duitsland heeft onlangs een nieuw speciaal bier ontwikkeld met de naam 'Rijstbier'. Dit bier is gebrouwen van rijst en heeft een alcoholpercentage van 9,5% per volume-eenheid. Donaubier lanceerde Rijstbier in Duitsland en in alle lidstaten van de EU op 1 januari 2018. Rijstbier is een doorslaand succes in alle lidstaten, behalve in Nederland. In Nederland heeft de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) bepaald dat Rijstbier niet legaal in de handel kan worden gebracht omdat: (i) het wordt gebrouwen uit rijst, in tegenstelling tot gerst, wat voor bier een wettelijk vereiste is in Nederland; (ii) het heeft een lager alcoholgehalte dan vereist is voor speciaal-bieren in Nederland (11%), waardoor het consumenten verleidt met deze benaming terwijl ze er minder alcohol voor krijgen; (iii) rijst moet worden gebruikt voor het voeden van mensen, niet voor het nuttigen van bier voor bierbrouwen; (iv) bier gebrouwen uit rijst vormt een bedreiging voor de gezondheid voor degenen die bier drinken, waarvoor de Nederlandse overheid enkel een interne wetenschappelijke studie aanhaalt die verder niet is gereproduceerd. Sinds 1 februari 2018 verbiedt de VWA de marketing en verkoop van Rijstbier in Nederland.
SEB wenst een juridische toetsing van het Commissie besluit dat Nederland de mogelijkheid geeft een uitzondering toe te passen op het Neonicotinoïden besluit. SEB wendt zich tot u, als een specialist in het recht van de Europese Unie. Geef hen een analyse van de verschillende wijzen waarop zij het besluit van de Commissie zouden kunnen aanvechten. Geeft bij elk van uw opties een discussie over de mogelijke problemen. Geef ten slotte een uitkomst over de in uw ogen meest succesvolle mogelijkheid.
Is Nederland in strijd met zijn verplichtingen onder EU-wetgeving door de marketing en verkoop van Rijstbier te verhinderen?
Ongeacht uw antwoord bij 2, wanneer Donaubier bij u zou aankloppen voor juridisch advies, wat zijn dan de juridische procedures die het bedrijf zou kunnen volgen wanneer het overtuigt is van een inbreuk? In welk forum vinden deze procedures plaats?
Wat is de relatie tussen de verordening en het besluit? Het moet in de verordening staan dat er een uitzondering gemaakt kan worden. Die uitzondering staat dan in het besluit.
Procedure via de nationale rechter
Het doel van de stichting is dat de stof Neonicotinoïden niet meer wordt gebruikt. Via nationaal recht kan je als belanghebbende bezwaar instellen tegen die vergunning. Deze nationale rechter kan dan een prejudiciële vraag stellen. Het hangt af van de nationale wetgeving en het nationaal procesrecht of dit lukt. Het arrest Plaumann heeft niks met Nederlands recht te maken en heeft niks te maken met procedures voor de nationale rechter. Waar hangt het vanaf of er een prejudiciële vraag gesteld wordt? Het antwoord daarop moet zijn is dat als de rechter het eens is met de commissie, dat hij dan geen prejudiciële vraag gaat stellen. Je moet hier niet acte clair of acte eclaire noemen, dat is totaal irrelevant. Arrest Clifit geeft een uitzondering op de plicht om een prejudiciële vraag te stellen, wanneer er nog hoger beroep mogelijk is. Arrest Cilfit is dus niet aan de orde zolang er nog hoger beroep mogelijk is. Het is waarschijnlijk wel zo dat als een geldigheidsvraag opkomt bij de hoogste rechter, dat ze dan niet snel altijd de geldigheid aannemen en dan wel een prejudiciële vraag stellen. Geldigheid van een besluit kan alleen maar onderzocht worden op basis van het Verdrag. In artikel 263 VWEU staan de gronden van ongeldigheid. Dat is een interpretatie vraag van de rechter. Je hebt twee type vragen: uitleggingsvragen en geldigheidsvragen. Dat laatste zijn vragen over secundaire wetgeving. Iedere rechter is bevoegd een prejudiciële vraag te stellen over uitlegging van het Verdrag en sommige rechters zijn daartoe verplicht. (Arrest Fotofrost ro. 14 en 15).
Art 263 VWEU –actie tot nietigverklaring
Voor een regelgevende handeling hoef je alleen maar rechtstreeks geraakt te zijn en niet individueel. Soms is het efficiënt om met deze derde optie te beginnen, omdat je dan alleen de rechtstreekse geraaktheid hoeft te toetsen. De definitie van rechtstreekse geraaktheid kan je vinden in de arresten Microban, Inuiit en Federcoopesca. Volgens het arrest Federcoopesca (Ro.33) is de voorwaarde dat een natuurlijke of rechtspersoon rechtstreeks wordt geraakt door de handeling waartegen beroep is ingesteld, slechts vervuld wanneer die bestreden handeling rechtstreeks gevolgen heeft voor zijn rechtspositie en geen enkele beoordelingsbevoegdheid laat aan degenen tot wie zij is gericht en die met de uitvoering ervan zijn belast. In casu heeft dit besluit geen rechtstreekse gevolgen voor de rechtspositie van SEB. SEB is dus niet rechtstreeks geraakt en dat betekent dus ook dat SEB niet individueel geraakt kan zijn. Een beroep op artikel 263 VWEU zal dus stranden.
NB: Ro. 14 van Plaumann gaat echt alleen over de individuele geraaktheid
Niet-contractuele aansprakelijkheid artikel 340 jo. 268 VWEU
Deze optie gaat ook niet lukken want er is überhaupt geen schade
Mijn advies zou zijn om een beroep te doen bij de nationale rechter.
Conclusie: deze beperking kan niet gerechtvaardigd worden.
Bij de nationale rechter. Er staat nergens in het Verdrag dat een individu naar de Unie kan gaan om een nationale regel aan te vechten, dus de conclusie die je daaruit kunt trekken is dat je wel naar de nationale rechter moet gaan. Het gaat hier dus om doorwerking. Je kan je dan beroepen op artikel 34 VWEU omdat die rechtstreekse werking heeft. Eu recht heeft dan voorrang op nationaal recht. Nationaal recht gaat dan van tafel. Misschien kan het ook via staatsaansprakelijkheid. Wegens schending van artikel 34 VWEU met het gevolg dat je schade hebt geleden.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1645 |
Add new contribution