Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>

Goederenrecht - UL - B3 - Oefententamen oktober 2014

Vragen

Vraag 1

A heeft als hobby wedstrijdzeilen. Zij is eigenaar van een zeilboot (geen registergoed), deze ligt in de haven van Leiden. G heeft wel interesse in de boot en vraagt A of zij de boot wil verkopen. A gaat hiermee akkoord, op voorwaarde dat zij de boot op 1 juli 2014 verkoopt maar de boot gedurende de maanden juli en augustus onder zich houdt. Ze spreken af dat G de boot op 1 september 2014 komt halen. Echter, ook D heeft interesse in de boot. A en D spreken af dat A op 25 augustus 2014 de boot aan D levert. In ruil hiervoor levert D aan A zijn eigen boot, die ook in de haven van Leiden ligt. Ook A en D spreken af dat A de boot eerst houdt gedurende juli en augustus. D weet niet en hoeft niet te weten dat A de boot eerder aan G heeft verkocht. Op 1 september 2014 vaart D met zijn motorboot naar de aanlegplaats van A. G komt op de zelfde dag de boot halen en treft D, die net de boot naar zijn eigen steiger vaart. G en D raken in conflict over aan wie de boot toebehoort.

Wie is eigenaar van de boot op 1 september 2014?

Vraag 2

De onderneming B BV is producent van blikjes. Op 1 maart 2014 heeft B een doorlopend krediet bij de bank geopend. De bank wil zekerheid hebben dat B aan zijn verplichtingen kan voldoen. Daarom heeft de bank als zekerheid gesteld dat B zich bij geregistreerde onderhandse (stam)pandakte van 1 maart 2014 verbindt om een stil pandrecht te vestigen op alle huidige en toekomstige vorderingen. B stuurt de eerste van iedere maand een verzamelpandakte met daarop alle te verpanden vorderingen naar de bank.

Op 15 april 2014 heeft B een vordering van 15.000 euro gekregen op de Belastingdienst in verband met de teruggaaf van BTW. Dit bedrag is nog niet door de Belastingdienst betaald.
 
Op 20 april 2014 heeft B blikjes gekocht van S, uit hoofde hiervan heeft B nog een openstaande vordering van 10.000 euro. De blikjes zullen op 15 april 2014 aan S worden geleverd.
In de verzamelpandakte van 1 mei 2014 zijn allebei de vorderingen opgenomen. B heeft deze akte opgesteld zonder nader overleg met de bank, zoals gebruikelijk is. Nog diezelfde dag wordt de akte geregistreerd.
  1. Heeft de bank op 2 mei 2014 een geldig pandrecht op de vordering van de Belastingdienst?
  2. Stel dat B op 4 september 2014 failliet gaat. S, die niet bekend is met het faillissement, betaalt op 5 september 2014 de 10.000 euro door het te storten op de rekening die B bij de bank heeft. Kan de bank jegens de curator aanspraak maken op de 10.000 euro die S op 5 september 2014 heeft betaald?

Vraag 3

Op 27 mei produceert B uit een hem toebehorende rol aluminium 10.000 blikjes in opdracht van V. Deze blikjes zijn niet dezelfde als de standaardblikjes die B produceert. V heeft de technische eigenschappen, de opdruk en het ontwerp van de blikjes aangeleverd. Wie is eigenaar van de blikjes op 27 mei 2014?

Vraag 4

M heeft een winkel voor kantoorartikelen in het centrum van Amsterdam. Op 5 januari 2013 vestigt M een stil pandrecht op alle bestaande en toekomstige voorraden ten behoeve van de bank. Op 18 januari 2013 koopt M 20 stoelen type X van D BV, een groothandel in kantoormeubels. De stoelen worden op rekening gekocht, binnen 30 dagen na aflevering moeten deze worden betaald. In de (geldige) leveringsvoorwaarden van D staat dat D eigenaar blijft van de stoelen totdat er is betaald. Op 19 januari 2013 levert D de stoelen af bij M. Dit waren de enige stoelen van type X die D nog in het magazijn had staan. Op 27 januari heeft M nog steeds de rekening voor de 20 stoelen niet betaald.

  1. Wie is op 27 januari eigenaar van de 20 stoelen type X in het magazijn? Rust er op deze stoelen een pandrecht?
  2. Op 5 februari betaalt M de rekening voor de 20 stoelen. Op 6 februari 2013 koopt L bij M een stoel. L neemt de stoel gelijk mee. Wie is op 7 februari 2013 eigenaar van de stoel type X die bij L staat? Rust er een pandrecht op deze stoel?

Antwoordindicatie

Vraag 1

Op 1 juli heeft A aan G c.p. geleverd. Hierdoor is G eigenaar geworden. Dit is op grond van 3:83, 3:84, 3:90 lid 1 en 3:115 sub a BW het geval. A is nu houder voor G geworden.

A wil op 25 augustus de boot aan D overdragen in ruil voor de boot van D. Ook hier wil A c.p. leveren. A is echter houder en artikel 3:111 verbiedt haar om c.p. te leveren. De levering is dus ongeldig. Dit is ook de reden dat D zich niet op 3:86 lid 1 kan beroepen, er is immers niet overeenkomstig artikel 3:90 geleverd.

Als D op 1 september met de zeilboot wegvaart verandert de situatie. Het wegvaren kan gezien worden als een daad van bezit. Een houder kan weliswaar niet c.p. bezit verschaffen maar kan dit wel door middel van feitelijke overgave, namelijk op grond van 3:112 en analoog 3:114. A is nog steeds beschikkingsonbevoegd op 1 september. D kan zich dan wel op 3:86 lid 1 beroepen. De levering en de titel zijn geldig, uit de casus blijkt dat D te goeder trouw is en D verkrijgt anders dan om niet, hij geeft als tegenprestatie zijn eigen boot aan A. Op 1 september wordt D dus eigenaar van de zeilboot.

Vraag 2a

De bank heeft geen pandrecht verkregen op de vordering wegens het ontbreken van een geldige titel, 3:98 jo. 3:84 lid 1 BW. B heeft zich alleen verbonden om vorderingen op afnemers te verpanden en de Belastingdienst is geen afnemer van B BV.

Vraag 2b

B heeft zich in de akte van 1 maart 2014 ook verplicht om een pandrecht te vestigen op toekomstige vorderingen. De vordering van B op S van 10.000 euro wegens de verkoop van blikjes was op 1 maart 2014 nog dubbel toekomstig. De vordering ontstaat pas op 20 april 2014, dan wordt de overeenkomst pas gesloten. Vanaf die datum is de vordering van B op S dus tegenwoordig. Op deze vordering wordt uit hoofde van de verzamelpandakte ten behoeve van de bank een pandrecht gevestigd. Zie art. 3:83, 3:98, 3:97, 3:84, 3:237 BW.

Als S op 5 september betaalt gaat de vordering van B op S teniet. Het pandrecht is op grond van artikel 3:7 een afhankelijk recht. Ook het pandrecht gaat dan dus teniet door voldoening van de vordering. Het tenietgaan van het pandrecht wil niet zeggen dat de verhaalsvoorrang van de bank teniet gaat. Als een debiteur (S) van een stil verpande vordering aan de pandgever (B) of de curator betaalt houdt de pandhouder (de bank) toch verhaalsvoorrang op het geïnde. Dit kan opgemaakt worden uit de rechtspraak van de Hoge Raad.

Vraag 3

Hier is sprake van originaire eigendomsverkrijging op grond van zaaksvorming. Voor de toepassing van 5:16 moet worden getoetst of B voor zichzelf vormt (lid 1) of dat V voor zichzelf doet vormen met behulp van een zaak die hem niet toebehoort, te weten het aluminium (lid 2). Of dit zo is kunnen we vaststellen met het arrest Breda/Antonius. Het antwoord op de vraag is afhankelijke van hetgeen op grond van de verkeersopvattingen uit de rechtsverhouding tussen partijen voortvloeit, zie r.o. 3.4 van het arrest. In casu gaat het om industriële productie. Het is dan van belang wie de beslissende invloed had op de wijze van productie en de definitieve vorm van het product en wie het risico droeg voor verliezen als de producten niet goed bruikbaar of verkoopbaar zouden zijn.

Het gaat hier om industriële fabricage en een overeenkomst van opdracht. V geeft aan B de opdracht op blikjes voor hem te produceren. V heeft hier een beslissende invloed op de vorm en de wijze van productie, want V levert de technische specificaties, de opdruk en het ontwerp in afwijking van het standaardassortiment. Ook draagt V het risico ter zake van verliezen door tegenvallende verkoopbaarheid of bruikbaarheid van de blikjes, de blikjes worden voor rekening van en in opdracht van V gemaakt. V heeft dus voor zichzelf doen vormen, art. 5:16 lid 2 BW, met materialen van B. De waarde van de blikjes is niet hoger dan de kosten van de vorming dus de tenzij-regel gaat hier niet op. V is eigenaar van de blikjes op 27 mei 2014.

Vraag 4a

Allereerst bekijken we wie eigenaar is van de stoelen op 27 januari. Er is sprake van een overdracht onder eigendomsvoorbehoud van 20 bureaustoelen type X. Dit gebeurt op grond van 3:84 jo. 3:92 jo. 3:91. Er moet worden getoetst aan de voorwaarden van 3:84:

  • Geldige titel: ja, een koopovereenkomst op 27 februari onder eigendomsvoorbehoud.
  • Levering: ja, door middel van machtsverschaffing, 3:91 (onder opschortende voorwaarde van betaling van de stoelen, 3:92)
  • Beschikkingsbevoegdheid D: D is eigenaar en dus beschikkingsbevoegd.
Op 27 januari is D nog eigenaar van de stoelen. M heeft namelijk nog niet aan de opschortende voorwaarde voldaan, namelijk betaling van de stoelen ex art. 3:92. Voor M zijn de stoelen op 27 januari nog toekomstige goederen.
 
Nu kijken we of op de stoelen een stil pandrecht rust. Dit is niet het geval. Een stil pandrecht op toekomstige goederen kan enkel bij voorbaat worden gevestigd. Dit geschiedt onder opschortende voorwaarde dat M beschikkingsbevoegd is, zie 3:97, 3:98, 3:84 en 3:237. Alleen door betaling komen de stoelen in het vermogen van M terecht. M wordt beschikkingsbevoegd.
 
Conclusie: D is eigenaar van de stoelen. Op de stoelen rust geen pandrecht.

Vraag 4b

Allereerst kijken we wie eigenaar is van de stoel: D, M of L. Op 5 februari betaalt M de stoelen. M wordt hierdoor eigenaar, aan 3:92 is voldaan. Op grond van artikel 3:97 bevinden door de betaling de stoelen zich in het vermogen van M. M wordt beschikkingsbevoegd. Op 5 februari rust er dus een stil pandrecht op de stoel. De overdracht van de stoel van M aan L wordt beheerst door 3:84 BW.

  • Geldige titel: ja, er is een koopovereenkomst op 5 februari
  • Levering: ja, 3:90 jo. 3:114
  • Beschikkingsbevoegdheid M: Beperkte b.b. M is weliswaar eigenaar maar op de stoel rust een pandrecht.
Tussenconclusie: op 5/2 is L bloot eigenaar geworden van de stoel waar een stil pandrecht op rust.
 
Wordt L nu beschermd tegen het feit dat M beperkt beschikkingsbevoegd is?
 
Ja, op grond van 3:86 lid 2 BW. De overdracht geschiedde op grond van 3:90 jo. 3:114. De overdracht geschiedt anders dan om niet, tegen betaling. L is te goeder trouw. Dit geeft de casus niet aan, maar een gemiddelde consument die in een winkel een stoel koopt hoeft er geen rekening mee houden dat er mogelijk een pandrecht op de stoel rust. Het pandrecht vervalt.

Conclusie: L is eigenaar van de stoel, hier rust geen pandrecht op.

Image

Access: 
Public

Image

Search a summary

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Check the related and most recent topics and summaries:
Institutions, jobs and organizations:
Activity abroad, study field of working area:

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, study notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Follow the author: Law Supporter
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
2096 1