Goederenrecht - UL - B3 - Oefenbundel
- 5637 keer gelezen
Kies het juiste antwoord en beargumenteert waarom het juist is. Beargumenteren dat de andere antwoorden onjuist zijn is onvoldoende.
Sander monteert een zadel, waarop een pandrecht rust ten behoeve van GammaBank, op een aan hem in onbezwaarde eigendom toebehorende racefrets. Het zadel kan zonder beschadiging weer worden verwijderd. Welke stelling is, na de montage, juist?
Op 2 februari 2018 verkoopt en levert Exon onder eigendomsvoorbehoud twee computerservers aan DigiData. Op 3 februari 2018 geeft DigiData de computerservers in bewaring aan opslagbedrijf AXA die niets weet van het bestaan van het eigendomsvoorbehoud van Exon. Op 4 februari 2018 verkoopt Digidata de computerservers aan FRT. Op 5 februari 2018 vindt levering door DigiData aan FRT plaats, zonder dat de servers van hun plek komen. DigiData heeft AXA op de hoogte gesteld van de levering. Op 5 februari 2O18 heeft DigiData de koopsom aan Exon nog niet voldaan. Welke van de volgende uitspraken over de levering door DigiData aan FRT is juist?
Yves Claudel maakt en verkoopt klassieke zwarte mantels. Voor de financiering van zijn bedrijf leent Claudel € 75.000 van Fransche Bank. Ten behoeve van Fransche Bank vestigt Claudel op 3 februari 2017 door middel van een geregistreerde onderhandse pandakte een stil pandrecht op al zijn bestaande en toekomstige voorraden en bedrijfsinventaris (ook als deze zaken door derden onder eigendomsvoorbehoud mochten zijn geleverd aan Claudel). Op 8 maart 2017 verkoopt Jansen BV vier professionele naaimachines aan Claudel. Aangezien Claudel niet in staat is meteen de volledige koopsom aan Jansen BV te voldoen, spreken Jansen BV en Claudel met elkaar af dat Jansen BV zich tot zekerheid van betaling van de koopsom een stil pandrecht op de vier naaimachines voorbehoudt. De onderhandse pandakte wordt op 10 maart 2017 geregistreerd bij de Belastingdienst. Een dag later overhandigt een medewerker van Jansen BV de vier naaimachines aan Claudel. Op 22 april 2017 raakt Claudel in verzuim jegens Fransche Bank ten aanzien van de aflossíng van de geldlening. Fransche Bank wil op 25 mei 2017 overgaan tot parate executie van de vier naaimachines. Jansen BV meldt zich direct bij Fransche Bank, omdat zij meent dat zij een eerste pandrecht heeft op de vier naaimachines. Fransche Bank bestrijdt dat en stelt dat zij een eerste pandrecht op de vier naaimachines heeft. Noch Jansen BV noch Fransche Bank zijn door Claudel betaald.
Wie heeft gelijk Fransche Bank of Jansen BV?
Gesteld dat Jansen BV een eerste pandrecht op de vier naaimachines heeft, en Fransche Bank een tweede pandrecht, kan Fransche Bank dan op 25 mei 2017 van Claudel met succes vorderen dat hij de vier naaimachines aan Fransche Bank afgeeft?
Nadere feiten ter beantwoording van vraag 3c:
Gelukkig weet Claudel ternauwernood het conflict met Fransche Bank te sussen; er is weer genoeg geld in kas gekomen om voorlopig te voldoen aan de verplichtingen tegenover alle pandhouders. Enige tijd later gebeurt echter het volgende. Stoffenhal BV verkoopt en levert op 12 december 2017 onder eigendomsvoorbehoud rollen zwarte stof aan Claudel. Deze rollen zwarte stof worden gebruikt voor de productie van klassieke zwarte mantels. Op 20 december 2O17 legt de Ontvanger beslag op alle roerende zaken die zich in het bedrijfspand van Claudel bevinden ter zake van een naheffingsaanslag wegens verschuldigde omzetbelasting. Op het moment van de beslaglegging door de Ontvanger heeft Claudel opnieuw een betalingsachterstand bij Fransche Bank en is Stoffenhal BV nog niet betaald voor de geleverde rollen zwarte stof. De Ontvanger stelt dat hij zich met voorrang op de opbrengst van de rollen zwarte stof kan verhalen. Fransche Bank stelt echter dat zij een rechtsgeldig pandrecht op de rollen zwarte stof heeft, en dat zij daarom voorrang heeft boven de Ontvanger.
Geef uw oordeel over de stellingen van de Ontvanger en Fransche Bank.
IGB Bank NV komt op 3 januari 2017 een kredietfaciliteit in rekening-courant overeen met HiernaarDaar BV (hierna: HD), tot maximaal€ 100.000. HD verplicht zich daarbij tot het vestigen van zekerheidsrechten tot zekerheid van alle bestaande en toekomstige vorderingen van IGB Bank NV op HD uit hoofde van die kredietfaciliteit. Nog diezelfde dag vestigt HD daarom een stil pandrecht, door middel van het passeren van een authentieke akte, ten gunste van IGB Bank NV op alle bestaande en toekomstige vorderingen van HD op haar afnemers. HD maakt voor het eerst op 29 oktober 2017 gebruik van de kredietfaciliteit door €50.000 op te nemen en daarmee een leverancier te betalen. Eén van de afnemers van HD is Henrie BV aan wie HD op 1 december 2016 vijftien stoelen heeft verkocht en geleverd voor in totaal € 4.500 met de afspraak dat de koopprijs pas op 15 januari 2017 hoeft te worden betaald.
Rust er op 4 januari 2017 een geldig pandrecht ten behoeve van IGB Bank NV op de vordering van HD op Henrie BV tot betaling van de koopprijs? Maakt het daarbij uit dat HD op 4 januari 2017 nog geen gebruik heeft gemaakt van de kredietfaciliteit?
Op 6 november 2017 meldt zich een nieuwe klant bij HD, te weten Alpha BV. Nog diezelfde dag sluiten partijen een koopovereenkomst en levert HD aan Alpha BV een aantal computers. Alpha BV verplicht zich daarvoor € 10.000 aan HD te betalen. De betaling zal plaatsvinden op 15 november 2017.
Rust er op 7 november 2017 een geldig pandrecht ten behoeve van IGB Bank NV op de vordering van HD op Alpha BV tot betaling van de koopprijs?
Geef voor de onderstaande stelling gemotiveerd aan of deze juist of onjuist is.
Aanvaarding van een kwaliteitsrekening als afgescheiden vermogen is uitsluitend mogelijk indien hiervoor een uitdrukkelijke wettelijke grondslag bestaat.
Alternatief 4 is juist. Er heeft natrekking plaatsgevonden op grond van art. 5:3 jo. art. 5:14 lid 1 BW. Door natrekking is het pandrecht tenietgegaan ex art. 3:81 lid 2 sub a BW. Het zadel is immers aan te merken als bestanddeel van de fiets in de zin van art. 3:4 lid 1 BW, nu het volgens verkeersopvatting onderdeel van de fiets uitmaakt. Een fiets wordt immers zonder zadel als onvoltooid aangemerkt. De fiets is bovendien op grond van de verkeersopvatting als hoofdzaak aan te merken.
Alternatief 3 is juist. DigiData is houder van de computerservers, aangezien zij de computerservers onder eigendomsvoorbehoud heeft geleverd gekregen (zie art. 3:92 jo. art. 3:91 BW). Levering door middel van bezitsverschaffing per longa manu door een houder (i.c. DigiData) is mogelijk. Artikel 3:115 sub c BW wordt in dat geval op analoge wijze toegepast (zie o.a. SBR, nrs. 496 en 155 en Compendium, nr. 175). Vereist is dan dat de derde (in casu AXA ) de bezitsverschaffing heeft erkend, dan wel de vervreemder (DigiData) of de verkrijger (FRT) de bezitsverschaffing aan AXA heeft medegedeeld. In dit geval is aan het mededelingsvereiste voldaan, doordat DigiData AXA op de hoogte heeft gesteld van de levering. AXA wordt hierdoor van (onmiddellijk) houder voor DigiData tot (onmiddellijk) houder voor FRT(die middellijk bezitter wordt).
Jansen BV kan ex art. 3:81 lid 1 BW haar eigendomsrecht van de vier naaimachines onder voorbehoud van een stil pandrecht overdragen aan Claudel, mits Jansen BV de voorschriften zowel voor de overdracht van de vier naaimachines, als voor de vestiging van een stil pandrecht in acht neemt. Op 10 maart 2017 vestigt Jansen BV door middel van voorbehoud een stil pandrecht op het eigendomsrecht van de vier naaimachines ten behoeve van zichzelf via een geregistreerde onderhandse akte: art. 3:81 lid 1 jo. art. 3:98 jo. art. 3:84 lid 1 jo. art. 3:237 lid 1 BW. Jansen BV levert op 11 maart 2017 (een dag later) de vier naaimachines af bij Claudel ex art. 3:84 lid 1 jo. art. 3:90 lid 1 jo. art. 3:114 BW. Op dat moment draagt Jansen BV het eigendomsrecht van de vier naaimachines over aan Claudel, zij het onder voorbehoud van een stil pandrecht ex art. 3:81 lid 1 BW (zie SRB nr. 539, 471). Het gevolg van deze geldige overdracht, is dat Claudel het eigendomsrecht van de vier naaimachines verkrijgt dat bezwaard is met een stil pandrecht ten behoeve van Jansen BV. 2 Claudel wordt na de levering van de vier naaimachines (beperkt) beschikkingsbevoegd om deze met een (voorbehouden) stil pandrecht ten behoeve van Jansen BV bezwaarde naaimachines opnieuw te bezwaren met een stil pandrecht ten behoeve van Fransche Bank. Voor de geldvordering van Fransche Bank op Claudel heeft Claudel ten behoeve van Fransche Bank op 3 februari 2017 een stil pandrecht (bij voorbaat) op alle bestaande en toekomstige voorraden en bedrijfsinventaris gevestigd ex art. 3:98 jo. art. 3:97 lid 1 jo. art. 3:84 lid 1 jo. art. 3:237 lid 1 BW. Van rechtswege wordt daarom op het moment van levering van de vier naaimachines op 11 maart 2017 (het moment waarop Claudel – beperkt – beschikkingsbevoegd wordt) een stil pandrecht ten behoeve van Fransche Bank gevestigd op het eigendomsrecht van de vier naaimachines (waarop reeds een – eerder - stil pandrecht ten behoeve van Stoffenhal BV rust). Vanwege de toepassing van de nemo plus-regel verkrijgt Fransche Bank een stil pandrecht dat tweede in rang is.
Fransche Bank kan in beginsel niet met succes afgifte van de vier naaimachines vorderen – zie art. 3:237 lid 3 BW – met dien verstande dat een andere dan de hoogst gerangschikte pandhouder (zoals in casu Fransche Bank) afgifte kan vorderen aan een tussen de gezamenlijke pandhouders overeengekomen, of door de rechter aan te wijzen pandhouder of derde (art. 3:237 lid 3 BW, in fine).
Geen van beide stellingen is volledig juist. Claudel heeft ten behoeve van Fransche Bank op 3 februari 2017 door middel van een geregistreerde onderhandse pandakte een stil pandrecht gevestigd op al zijn bestaande en toekomstige voorraden en bedrijfsinventaris ex art. 3:98 jo. art. 3:97 lid 1 jo. art. 3:84 lid 1 jo. art. 3:237 lid 1 BW. Op 12 december 2017 levert Stoffenhal BV aan Claudel rollen zwarte stof onder eigendomsvoorbehoud ex art. 3:92 lid 1 BW. Dit is het brengen in de macht van de koper onder eigendomsvoorbehoud als bedoeld in art. 3:92 lid 1 BW. Op dat moment wordt Claudel eigenaar onder opschortende voorwaarde en over dat (voorwaardelijke) eigendomsrecht mag onvoorwaardelijk worden beschikt (arrest Rabobank/Reuser (2016)). Op 12 december 2017 ontstaat ten gunste van Fransche Bank van rechtswege een stil pandrecht op het voorwaardelijk eigendomsrecht – en dus niet op het volledige eigendomsrecht – van de rollen zwarte stof. Dit pandrecht eindigt (art. 3:81 lid 2 BW) als het voorwaardelijk eigendomsrecht eindigt (bijv. als Stoffenhal BV de koop ontbindt en het eigendomsvoorbehoud inroept). De Ontvanger heeft geen verhaalspositie ten aanzien van de rollen zwarte stof die door Stoffenhal BV onder eigendomsvoorbehoud zijn geleverd op grond van het fiscaal bodem(voor)recht ex art. 21 lid 2 jo. art. 22 lid 3 Invorderingswet. De Belastingdienst kan zich alleen verhalen op goederen van derden – i.c. Stoffenhal BV – indien deze goederen zich kwalificeren als bodemzaken ex art. 22 lid 3 Invorderingswet. De rollen zwarte stof dienen als voorraad, en zijn daarom geen bodemzaken ex art. 22 lid 3 Invorderingswet, want dienen niet tot stoffering van de bodem van de belastingplichtige. Om die reden heeft de fiscus noch een fiscaal bodemvoorrecht ex art. 21 lid 2 Invorderingswet noch een fiscaal bodemrecht ex art. 22 lid 3 Invorderingswet. De Ontvanger heeft wel een verhaalspositie ten aanzien van het voorwaardelijk eigendomsrecht van de rollen zwarte stof op grond van het fiscaal voorrecht ex art. 21 lid 1 Invorderingswet. Dit voorrecht is weliswaar superpreferent, maar het stille pandrecht van Fransche Bank gaat dan toch voor (art. 3:279 BW).
Er is op 3 januari 2017 sprake van een bestaande vordering van HD op Henrie BV, want de vordering tot betaling van de koopprijs door Henrie BV aan HD ontstaat op 1 december 2016. Het stil pandrecht wordt gevestigd op grond van art. 3:98 jo. art. 3:84 lid 1 BW jo. art. 3:239 lid 1 BW. Aan alle vestigingsvereisten is in casu voldaan: de titel is de overeenkomst tot verpanding voortvloeiend uit de kredietfaciliteit in rekening-courant; er is sprake van beschikkingsbevoegdheid aan de zijde van HD, want de (bestaande) vordering op Henrie BV bevindt zich reeds in het vermogen van HD; vestiging van het stil pandrecht vindt plaats door middel van een authentieke akte. Het maakt niet uit dat HDnog geen gebruik heeft gemaakt van de kredietfaciliteit, maar dat pas op 29 oktober 2017 doet. Zie expliciet art. 3:231 lid 1 BW: voor toekomstige vorderingen van IGB Bank NV op HD kan een (stil) pandrecht worden gevestigd.
Artikel 3:239 lid 1 BW bepaalt dat een pandrecht alleen kan worden gevestigd op vorderingen die op dat moment reeds bestaan of rechtstreeks zullen worden verkregen uit een op dat moment reeds bestaande rechtsverhouding (grondslagvereiste). Op 3 januari 2017 (het moment waarop de pandakte wordt gepasseerd en het stil pandrecht wordt gevestigd) is de vordering van HD op Alpha BV absoluut/dubbel toekomstig. Er rust op 7 november 2017 daarom geen geldig pandrecht op deze vordering.
Deze stelling is onjuist. Door een kwaliteitsrekening wordt volgens de Hoge Raad uitzondering gemaakt op het in art. 3:276 BW verankerde uitgangspunt dat een schuldenaar in beginsel met zijn gehele vermogen instaat voor zijn schulden tegenover al zijn schuldeisers. In het arrest Coöperatie Beatrixziekenhuis/ProCall (2003) heeft de Hoge Raad aangenomen dat in sommige gevallen die niet uitdrukkelijk bij wet zijn voorzien tóch een kwaliteitsrekening kan worden aanvaard. Dit geldt voor door advocaten en accountants met het oog op het ontvangen van voor derden bestemde gelden aangehouden rekeningen, omdat advocaten en accountants in een vergelijkbare vertrouwenspositie verkeren als de notaris en de gerechtsdeurwaarder. Voor deze laatste twee beroepsgroepen erkent de wet wel uitdrukkelijk een kwaliteitsrekening. Erkenning van een kwaliteitsrekening voor advocaten en accountants is daarom volgens de Hoge Raad, als passend binnen het stelsel van de wet en aansluitend bij de wel in de wet geregelde gevallen, mogelijk.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Deze bundel bevat 17 oefententamens bij het vak Goederenrecht aan de Universiteit Leiden en extra oefenmateriaal van een gelijkaardig vak aan de UvA.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
3467 | 1 |
Add new contribution