Boeksamenvatting Consciousness Blackmore & Troscianko - 3de druk
- 1838 keer gelezen
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Evolutietheorie beantwoordt de 'waarom'-vragen in het leven. ‘Waarom hebben vogels vleugels?’ Zodat ze kunnen vliegen. Dan kun je vragen, waarom zijn we bij bewustzijn?
Nikolas Humphrey dacht dat we bewustzijn ontwikkelden omdat het ons een selectief voordeel gaf. Het verband tussen bewustzijn en evolutie is echter niet zo eenvoudig. De geschiedenis van de evolutionaire psychologie bevat meerdere wetenschappers met verschillende opvattingen over de oorsprong ervan.
Charles Darwin schreef dat evolutionaire psychologie (E.P.) zich zou vestigen als een gerespecteerd veld in de biologie. Desondanks beweerde Williams dat de menselijke geest niet alleen kon worden gedefinieerd door de mutaties van genen. Deze oppositie introduceerde ‘sociobiology’, een veld dat herhaaldelijk belachelijk is gemaakt. Sociobiologie vertoont overeenkomsten en verschillen met de evolutionaire psychologie, opgesomd in de onderstaande tabel:
Overeenkomsten tussen sociobiologie en evolutionaire psychologie | Verschillen tussen sociobiologie en evolutionaire psychologie |
Verkenning van menselijk seksueel gedrag en voorkeuren | Het begrip van de constructie van de menselijke geest |
Verschillen in bekwaamheid en aanleg tussen geslachten | E.P. gelooft dat we ons gedragen zoals we doen vanwege onze genen en omgeving |
Sociale genderrollen | Sociobiologie behandelt menselijk gedrag als aanpassingen |
Veronderstelling van de aanwezigheid van de menselijke natuur |
|
Het probleem met de 'aanpassingstheorie' is volgens de evolutionaire psychologen dat we een andere oorsprong hebben (eerste mensen in Afrika) waarmee we rekening moeten houden bij het beoordelen van deze aanpassingen (suiker voor jager-verzamelaars, hoewel het nu obesitas veroorzaakt, voedsel hunkeren naar zwangere vrouwen, ook al zijn we nu goed gevoed). Steven Pinker debatteerde dat we ook bepaalde smaken en eigenschappen ontwikkelden, omdat het ons wenselijker maakte om nakomelingen te produceren.
Onderweg groeide de mens een gevoel van moraliteit, maar waar kwam dit vandaan? Sommigen geloven dat het door een God werd verstrekt, anderen denken dat het een product van ons bewustzijn is. Wat duidelijk is, is dat we de oorsprong van moraliteit kunnen achterhalen bij onze voorouders, namelijk het behoud van je eigen genen (zowel familie als ras) en de theorie van wederkerigheid. Er wordt aangenomen dat dit wederzijdse altruïsme de bron is van sympathie, vertrouwen en gerechtigheid.
Volgens de evolutietheorie zou ons bewustzijn een functie moeten vervullen. We kunnen echter beargumenteren of het überhaupt een functie heeft, en zo ja, wat het zou zijn. Owen Flanagan beweert dat bewustzijn geen evolutionaire rol vervult en daarom geen functie heeft.
Het boek brengt een voorbeeld uit hoofdstuk 2 terug, namelijk de zombie. Als je aanneemt dat het mogelijk zou zijn om een 'zombie' te zijn (zonder bewustzijn te zijn). Hoe zou het bewustzijn zich in de hele samenleving hebben ontwikkeld? Zou het mogelijk zijn om de mensen zonder bewust te onderscheiden van de mensen met? Chalmer schrijft dat natuurlijke selectie niet in staat zou zijn een verschil te detecteren, omdat "ze er per definitie hetzelfde uitzien en hetzelfde handelen". Dit zou betekenen dat bewustzijn onze ontwikkeling helemaal niet heeft beïnvloed.
Het is heel belangrijk om goed na te denken waar we ons bewustzijn voor kunnen gebruiken, anders zul je dit probleem niet correct aanpakken. Een metafoor: je kunt nog steeds een berg beklimmen als je in slechte gezondheid bent, je verliest je lichaamsfuncties niet, net zoals je je cognitieve vaardigheden niet verliest als je geen bewustzijn hebt. Volgens Dan Dennet is bewustzijn geen extra kenmerk van de menselijke geest, maar we moeten ‘bewustzijn’ het feit noemen dat we ons bewust zijn van je eigen gemoedstoestand.
Wanneer zijn we geëvolueerd van onbewuste naar bewuste wezens? We moeten ons eerst een deelvraag stellen: kwam het bewustzijn geleidelijk of onmiddellijk? Susan Greenfield gelooft dat bewustzijn niveaus heeft die rechtstreeks verband houden met de grootte van de hersenen. Humphrey gelooft echter dat bewustzijn is ontstaan in plaats van zich te ontwikkelen.
Anderen geloven dat bewustzijn precies zo lang heeft bestaan als levende wezens. Het bewustzijnsniveau kan echter door de tijd heen zijn geëvolueerd. Een andere theorie is dat bewustzijn een complexer zenuwstelsel vereist, of een brein, wat zou betekenen dat bewustzijn met deze structuren mee evolueert. Todd Feinberg en Jon Mallatt suggereren dat de oorsprong van bewustzijn ligt in het vermogen om visuele beelden op het sensorische systeem te verwerken. Dit zou het begin betekenen bij 560 miljoen jaar geleden, omdat wordt aangenomen dat de amphioxus het eerste dier was met deze functie. Een kritiek op deze theorie is dat deze niet te testen is
Het laatste theoriebewustzijn wordt gedefinieerd in onze ‘recente’ sociale vaardigheden, zoals sociale perceptie, imitatie en taal. Julian Jaynes zocht naar de vroegst mogelijke literatuur, die aanwijzingen zou kunnen bevatten over de bewustzijnsstaat in het verleden. Hij vond een 3000 jaar oud epos genaamd Iliad. Hij ontdekte dat de personages handelden zonder na te denken en te doen wat hun door God werd opgedragen. Jaynes gebruikte dit om bewustzijn te theoretiseren als een menselijke uitvinding, een illusie, omdat we het niet in onszelf kunnen lokaliseren.
Neem nu aan dat bewustzijn een functie heeft. We zouden deze functie op meerdere gebieden kunnen vinden, namelijk biologisch en sociaal.
Feinberg en Mallat geloofden dat bewustzijn van vitaal belang is voor ons evolutionaire verlangen om te overleven, want zonder bewustzijn zou het leven geen betekenis hebben, en als zodanig zouden we geen verlangen hebben om onszelf te redden van schadelijke situaties. Ze gaan er ook van uit dat de mentale oorzaak wordt beïnvloed door natuurlijke selectie, omdat degenen zonder deze minder kans hebben om te overleven. Helaas hebben ze niet naar het onderwerp gekeken waarom het leven geen betekenis zou hebben of waarom er helemaal niets zou moeten zijn.
Jeffrey Gray nam een andere houding aan ten opzichte van de biologische functie van bewustzijn, omdat hij beweert dat bewustzijn helpt bij het verwerken van kleur, smaak en zintuigen (‘qualia’). Hij bewijst dit door te beweren dat mensen met synesthesie woorden en kleuren aan elkaar koppelen puur door bewuste intuïtie, omdat er geen ander verband is tussen de twee. Gray geeft toe dat hoewel hij gelooft dat hij de connectie tussen qualia en bewustzijn heeft bewezen, hij niet kan verklaren waarom er een connectie is (bekend als 'het harde probleem').
Humphrey dacht aan bewustzijn als een combinatie van hersenactiviteiten, in plaats van een enkele eigenschap. Overtuigd. Hij was dat bewustzijn een verschil moest maken, anders zou het niet zijn geëvolueerd. Hij geloofde dat bewustzijn een sociale functie had, omdat het ons in staat zou stellen een onderscheid te maken tussen vrienden en vijanden, evenals de mentale kwaliteit te verkrijgen om anderen te begrijpen, te voorspellen of te manipuleren. Met deze kwaliteit werden mensen ‘natuurlijke psycholoog’ die beter in staat waren in situaties met andere mensen om te gaan. Ze konden nadenken over hun acties en ervan leren.
Steven Mithen zet deze theorie voort. Hij is het ermee eens dat bewustzijn een sociale functie heeft en dat chimpansees waarschijnlijk een bewust bewustzijn van hun eigen geest hebben. Maar hij beweert dat als Humphrey gelijk heeft, dit bewustzijn zich alleen moet uitstrekken tot gedachten over sociale interactie. Toch lijken wij mensen zich bewust te zijn van allerlei andere dingen. Het is deze verruiming van bewustzijn die hij als cruciaal beschouwt bij het creëren van de moderne menselijke geest. Hij zag bewustzijn als 'opgesloten' in het menselijk brein, en hoe meer we evolueerden, hoe meer bewustzijn zichzelf kon 'bevrijden' en duidelijker werd in de menselijke geest. Volgens hem veroorzaakte dit een culturele explosie 60.000 tot 30.000 jaar geleden, toen het concept taal werd geboren. Hij geloofde in het begin dat taal alleen werd gebruikt voor sociale interactie (‘roddel’), maar met het groeiend bewustzijn, konden we het gebruiken om onszelf te verbeteren.
Zowel Humphrey als Mithen beweren dat introspectie een product van bewustzijn is (Horace Barlow is het hier echter niet mee eens, omdat hij bewustzijn ziet als een sociaal product dat is afgeleid van communicatie, wat niet kan worden verklaard door introspectie). De vraag die bij deze theorie opkomt is: werkt natuurlijke selectie op hoe het voelt om naar binnen te kijken of op de gedragsgevolgen van introspectie? Als u het laatste besluit, heeft de subjectieve ervaring op zichzelf geen evolutionaire functie. Zowel zijn bestaan als de reden waarom het is geëvolueerd, blijft onverklaard.
Nog een andere theorie: bewustzijn heeft geen functie, maar hoe zijn wezens zoals wij dan bewust geworden?
De kerklanden beweren dat zodra we de evolutie van menselijk gedrag, vaardigheden en vaardigheden begrijpen, het hele idee van bewustzijn gewoon wegglijdt. Daarom is het niet nodig om te bespreken hoe het bewustzijn is geëvolueerd.
Peter Halligan en David Oakley geloven dat bewuste wezens een voordeel hebben omdat ze communiceren wat hun bewuste hen vertelt. Dit betekent dat het niet het bewustzijn zelf is, maar het feit dat je erover praat dat wordt opgemerkt door natuurlijke selectie.
Humphrey gelooft dat bewustzijn verantwoordelijk is voor de zintuigen. Hij gebruikt een voorbeeld van een dier dat van en naar trillingen beweegt. In het begin zullen we kunnen voorspellen wat het zal doen, maar zodra het dier meer een zenuwstelsel ontwikkelt, zal het van zichzelf kunnen leren en zullen zijn bewegingen complexer worden. Dit betekent dat we door bewustzijn in staat zijn onze eigen acties te volgen en daarop te reflecteren.
Humphrey probeert ook uit te leggen waarom we bewustzijn zo belangrijk vinden. Hij denkt dat het zo belangrijk voor ons is omdat het ervoor zorgde dat onze voorouders zichzelf belangrijker vonden en daarom meer waarde hechtten aan hun leven. Hij concludeert hieruit dat bewustzijn iets is dat we zelf hebben bedacht. Hoewel het misschien een illusie of een ‘magische show’ is, zijn de effecten echt genoeg.
De laatste theorie over de functie van bewustzijn is dat bewustzijn een illusie is. De illusie zelf kan een effect op ons hebben, maar het heeft geen fenomenale of 'wat-het-is-zoals-zijn'-eigenschappen. Dit vervangt de vraag 'hoe is bewustzijn geëvolueerd?' Door 'hoe is de illusie van bewustzijn geëvolueerd?'
De visie van Chris Firth is dat we de eigenschappen waarop natuurlijke selectie werkte ‘bewustzijn’ noemde. Natuurlijke selectie werkt dus op het vermogen om te denken, te praten en interne toestanden te bewaken, en het resultaat is wat we een bewust wezen noemen.
Guy Claxton heeft een andere theorie, hij gelooft dat bewustzijn een soort super-alertheid is, die ons helpt om gefocust te blijven en correct te reageren in geval van nood. Omdat we echter in een soort voortdurende noodtoestand leven, zijn we in een constante staat van ‘super-alertheid’. Daarom, als we zouden kalmeren, zou deze staat, en daarom ons bewustzijn, vervagen.
Darwin beschreef het proces voor natuurlijke selectie op een eenvoudige manier: als je variatie, selectie en erfelijkheid hebt, moet je evolutie krijgen. Er zijn echter meer methoden voor evolutie. Bijvoorbeeld de manier waarop een kind leert praten, of de manier waarop hersenen zich ontwikkelen door het doden van neuronen en verbindingen.
Daniel Dennett biedt een raamwerk voor deze evoluties van het brein genaamd de 'Tower of Generate-and-Test'. Het is een systeem om verschillende ontwerpopties voor hersenen te categoriseren op basis van hun vermogen om op een bepaalde situatie te reageren.
We kijken nu naar Darwiniaanse theorieën over hersenfunctie. Een voorbeeld is de theorie van Gerald Edelman over neuraal darwinisme. Het hangt af van drie hoofdprincipes. ‘Ontwikkelingsselectie’ vindt plaats wanneer de hersenen groeien en neuronen takken in vele richtingen sturen, wat enorme variabiliteit in verbindingspatronen oplevert. Deze worden vervolgens gesnoeid, afhankelijk van welke het meest worden gebruikt, om langdurige functionele groepen achter te laten. Een soortgelijk proces van ‘ervaringskeuze’ vindt gedurende het hele leven plaats, waarbij bepaalde synapsen binnen en tussen groepen lokaal gekoppelde neuronen worden versterkt en andere worden verzwakt, zonder veranderingen in de anatomie. Ten slotte is er het nieuwe proces van ‘re-entry’, een dynamisch proces waarin selectieve gebeurtenissen in de verschillende kaarten van het brein kunnen worden gecorreleerd. Opnieuw intredende circuits brengen massaal parallelle wederzijdse verbindingen tussen verschillende hersengebieden met zich mee, waardoor verschillende sensorische en motorische gebeurtenissen kunnen worden gesynchroniseerd. De activiteit van groepen neuronen kan bijdragen aan het bewustzijn als het deel uitmaakt van wat zij de ‘dynamische kern’ noemen. Dit is een steeds veranderende maar sterk geïntegreerde functionele groep met grote aantallen wijd verspreide thalamocorticale neuronen met sterke onderlinge interacties. Volgens Edelman vormen deze principes de basis voor het begrijpen van zowel de voortdurende eenheid als de eindeloze verscheidenheid van menselijk bewustzijn. Een probleem met deze theorie is dat het geen mechanisme bevat voor het kopiëren van patronen, maar alleen deze genereert.
William Calvin had een andere theorie die kopiëren omvat. Hij beschrijft de hersenen als een Darwin-machine en stelt nog hogere normen voor een echt Darwiniaans creatief proces, met een lijst van zes vereisten, waaraan in de hersenen wordt voldaan. Het belangrijkste is zijn begrip van kopiëren. In de hele hersenschors zijn volgens hem spatiotemporele schietpatronen die concepten, woorden of afbeeldingen vertegenwoordigen. Deze patronen hangen af van de manier waarop corticale cellen in kolommen zijn aangesloten, en met zowel zijremming als zijexcitatie op verschillende afstanden. Het resultaat zijn zeshoekige structuren van ongeveer een halve millimeter die kunnen worden gekopieerd of gekloond en die strijden om te overleven in een echt Darwiniaans proces. Stelt u zich een enorme, steeds veranderende quilt van zeshoeken voor, allemaal op weg om te overleven en gekopieerd te worden, sommige klonen hele gebieden zoals zijzelf, terwijl anderen uitsterven. Bewustzijn is de huidige dominante patch van de quilt met zeshoekige patronen.
Nederlandse samenvatting van de derde druk vak het Consciousness boek
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2287 |
Add new contribution