Hoorcolleges Grondslagen van psychologische diagnostiek en testtheorie
- 1819 keer gelezen
Franz Joseph Gall is de grondlegger van de frenologie (iemands karakter en functies konden achterhaald worden door te kijken naar de vorm van het schedel, bijvoorbeeld de wiskunde knobbel). Paul Pierre Broca is de ontdekker van afasie. Phineas Cage is een bekende case van extreme gedragsverandering door beschadiging in de frontaalkwab. H.M. is een bekende case van geheugenstoornis door verwijdering van de hippocampus. Clive Wearing liep als peuter hersenbeschadiging op en onthoud daardoor gebeurtenissen maar seconden-minuten.
Dubbele dissociatie: patiënt met laesie A doet het slecht op taak 1, maar niet op taak 2. Patiënt met laesie B doet het slecht op taak 2, maar niet op taak 1. Dit is bewijs voor functies van hersendelen.
Functielokalisatie: toeschrijven van een functie aan een specifieke locatie in het brein.
EEG: hersenactiviteit, bijvoorbeeld bij epileptische aanvallen
MRI-scans: bij verdenking hersentumor of infarct
Angiogram: röntgenfoto van bloedvaten in brein
Tegenwoordig meer aandacht voor netwerken van het brein (DTI: met MRI zenuwbanen in kaart brengen)
Bij neuropsychologie bestaat de diagnostiek uit het meten van cognitieve functies. Met neuropsychologisch onderzoek (NPO) kunnen cognitieve functies gemeten worden. Gestandaardiseerd testonderzoek waarmee zichtbaar (overt) gedrag wordt uitgelokt om uitspraken te kunnen doen over niet-zichtbare (coverte) processen in de hersenen.
Onderdelen diagnostisch proces:
Diagnostische cyclus:
Klachtenanalyse --> (hetero)anamnese
Probleemanalyse --> testonderzoek
Verklaringsanalyse --> diagnosestelling
Indicatieanalyse --> advies
Onderkennende vraagstelling: is er sprake van een geheugenstoornis?
Verklarende vraagstelling: passen de cognitieve stoornissen bij de ziekte van alzheimer of stemmingsstoornis?
Indicerende vraagstelling: heeft deze patiënt een revalidatietraject nodig?
Hypothesetoetsend model: niet random testen, maar hypothesen opstellen voorafgaand aan én tijdens NPO. Je kan ook je hypothese aanpassen tijdens het toetsen. Je begint met een vraagstelling en vervolgens circuleren de hypothesevorming, hypothesetoetsing en interpretatie om elkaar heen.
De prestaties van de patiënt worden het liefst afgezet tegen het eigen premorbide niveau (= voor de ziekte). Maar meestal is er geen eerder onderzoek gedaan. Oplossing: vergelijken met vergelijkbare groep mensen op basis van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau.
Als de score van een client buiten de 2 SD valt is dat zorgelijk. De normaalverdeling is erg belangrijk. Binnen (-)1 SD is gemiddeld. Tussen de (-)1 en (-)2 is beneden/boven gemiddeld. Op basis van de NPO worden conclusies getrokken over stoornissen (afwijkend) of tekorten (benedengemiddeld) in cognitieve functies. Vaak ook uitspraken over onderliggende verklaring. Soms komt de oorzaak vanuit neurologsiche aandoening (dementie, herseninfarct, hersentumor en soms vanuit psychiatrisch stoornis (psychose, depressie).
Mogelijke valkuilen tijdens onderzoek zijn: onvoldoende testcondities, test-hertest effect, onderpresteren en beperkingen patiënt.
Neuropsychologisch onderzoek vereist een hoge psychometrische kwaliteit van meetinstrumenten. Ook zijn validiteit en betrouwbaarheid van groot belang.
Achievement vs aptitude:
Achievement: hoe goed ben je in iets waarin je getraind bent?
Aptitude: wat kun je met de kennis en vaardigheden die je gedurende je leven hebt opgebouwd?
Er zijn verschillende definities van intelligentie, waaronder ‘Het vermogen op doelgericht te handelen, rationeel te denken en effectief met de omgeving om te gaan.’
Alfred Binet is de grondlegger van de intelligentietest Binet-Simon Intelligence scale: in 1905 uitgebracht in Frankrijk door Binet & Simon. Doel: bepalen of een kind geschikt genoeg is om naar school te gaan. Stern bedacht het begrip IQ: de uitkomst van Binet-test delen door leeftijd x100. Stanford-Binet Intelligence Scale: aangepaste versie uit 1916 door Terman van Stanford University. Wechsler ontwikkelde een intelligentietest voor gebruik in leger, deze is later gepubliceerd voor algemeen gebruik.
Is intelligentie unimodaal of multimodaal?
Charles Spearman vond unimodaal: G (general intelligence) heft een raakvlak met alle soorten intelligentie.
Catell vond multimodaal – factorenmodel: Gc (crystallized intelligence, feitelijk, woordenschat), Gf (fluid intelligence, probleem oplossen, toepassing).
Ook Caroll vond multimodaal: er is general intelligence maar die G is op te delen in nog kleinere stukjes. Dit is later samengevoegd in de Catell-Horn-Carroll theory.
Intelligentie is zowel nature als nurture. Rond de kindertijd is intelligentie 20% genetisch bepaald, dit is 80% bij oudere volwassenen. Intelligentie is geassocieerd met opleiding en sociaal-economische status.
Intelligentie lijkt een beschermende factor voor fysieke en mentale gezondheid.
WAIS test: naast totaal IQ nog 4 indexscores: verbaal, perceptueel redeneren, werkgeheugen, verwerkingssnelheid. Als de indexen niet op elkaar aansluiten is er een disharmonisch profiel.
Mogelijke valkuilen in de intelligentiediagnostiek zijn invloed van cognitieve stoornissen, culturele bias, Flynn-effect en normen.
In de neuropsychologische setting is intelligentie meten lastig, want betekent een lage score dat er sprake is van een cognitieve stoornis of van een pre-morbide laag IQ?
Hold-taken zijn belangrijk: bij deze taken is er weinig/geen achteruitgang bij hersenbeschadiging.
De Westerse intelligentietest is gebaseerd op Westerse cultuur. Er is een invloed van opvoeding, scholing, maatschappij.
Flynn-effect: wereldwijde stijging IQ-scores. Gemiddeld 3 punten omhoog in 10 jaar. Afhankelijk van type test (fluid intelligence). Dus normverandering is van belang.
Classificatie van IQ-scores:
50-70: lichte verstandelijke beperking
25-50: matige verstandige beperking
<35: ernstige verstandelijke beperking.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
In deze bundel zijn de aantekeningen van alle hoorcolleges van het vak Grondslagen van psychologische diagnostiek en testtheorie (GPDTT) te vinden. Ik heb dit vak gevolgd aan de Universiteit Utrecht tijdens de studie psychologie. Succes!
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2202 |
Add new contribution