Deel A: oefenvragen bij voortgangstoets februari 2016
Algemeen
Welke van de volgende typen bias wordt door randomisatie tegengegaan?
A. Confounding by indication
B. Differentiële misclassificatie
C. Exception bias
C. Recall bias
Bij geneesmiddelenonderzoek onderscheidt men een aantal fasen. Met een fase III studie duidt men aan:
A. Een postmarketing surveillance study bij patiënten
B. Een randomized controlled trial (RCT) bij patiënten
C. Een studie bij patiënten om de juiste dosering vast te stellen.
D. Een studie bij vrijwilligers.
Genetica
Bij de cellulaire veroudering treden veranderingen op in de lengte van DNA-sequenties. Deze sequenties zijn gelegen in:
A. Telomeren van chromosomen
B. Centromeren van chromosomen
D. Repeat sequenties over het totale chromosoom
Cystic Fibrosis (CF) is een autosomaal recessief erfelijke ziekte. Een man (met fenotypisch gezonde ouders) vraagt de arts wat zijn kans is om drager te zijn van CF, gegeven het feit dat zijn broer de ziekte heeft en hij niet. Deze kans bedraagt:
A. 1 op 2
B. 1 op 3
C. 1 op 4
D. 2 op 3
Het meest bekende bloedgroepsysteem is het AB0-systeem. Hoeveel verschillende genoytpen zijn het mogelijk in dit systeem? Dat zijn er:
A. 3
B. 4
C. 5
D. 6
Vroeg in de ontwikkeling van een vrouwelijk embryo wordt een van de X-chromosomen geïnactiveerd. Dit geïnactiveerde X-chromosoom is in het karyogram zichtbaar als een:
A. Barrlichaampje
B. Polyploïdie
C. Translocatie
Bij personen met testiculaire feminisatie is het karyotype:
A. 45 X0
B. 46 XX
C. 46 XY
D. 47 XYY
Interne geneeskunde
Een patiënt heeft sinds 6 weken diarree met bloedbijmenging. Een van de volgende condities is de meest waarschijnlijke oorzaak van de diarree. Dat is:
A. Colitis ulcerosa
B. Lactose intolerantie
C. Laxantiamisbruik
Een 52-jarige man, 35 “pack-years” en een onbehandelde hypertensie, klaagt over aanvallen van kortademigheid bij inspanning. Om te differentiëren tussen een longziekte en hartfalen besluit de arts een bloedbepaling te laten verrichten. Het beste onderscheid wordt gemaakt door bepaling van:
A. Arteriële zuurstofspanning
B. Brain natriuretic peptide
C. Kreatinine
D. Troponinen
Bij een bepaald type atrioventriculaire geleidingsstoornis wordt iedere P-top gevolgd door een QRS-complex. De PQ-tijd bedraagt hierbij echter, bij normaal frequentie, meer dan 0,20 seconde. Dit type blok is een:
A. Eerstegraads AV geleidingsstoornis
B. Type 1 tweedegraads geleidingsstoornis
C. Type 2 tweedegraads geleidingsstoornis
D. Derdegraads AV geleidingsstoornis
Boezemfibrilleren is een:
A. Regelmatige supraventriculaire tachycardie
B. Onregelmatige supraventriculaire tachycardie
C. Regelmatige ventriculaire tachycardie
D. Sick-sinus syndrome
De symptomen van myasthenia gravis worden veroorzaakt door een verstoorde signaaloverdracht tussen neuronen en spieren als gevolg van beschadiging van acetylcholinereceptoren door specifieke autoantilichamen. Waarom vertonen pasgeboren kinderen van moeders met myasthenia gravis tijdelijk symptomen van deze ziekte?
A. Acetylcholinereceptoren komen bij de partus in de bloedcirculatie van het kind
B. De auto-immuun reactie van de moeder stimuleert ook het immuunsysteem van het kind
C. IgG-antilichamen tegen acetylcholinereceptoren kunnen de placenta passeren
D. Immuuncomplexen met acetylcholinereceptoren komen bij de partus in het bloed van het kind terecht.
De meerderheid van de coloncarcinomen ontstaat uit:
A. Adenomateuze poliepen
B. Bloedende hemorroïden
C. Diverticulitis
D. Ulcera bij de ziekte van Crohn
Pepsine en trypsine zijn enzymen die een rol spelen bij de spijsvertering. Voor deze enzymen geldt:
A. Beide splitsen polysacchariden
B. Beide splitsen eiwitten
C. Pepsine splitst polysacchariden, trypsine splitst eiwitten
D. Trypsine splitst polysacchariden, pepsine splitst eiwitten
Een man komt op het spreekuur met dikke benen en gewichtstoename. De urine bevat veel eiwit. Welk van onderstaande gegevens geeft de meeste ondersteuning aan de diagnose nefrotisch syndroom?
A. Hematurie
B. Hypertensie
C. Hypercholesterolemie
D. Nierfunctieverlies
E. Leeftijd <50 jaar.
Bij een therapeutische pericardpunctie wordt een laag van het sereuze pericard doorboord om toegang te krijgen tot de pericardholte. Dat is de:
A. Pariëtale laag
B. Viscerale laag
Bij welk van onderstaande vormen van anemie is behandeling met humaan erytropoiëtine het meest geïndiceerd?
A. Anemie bij chronisch bloedverlies
B. Anemie bij chronisch nierfalen
C. Anemie bij hemodilutie na vochttoediening
D. Aplastische anemie
Gynaecologie en obstetrie
Het baringskanaal wordt ingedeeld aan de hand van de vlakken van Hodge. Wanneer het achterhoofd (of hoofd in kruinligging) een van deze vlakken gepasseerd is, dan is de grootste omvang van het hoofd door de bekkeningang heen. Dit vlak is:
A. Hodge 1
B. Hodge 2
C. Hodge 3
D. Hodge 4
Progesteronproductie is essentieel voor het in stand houden van een zwangerschap. De structuur die rond 12 weken na de conceptie voor deze progesteronproductie zorgt is:
A. De placenta
B. Het corpus luteum
Neurologie
Van welke zenuwen wordt de functie onderzocht bij het testen van de corneareflex?
A. Nervus trigeminus en nervus facialis
B. Nervus trigeminus en nervus oculomotorius
C. Nervus trigeminus en nervus ophtalmicus
D. Nervus trigeminus en nervus opticus
Welke neurologische aandoening is geassocieerd met neuritis optica?
A. Epilepsie
B. Multipele sclerose
C. Tumor cerebri
D. Ziekte van Parkinson
Een man van 25 jaar, rechtshandig, heeft gisteren een aangezichtsverlamming rechts gekregen waarbij zijn mondhoek hangt en zijn oog niet dichtgeknepen kan worden. Welk symptoom is het meest waarschijnlijk eveneens aanwezig?
A. Afasie
B. Dubbelzien
C. Gehoorverandering
De huisarts doet lichamelijk onderzoek bij een patiënt met het lumbosacraal radiculair syndroom. Bij welke bevinding dient de huisarts met spoed te verwijzen naar het ziekenhuis voor nadere diagnostiek? Dit is bij:
A. Links-rechts verschil in kniepeesreflex
B. Positieve proef van Lasegue
C. Positieve proef van Romberg
D. Rijbroekanesthesie
Een 85-jarige man heeft loopproblemen. Uit het neurologisch onderzoek van de positiezin en bewegingszin van de tenen komt een gestoorde propriocepsis naar voren. Om de propriocepsis verder te testen wilt u de proef volgens Romberg verrichten. U vraagt de patiënt de voeten naast elkaar te zetten. Wat is nu de eerstvolgende instructie aan de patiënt om de proef volgens Romberg juist te verrichten?
A. Buig uw knieën
B. Buig uw nek
C. Houd uw armen in de lucht
D. Sluit uw ogen
Dermatologie
Een vrouw van 35 heeft in het gelaat gelokaliseerde huidafwijkingen met name op en rond de neus. Zij klaagt over een branderig gevoel en een verergering van de klachten bij het drinken van een glaasje wijn. Bij welke aandoening past deze anamnese het beste?
A. Chronische discoïde lupus erythematodes
B. Rosacea
C. Seborroïsch eczeem
D. Systemische lupus erythematodes
Oogheelkunde
Onderzoek met fluoresceïne wordt in de oogheelkunde gebruikt om epitheelbeschadiging aan te tonen van de:
A. Conjunctiva
B. Cornea
C. Oogleden
D. Retina
Een babyhandje grijpt per ongeluk in het oog van de moeder. De moeder heeft meteen pijn en gevoel dat er iets in het oog zit. Ze heeft moeite om haar oog open te houden en traant veel. Wat is de meest waarschijnlijke diagnose?
A. Aanval van acuut glaucoom
B. Contusio bulbi
C. Erosio cornae
D. Perforatio bulbi
Chirurgie
Een 56-jarige vrouw wordt op de spoedeisende hulp gezien in verband met sinds 1 dag bestaande koliekaanvallen in de rechter bovenbuik, verminderde eetlust en icterus. De meest waarschijnlijke diagnose is:
A. Acute pancreatitis
B. Galsteen in de ductus choledochus
C. Pancreaskopcarcinoom.
Een 27-jarige automobiliste is met hoge snelheid tegen een betonnen muur gereden. De arts constateert diepe shock met insufficiëntie van circulatie en een lage zuurstofsaturatie van het bloed. Bij percussie is de linker hemi-thorax hypersonoor. Dit beeld past het beste bij:
A. Massieve hematothorax
B. Spanningspneumothorax
Wat doet men als eerste bij verdenking op een spanningspneumothorax?
A. Intubeert de patiënt endotracheaal
B. Plaatst een dikke infuusnaald in de 2e intercostaalruimte
C. Plaatst een thoraxdrain in de 5e intercostaalruimte
D. Vraagt met spoed een thoraxfoto aan
Huisartsgeneeskunde
De meest voorkomende verwekker van een cystitis (blaasontsteking) in de huisartsenpraktijk is:
A. Escherichia coli
B. Proteus mirabilis
C. Trichomonas vaginalis
D. Klebsiella species
Psychiatrie
Zowel bij een psychose als bij een obsessief compulsieve stoornis kunnen mensen ideeën hebben die niet in overeenstemming zijn met de realiteit. Een patiënt geeft aan dat hij deze ideeën niet als wezensvreemd (egodystoon) ervaart, maar als passend binnen zijn belevingswereld (egosyntoon). Welke van de twee aandoeningen is bij deze patiënt het meest waarschijnlijk?
A. Een obsessief compulsieve stoornis
B. Een psychose
Antwoorden deel A
Antwoord A
Bouter L. e.a., Epidemiologisch onderzoek: opzet en interpretatie, 2005, 5e herz. dr., Blz. 153-154.
Randomiseren is het verdelen van de deelnemers aan een bepaald onderzoek in de verschillende onderzoeksgroepen. Dit gebeurt op een onwillekeurige manier, bijvoorbeeld aan de hand van een computerprogramma. Zo kan een deelnemer terecht komen in de groep waarin een placebo wordt toegediend, of juist in de groep waarin een nieuw geneesmiddel wordt getest. Randomisatie voorkomt dat deelnemende patiënten een bepaalde behandeling krijgen toegewezen waarop zij bij voorbaat een hogere kans hebben om goed op te reageren (confounding by indication), hetgeen de resultaten van het onderzoek ongeldig zou maken.
Antwoord B
Haynes R. e.a., Clinical epidemiology: how to do clinical practice research (3e ed. 2006) Blz. 180-183.
Een fase I studie wordt uitgevoerd op gezonde vrijwilligers nadat studies op dieren zijn uitgevoerd om de veiligheid te testen. In een fase II studie wordt de juiste dosering vastgesteld. In een fase III studie wordt een geneesmiddel met andere bestaande middelen of placebo vergeleken, veelal in de vorm van een RCT. Een fase IV studie wordt uitgevoerd nadat een geneesmiddel is goedgekeurd om op de markt te komen, om de veiligheid te monitoren.
Antwoord A
Alberts B., Essential cell biology, 2009/2010, 3e ed., Blz. 210 en 722.
Telomeren zijn de repetitieve DNA sequenties aan het uiteinde van chromosomen. Tijdens de celdeling gaat er genetisch materiaal verloren omdat de enzymen in het DNA replicatie-systeem niet in staat zijn om het laatste gedeelte van de DNA-streng te repliceren (synthese van Okazaki fragmenten vereist immers een RNA primer die “voor” de te repliceren sequenties van de lagging strand moet liggen). Dus hoe hoger het aantal celdelingen, hoe korter de telomeren.
Antwoord D
Leschot N. e.a. (red.), Klinische genetica in de praktijk, 1998, 1e dr., Blz. 107-109.
Het is altijd handig om hierbij een tabelletje te maken. Omdat CF een recessieve aandoening is, en de broer van de man de ziekte heeft, moeten beide ouders drager zijn van het defecte gen. Uit de tekst van de casus blijkt dat de man fenotypisch gezond is, hij heeft dus drie mogelijke genotypen: CFv/Nm, Nv/CFm en Nv/Nm. De kans dat hij drager van het CF gen is, bedraagt dus 2 op 3.
Moeder
Vader | CFm
| Nm
|
CFv | CFv/CFm | CFv/Nm |
Nv | Nv/CFm | Nv/Nm |
CF is de abnormale variant van het gen, N is de normale variant.
Antwoord D
Turnpenny P. e.a., Emery's elements of medical genetics, 2005, 12e ed., Blz. 199.
De AB0 bloedgroep wordt overerft via beide ouders. De bloedgroep wordt bepaald door één gen waarvan 3 allelen bestaan: I, IA en IB. IA en IB zijn co-dominant. Tevens zijn IA en IB dominant over I. Alleen mensen met genotype II hebben dan ook bloedgroep 0. Mogelijke genotypen zijn dus: II (groep 0), IIA (groep A), IAIA (groep A), IAIB (groep AB), IIB (groep B) en IBIB (groep B). Onderstaand tabel laat de overerving in het AB0-bloedgroepsysteem zien.
Blood type |
| O | A | B | ||
| Genotype | ii (OO) | IAi (AO) | IAIA(AA) | IBi (BO) | IBIB(BB) |
O | ii (OO) | O OO OO OO OO | O or A AO OO AO OO | A AO AO AO AO | O or B BO OO BO OO | B BO BO BO BO |
A | IAi (AO) | O or A AO AO OO OO | O or A AA AO AO OO | A AA AA AO AO | O, A, B or AB AB AO BO OO | B or AB AB AB BO BO |
IAIA(AA) | A AO AO AO AO | A AA AO AA AO | A AA AA AA AA | A or AB AB AO AB AO | AB AB AB AB AB | |
B | IBi (BO) | O or B BO BO OO OO | O, A, B or AB AB BO AO OO | A or AB AB AB AO AO | O or B BB BO BO OO | B BB BB BO BO |
IBIB(BB) | B BO BO BO BO | B or AB AB BO AB BO | AB AB AB AB AB | B BB BO BB BO | B BB BB BB BB | |
AB | IAIB(AB) | A or B AO AO BO BO | A, B or AB AA AO AB BO | A or AB AA AA AB AB | A, B or AB AB AO BB BO | B or AB AB AB BB BB |
Antwoord A
Turnpenny P. e.a., Emery's elements of medical genetics, 2011/2012, 14e ed., Blz. 104.
Het DNA in het geïnactiveerde X-chromosoom is gecondenseerder dan het DNA in het actieve X-chromosoom zodat genen niet tot expressie kunnen komen. Dit densere DNA is zichtbaar als het Barrlichaampje in het karyogram. Polyploïdie is de aanwezigheid van meer dan twee gepaarde (homologe) chromosomen, bijvoorbeeld in het syndroom van Down waarbij drie kopieën van chromosoom 21 aanwezig zijn. Translocatie duidt op de uitwisseling van chromosoomfragmenten tussen twee verschillende chromosomen.
Antwoord C
Heineman M. e.a., Obstetrie en gynaecologie: de voortplanting van de mens, 2007, 6e herz. dr., Blz. 599.
Testiculaire feminisatie wordt ook wel androgeenongevoeligheidssyndroom genoemd. Personen met deze aandoening hebben een mannelijk karyotype (46, XY). Door een genetische mutatie is er echter sprake van ongevoeligheid voor androgenen (testosteron) waardoor de mannelijke geslachtskenmerken zich niet ontwikkelen. De uiterlijke kenmerken zijn vrouwelijk. 46 XX is het normale vrouwelijke karyotype. 45 X0 is het karyotype van het syndroom van Turner. 47 XYY is een zeldzaam karyotype waar een normaal mannelijk fenotype bij past.
Antwoord A
Kasper D., Harrison's principles of internal medicine, 2005, 16e ed., Blz. 228-229.
Colitis ulcerosa is een inflammatoire darmziekte. Door ontsteking van de mucosa van het colon kunnen de volgende symptomen zich voordoen: diarree met bloedbijmenging, buikpijn, vermoeidheid en koorts. Lactose intolerantie geeft andere symptomen: opgeblazen gevoel, krampen, flatulentie, diarree zonder bloedbijmenging, misselijkheid. Bij laxantiemisbruik kan er sprake zijn van diarree, echter zonder bloedbijmenging.
Antwoord B
Kumar P. e.a., Kumar & Clark, Clinical Medicine, 2005, 6e ed., Blz. 789.
Troponinen worden bepaald wanneer verdenking bestaat op een myocard infarct, hetgeen hier niet het geval is gezien de symptomen. Troponine C, troponine I en troponine T zijn eiwitten die een complex vormen in dwarsgestreepte spiercellen en betrokken zijn bij spiercontractie. Het myocard is een vorm van dwarsgestreepte spier. Wanneer ischemie in het myocard optreedt, komen troponinen vrij uit de ischemische myocardcellen in de circulatie. Een stijging in de troponinenwaarden in het bloed kan daarom op een myocardinfarct duiden. Troponine T en troponine I zijn het meest specifiek voor myocardinfarct. Kreatinine geeft een beeld van de nierfunctie. De arteriële zuurstofspanning wordt bepaald door arterieel bloed te onderzoeken. Hiermee kan de gasuitwisseling ter hoogte van de alveoli beoordeeld worden. Het beste onderscheid wordt gemaakt door het brain natriuretic peptide (BNP) te bepalen. BNP is een eiwit dat in de cardiomyocyten van de ventrikels wordt gesynthetiseerd en vrijkomt in respons op excessief rekken, zoals bij hartfalen wanneer het volume in de ventrikel toeneemt. NT-proBNP is een precursor van BNP en kan evenals BNP gebruikt worden om hartfalen te diagnosticeren. Hiervoor gelden echter andere referentiewaarden dan voor BNP.
Antwoord A
Fauci A., Harrison's principles of internal medicine, 2008, 17e ed., Blz. 1420-1421.
In de eerstegraads AV geleidingsstoornis wordt elke P-top nog gevolgd door een QRS-complex, de PQ-tijd is echter verlengd vanwege vertraagde geleiding door de AV-knoop. De tweedegraads AV geleidingsstoornis wordt onderverdeeld in twee typen: Mobitz I en Mobitz II. In Mobitz I vindt na elke hartslag geleidelijke verlenging van de PQ-tijd plaats tot het moment dat een QRS-complex wegvalt, waarna de cyclus opnieuw begint. In Mobitz II is er sprake van at random wegvallen van het QRS-complex, zonder verlenging van de PQ-tijd. De derdegraads AV geleidingstoornis is een totaal blok. Dit wil zeggen dat geen enkel impuls vanuit de sinusknoop via de AV-knoop nog naar de ventrikels wordt geleid. Op het ECG is er complete temporele dissociatie tussen de P-toppen en de QRS-complexen. Een escape rhythm vanuit een pacemaker site in de ventrikels zorgt voor ventriculaire depolarisatie onafhankelijk van de impulsen van de sinusknoop.
Antwoord B
Jongh de T. e.a., Diagnostiek van alledaagse klachten: bouwstenen voor rationeel probleemoplossen (2e herz. dr. 2005) Blz. 344-345.
Fibrilleren is de snelle, onregelmatige en ongesynchroniseerde contractie van het myocard. Boezemfibrilleren (ofwel atriumfibrilleren) is dus een supraventriculaire arrythmie waarbij depolarisatie van de atria onafhankelijk van het vuringsritme van de sinusknoop plaatsvindt. Impulsen worden onregelmatig en te snel vanuit naar de atria naar de ventrikels geleid. Er is dus ook sprake van een tachycardie. Het sick-sinus syndroom is een aandoening van sinusknoop zelf waarbij vooral bradycardieën optreden.
Antwoord C
Parham P., The immune system (3e ed. 2009), Blz. 268, 415.
Myasthenia gravis is een ziekte van de neuromusculaire overgang. Patiënten maken autoantilichamen aan van het IgG type gericht tegen de postsynaptische acetylcholinereceptoren, waardoor het excitatoire effect van de neurotransmitter acetylcholine postjunctioneel niet doorgegeven kan worden aan de spier. Klachten hierbij zijn: spierzwakte, vermoeidheid. In veel gevallen uit de ziekte zich als eerste in de oogspieren (ptosis). Kenmerkend voor IgG antilichamen is dat zij in staat zijn om de placenta te passeren. De circulerende maternale IgG autoantilichamen kunnen dus in de foetale circulatie terechtkomen, waardoor het pasgeboren kind tijdelijk symptomen kan hebben van myasthenia gravis. Maternale antilichamen verdwijnen uiteindelijk uit de circulatie van het kind, hiermee verdwijnen ook de symptomen van de ziekte.
Antwoord A
Kumar V. e.a., Robbins basic pathology, 2007, 8e ed., Blz. 619.
Colo(rectale) carcinomen ontstaan uit pathofysiologisch complexe processen. Vaak is er sprake van progressie van een premaligne laesie (zoals een adenomateuze poliep) naar een invasief carcinoom door genetische mutaties. In de hereditaire aandoening Familial Adenomatous Polyposis (FAP) is er sprake van een mutatie in het APC-gen. Dragers van dit defecte gen hebben bijna 100% kans op het ontwikkelen van een colorectaal carcinoom. In het Hereditary Non-Polyposis Colon Cancer (HNPCC) syndroom is er sprake van een defect in mismatch repair genen.
Colorectale poliepen worden onderverdeeld in hypertrofische en neoplastische poliepen. Hypertrofische poliepen bestaan uit gedifferentieerde cellen die slechts zeer zelden (eigenlijk nooit) maligne ontaarden. Neoplastische poliepen bestaan uit cellen die hun normale differentiatie hebben verloren. Deze cellen kunnen benigne of maligne zijn. In dat laatste geval zal men niet meer van een poliep spreken, maar van een carcinoom. De meeste benigne neoplastische colorectale poliepen zijn adenomateus. Dit betekent dat zij uit epitheliale cellen van glandulaire aard bestaan. Adenomateuze poliepen kunnen tubulair, villeus, tubulovilleus of sessiel zijn.
Hemorroïden zijn afwijkende veneuze vaatstructuren, deze kunnen niet maligne ontaarden. Divertikels zijn uitstulpingen van de darmwand, deze kunnen ontsteken (diverticulitis) maar niet maligne ontaarden. Patiënten met inflammatoire darmziekten zoals Crohn of colitis ulcerosa hebben een verhoogde kans op colorectaal carcinoom. De meeste colorectale carcinomen ontstaan echter door progressie van een adenomateuze poliep naar een invasief carcinoom.
Antwoord B
Berg J. e.a., Biochemistry, 2012, 7e ed., Blz. 303.
Pepsine wordt gesynthetiseerd in de maag en breekt eiwitten af. Trypsine wordt als de precursor trypsinogeen in de pancreas gesynthetiseerd en in het duodenum geactiveerd tot trypsine door enteropeptidase. Evenals pepsine splitst het eiwitten.
Antwoord C
Jong de P. e.a., Klinische nefrologie (4e herz. dr. 2005), 2005, 4e herz. dr., Blz. 218.
Het nefrotisch syndroom is de klinische manifestatie van schade aan de glomeruli. Het kan primair optreden bij een specifieke nierziekte, of secundair bij een systemische aandoening met betrokkenheid van de nieren. Primaire oorzaken van het nefrotisch syndroom zijn minimal-change nefropathie, focale glomerulosclerose, membraneuze nefropathie. Secundaire oorzaken zijn diabetes mellitus, SLE, pre-eclampsie, virale infecties (hep. B, hep. C, HIV). De kenmerken van het nefrotisch syndroom zijn:
proteïnurie (>3,5g per 24u) door toegenomen permeabiliteit van de glomeruli voor eiwitten
oedeem, met name in de benen maar ook in het gelaat
hypoalbuminemie
hyperlipidemie: door eiwitverlies via de nieren gaat de lever actief eiwitten synthetiseren, inclusief lipoproteïnen, waardoor het plasma cholesterol kan stijgen.
16. Antwoord A
Moore K. e.a., Clinically oriented anatomy, 2010, 6e ed., Blz. 128.
De viscerale laag bedekt het hart zelf, als deze aangeprikt wordt is men de pericardholte al voorbij.
Antwoord B
CVZ College voor Zorgverzekeringen, Farmacotherapeutisch Kompas 2010, Blz. 300.
Erytropoiëtine stimuleert de hematopoiëse. Het wordt gesynthetiseerd in de nieren en kan in geval van nierfalen onvoldoende worden aangemaakt.
Antwoord A
Heineman M. e.a., Obstetrie en gynaecologie: de voortplanting van de mens, 2007, 6e herz. dr., Blz. 312.
De vlakken van Hodge geven de mate van indaling in het baringskanaal weer. De vlakken van Hodge zijn vier evenwijdige denkbeeldige vlakken. H1 loopt van de bovenrand van de symfysis pubis tot het promontorium van het sacrum en komt overeen met de bekkeningang. H2 loop evenwijdig langs de onderrand van de symfysis pubis. H3 loopt door de spinae ischiadicae en H4 door het uiteinde van het os coccygis. Wanneer de grootste omvang van het hoofd H3 gepasseerd is, zal het bekken geen baringsbelemmering meer vormen.
Antwoord A
Heineman M. e.a., Obstetrie en gynaecologie: de voortplanting van de mens, 6e herz.dr. 2007, 2e opl. 2008, Blz. 257.
Het corpus luteum zorgt voor progesteronproductie tot ongeveer 10 weken na de conceptie. Hierna wordt het overgenomen door de placenta.
Antwoord B
Hijdra A. e.a., Neurologie, 2010, 4e herz. dr., Blz. 67, 68.
De nervus trigeminus (n. V) is een gemengde sensorische en motorische hersenzenuw. De trigeminus verzorgt de sensibele innervatie van het gezicht en de motorische innervatie van de kauwspieren. De trigeminus heeft drie vertakkingen:
V1: nervus ophtalmicus (sensorisch): aftakkingen hiervan verzorgen de sensibele innervatie van cornea, corpus ciliare en iris
V2: nervus maxillaris (sensorisch): sensorische innervatie van wangen, cavum nasi, palatum, bovenlip
V3: nervus mandibularis (sensorisch en motorisch): motorische innervatie van kauwspieren, onder andere de musculus masseter en sensorische innervatie van kin, onderlip, kaak.
De nervus oculomotorius (n. III) is een motorische hersenzenuw die de oogspieren aanstuurt. De oculomotorius innerveert de volgende spieren:
m. rectus superior
m. rectus inferior
m. rectus medialis
m. levator palpebrae superior
m. obliqus inferior
De nervus facialis (n. VII) is een sensorische, motorische en parasympathische hersenzenuw die onder andere aangezichtsspieren aanstuurt:
m. orbicularis oculi
m. stapedius
De corneareflex onderzoekt de functie van de nervus trigeminus en de nervus facialis. De afferente (sensorische) banen van de V1 tak van de nervus trigeminus detecteren stimuli op de cornea. In de trigeminus nucleus in de medulla oblongata (hersenstam) wordt deze informatie via interneuronen overgedragen aan de efferente (motorische) banen van de nervus facialis, waarna de motorische respons in gang komt. Het resultaat is het dichtknijpen van de ogen. Er is altijd sprake van een consensuele respons, dat wil zeggen dat het oog dat geen prikkel heeft ontvangen ook dicht wordt geknepen. Dit komt doordat interneuronen de sensibele informatie niet alleen aan de ipsilaterale, maar ook aan de contralaterale motorische takken van de nervus facialis overdragen.
Antwoord B
Stilma J. e.a., Oogheelkunde (2e herz. dr. 2008) Reeks Praktische huisartsgeneeskunde, 2008, 2e herz. dr., Blz. 282.
Multipele sclerose is een demyeliniserende aandoening van het centrale zenuwstelsel. Kenmerkend voor de ziekte zijn de “plaques” ofwel gebieden waar de myelineschede van neuronen is aangetast. De precieze oorzaak van de aandoening is nog niet duidelijk, wel bekend is de inflammatoire component van de ziekte. CD4 T-cellen lijken betrokken te zijn. De ziekte kent verschillende klinische uitingen: relapsing-remitting, primair progressief, secundair progressief en fulminant.
De klinische verschijnselen zijn onder andere: visusstoornissen, spraakstoornissen, spierzwakte, sensibele stoornissen. Visusstoornissen worden veroorzaakt door aantasting van de nervus opticus (neuritis optica).
Antwoord C
Kuks J. e.a., Klinische neurologie, 2007/2008, 16e herz. dr., Blz. paragraaf 9.6.
Er is hier sprake van een perifere nervus facialis laesie, mogelijk een Bell’s palsy. De nervus facialis innerveert naast de aangezichtsspieren ook de musculus stapedius in het middenoor. In gecontraheerde toestand dempt de musculus stapedius de trillingen van de stapes en beschermt het binnenoor tegen te hoge geluidsniveaus (hyperacusis). In deze casus is dus ook gehoorverandering te verwachten.
Antwoord D
Boukes F. e.a., NHG-standaarden voor de huisarts, deel 1 (2012), http://nhg.artsennet.nl/kenniscentrum.htm, 2012, Blz. 711).
De proef van Lasegue wordt uitgevoerd door de patiënt in liggende houding te onderzoeken. Terwijl de patiënt op zijn rug ligt, wordt het gestrekte been omhoog getild. Als de patiënt radiculaire pijnklachten krijgt wanneer het been in een hoek 30-70 graden wordt verheven, is de proef positief. Een positieve Lasegue wordt gezien bij discus herniatie. De pijnklachten worden veroorzaakt door rekking van de wortel en dura bij een reeds door de hernia geprikkelde wortel.
De proef van Romberg wordt uitgevoerd door de patiënt rechtop te laten staan, met de voeten naast elkaar, en tenminste een halve minuut stil te blijven staan. Als dat lukt, wordt gevraagd de ogen te sluiten en nog een minuut zo stil mogelijk te blijven staan.
De test is positief als de patiënt met open ogen wel stil kan blijven staan maar met gesloten ogen niet. De test is negatief als de patiënt zowel met open ogen als met gesloten ogen stil kan blijven staan, of als de patiënt in beide gevallen niet stil kan blijven staan.
Als de proef van Romberg positief is, is er zeer waarschijnlijk sprake van een stoornis in het evenwichtsorgaan of het proprioceptiesysteem, of van de bijbehorende zenuwbanen.
Rijbroekanesthesie is geassocieerd met het cauda equina syndroom. Het cauda syndroom is een ernstig neurologische aandoening waarbij de zenuwen in de cauda equina in gedrang komen. Het gevolg hiervan is een verlies van functie van de plexus lumbosacralis.
Kenmerken symptomen zijn:
ernstige rugpijn
anesthesie in het rijbroekgebied
incontinentie voor faeces
incontinentie of retentie van urine
zwakte beenspieren
sexuele dysfunctie
Mogelijke oorzaken:
tumor
trauma
spinale stenose
Het cauda syndroom vereist spoedbehandeling om ernstige blijvende neurologische schade te voorkomen.
Antwoord D
Zie uitleg bij vorige vraag.
Antwoord C
Vloten van W., Dermatologie en venereologie, 2003, 3e herz. dr. 2e opl., Blz. 178.
Rosacea tast met name de huid van neus en wangen aan. De aandoening heft een vasculaire component (teleangiëctasieën, erytheem) en een acneïforme component (papels, papulopustels en noduli). Soms ontstaat hyperplasie van de weke delen van de neus (rhinophyma). Het wordt verergerd door blootstelling aan zon en door alcohol, hete dranken, fysieke inspanning, warm en vochtig klimaat, gekruid eten, kortom omstandigheden waarin vasodilatatie plaatsvindt. Rosacea komt vaker voor bij vrouwen en bij mensen met een licht huidtype.
Chronische discoïde lupus erythematodes is een vorm van lupus erythematodes (LE) waarbij enkel de huid is aangedaan, met name in het gelaat, op de borst en rug. De laesies bestaan uit scherpbegrensde, licht schilferende, schotelvormige (discoïde) plaques die licht jeuken. Met name de aan zon blootgestelde huid is aangedaan. Het wordt veroorzaakt door een auto-immuun ontstekingsreactie. Seborroïsch eczeem heeft als voorkeurslocatie de vette huid, dat wil zeggen voorhoofd, hoofdhuid. Systemische LE wordt gekenmerkt door een vlindervormig exantheem.
Antwoord B
Lang K. e.a., Ophthalmology: a pocket textbook atlas, 2007, 2nd rev. ed., Blz. 62.
Een epitheeldefect in de cornea dat met fluoresceïne is behandeld wordt zichtbaar onder blauw licht.
Antwoord C
Stilma J. e.a., Oogheelkunde, 2008, 2e herz. dr., Blz. 296.
De moeder presenteert de klassieke symptomen van een erosio cornae: pijn, tranen, gevoel dat er iets in het oog zit. De klachten zijn ontstaan direct na het trauma, er is dus geen reden om aan een aanval van acuut glaucoom (drukverhoging in het oog) te denken. Contusio bulbi onstaat na een stomp trauma aan het oog, dat is hier niet het geval. Er zijn ook geen aanwijzingen voor een perforatie.
Antwoord B
Harrison's Online, http://www.accessmedicine.com.proxy.ubn.ru.nl:8080/content.aspx?aID=2874254) hfdst. 305.
Deze vrouw presenteert zich met de klassieke symptomen van een galsteenaanval (choledocholithiasis). Hierbij komt een galsteen vast te zitten in de ductus choledochus, waardoor koliekaanvallen optreden. Door de belemmerde afvoer van gal naar het duodenum kan icterus ontstaan. Galstenen komen vaak voor in de “female, fair, fat and forty”.
Pancreaskopcarcinoom is in eerste instantie vaak symptoomloos. Acute pancreatitis presenteert zich met heftige pijn in het epigastrio (vaak uitstralend naar de rug), misselijkheid, braken, koorts, koude rillingen, afgenomen eetlust en soms hemodynamische instabiliteit.
Antwoord B
Gooszen H. e.a., Leerboek chirurgie, 2006, 6e dr., Blz. 79.
Bij een spanningspneumothorax is er sprake van een ventielmechanisme waardoor vrije lucht wel de thoraxholte in kan komen, maar er niet meer uit kan stromen. De hoeveelheid lucht neemt steeds verder toe, waardoor de druk op de grote vaten en het hart toeneemt en circulatoire insufficiëntie kan ontstaan. Een hypersonore hemi-thorax past bij dit klinisch beeld. Bij een hematothorax is de percussie juist gedempt door de aanwezigheid van bloed in de thoraxholte.
Antwoord B
Thijs L., Acute geneeskunde (7e geh.herz. dr. 2009): een probleemgerichte benadering in acute genees- en heelkundige situatie Blz. 320.
Een spanningspneumothorax vereist snelle handeling om circulatoire insufficiëntie en shock te voorkomen. Door het plaatsen van een dikke infuusnaald kan de vrije lucht in de thorax weer naar buiten stromen, neemt de druk op hart en grote vaten af en voorkomt men ernstige complicaties.
Antwoord A
Jongh de T. e.a., Diagnostiek van alledaagse klachten: bouwstenen voor rationeel probleemoplossen (2e herz. dr. 2005), Blz. 528.
E. coli is onderdeel van de normale fecale flora. Via het epitheel van de urinewegen kan het opstijgen en de blaas koloniseren. Andere micro-organismen afkomstig uit de normale fecale flora, zoals Klebsiella en Proteus, kunnen ook urineweginfecties veroorzaken. Dit gebeurt echter minder vaak dan E. Coli. Trichomonas vaginalis veroorzaakt vooral vaginitis.
Antwoord B
Hengeveld M. e.a., Leerboek psychiatrie, 2009, 2e geh.herz. dr., Blz. 346.
Patiënten met een obsessief compulsieve stoornis ervaren hun dwanggedachten (obsessies) vaak als opgedrongen en zinloos (egodystoon). Ze veroorzaken angst en spanning; de patiënt probeert de nadelige gevolgen van deze gedachten te onderdrukken of weg te halen door het uitvoeren van handelingen en rituelen. Patiënten met psychotische wanen ervaren hun ideeën niet als vreemd of afwijkend.
Deel B: tabellen met weetjes bij voortgangstoets
Weetjes longen: |
|
ACE-remmers: | 1-20% van de hoestklachten |
Anatomische shunt longen | Flow vanuit de a. bronchiales naar de vena pulmonales |
Astma medicatie | Bètamimeticum en eventueel inhalatiecorticosteroïd |
Celademhaling | In mitochondriën |
Clemastine | Anti- histamine (werkt versuffend) |
Ipratropiumbromide | Antagonisme van muscarinereceptor. COPD en astma behandeling |
Hartafdruk long | Op lobus superior |
Q-koorts | Gramnegatieve coxiella burnetii (zoönose) |
Surfactans | Productie door type II pneumocyten; vergroot contractie long |
Penumonectomie | Intercostaal ruimte 5 (drain), intercostaal ruimte 2 (naald, pneumothorax) |
Tuberculose | Vaak in longtoppen |
Algemeen: |
|
Intima | Bevat geen zenuwcel, wel endotheel, glad spiercel, fibroblast |
Verdachte lymfeklier | Supraclaviculair, hard, pijnloos (verdenking maag carcinoom hoog) |
Heparine | Activeert antitrombine (langzamere stolling) |
CML | Translocatie 9, 22 = Philadelphia |
Sarcomen | Metastaseren hematogeen |
Vit K afhankelijke stollingsfactoren | 1972 (2, 7, 9, 10) |
onderkoeling | vertraagd de stolling |
Ijzer | best opgenomen in duodenum |
B-lymfocyten | Hormonale afweer |
T-lymfocyten | Cellulaire afweer |
Verdieping hematologie: |
|
Hemofilie | Definitie: erfelijke stollingsstoornis A= deficiëntie VIII ( (80%) (x-linked) C= deficiëntie XI (autosomaal) Behandeling: toediening van ontbrekende stollingsfactor per injectie |
Huishouding | Extracellulair = meeste Na Intracellulair= meeste K |
Multipele myeloom | Definitie: ziekte van Kahler Oorzaak: maligne woekering van plasmacellen vooral in beenmerg. Bepaalde immunoglobulines. Symptomen: moe, anemie (gedrang van andere bloedcellen), infecties, Bence-Jones proteïnurie (lichte ketens/immunoglobinen in urine), botpijn.(osteolytische schade), hypercalciëmie, nierfunctiestoornis Diagnostiek: beenmergpunctie op immunoglobulines Behandeling: chemotherapie, radiotherapie |
Ziekte van Wilson | Definitie: koperstapelingsziekte Oorzaak: gen defect chr.13, koper niet uitgescheiden via gal, stapelt in organen Symptomen: vaak Spaanse. Lage ceruloplasmine Diagnostiek: ceruloplasmine in bloed, leverbiopt Behandeling: Koperarm dieet en chelerende middelen |
Pernicieuze anemie | Definitie: Bloedarmoede, macrocytair MCV Oorzaak: te weinig productie van intrinsic factor (in maag) tekort aan Vit B12 opname (door ileum) Symptomen: moe, depressie, gewricht-/zenuwklachten Behandeling: Vit B12 injectie, 1x in 8wk 1000mcg
|
Bloedgroepen | Bloedgroep 0 kan je aan iedereen doneren Antigeen A Antigeen B geen A ontvangen geen B ontvangen 0 X X A X X B X X AB X X Rhesus D (belangrijk in zwangerschap) Wanner moeder – en 1e kind +, maakt moeder antistoffen. Probleem bij volgende zwangerschap, want antistoffen gaan naar foetus. |
Weetjes bewegen: |
|
spondylolisthesis | Afschuiven van wervel naar ventraal |
Klapvoet | N. Peroneus profundus (m. Tibialis anterior, alle flexoren van de tenen) |
Colchicine | Remt migratie granulocyten en leukocyten (jicht medicatie) |
Behcet syndroom | Aften in mond, genitaal, iritis |
Laseque test | Positief bij zenuwwortellaesie |
Kanalen van Haver | Zorgen voor voeding van botcellen |
Haemarthrose knie | Meestal schade voorste kruisband |
Horner syndroom | Miosis (kleine pupil), ptosis (afhangend ooglid), anhidrose (geen zweetsecretie) |
Monteggia | Ulnarisbreuk met radiuskopdisocatie |
Somatische zst | Innerveert spiervezels en skeletspieren |
Myocard | Dwarsgestreept spierweefsel |
Verdieping bewegen: |
|
Pols fractuur | Colles; extra-articulair, naar dorsaal en radiair (meest voorkomend, vooruit vallen) Barton: intra-articulair, naar dorsaal en radiair Smith: extra-articulair, naar volair (achteruit vallen) |
Jicht | Definitie: pijnlijke reumatische ontsteking Oorzaak: gekristalliseerd urinezuur in gewricht, vaak distaal, koude omgeving Symptomen; plots, rood, zwelling, pijn, warmte, functiebeperking, tophi Diagnostiek: 60% grote teen Behandeling: diclofenac, colchicine (acute fase), alluperinol (chron) |
Calciumhuishouding | PTH verhoogt calciumconcentratie (terugresorptie in nieren en stim osteoclasten) Vitamine D remt PTH, verhoogt de calciumabsorptie in darm Cacitonine: verlaagt de calciumconcentratie (remt nierresorptie, remt osteoclasten, remt absorptie in darm) |
Spiercontractie | Rust: myosine kop zit vast aan actine filament Vrij ATP bindt myosine kop en de kop laat los en verschuift (contractie) Kop bindt opnieuw actine filament, waardoor het hele complex verschuift |
Verdieping psychisch: |
|
Positieve symptomen | Wanen: stoornis in inhoud van denken, bestaande persoonlijke fundamentele overtuiging in strijd met werkelijkheid en niet corrigeerbaar.
Hallucinatie; ervaren van zintuiglijke ervaringen met werkelijkheidskarakter, zonder externe
Formele denkstoornis/onsamenhangende spraak
Katatoon of chaotisch gedrag; verstarring
|
Negatieve symptomen |
|
Angststoornis | Gegeneraliseerde angststoornis: Definitie: Continue aanwezigheid van angsten en nervositeitsklachten zonder aanleiding. Symptomen: Piekeren over dingen waar geen reden toe is. Extreme bezorgdheid. Diagnostiek: >6 mdn Behamdeling: psycho-educatie, cognitieve gedragstherapie (applied relaxation), Buspiron eventueel SSRI Aanpassingsstoornis: Definitie: Extreme emotionele en gedragsproblemen in reactie op minimaal 3 mdn geleden herkenbare stressfactor, greep op situatie verloren, bv burnout, < 6 mdn. Predisponerend: perfectionisme/subassertiviteit Behandeling: *crisisfase *probleem-opl fase *toepassingsfase, cognitieve- gedragstherapie Paniekstoornis Definitie: plotselinge paniekaanvallen die zich blijven herhalen en ongerustheid hierover ontstaat Behandeling: psycho-educatie, cognitieve gedragstherapie (eventueel responstherapie), SSRI Sociale fobie Definitie: aanhoudende vrees voor sociaal functioneren, voor schut staan, kritiek, acceptatie Behandeling: psycho-educatie, cognitieve gedragstherapie (sociale vaardigheidstraining)
Specifieke fobie Definitie: aanhoudende vrees voor bepaald voorwerp of bepaalde situatie (subtypen; dieren, bloed, naalden, hoogtes) Behandeling: psycho-educatie, cognitieve therapie (applied tension; coping), geen medicatie Obsessieve-compulsieve (dwang-) stoornis Definitie: dwanggedachten en/of dwanghandelingen, voor besmetting, gevaar, controledwang, symmetrie/tellen/ordenen/verzamelen. Serotinine/dopamine systemen. Patiënt herkent eigen gedachten (verschil met psychose) Behandeling: cognitieve gedragstherapie +responstherapie, SRRI/TCA (alleen seronine), evt stereotactische chirurgie of DBS Stressstoornis Definitie: blootstelling aan psychotrauma, herbeleving, vermijding, verhoogde prikkelbaarheid *Acute stressstoornis: Definitie: VG traumatische ervaring, herbeleving, vermijding, derealisatie/depersonalisatie, < 4 wk Behandeling: gaat vanzelf over, wordt soms PTSS *Posttraumatische stressstoornis Definitie: VG traumatische ervaring, herbeleving, vermijding, zweten, schuldgevoel, slaapgebrek, > 4 wk Behandeling: Psycho-educatie, Pyschotherapie en eventueel SSRI (bij depressie), *Cognitieve gedragstherapie (imaginaire exposure) *EMDR *KEP |
Psychotische stoornissen | Schizofrenie Definitie: >2 sympt: wanen, hallucinaties, onsamenhangende spraak, katatoon/chaotisch, neg symptomen. >6 mdn, ontwikkeling geleidelijk. Introvert, terugtrekkend, angstiger. Dopamine systeem Schizofreniforme stoornis Definitie: schizofrenie symptomen maar > 1 maand en < 6 maanden, vaak een voorloper
Schizoaffectieve stoornis Definitie: kenmerken van schizofrenie (wanen/hallucinatie) +stemmingsstoornissen (manie/depressie) Waanstoornis Definitie: inhoud van de waan verband met positie van de patiënt ten opzichte van ander. Geen bizarre waan, zou echt kunnen zijn. >1 maand, geen negatieve symptomen, weigering behandeling, geen schizofrenie |
Autisme spectrum stoornis | Autistische stoornis Definitie: triade van stoornis in sociaal contact, communicatie en rigiditeit/stereotypie gedrag Behandeling: (niet curatief) psycho-educatie en psychosociale interventies Ziekte van Asperger Definitie: stoornis in sociaal contact, rigiditeit, maar taal is goed ontwikkeld, vaak bovengemiddeld intelligent PDD-NOS Definitie: atypische autisme, wel triade kenmerken, maar lichtere vorm Stoornis van RETT Symptomen: normale ontwikkeling, vervolgens verlies van verworven vaardigheden, meisjes Desintegratieve stoornis Symptomen: zelfde als Rett maar met medische afwijking Hoog functionerend autisme Multiplex Complex Development Disorder (MCDD) Symptomen: niet teruggetrokken, heel open |
Stemmingsstoornis | Depressieve stoornis Definitie: sombere stemming grootste deel vd dag, verlies aan interesse en plezier Epidemiologie: life-time prevalentie 15% Oorzaak: chronische afnamen 5HT concentratie in synapsspleet, upregulatie postsynaptische (+verandering) effect-receptoren en presynaptische autoreceptoren. Symptomen: vervreemding, piekeren, besluiteloosheid, wanen/hallucinaties ,verlies van libido, vertraging in denken en handelen, slaapstoornissen, verlies van eetlust, concentratie omlaag, demoralisatie, gedeprimeerd, onmacht, lusteloosheid, labiel, moeheid Behandeling: psychotherapie (lichte) + SSRI, SNRI, TCA, TCA +lithium, MAO-remmer, ECT Dysthyme stoornis Symptomen: depressieve stemming die 2 jaar duurt, maar waar geen sprake is van depressieve stoornis Bipolaire stoornis Epidemiologie: life-time prevalentie 1% Oorzaak: kleine hippocampus. Overactiviteit limbisch systeem(emotie) Manie: afgenomen activiteit recht frontaalkwab. Verhoogde dopamine. Depressie: afgenomen activiteit linker frontaalkwab. Verlaagde dopamine/serotonine Symptomen: extreme stemmingswisselingen van manie en depressie +opgeblazen gevoel eigenwaarde, jagende gedachte, grootheidswanen, overactief, verhoogde energie, minder slaapbehoefte, spreekdrang, impulsief, prikkelbaar Eventueel hypomanie (II)= geen wanen/hallucinaties en geen duidelijke beperking van functioneren I = minimaal 1 manische OF gemengde episode vaak mannen II = minimaal 1 hypomanie vaak vrouwen Behandeling: stemmingsstabilatoren + eventueel SSRI (deze induceren manie, dus niet te lang) Cyclothyme stoornis Symptomen: treedt een reeks hypomane episoden, onderbroken door episoden van lichtere depressie en uitputting Stemmingsstoornis door somatische aandoening of middel gebruik
|
Verwardheid; Delier | Definitie: organisch- psychiatrische stoornis, gevolg van lichamelijke ziekte, alcohol/benzodiazepine onthouding of geneesmiddel. Symptomen: Bewustzijnsstoornis, gestoorde oriëntatie, waarnemingstoornis. Behandeling: onderliggende lichamelijke ziekte behandelen, Haloperidol, Clozapine, Benzodiazepine (onthoudingsdelier), Anticholinergicum (centrale anticholine delier), Vit B (alcohol misbruik) |
Anti-psychotica | Effect: remming dopaminerge neurotransmissie door dopamine D2-receptor blokkade Bijwerkingen:
|
Anti-depressiva | Effect: versterken serotonerge, noradrenerge, dopaminerge transmissie (remming heropname) Bijwerkingen: duizeligheid, misselijkheid, slaapstoornissen
|
Weetjes voortplanting: |
|
Leydig cellen | Testosteron. (vesicula seminalis levert grootste volume) |
Sertoli cellen | Sperma |
Muller buizen | Eileider, uterus, vagina (XX) |
Wolff cellen | Urineleiders (XY) |
Baarmoederhalskanker onderzoek | 30-60 jaar |
Epididymis | Bijbal. opslag zaadcellen |
Vesicula seminalis | Zaadblaas. klier wat vocht toevoegt aan spermacellen |
Prostaat | Klier. voegt hulpstoffen aan sperma toe. Voorkomt terugstroom sperma |
LH | Stimuleert testis tot testosteronproductie |
Klinefelter syndroom | 47 XXY |
Turner syndroom | 45 X |
Edward syndroom | Trisomie 18 |
N. Pudendus | Innervatie van bekkenbodemspieren in het perineum |
Eisprong | Tot stand als oestrogeenproductie max |
Progesteron | Opbouw endometrium na innesteling |
Oestrogenen | Klaar maken endometrium voor innesteling. eisprong |
24wk zwanger | Uterus reikt navel hoogte |
mola hydatidosa | kan ontaarden in chorioncarcinoom |
positieve Coombs test | moeder 0 en kind A |
Verdieping voortplanting: |
|
Anatomie | Epididymis, ductus deferens, vesicula seminalis, urethra |
Fluor vaginalis | Candida Symptomen: jeuk!, wit brokkelig, niet-riekend Diagnostiek: hyfen in KOH, pH <4.5 (zuur) Behandeling: Miconazol Bacteriële vaginose Symptomen: homogeen fluor Diagnostiek: amine test +, clue-cellen, pH >4.5 Behandeling: self-limiting Trichomonas infectie Symptomen: Jeuk, geelgroen fluor, schuimend, soms vbv Diagnostiek: pH >4.5, leukocytose, flagellaten, protozoa Behandeling: metronidazol, clindamycine |
SOA | Chlamydia Symptomen: vaak asymptomatisch. Soms fluor/PID bij vrouw. Urethritis/proctitis bij man Diagnostiek: PCR. Vrouw: vaginale wat, Man: 1e urinestraal/rectumwat Behandeling: azitromycine, eventueel doxycycline Gonorroe Symptomen: soms asymptomatisch. Vrouw: urethritis, cervicitis. Man: urethritis. Eventueel faryngitis. Diagnostiek: PCR. Vrouw: vaginale wat, Man: 1e urinestraal/rectumwat Behandeling: ceftriaxon, eventueel ciprofloxaxine Trichomonas (zie hierboven)
Herpes genitalis Symptomen: prodromen daarna blaasjes.Vrouw: pijn, dysurie, fluor. Man: urethritis, balantitis. Oorzaak: HSV type 1 en 2 Diagnostiek: klinisch. Eventueel serologie Behandeling: valaciclovir Condylomata acuminata Symptomen: bloemkoolachtige wratten, rozerood tot grijswit Oorzaak: HPV Diagnostiek: klinisch. Eventueel histologie of HPV onderzoek Behandeling: podofyllotoxine, eventueel imiquimodcreme
|
Weetjes cardiologie: |
|
Acuut reuma | Meest voorkomende oorzaak van mitraalklepstenose |
Atriumfibrilleren | Meest voorkomende hartziekte op oudere leeftijd |
Sinusknoop | In rechter atrium |
Harttamponade | Pulsus paradoxus, gedempte harttoon, arteriële druk gedaald, veneuze druk verhoogd. Obstructie shock. |
2e harttoon | gespleten bij inspiratie |
CO2 teveel | Trommelstokvingers, centrale cyanose |
Endocarditis | Splinterbloedinkjes onder nagels (+koorts, moe en malaise) |
Virale myocarditis | Meest voorkomende voorzaak: coxsackievirus |
Verdieping cardiologie: |
|
Decompensatio cordis | Definitie: Hartfalen. Acute vorm = asthma cardiale DC links: vocht ophoping in longen DC rechts: vocht ophoping in perifeer deel lichaam. Centraal veneuze druk verhoogd en leverstuwing. Oorzaak: afhankelijk systolisch of diastolisch Symptomen: Moeheid, kortademigheid, gewichtstoename (geen pijn op borst) Behandeling: bètablokkers en ACE-remmers |
Weetjes endocrinologie: |
|
Sulfonylureumderivaten | Bv Tolbutamine. Stimuleert insuline afgifte (type 2) |
Immunoglobuline (Ig.) | Antistof = antilichaam (een eiwit) |
Feochromocytoom | Tumor bijniermerg (adrenaline en dopamine) Hypertensie! |
Verdieping endocrinologie: |
|
Diabetes insipidus | Definitie: ontbreken (craniaal) of ongevoeligheid (nefrogeen) van ADH Oorzaak: onvoldoende afgifte Anti Diuretisch Hormoon uit hypofyse achterkwab Symptomen: polyurie (‘s nachts), polydipsie, sufheid, coma Diagnostiek: dorstproef Behandeling: vasopressine analoog (ADH = vasopressine) |
Overgevoeligheidsreacties (Gell & Cooms) | Type I: Oorzaak: mestcellen binden Fc deel IgE degeneratie mestcel + vrijkomen mediatoren (ontstekingsreactie) histamine Kenmerken: pas na herhaald contact allergeen Vb: anafylaxie, atopisch eczeem/astma, hooikoorts, medicijnen Type II: Oorzaak: antilichaam IgM/IgG gericht tegen antigeen van lichaam eigen (of getransfuseerde) cellen killercel reacties of lysis. Kenmerken: via complement activatie Vb: autoimmuun hemoltische anemie, MG, pemhigus, Good pasture syndr Type III: Oorzaak: immuuncomplexen slaan in weefsel neer complement geactiveerd, granulocyten aangetrokken ontsteking + schade Vb: SLE, polyarteritis nudosa, post-strept glomerulonefritis
Type IV: Oorzaak: antigeen gesensibiliseerde T-cellen, lymfokines vrij, bij herhaald contact, aantrekken macrofagen (onsteking), tegen auto-antilichamen Vb: Lepra, TBC, Crohn, Sarcoidose |
Complimentsysteem | Bevat factoren (eiwitten) die door middel van lysis (doden) van de met antilichaam (bact/virus) bedekte micro-organisme en fagocyterende cellen aantrekken door chemotaxis. Pas actief wanneer contact met immuuncellen (granulocyten, monocyten, B- Lymfocyten) of rechtsstreeks met bacterie/virus Geen leervermogen nodig, onderdeel van innate immuunsysteem |
Adenohypofyse achterkwab | ADH |
Adenohypofyse voorkwab | TSH-schildklier, ACTH –bijnierschors, FSH –groei rijping follikel ovaria, LH-rijping follikel en productie oestrogenen, GH-groei in epifysair schijven, Prolactine-melkproductie |
Bijnierschors | Aldosteron (behoudt water en Natrium) |
Bijniermerg | Adrenaline / noradrenaline |
Weetjes neurologie: |
|
Wernicke | Sensorische spraak, linker temporaalkwab (begrip) |
Broca | Motorische spraak, linker frontaalkwab (hoeveelheid) |
Actiepotentiaal | Start bij verandering in natrumpermeabiliteit |
Repolarisatie | Verhoging in de permeabiliteit voor kalium |
Bell verlamming | 7e hersenzenuw n. Facialis. Gelaat uitval |
myastenia gravis | antilichamen tegen acetylcholinereceptor. Uitputting van spierkracht. Start armen. |
Guillain Barre | Verlamming van onder naar boven. Post virale infectie |
Brughoektumor | Evenwichtsstoornis, aangezichts- en gehoorproblemen (oorsuizen) |
Dubbelzien | N. abducens aangedaan |
Tethered cord | Beenslapte, plasproblemen, hairy patch/vette tumor op onderrug |
Hyphaema | Bloed in onderste helft iris |
Inklemming | Hersenstam. afwezige pupilreflex |
Thompsontest | Positief = afwezige plantairflexie. Bij aolledige achillespeesruptuur |
Meningeale prikkeling | Passief kin op borst en knieën optrekken = symptoom van Brudzinski I |
Slikklachten + tongatrofie | N. Hypoglossus (XII) |
Ejaculatiestooornissen | Nn. hypogastrici |
Ptosis | N. oculomotorius (m. Levator palpebrae) en m. Tarsalis (spier van muller.) |
Cushing triad | Bradycardie, hypertensie, irregulaire hartslag |
Verdieping neurologie: |
|
Handzenuwen | N. radialis innerveert extensie pols en duim, dig II, III Uitval: dropping hand. Bij bovenarm♯ saturday night palsy N. Ulnaris innerveert spreiders vingers, adductor duim Uitval: klauwhand. Bij elleboog steun, laesie C8 N. medianus innerveert flexie pols, dig I, II, III, abductie I, sensibiliteit vinger toppen Uitval: predikers hand. Bij glaswond, Carpaal Tunnel Syndroom |
Dermatomen | Th10 = navel / Th4 = tepel |
Hersenvliezen | Dura, arachnoide, pia Subduraal hematoom; meest voorkomend bij val. Langzaam Epiduraal hematoom; slagaderlijke bloeding, snel, schilvorming Subarachnoidale bloeding: vaak aneurysma, spider vorm op scan |
Oogspieren | Tot onze spijt, altijd redelijk langzaam N. trochlear: obliquus superior N. abducens: rectus lateralis N. oculomotorius: de rest ( obliquus inferior, rectus medialis, rectus superior, rectus inferior) |
Reflexen | Kniepeesreflex: L2, L3, L4 Achillespeesreflex: S1, S2 Bicepsreflex: C5, C6 Tricepsreflex: C6, C7, C8 Corneareflex: afferent N. Ophtalmicus (V) . efferent N. Facialis (VII) Pupilreflex: afferent N. Opticus (II). Efferent N. Oculomotorius (III) |
Syndroom van Horner | Symptomen: ipsilateraal, miosis (kleine pupil), ptosis, anhidrose (zweetkliersecretie) Innervatie: orthosympatische uitval Miosis door overheersing n. Oculomotorius Milde ptosis door verslapping spier v Muller (m. Tarsalis), n. Occulomotorius werkt wel |
Parkinson | Definitie: zenuwcellen v substantia nigra sterven langzaam af Oorzaak: productie dopamine faalt aansturing bewegingen faalt Symptomen: rigiditeit, akinesie (bewegingsarmoede), rusttremor, freezing (moeizaam starten bew) Behandeling: Levodopa (bijwerking; chorea) |
Parkinsonisme | Definitie: combinatie van symptomen Oorzaak: verschillende aandoeningen. waarbij dopamine wordt tegen gewerkt. Ontvangende cellen afsterven (MSA), beschadigd raken (tumor, bloedaandoening) effect van medicatie Symptomen: stijfheid, tremor, maskergelaat, startprobleem, zachtere/minder spraak, houdingsreflex verlies. |
Perifere N. Facialis VII laesie links | Definitie: Bellse parese Symptomen: linker oog open, linker mondhoek hangt af, rimpels voorhoofd, traanvocht |
Centrale N. Facialis laesie | Symptomen: aangedane kant mondhoek hangt, oog niet aangedaan, want dubbelzijdig geïnnerveerd |
Multipel Sclerose | Definitie: auto-immuunziekte Oorzaak: myeline schade – afsterven cellen – verval oligodendrocyten Symptomen: oogklachten (dubbelzien), stijve spieren, sensorische klachten, moe Diagnostiek: MRI en lumbaal punctie Kenmerken: relapsing-remitting beloop, steeds minder herstel Behandeling: methylprednison (acute fase) + IGN-B (remt inflammatie respons) |
Hoofdpijn | Migraine: pijnstilling, NSAIDs en eventueel triptanen (profylactische B-Blokkers). Spanningshoofdpijn: antidepressiva (amitriplytine) Clusterhoofdpijn: O2, sumatriptan s.c. (profylactische Ca-antagonist, lithium) |
Weetjes medicatie: |
|
cefuroxim | gevoelig Staphylococcus aureus (meticilline-gevoelig), Streptococcus pyogenes |
Metronidazol (flagyl) | Geen antimicrobiële werkingen. Gevoelig: niet–obligaat aerobe gram–positieve micro–organismen, Bacteroides fragilis, Clostridium difficile, Clostridium perfringens, |
Miconazol | Vaginale candida |
Hydrochloortiazide | Jicht risico |
Sensitiviteit | Van alle zieken wie had positieve test. A/A+C |
Specificiteit | Van alle gezonde wie had negatieve test. D/D+B |
Algemeen: |
|
UWI | Oorzaak: 90% E. Coli Ongecompliceerd: nitrofurantoïne Zwangerschap: nitrofurantoïne 7dg Zwangerschap + weefselinvasie of vlak voor partus: amoxicilline-clavulaanzuur Gecompliceerd; koorts, weefselinvasie: amoxicilline-clavulaanzuur Oorzaak urinewegsteen: proteus mirabilis |
Clostridium difficile | Definitie: Bacterie. 50% onderdeel normaal darmflora. Oorzaak: verblijf in ziekenhuis / AB gebruik / immuunsysteem – dan ziek Symptomen: pseudomembraneuze collitis, diarree, buikpijn, koorts Behandeling: stop AB + contact isolatie. Start eventueel metronidazol |
Operant conditionering | Definitie: leerproces door bekrachtigen of straffen na respons Positief bekrachtigen = aanbieden pos prikken (snoep, speelgoed) Negatief bekrachtigen = achterhouden / stoppen van neg prikkel (stop lawaai) Pos straffen = toedienen van neg prikkel (slaan, schelden) Neg straffen = onthouden van pos prikkel (eten) |
Klassiek conditionering | Definitie: leerproces door conditionele stimulus (CS) te laten volgen door conditionele stimulus (UCS). |
Weetjes oogheelkunde: |
|
Dioptrie | Brekingssterkte lens. Hoe groter D, hoe sterker de lens. |
Traanfilm | Over conjunctiva en cornea heen. Lipide (Meibom), water (traanklier), mucine (slijmbekercel) |
Choroïdea | Vaatvlies. Bloedvoorziening o.a. kegels en staafjes |
Traanweg | Gladula lacrimalis – punctum lacrimalis – canaliculus lacrimalis – saccus lacrimalis – ductus nasolacrimalis – neus. 10-20% verdampt |
Kinderen | Altijd hypertroop |
Anisometropie | Verschil in refractie tussen beide ogen. >4D medische indicatie voor contactlenzen |
Accomoderen | Lens boller maken |
Astigmatisme | Vooral van cornea (rugby vorm) |
Oog verwijderder | Parasympatilytica = verlamming m. Sphincter pupillea (antagonist) Bv tropicamide, atropinem cylopentolaat Regelt ook accommodatie spier m. Cilliare remt vlakke lens Ontspanning = cycloplegie |
Staafjes | In donker goed zien, want lichtgevoelig |
Kegels | Kleurwaarneming |
Iridodialyse | Scheur in wortel van iris (aan sclera zijde) |
Anisocorie | Pupilgrootte verschil |
Adie pupil | Parasymptomatisch werkt onvoldoende: verwijder pupil |
Syndroom v horner | Sympatische zenuwschade: ptosis en miosis |
Parasympaticolytica | Mydriasis (verlamming m, sphincter) en enige cycloplegie (ontspannen m. Ciliaris) |
Macula degeneratie | Afsterven van de kegels (centraal slechter zien) Diagnostiek: Amsler rooster Behandeling: angiogeneseremmer |
Bijziend | myoop = dichtbij goed te zien. Beeld voor netvlies. Holle neg lens nodig. |
Verziend | hypertroop = ver goed te zien Beeld achter netvlies. Bolle pos lens nodig. |
Algemeen |
|
Verbranding | Definitie:
TVLO: Hoofd = 9%, Arm = 9%, Been = 18%, Romp voor = 18%, Romp achter = 18%, Geslachtsdeel = 1 % Behandeling: 1e hulp: eerst water, de rest komt later Ongeveer 10min koelen, lauw stromend water Verwijder geen vastgekleefde kleding Afhandeling van TVLO hoeveelheid infusie 0.9%NaCl geïndiceerd. Voorkom shock 4ml x kg x %TVLO |
| Kraanwater productie door corpus cilliare. Zorgt voor aanvoer voedingsstoffen en zuurstof. Via achterste oogkamer naar voorste oogkamer naar kamerhoek via trabekelsysteem naar afvoerkanaaltjes (v Schlemm) richting bloedbaan. Kanaaltjes v Schlemm lopen rondom parallel aan limbus. |
Iris spieren | M. sphincter pupillae (kringspier): miosis (nauwe pupil) = parasympatische stimulatie muscarine receptor – scherpte diepte toename via n. Oculomotorius (N III) |
| M. dilator pupillae (radiare): mydriasis (verwijde pupil) = sympatische stimulatie adrenerge receptor – scherpte diepte afname via N. Trigeminus (N V) |
accommodatie | m. cilliares regelt accommodatie via zonulavezels
|
acuut glaucoom iridocyclitis | rood, pijn, misselijkheid/braken, oogboldruk, wijde licht stijve pupil rood, pijn, visus, nauwe pupil |
Weetjes neonatologie: |
|
Geboorte |
|
Colostrum | 1e dagen moedermelk |
eisen neonaat | <24u mictie, <48 uur meconium lozing |
Suppletie naast borstvoeding | Week 2 t/m 3e maanden: Vit K (dag 8), Vit D (dag 14) en eventueel ijzer |
Gewicht neonaat | Gemiddeld 3500 (jongen), 3350 (meisje). Per week 150gr erbij. |
Gewichtsverlies | Tot 10% verlies eerste dagen is acceptabel |
Coeliakie | Symptomen: bolle buik & platte billen |
Cyanose | 4x T’s. Tetralogie v Fallot, Transpositie grote vaten, Tricus spidalis, Truncus arteriosus/open botalli |
Fontanel | Intrekking = uitdroging Bolling = intracraniële druk |
ALTE | Apparent life-threatening event |
Trommelvliezen | Rood = reactief Pral/Bomberend = OMA Dof = effusie |
Ziekte v Hirschsprung | Distaal colon bevat geen ganglioncellen: geen innervatie, strictuur + proximale dilatatie. |
Koemelkeiwit allergie | IgE-gemedieerde allergische reactie tegen 1 of meer koemelkeiwtifracties in kunstvoeding. Diagnostiek: eliminatie provocatietest |
Pylorushypetrofie | Hypertrofie van m. Circ en longitudinale vd pylorus en distale antrum, obstructie maaguitgang, projectiel braken en failure to thrive |
Moro reflex | Schrikreactie armen en benen spreiden en vervolgt door omhels beweging |
Galant reflex | Heup 45 gr exorotatie bij prikkeling ruggengraad ipsilateraal |
Serotiniteit | 2wk na verwachte bevallingsdatum nog geen bevalling |
Verdieping neonatologie: |
|
APGAR score | Op 1, 5 en 10 min na geboorte. 10 is beste
|
Kinderaaandoening | Coarctatio aortae Definitie: Vernauwing aorta dat toevoer v onderste lichaamsdeel belemmerd Symptomen: LV zet meer kracht want weerstand in aorta hoog RR hoog aan armen, pulsaties lies laag Behandeling: ductus Botalli sluiting uitstellen middels medicatie op 2e-3e jaar chirurgische correctie Persisterende ductus botalli: Normaliter: na geboorte gaan longen open, dus minder weerstand waardoor weerstand in art systeem omhoog en druk in LA omhoog, foramen dicht. O2 rijk bloed vanaf de aorta door ductus. O2 remt prostaglandinesynthese, ductus dicht. Prematuren: longen onvolgroeid dus O2 is nog laag en blijft ductus langer open. Tetralogie v fallot: VSD, pulmonale stenose, overrijdende scheve aorta, hypertrofie rechter ventrikel Ventrikelseptumdefect: Definitie: O2 rijk bloed tijdens systole naar RV. Pulmonalisklep is open dus toegang tot longen. Druk in longen omhoog, hydrostatische druk omhoog, collaps longblaasjes. Symptomen: kreunen (glottis dicht), PIP in blaasjes, tegen gaan van collaps, tachycardie, gewicht omlaag, spugen , zweten, intrekkingen Behandeling: diuretica, ACE-remmer (weerstand in aorta omlaag), eventueel chirurgisch hechten
Atrium Septum defect Definitie: RA en RV dilatatie tijdens diastole. Druk in longen omhoog, minder erg dan VSD. Symptomen: weinig/geen Gevolg: irreversibele pulmonale hypertrofie en/of ritmestoornissen Behandeling: vaak spontaan, eventueel op 4e-5e jaar chirurgisch parapluutje via endovasculaire toegang |
Hielprikscreening | In 1e week (liefst dag 4)
|
Tanner stadia | Meisje (MPA): Borstontwikkeling vanaf 8 jaar (gem 10.5 jaar) Menarche gem 13 jaar Piek groei 11.5 jaar Jongen (GPA): Groeitestikels (9.8-13.4 jaar) middels kralenketting Piekgroei testis volume 12 ml (14 jaar) |
Hyperbilirubine | Definitie: >80-120umol/l <24 geel is alarm. Vaak ongeconjugeerd bij hemolyse. (cave infectie) 24u-3wk geel: vaak fysiologisch >3wk geel: zowel geconjugeerd/ongeconjugeerd Oorzaak: overproductie stoornis, conjugatie stoornis, uitscheidingsstoornis diagnostiek: volledig lab eventueel urinetest op galactosemie, hielprik behandeling: Fototherapie: breekt ongeconjugeerd bilirubine af. + vocht optimaliseren + eventueel wisseltransfusie Voorkom kernicterus (ongeconjugeerd in basale ganglia en nuclea)
|
Spraak en taalontwikkeling |
|
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Interuniversitaire VoortgangsToets Geneeskunde (iVTG)
- Tentamenvragen van InterUniversitaire VoortgangsToets Geneeskunde (iVTG)
- Interuniversitaire VoortgangsToets Geneeskunde (iVTG), deel 1
- Interuniversitaire VoortgangsToets Geneeskunde (iVTG), deel 2
- Interuniversitaire VoortgangsToets Geneeskunde (iVTG), deel 3
- Tentamenvragen van Utrechtse Voortgangstoets (UVT)
Contributions: posts
Spotlight: topics
Interuniversitaire VoortgangsToets Geneeskunde (iVTG)
- In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor de Interuniversitaire VoortgangsToets Geneeskunde (iVTG) voor de opleiding Geneeskunde aan de Universiteit Leiden, Universiteit Utrecht en de andere Nederlandse Universitaire
Online access to all summaries, study notes en practice exams
- Check out: Register with JoHo WorldSupporter: starting page (EN)
- Check out: Aanmelden bij JoHo WorldSupporter - startpagina (NL)
How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?
- For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
- For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
- For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
- For compiling your own materials and contributions with relevant study help
- For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.
Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
- Use the summaries home pages for your study or field of study
- Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
- Use and follow your (study) organization
- by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
- this option is only available through partner organizations
- Check or follow authors or other WorldSupporters
- Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
- Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
- Check out: Why and how to add a WorldSupporter contributions
- JoHo members: JoHo WorldSupporter members can share content directly and have access to all content: Join JoHo and become a JoHo member
- Non-members: When you are not a member you do not have full access, but if you want to share your own content with others you can fill out the contact form
Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance
Main summaries home pages:
- Business organization and economics - Communication and marketing -International relations and international organizations - IT, logistics and technology - Law and administration - Leisure, sports and tourism - Medicine and healthcare - Pedagogy and educational science - Psychology and behavioral sciences - Society, culture and arts - Statistics and research
- Summaries: the best textbooks summarized per field of study
- Summaries: the best scientific articles summarized per field of study
- Summaries: the best definitions, descriptions and lists of terms per field of study
- Exams: home page for exams, exam tips and study tips
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
- Studies: Bedrijfskunde en economie, communicatie en marketing, geneeskunde en gezondheidszorg, internationale studies en betrekkingen, IT, Logistiek en technologie, maatschappij, cultuur en sociale studies, pedagogiek en onderwijskunde, rechten en bestuurskunde, statistiek, onderzoeksmethoden en SPSS
- Studie instellingen: Maatschappij: ISW in Utrecht - Pedagogiek: Groningen, Leiden , Utrecht - Psychologie: Amsterdam, Leiden, Nijmegen, Twente, Utrecht - Recht: Arresten en jurisprudentie, Groningen, Leiden
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
4005 |
Add new contribution