Oefententamens Romeins Recht - UL
- 3613 keer gelezen
Welke plaats nam het gemene Romeinse recht (ius commune) in binnen de hiërarchie van Middeleeuwse rechtsbronnen?
Waarom speelde de volkstribuun (tribunus plebis) potentieel een belangrijke rol in iedere Romeinse civiele procedure ten overstaan van de praetor?
Wat bevatten de rechtsboeken (codices) van Gregorius en Hermogenianus?
Onder de vele activiteiten van de Romeinse keizer was er één waarin hij concurreerde met de praktijk van de Romeinse juristen. Bij welke activiteit was dit het geval?
Aulus huurt een huis te Rome (res mancipi) van Blasius voor de duur van vijf jaar. Na een jaar bevalt het huis Aulus zo goed dat hij een bod van 250.000 HS doet aan Blasius. Het bod wordt door Blasius geaccepteerd. Korte tijd nadien ontvangt Blasius een ander bod op hetzelfde huis, dit keer van Claudius die maar liefst 500.000 HS biedt. Ook dit bod wordt door Blasius geaccepteerd en de overdracht van het huis aan Claudius vindt nog diezelfde dag plaats door mancipatio. Enige dagen later ontvangt Aulus een sommatie van Claudius om het door hem bewoonde huis te ontruimen. Moet Aulus aan deze sommatie gehoor geven?
Aquilius heeft voor de duur van zes maanden het schip de ‘Nautilus’ (res nec mancipi) verhuurd aan kapitein Bias, die het na afloop van de huurtermijn moet afleveren in de haven van Londen (Londinum) bij kapitein Calisto, die op zijn beurt het schip daarna voor de duur van een half jaar van Aquilius zal huren. Nadien komen Aquilius en Calisto per brief overeen dat Calisto het schip van Aquilius zal kopen in plaats van huren. Er wordt een koopprijs vastgesteld en er wordt overeengekomen dat Aquilius aan kapitein Bias instructie zal geven om de Nautilus ter beschikking van kapitein Calisto te houden. De Nautilus komt in Londen aan en bij de post vindt kapitein Bias de brief van Aquilius. Hij staat het schip daarop af aan kapitein Calisto. Kort nadien wordt Aquilius failliet verklaard en laat de curator in het faillissement van Aquilius de Nautilus aan de ketting leggen met het argument dat het schip nog eigendom is van Aquilius. Is kapitein Calisto eigenaar geworden van het schip, zodat het beslag moet worden opgeheven?
Aulus is eigenaar van een villa (res mancipi) aan de baai van Napels. Aangezien hij naar het buitenland gaat, draagt hij de villa voor de duur van 5 jaar door mancipatio over aan Blasius. Wanneer Aulus na 10 jaar terugkeert, vordert hij dat Blasius het huis aan hem terug overdraagt. Zulks geschiedt door mancipatio. Nadat Aulus in de villa is getrokken meldt zich ene Cassius die beweert dat hij 7 jaar geleden van Blasius een recht van vruchtgebruik heeft verkregen op de villa. Welke stelling is juist?
Aelius heeft een dure racewagen (res nec mancipi) voor 50.000 HS gekocht van Babrius. De wagen wordt niet direct geleverd omdat nog een aantal reparaties moet worden verricht, maar de koopprijs is terstond betaald. Als Aelius hoort dat Babrius op het punt staat om failliet te worden verklaard, geeft hij een aantal stoere jongens uit zijn huishouding opdracht om de racewagen uit het bedrijfspand van Babrius te halen. Als Babrius gaat lunchen en vergeet de deur af te sluiten, zien de jongens van Aelius hun kans schoon. Zij halen de racewagen uit de bedrijfshal, spannen er vier paarden voor en rijden weg. Korte tijd later wordt Babrius inderdaad failliet verklaard. De curator vraagt zich af of hij een vordering tot afgifte moet instellen tegen Aelius. Is Aelius eigenaar van de racewagen geworden?
Appius en Brutus zijn mede-eigenaren van een huis (res mancipi) dat zij van hun vader Crassus hebben geërfd. Het huis is enige weken voor zijn dood door Crassus verkocht aan Drusus. Na de dood van Crassus verzoekt Drusus aan Appius om het huis door mancipatio aan hem over te dragen, en Appius voldoet aan dit verzoek. Kort nadien wordt Brutus failliet verklaard en legt de curator in zijn faillissement beslag op het huis onder Drusus. Is Drusus eigenaar van het huis zodat het beslag moet worden opgeheven?
Ancus is gehuwd met Bavia, die haar man enige maanden na de huwelijksdag haar buitenhuis in Baiae (res mancipi) heeft geschonken en door middel van mancipatio heeft geleverd, zulks in strijd met het destijds geldende schenkingsverbod tussen echtgenoten. Dertig jaar later ontstaat er onenigheid tussen de beide echtgenoten en volgt een onaangename scheiding, die nog wordt gecompliceerd doordat Ancus failliet wordt verklaard. Kan Bavia als eigenaar het buitenhuis uit de boedel van Ancus separeren?
Hoe moet een legataris worden beschouwd, aan wie door de erfgenaam op grond van een geldig damnatielegaat (legatum per damnationem) een zaak (res nec mancipi) door middel van traditio is geleverd, die in eigendom toebehoorde aan de testator?
Voor welke wijze van eigendomsverkrijging van het Romeinse recht was géén bezit of bezitsverschaffing vereist?
Agrippa ziet een prachtig paard (res mancipi) lopen in de wei van boer Battus. Hij koopt het dier van Battus, die het door middel van mancipatio aan hem overdraagt. Agrippa weet echter niet dat het dier geen eigendom is van Battus, maar van Constans, die zijn paard enige weken bij boer Battus heeft gestald. Diezelfde dag nog verkoopt Agrippa het paard aan Decius, aan wie hij het dier door middel van mancipatio overdraagt. Decius verkeert in de oprechte overtuiging met de eigenaar van het paard te hebben gehandeld. Het paard loopt ondertussen nog steeds in de wei van boer Battus. Als Decius het dier wil komen afhalen, treft hij er tot zijn verbazing Constans aan, die het dier óók komt halen. Wat is de positie van Decius?
Appius heeft een paard (res mancipi) verkocht aan Blasius, maar nog niet door mancipatio overgedragen. Vóór de overdracht vraagt Cassius aan Appius of hij het paard enige weken van hem kan huren. Appius gaat op dit verzoek in en stelt het paard ter beschikking van Cassius. Blasius is daarmee niet bijzonder ingenomen en vordert afgifte van het paard van Cassius. Moet Cassius het paard aan Blasius afgeven?
Welke conclusie is te trekken uit het bestaan van een ‘voldoeningstitel’ (titulus pro soluto) bij de stipulatie en het damnatielegaat?
Ausonius is bezig om door verkrijgende verjaring (usucapio) eigenaar te worden van een kostbaar boek dat eigendom is van Burrus. Op 1 januari geeft hij het boek te leen aan Catullus; op dat tijdstip moet hij nog een maand verjaren om eigenaar van het boek te worden. Nog diezelfde dag verkoopt en levert Catullus het boek (res nec mancipi) aan Damianus, die denkt dat Catullus daarvan de eigenaar is. Een half jaar later laat Damianus het boek zien aan zijn vriend Burrus, die onmiddellijk het boek herkent dat ooit uit zijn bezit is geraakt. Hij eist het boek terug. De vriendschap tussen beide heren is ten einde en het komt tot een procedure tussen Burrus en Damianus. Wanneer Ausonius daarvan hoort, komt hij tussenbeide met de stelling dat hij, en niet Burrus, eigenaar is van het boek. Wie is eigenaar van het boek?
Atticus heeft geld geleend van de bankier Boromeus en heeft tot meerdere zekerheid een hypotheek verleend op zijn verzameling Griekse vazen. Omdat Atticus zijn schuld zelfs na herhaaldelijk aandringen niet betaalt, besluit Boromeus over te gaan tot executie. Hij vordert afgifte van de vazen teneinde de verzameling te laten veilen. Aangekomen bij het huis van Atticus blijkt dat deze alle vazen intussen heeft verkocht en geleverd aan Cornelius, die niet op de hoogte was van het feit dat op de verzameling een hypotheek rustte. De bankier vordert van Cornelius afgifte van de verzameling. Moet Cornelius de vazen afgeven?
Acilius heeft voor de duur van vijftig jaar een stuk grond in erfpacht (emphyteusis) gegeven aan Blossius, die op die grond een landbouwbedrijf wil beginnen. Het landleven valt Blossius echter tegen en hij draagt zijn recht van erfpacht al binnen een jaar over aan Cincius. Korte tijd nadien komt Blossius te overlijden. In zijn testament heeft hij Acilius benoemd tot zijn erfgenaam, die inmiddels zelf plannen heeft met de in erfpacht gegeven grond. Acilius vordert ontruiming van Cincius. Wat is de positie van Cincius?
Aristo heeft een vordering van 150.000 HS op Bato die is verzekerd door een hypotheek op diens huis en meubels. Bato leent enige tijd later 5.000 HS van Caecina, aan wie hij zijn meubels in vuistpand (pignus) geeft. Caecina weet niet dat die meubels al eerder zijn verhypothekeerd aan Aristo. Wanneer Bato zijn schuld niet kan voldoen, gaat Caecina over tot executoriale verkoop van de meubels. De meubels worden op de executieveiling gekocht door Darius en aan hem geleverd door de vuistpandhouder Caecina. Enige tijd later blijkt Bato zijn schulden bij Aristo evenmin te kunnen voldoen, en Aristo wil daarop overgaan tot executie van het huis met de meubels. Kan Aristo de meubels opeisen van Darius?
De aannemer Aulus heeft van de gemeente Verona opdracht gekregen om daar een groot amfitheater te bouwen. Tot zekerheid van de bouwsom die de gemeente aan Aulus verschuldigd is, vestigt zij een hypotheek (hypotheca) ten gunste van Aulus op het gemeentelijke badhuis (res mancipi). Wat Aulus evenwel niet weet, is dat de gemeente dit badhuis al eerder fiduciair in eigendom heeft overgedragen aan de bankier Blasius, tot zekerheid van de kredieten die hij aan de gemeente heeft verstrekt. Wanneer Aulus de bouw van het amfitheater 12 jaar later heeft voltooid, blijkt de gemeente niet in staat om aan haar betalingsverplichtingen te voldoen. Aulus wil overgaan tot de executoriale verkoop van het badhuis, maar stuit op Blasius, die van de executie niets wil weten. Wat is de positie van Aulus?
Boer Avienus wil een bedrag van 10.000 HS lenen van de geldschieter Burrus. Deze is alleen daartoe bereid als Avienus hem een pandrecht (pignus) geeft op diens trekpaarden. Omdat Avienus de paarden nodig heeft voor zijn boerenbedrijf, is overeengekomen dat de trekpaarden door een constitutum possessorium aan Burrus worden geleverd. Is het pandrecht van Burrus geldig gevestigd?
C. 3,32,14 (keizers Diocletianus en Maximinianus aan Septima, a. 293)
Septima had van haar moeder een huis (res mancipi) gekocht en was dat feitelijk gaan bewonen. Wat zij niet wist, was dat het huis niet in eigendom toebehoorde aan haar moeder, maar aan Septima’s minderjarige stiefbroer uit een later huwelijk. Niet lang daarna stierf de moeder en liet haar inmiddels meerderjarige zoon als enige erfgenaam achter. De zoon en erfgenaam ontdekte al snel dat zijn moeder tijdens zijn minderjarigheid en zonder de vereiste rechterlijke toestemming een tot zijn vermogen behorend huis had verkocht en geleverd aan zijn stiefzuster Septima. Hij eiste dat huis vervolgens van haar terug met de revindicatie, met het argument dat zijn moeder niet bevoegd was geweest om het huis aan Septima over te dragen. Septima vroeg de keizers of zij zich tegen deze revindicatie kon beroepen op een verweermiddel.
1. D | 8. A | 15. B |
2. A | 9. D | 16. D |
3. C | 10. C | 17. A |
4. C | 11. A | 18. C |
5. C | 12. B | 19. C |
6. C | 13. C | 20. B |
7. B | 14. C | 21. A |
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Deze bundel bevat oefententamens voor Romeins Recht aan de Universiteit Leiden. Voor samenvattingen van boeken en arresten voor 1e jaar rechten in Leiden kan je
...There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
4069 |
Add new contribution