Oefententamens Burgerlijk procesrecht en bestuursprocesrecht - UU
- 2795 keer gelezen
Dit oefententamen is gebaseerd op het oude curriculum en omvat het gedeelte Bestuursprocesrecht. Inhoudelijk is het oefententamen een prima voorbereiding op het vak Burgerlijk- en Bestuursprocesrecht.
Casus Oude muziek
De Vereniging Oude Muziek wil op drie achtereenvolgende avonden concerten op de Amstel ter hoogte van theater Carré organiseren. Met het oog hierop vraagt de stichting de op grond van de APV benodigde evenementenvergunning aan. De burgemeester staat niet onwelwillend tegenover het verzoek en legt – onder verwijzing naar art. 4:8 Awb – een voornemen tot vergunningverlening ter inzage. Tegen dit voornemen worden door verschillende omwonenden zienswijzen ingediend.
Desondanks wordt de evenementenvergunning op woensdag 12 maart 2008 verleend. De Vereniging oude Muziek ontvangt de vergunning op donderdag 13 maart via de ‘gewone’ TNT-post. Op vrijdag 14 maart wordt in het Amsterdams Stadsblad kennisgegeven van de vergunningverlening. Henk Buitenom, die als omwonende zienswijzen tegen het ontwerpbesluit heeft ingediend, ontvangt op zaterdag 15 maart een brief waaruit blijkt dat de evenementenvergunning is verleend. Hij besluit deze vergunning aan te vechten.
Is de laatste dag waarop Henk de vergunning tijdig kan aanvechten een maandag, dinsdag, woensdag, donderdag, vrijdag of zaterdag?
Bij wie kan Henk de beslissing aanvechten?
Casus Horecavergunning
Een café-eigenaar beschikt sinds 2002 over een horecavergunning voor de exploitatie van zijn café. Op 11 januari 2008 ontvangt hij een brief waarin hem namens de burgemeester wordt meegedeeld dat zijn vergunning wordt ingetrokken wegens klachten over geluidsoverlast. De bevoegdheid daartoe is gegeven in de APV waar is bepaald dat de vergunning kan worden ingetrokken indien naar het oordeel van de burgemeester de woon- of leefsituatie in de omgeving van het bedrijf en/of de openbare orde nadelig wordt beïnvloed door de aanwezigheid van het bedrijf.
De café-eigenaar neemt een advocaat in de arm en dient tijdig een bezwaarschrift in, waarin hij de geluidsoverlast betwist en vraagt om vergoeding van de kosten van zijn advocaat. Op de hoorzitting die naar aanleiding van het bezwaarschrift wordt gehouden, blijkt dat de klachten allemaal afkomstig zijn van een buurtbewoner met wie de café-eigenaar ruzie heeft en dat de klachten niet worden ondersteund door enig onderzoek.
Hoe schat u de kans op het verkrijgen van een proceskostenvergoeding in?
Casus Piet
Piet is invalide en is zeer slecht ter been. Hij vraagt op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning een vergoeding aan B&W om zowel een automatische versnelling als een aangepaste stoel in zijn auto te laten bouwen. Bij besluit van 13 april 2007 wordt deze aanvraag afgewezen. De automatische versnelling wordt geweigerd omdat een automatische versnelling als algemeen gebruikelijk moet worden aangemerkt en derhalve niet voor een vergoeding in aanmerking komt. De aangepaste stoel wordt geweigerd, omdat Piet geen rugklachten heeft.
Piet dient op 8 juni 2007 een bezwaarschrift in tegen de weigering om de vergoeding in verband met de stoel te verstrekken. Piet voert in zijn bezwaarschrift aan dat B&W op geen enkele manier aannemelijk hebben gemaakt dat hij geen rugklachten heeft. B&W hebben volgens hem ten onrechte nagelaten een deskundige adviseur in te schakelen en hem ten onrechte geen vergoeding voor de stoel gegeven.
Op wie rust de bewijslast met betrekking tot de rugklachten?
Het bezwaar wordt ongegrond verklaard bij besluit van 26 augustus 2007. Piet stelt beroep in tegen de beslissing op bezwaar. In beroep voert hij aan dat de vergoeding van de kosten in verband met de automatische versnelling en de autostoel ten onrechte is geweigerd. Verder voert hij in zijn beroepschrift aan dat een automatische versnelling helemaal niet algemeen gebruikelijk is. Hiertoe legt hij een aantal statistische rapporten over, waaruit blijkt dat slechts 27% van de auto’s een automatische versnelling heeft.
Daarnaast voert hij aan dat hij wel degelijk last heeft van zijn rug. In verband hiermee legt hij een aantal rekeningen voor pijnstillers over. Elf dagen voor de zitting, die dient op 22 december 2007, legt hij vervolgens nog een lijvig rapport over, doorspekt met medisch jargon, van dr. S. Mouse, een arts gespecialiseerd in rugkwetsuren.
Mag de rechter het rapport van Mouse bij de uitspraak betrekken?
Mag de rechter de statistische rapporten bij de uitspraak betrekken?
De rechtbank verklaart het beroep uiteindelijk ongegrond. Piet stelt hoger beroep in.
De rechter in hoger beroep constateert dat Piet zijn bezwaarschrift te laat heeft ingediend en dat deze termijnoverschrijding niet verschoonbaar is. De rechter wil het geschil nu definitief beslechten.
Hoe luidt het dictum van de uitspraak van de rechter in hoger beroep?
Casus Potgrond
In de buurt van Zaandam wordt een provinciale brug over het Noordhollands kanaal in opdracht van Gedeputeerde Staten vanwege onderhoudswerkzaamheden gedurende drie maanden gesloten. Potgrond BV lijdt daardoor schade omdat haar vrachtwagens nu elke dag een half uur moeten omrijden. Potgrond dient een verzoek om schadevergoeding in bij GS. Dat verzoek wordt echter afgewezen.
Kan Potgrond met betrekking tot vraag of de schadevergoeding terecht is geweigerd een uitspraak van de bestuursrechter krijgen (eventueel na een bezwaarschriftprocedure)?
Casus Paul
Paul Visser heeft, nadat hij van zijn vrouw is gescheiden en de echtelijke woning heeft verlaten, een woonboot gekocht. Hij vraagt met het oog op het onderhouden van contact met zijn kinderen een vergunning aan voor het innemen van een ligplaats in een gracht in de buurt van zijn voormalige woning. Zijn aanvraag wordt echter afgewezen omdat B&W van oordeel zijn dat Alexs boot vanwege zijn lengte een te groot beslag op de aanwezige ruimte legt. Nadat zijn bezwaar tegen de afwijzing ongegrond is verklaard, stelt Paulberoep in bij de rechtbank. In zijn beroepschrift stelt hij dat B&W in het bestreden besluit onvoldoende rekening hebben gehouden met het feit dat hij zijn kinderen als gevolg van de afwijzing minder vaak zal kunnen zien. De rechtbank verklaart Alexs beroep gegrond en vernietigt het bestreden besluit wegens schending van art. 3:4, lid 2 Awb. B&W stellen daarop hoger beroep in. In hun beroepschrift stellen B&W dat de rechtbank niet op art. 3:4 Awb had mogen ingaan, omdat daarover door Paulnoch in het beroepschrift, noch in de overgelegde stukken of tijdens de zitting iets is gezegd.
Hebben B&W gelijk met hun stelling dat de rechtbank niet op artikel 3:4 mocht ingaan?
De termijn waarbinnen een bezwaarschrift moet worden ingediend, bedraagt – gelet op art. 6:7 Awb – 6 weken; in de APV kan ook niet van deze bepaling worden afgeweken.
Het gaat i.c. om een persoonsgerichte beschikking (gericht aan de Vereniging Oude Muziek) die conform art. 3:41 Awb door toezending of uitreiking moet worden bekendgemaakt;
Aangezien de op woensdag genomen beschikking per post op donderdag is ontvangen moet ze tevens op woensdag zijn verzonden
De termijn begint daarom - gelet op art. 6:8 Awb - op donderdag te lopen;
Gelet op art. 6:9 Awb moet het bezwaarschrift dan uiterlijk op woensdag zijn ontvangen of in ieder geval ter TNT-post zijn bezorgd.
(paragraaf 4.4. en 4.4.1)
De verlening van de evenementenvergunning is een besluit waartegen ingevolge art. 8:1 Awb beroep open staat omdat de uitzonderingen van de artt. 8:2 t/m 8:5 Awb zich niet voordoen
Eerst moet Henri echter bezwaar maken, tenzij een der uitzonderingen van art. 7:1, eerste lid, onder a t/m d Awb zich voordoen
Die doen zich niet voor; zeker is het besluit niet voorbereid met toepassing van afd. 3.4 Awb, immers omwonenden hebben op grond van art, 4:8 Awb zienswijzen ingediend
Henri moet dus bezwaar maken en wel bij het bestuursorgaan dat de vergunning heeft verleend, en dat is de burgemeester van Amsterdam
(paragraaf 10.1, 3.3.2.1)
Zie art. 7:15 leden 3 en 4 Awb. Er is tijdig, nl in het bezwaarschrift, om proceskostenvergoeding gevraagd.
De primaire beslissing is evident onrechtmatig, nl in strijd met art 3:2 Awb, door zonder nader onderzoek af te gaan op een klacht van iemand, die wellicht de café-eigenaar een hak wil zetten. Dat is ook te wijten aan het bestuursorgaan zelf
De kosten zijn ook wel redelijkerwijs gemaakt, inschakelen van een advocaat in een zaak als deze (intrekking van vergunning, waar je inkomen van afhankelijk is). Denk er wel om, kosten worden slechts forfaitair vergoed. Zie Besluit proceskosten bestuursrecht.
Maar wordt het bestreden besluit herroepen? Dat is maar de vraag. Fouten kunnen in bezwaar worden hersteld. Nader onderzoek zou kunnen opleveren dat er inderdaad, los van de klacht, geluidsoverlast is. Dan zou in bezwaar niet herroepen behoeven te worden.
Het noemen van 8:75 Awb of 7:28 Awb geeft aftrek.
(Paragraaf 5.3.4.6)
Bij de bewijslastverdeling wordt aangesloten bij de verdeling in de bestuurlijke voorfase. Artikel 3:2 Awb schrijft voor dat het bestuursorgaan onderzoek verricht naar de relevante feiten en belangen. Hieruit wordt afgeleid dat ingeval van een ambtshalve genomen besluit de bewijslast op het bestuursorgaan rust.
Artikel 4:2, tweede lid, Awb bepaalt dat de aanvrager de gegevens en bescheiden verschaft die voor de beslissing nodig zijn. Hieruit wordt afgeleid dat de bewijslast op de aanvrager rust.
In dit geval is Piet aanvrager, dus dat duidt erop dat de bewijslast op Piet rust
Bovendien is er de vuistregel dat de bewijslast rust op degene die het makkelijkst over het bewijs kan beschikken. Piet kan makkelijker over zijn medische gegevens beschikken dan het bestuursorgaan, dus dat wijst er eveneens op dat de bewijslast op Piet rust.
Ten slotte is er de vuistregel dat niet verwacht mag worden dat bewijs geleverd wordt van een negatief feit. Het bestuursorgaan kan moeilijk bewijzen dat Piet geen rugklachten heeft, dus dat wijst er ook op dat de bewijslast op Piet rust.
(6.5.6 en 3.3.2.1)
Artikel 8:58 Awb bepaalt dat partijen tot tien dagen voor de zitting nadere stukken kunnen indienen. Nadere stukken in de zin van dat artikel zijn toelichtingen op de eerder ingediende gronden.
Het rapport betreft een aanvulling of toelichting bij een grond; het adstrueert immers de beroepsgrond van Piet dat hij in verband met rugklachten recht heeft op een vergoeding voor een aangepaste stoel. Artikel 8:58 Awb is dus van toepassing. Dat betekent dat het indienen van de stukken in beginsel is toegestaan omdat Piet de stukken 11 dagen voor de zitting indient.
Omdat artikel 8:58 Awb een termijn van orde bevat, kan en moet daarvan echter worden afgeweken als de beginselen van goede procesorde daartoe nopen.
Het betreft hier een lijvig rapport, doorspekt met medisch jargon. Dat duidt er op dat het bestuursorgaan aan elf dagen vermoedelijk niet voldoende tijd heeft om het rapport te bestuderen. Het in de procedure betrekken van het rapport is dan in strijd met de goede procesorde.
Bovendien is het de vraag of Piet het rapport niet veel eerder had kunnen overleggen. Ook dat wijst er op dat het rapport niet meegenomen kan worden.
(paragraaf 6.2.4)
In artikel 6:13 Awb is de onderdelenfuik vervat. Die houdt in dat tegen een onderdeel van een besluit, waartegen in bezwaar geen gronden zijn gericht, in beroep evenmin gronden gericht kunnen worden.
Het besluit waartegen het beroep zich richt, bevat twee besluitonderdelen als bedoeld in artikel 6:13 Awb, namelijk een onderdeel met betrekking tot de vergoeding voor een autostoel en een onderdeel met betrekking tot de automatische versnelling.
In bezwaar heeft Piet geen gronden aangevoerd tegen het onderdeel met betrekking tot de automatische versnelling. In beroep kan hij daartegen dus evenmin gronden aanvoeren
Het valt hem bovendien te verwijten dat hij geen gronden heeft aangevoerd tegen dat onderdeel, omdat bij het besluit in primo hem de vergoeding met betrekking tot de automatische versnelling onthouden was en hij dus een reden had ook tegen dit besluitonderdeel in bezwaar op te komen.
(paragraaf 6.4 t/m 6.4.2)
Het bezwaar had vanwege onverschoonbare termijnoverschrijding niet ontvankelijk moeten worden verklaard. Zie art 7:11 Awb. Daarop toetst de rechter, ook in hoger beroep, ambtshalve. Dus die beslissing had niet genomen mogen worden. Dat hebben het bestuursorgaan en de rechtbank niet onderkend en daar hadden ze over moeten vallen.
Zie art 24 Beroepswet. De Centrale Raad zal de uitspraak van de rechtbank vernietigen en doen wat de rechtbank had behoren te doen. De Centrale Raad wil finale geschillenbeslechting en dus niet terugwijzen
Op het hoger beroep is ingevolge art 21 Beroepswet art 8:70 t/m 8:73 Awb van overeenkomstige toepassing
De Centrale Raad verklaart het hoger beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart op grond van art 8:70, aanhef en onder d Awb het beroep bij de rechtbank gegrond en vernietigt de beslissing op het bezwaar en nu er gelet op art 7:11 Awb, maar een beslissing op bezwaar nog mogelijk is zal de CrvB op grond van art 8:72, vierde lid Awb het bezwaar alsnog niet ontvankelijk verklaren
(5.3.3.2 en 4.5.1)
De afwijzing door GS van het verzoek om schadevergoeding levert een zelfstandig schadebesluit op
Volgens vaste jurisprudentie (Van Vlodrop) is zo’n besluit vatbaar voor beroep bij de bestuursrechter indien is voldaan aan de materiële en formele/processuele connexiteit, d.w.z. dat de schade veroorzakende handeling de uitoefening van een publiekrechtelijke bevoegdheid inhoudt waartegen beroep bij een bestuursrechter open stond
De vraag is dus of het afsluiten van de brug een appellabel besluit is; zo ja, dan staat de weg naar een bestuursrechter open, zo nee, dan resteert de gang naar de burgerlijke rechter
De procedure van art. 8:73 Awb is niet van toepassing: ofwel omdat de afsluiting van de brug geen besluit is ofwel omdat de afsluiting een rechtmatig besluit is en een eventueel beroep daartegen ongegrond zal worden verklaard.
(paragraaf 6.7 en 9.2.4)
Toepassing (dus niet alleen overschrijven) art. 8:69, lid 1 Awb art. 3:4, lid 2 Awb is niet uitdrukkelijk in beroepschrift of aanvullende stukken aangevoerd.
Verplichting tot aanvulling van de rechtsgronden voor zover die tot de grondslag van de rechtsstrijd te herleiden zijn o.g.v. art. 8:69, 2e lid Awb; de rechter moet immers blijven binnen de grondslag van het geding;
In casu is deze grondslag blijkens Alex’s beroepsschrift dat B&W onvoldoende rekening met zijn persoonlijke omstandigheden (het kunnen zien van zijn kinderen) zouden hebben gehouden;
Het ambtshalve aanvullen van de rechtsgronden houdt dan in dat dit door Paulaangevoerd argument, dat in feite neerkomt op een onvoldoende gewicht toekennen van zijn belang ten opzichte van het algemene belang van verdeling van aanwezige ruimte,
door de rechter juridisch wordt “vertaald” tot een beroep op art. 3:4, 2e lid Aw
(paragraaf 1.4.2 en 6.3)
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Deze bundel bevat oefententamens voor Burgerlijk procesrecht en bestuursprocesrecht aan de Universiteit Utrecht
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1931 |
Add new contribution