Oefententamens Burgerlijk procesrecht en bestuursprocesrecht - UU
- 2795 keer gelezen
Dit oefententamen is gebaseerd op het oude curriculum en omvat het gedeelte Bestuursprocesrecht. Inhoudelijk is het oefententamen een prima voorbereiding op het vak Burgerlijk- en Bestuursprocesrecht.
Casus Volendamse Simon
APV Amsterdam
Artikel 2.40 Vergunningplicht evenement
1.Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een evenement te houden.
(…)
Artikel 2.43 Bijzondere weigeringsgronden
De burgemeester kan de vergunning weigeren als naar zijn oordeel:
a. het evenement gevaar oplErik voor de openbare orde, de gezondheid, de veiligheid, de brandveiligheid of voor het ontstaan van wanordelijkheden;
b. een onevenredig groot aantal bezoekers te verwachten is;
c. het evenement zich niet verdraagt met het karakter of de bestemming van de plaats op waar het wordt gehouden;
d. het evenement een onevenredig groot beUit legt op de beschikbare ruimte of tijd dan wel de inzet van hulpdiensten;
e. het evenement een belemmering vormt voor het verkeer of het scheepvaartverkeer;
f. van het evenement een onevenredige belasting voor het woon- of leefklimaat in de omgeving te verwachten is;
(…)
Hakim van der Aa vraagt een evenementenvergunning aan voor een openluchtconcert van Volendamse Simon op het Java-eiland. De vergunning wordt hem door de stadsdeelvoorzitter verleend bij besluit van maandag 7 februari 2011. Het besluit wordt op dinsdag 8 februari naar Hakim gestuurd. Om de omwonenden te informeren wordt op woensdag 9 februari de vergunning gepubliceerd in het huis-aan-huis blaadje van het stadsdeel. Gijsbert Uit, die op het eiland woont en op vrijdag 11 februari van de vergunningverlening hoort, vreest overlast en wil bezwaar maken.
Wat is de laatste dag waarop Gijsbert bezwaar kan maken?
Het bezwaar van Gijsbert wordt ongegrond verklaard. Hij stelt daarop beroep in. Hij voert aan dat het evenement gevaar oplErik voor de openbare orde en dat het bovendien een te groot beslag legt op de openbare ruimte. De rechter stelt vast dat in het bestreden besluit voldoende is gemotiveerd dat er geen gevaar voor de openbare orde te vrezen is. Hij stelt echter ook vast dat er te weinig onderzoek is verricht naar de vraag of het evenement niet een te groot beslag op de openbare ruimte zal leggen. Hij vernietigt daarop het besluit. De rechter vraagt zich af of hij met toepassing van artikel 8:72 Awb het geschil definitief kan beslechten, zonder artikel 8:80a Awb toe te passen.
Kan de rechter met toepassing van artikel 8:72 Awb het geschil definitief beslechten (zonder toepassing van artikel 8:80a Awb)?
De rechtbank besluit uiteindelijk zich te beperken tot een vernietiging.
Het bestuursorgaan besluit geen hoger beroep in te stellen. Gijsbert overweegt wel hoger beroep in te stellen.
Heeft Gijsbert procesbelang bij het hoger beroep?
Gijsbert ziet af van het instellen van hoger beroep. Enige tijd hierna herroept het bestuursorgaan de beslissing in primo en weigert alsnog de vergunning bij besluit van 9 juni 2011. Hakim trekt zich hier niets van aan en gaat gewoon door met het organiseren van het evenement. Het bestuursorgaan legt daarop aan Hakim een preventieve last onder dwangsom op. Tegen dit besluit maakt Hakim eerst bezwaar (zonder succes) en vervolgens stelt hij beroep in. In beroep betoogt Hakim dat de weigering van 9 juni 2011 onrechtmatig was en dat dus ook geen dwangsom opgelegd kan worden.
Kan de rechter de vraag of de weigering van 9 juni 2011 rechtmatig was bij de beoordeling betrekken?
Casus Joris
Joris Uitter heeft een snackbar aan de Mauritskade. Om reclame te maken heeft hij op een oude boot die tegenover zijn Snackbar ligt een groot bord bevestigd met de tekst:
“Kroketten van Joris, die proef je ook”
Joris heeft hiervoor echter, in strijd met de APV, geen vergunning gevraagd. Aagje Kok, een fanatiek veganist die tegenover de boot woont, vraagt het stadsdeelbestuur handhavend op te treden. Het stadsdeelbestuur legt vervolgens naar aanleiding van dit verzoek Joris een last onder dwangsom op. Het bezwaar van Joris tegen de last wordt ongegrond verklaard bij besluit van 11 mei 2011. In zijn beroepschrift voert Joris aan dat de dwangsom niet mocht worden opgelegd, omdat er concreet zicht zou zijn op legalisering. Negen dagen voor de zitting bij de rechtbank voert hij bovendien aan, ondersteund met enkele foto’s, dat het stadsdeelbestuur in soortgelijke gevallen nooit handhavend optreedt. Volgens Aagje mag het beroep op het gelijkheidsbeginsel echter niet meegenomen worden, omdat dat in strijd zou zijn met artikel 8:58 Awb.
Wat zal de rechter beslissen met betrekking tot het verweer van Aagje en met betrekking tot de vraag of het beroep op het gelijkheidsbeginsel meegenomen mag worden?
Om te voldoen aan de uitspraak van de rechtbank trekt het stadsdeelbestuur het besluit van 11 mei 2011 in en neemt het op 15 september 2011 een nieuw besluit waarin uitvoerig gemotiveerd wordt waarom er geen concreet zicht is op legalisering. De rechter ziet nu verder geen problemen meer met dit besluit en doet uitspraak.
Kan de rechter oordelen over het besluit van 15 september 2011 en zo ja, hoe luidt dan het dictum van de einduitspraak met betrekking tot het besluit van 15 september 2011?
Casus Theatervoorstelling
Beau DeRore heeft kaartjes voor een theatervoorstelling in Carré. Hij arriveert aan de late kant met zijn auto in de buurt van het theater. Omdat alle gemarkeerde parkeerplaatsen reeds bezet zijn, besluit hij zijn auto op een hoek en op de stoep te parkeren. Net als hij wil uitstappen, komt er een gemeentelijk toezichthouder aan die hem zegt dat parkeren op de stoep en op de hoek verboden is en hem gelast zijn auto elders te parkeren. Op de vraag van Beau: 'waar dan?' wijst de toezichthouder hem een plek aan pal langs de gracht naast een bouwterrein. Beau zet zijn auto er snel neer. In de rij voor het theater zegt Beau tegen zijn theatervrienden dat hij zo keurig is geholpen door een toezichthouder. Zijn enthousiasme is geheel verdwenen als hij na de voorstelling tot zijn ontzetting ziet dat zijn auto half in de gracht hangt. De parkeerplaats is weggezakt. Nadien blijkt uit onderzoek dat de verzakking het gevolg is van graafwerkzaamheden in het kader van de uitbreiding van een (particulier) museum. Beau houdt de gemeente aansprakelijk voor de aanzienlijke schade aan zijn auto veroorzaakt door de - in zijn ogen onrechtmatige - aanwijzing van de toezichthouder. De gemeente wijst bij brief elke vorm van aansprakelijkheid van de hand.
Kan tegen de afwijzing van aansprakelijkheid beroep worden ingesteld?
De verleende evenementenvergunning is een aan Hakim van der Aa gerichte beschikking die conform art.3:41 Awb moet worden bekendgemaakt.
Ingevolge art. 6:8 Awb is bepalend voor de aanvang van de bezwaartermijn de dag van toezending aan de aanvrager, hier zijnde dinsdag 8 februari.
De termijn voor het maken van bezwaar is zes weken (art. 6:7 Awb) en vangt ogv art. 6:8 Awb aan op woensdag 9 februari.
Uit art. 6:9 Awb vloeit voort dat de laatste dat waarop Gijsbert tijdig bezwaar kan maken dinsdag 22 maart is; het bezwaarschrift moet op die dag zijn ontvangen dan wel ter TNT-post zijn bezorgd en niet later dan een week daarna zijn ontvangen.
(paragraaf 4.4)
- De rechter kan een geschil op grond van art. 8:72, lid 3 Awb definitief beslechten door de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand te laten, zodat er geen nadere handelingen meer verricht hoeven te worden;
- Gelet op de uitspraak, waarbij het bestreden besluit is vernietigd, ligt dat niet voor de hand, omdat er nog onderzoek naar de gevolgen van het evenement moet worden verricht, en – afhankelijk van de uitkomst daarvan – wellicht een ander besluit moet worden genomen;
- Een andere mogelijkheid is dat de rechter zijn uitspraak in de plaats stelt van het vernietigde besluit (art. 8:72, lid 4c); dan zal duidelijk moeten zijn dat het dictum van het bestreden besluit anders had moeten luiden;
- Daarvoor is wel vereist dat er na de vernietiging geen onderzoek meer door het bestuur behoeft te worden verricht en dat er voor het bestuur geen keuzevrijheid meer openstaat;
- In casu moet nog onderzoek worden verricht, en het ligt – gelet op art. 2.43, aanhef en onder d van de APV – voor de hand dat dit onderzoek door of namens het bestuur wordt verricht; bovendien lijkt op grond van dit artikel ook nog keuzevrijheid voor de burgemeester aanwezig te zijn.
(paragraaf 6.6)
- De rechter in eerste aanleg is in zijn uitspraak op beide door R. aangevoerde gronden ingegaan; het bestreden besluit is vernietigd omdat de stadsdeelvoorzitter onvoldoende onderzoek heeft verricht naar het besluit op de openbare ruimte (grond 2); de eerste grond (gevaar voor de openbare orde) is echter uitdrukkelijk en zonder voorbehoud door deze rechter verworpen;
- Dat betekent, gelet op de Brummen-uitspraak (ABRvS 6 aug. 2003), dat het bestreden besluit voor zover het om die eerste grond gaat voor rechtmatig moet worden gehouden;
- R. heeft procesbelang omdat, als hij geen hoger beroep instelt, de uitspraak van de rechter in eerste aanleg gezag van gewijsde krijgt en hij de verworpen grond in het verdere verloop van de procedure niet meer naar voren kan brengen.
- De ‘buitengrenzen’ van het geding zijn gegeven met het bestreden besluit. Het bestreden besluit, is hier de beslissing op het bezwaar tegen het besluit inhoudende een preventieve last onder dwangsom. De weigering van de vergunning is een ander primair besluit. Het geschil bij de rechter kan dus niet gaan over de rechtmatigheid van het besluit om de vergunning te herroepen.
- De rechter mag de rechtmatigheid van de weigering daarom niet bij zijn beoordeling betrekken. Hakim had daartegen een aparte procedure moeten beginnen.
*Het antwoord dat de rechter de rechtmatigheid van de weigering er niet bij kan betrekking ivm formele rechtskracht is fout. Bij de beoordeling van de rechtmatigheid van de last onder dwangsom controleert de rechter of Hakim een evenement organiseert zonder vergunning. Dat is een gegeven. Of Hakim terecht geen vergunning heeft is een rechtsvraag die geen onderdeel uitmaakt van het geding.
* Art. 6:13 is hier niet aan de orde. Bij 6:13 gaat het om de onderdelen van 1 besluit. In deze vraag gaat het om twee verschillende besluiten.
* Brummen is hier niet aan de orde. Bij Brummen gaat het om verschillende gronden die worden aangevoerd tegen 1 besluit. In deze vraag gaat het om twee verschillende besluiten.
(paragraaf 6.3.6)
- De termijn van art. 8:58 Awb geldt hier niet, omdat dit artikel niet van toepassing is.
Het gaat immers niet om een nader stuk in de zin van art. 8:58 Awb (d.w.z. een stuk
ter toelichting van een eerder aangevoerde grond), maar om een nieuwe
beroepsgrond (te weten: het gelijkheidsbeginsel);
- Deze nieuwe beroepsgrond mag op zich in de procedure bij de rechter in eerste aanleg worden aangevoerd, mits de goede procesorde zich hiertegen niet verzet
- Of de goede procesorde zich tegen het aanvoeren van de nieuwe grond verzet, hangt
onder meer af van de vraag of hij eerder met het beroep op het gelijkheidsbeginsel
had kunnen komen en of daarvoor veel extra (nieuw) onderzoek vereist is; gelet op
de foto’s die overgelegd worden, is dit laatste punt waarschijnlijk geen bezwaar.
(paragraaf 6.2.4)
- Het besluit van 15 september 2011 is een besluit in de zin van artikel 6:18 Awb. Het
betreft immers om de intrekking of wijziging van een besluit waar beroep tegen
aanhangig was
- Gelet op artikel 6:19 Awb, eerste lid, is het beroep dus ook tegen dat besluit gericht
en kan de rechter daarover oordelen, nu het nieuwe besluit niet geheel aan het
beroep tegemoet komt
- Uit de casus blijkt dat volgens de rechter het besluit van 15 september geen gebreken
meer kent. En dus luidt het dictum met betrekking tot het beroep tegen het besluit
van 15 september dat het beroep ongegrond is
(paragraaf 3.5.2)
De schadeveroorzakende handeling is in dit geval de aanwijzing van de parkeerplaats door de toezichthouder
Deze handeling is geen appellabel besluit, want niet schriftelijk en niet gericht op rechtsgevolg
Er is dus niet voldaan aan de in de Vlodrop-jurisprudentie geformuleerde eis van processuele connexiteit en dus is geen beroep of een eventueel daaraan voorafgaand bezwaar mogelijk tegen de brief van de gemeente.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Deze bundel bevat oefententamens voor Burgerlijk procesrecht en bestuursprocesrecht aan de Universiteit Utrecht
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2004 |
Add new contribution