Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>

Image

Perspectieven op Recht - UU - Oefententamen 2015/2016

Vragen

De voorgeschreven literatuur is in 2017/2018 aanzienlijk herzien. Houdt hier rekening mee bij het maken van het oefententamen!

Vraag 1

Artikel 1 van de Grondwet bepaalt:
‘Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld.
Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.’

Volgens Hirsch Ballin is de tweede volzin van artikel 1 een begin van een precisering van wat ook al in de eerste zin staat. Daarom moet volgens hem in de tweede zin van 'discriminatie' worden gesproken en niet van 'onderscheid maken'. Waarom is dat volgens hem zo?

Vraag 2

Laat aan de hand van het volgende voorbeeld zien wat Hirsch Ballin bedoelt met de ‘intolerantieparadox’.
De Commissie gelijke behandeling (nu: College voor de rechten van de mens) heeft in het verleden geoordeeld dat het niet in strijd met de Awgb is, wanneer een school een sollicitant afwijst die vanwege godsdienstige redenen vrouwen geen hand geeft. Een werkgever moet immers zorgen voor een discriminatievrije werkomgeving.

Vraag 3

In het eerste hoorcollege van dit vak, bespreekt Theo Rosier het aan UNESCO gerelateerde Committee on the theoretical basis of human rights. Dit comité (specifiek Jacques Maritain) stelde in een enquête aan diverse respondenten de volgende vraag:
How is an agreement conceivable among men who come from the four corners of the earth and who belong not only to different cultures and civilizations, but to different spiritual families and antagonistic schools of thought?
Hoe zou Donnelly deze vraag beantwoorden, gelet op zijn tekst “Human rights and Human Dignity”.

Vraag 4

Laat aan de hand van twee elementen van de Romeinse notie van waardigheid zien dat deze notie niet goed kan dienen als fundering van mensenrechten.

Vraag 5

Andrew Altman schreef het artikel ‘Discrimination’ voor de Stanford Encyclopedia of Philosophy.
Het artikel begint met de vraag “What is discrimination?” Hoe is het type vraag dat Altman in zijn artikel stelt onder te brengen op het ‘landkaartje van de typen vragen’? Geef een korte toelichting.

Vraag 6

Waarom is discriminatie volgens Altman geen neutraal, maar een moreel begrip?

Vraag 7

Altman bespreekt verschillende redenen waarom directe discriminatie verkeerd is. Bespreek twee van die redenen die van toepassing kunnen zijn op directe discriminatie van Marokkaans- Nederlandse jongeren bij het vinden van een stageplek.

Vraag 8

Terlouw bespreekt in de tekst 'Draagt wetgeving bij aan gelijkheid' de algemene sociale werking (of algemene effecten) en de specifieke sociale werking (of speciale of specifieke effecten) van de gelijkebehandelingswetgeving. Leg uit wat bedoeld wordt met algemene en specifieke sociale werking van recht.

Vraag 9

Staat in Jonkers’ tekst over de werking van de Wet bevordering evenredige arbeidsdeelname allochtonen (Wet BEAA) de algemene of de specifieke werking van die wet centraal? Licht toe.

Vraag 10

Staat in Jonkers’ tekst over de werking van de Wet bevordering evenredige arbeidsdeelname allochtonen (Wet BEAA) de algemene of de specifieke werking van die wet centraal? Licht toe.

Vraag 11

Welke van deze problemen deden zich ook voor bij de uitvoering van de Wet BEAA? Licht toe.

Vraag 12

In het vonnis Aangereden meisje beoordeelt de rechtbank van Den Haag de omvang van de schade die Reaal Verzekeringen dient te vergoeden aan het aangereden meisje. Leg uit van welk stereotype er sprake is in het vonnis van de rechtbank.

Vraag 13

Meertens meent dat als men (de neiging tot) discriminatie wil verminderen, men zich niet altijd moet focussen op de bestrijding van stereotypen. Hij verwacht meer effect van het beïnvloeden van het gedrag. Leg uit wat hij hiermee bedoelt. Daarnaast meent Meertens dat als men (de neiging tot) discriminatie wil verminderen, men zich niet altijd moet focussen op de bestrijding van stereotypen. Hij verwacht meer effect van het beïnvloeden van het gedrag. Leg uit wat hij hiermee bedoelt.

Vraag 14

Bespreek de verhouding tussen de twee procespartijen in de zaak Aangereden meisje. Maak daarbij gebruik van de tekst van Giesen die aangeeft dat sommige partijen ‘more equal than others’ zijn.

Vraag 15

De rechtbank maakte gebruik van statistisch onderzoek. Bespreek of dit soort onderzoek
I kwalitatief of kwantitatief van aard is,
II past in de of positivistische of interpretatieve traditie in de sociale en gedragswetenschappen.

Vraag 16

Maurice Adams (‘Wat de rechtsvergelijking vermag’) betoogt dat om vragen naar de verschijningsvorm van het recht (in verschillende rechtsstelsels) te beantwoorden (a) een interdisciplinair perspectief noodzakelijk is, terwijl (b) bij die interdisciplinariteit het juridische perspectief wel dominant behoort te blijven.
Beargumenteer of de tekst van Matthijs de Blois, ‘A Tale of Two Boys’ (over de vergelijking van de Maimonides- en JFS-zaken), al dan niet voldoet aan beide voorwaarden.

Antwoordindicatie

Vraag 1

Onderscheid:
Het gaat om de verhouding: het gebod om in gelijke gevallen, gelijk te behandelen en het verbod om te discrimineren.
Betekenis eerste volzin: in gelijke gevallen, gelijk behandelen en als je onderscheid maakt, dan moet dat op een rechtvaardig relevante manier. De eerste volzin geeft dus aan dat onderscheid wel mag worden gemaakt, maar het moet wel gerechtvaardigd kunnen worden.
De tweede zin geeft aan dat de gronden niet behoren tot de gronden waarop men een rechtvaardiging kan maken bij een onderscheid. Rassen discriminatie is niet toegestaan. Soms kan het wel bij geslacht, bijvoorbeeld in het geval van zwangerschapsverlof; mannen hebben dit helemaal niet nodig. Alleen een ongerechtvaardigd onderscheid op welke grond dan ook is niet toegestaan. Het ongerechtvaardigd onderscheid zit binnen de discriminatie.

Er moet in de tweede volzin discriminatie staan en niet term onderscheid, want er zijn gevallen dat onderscheid op genoemde gronden niet is toegestaan, maar vaak is onderscheid wel toegestaan. Het gaat met name om ongerechtvaardigde onderscheid; dat noemt men discriminatie en dat is niet toegestaan.

Vraag 2

Wat is de intolerantie paradox: verplichting tot neutraal tolerant gedrag om tegen te gaan dat mensen weg worden gezet. Verbod om onderscheid te maken. Daarmee kan je soms toch intolerant zijn, door bijvoorbeeld te discrimineren op grond van geloofsovertuiging.
Hij moet er voor zorgen dat vrouwen niet gediscrimineerd worden door anderen. Plicht als werkgever om ervoor te zorgen dat werknemers niet worden gediscrimineerd op de werkvloer. Als een nieuwe werknemer vrouwen niet als anderen wilt behandelen, is hij niet welkom. Dat is namelijk intolerantie.

Voorbeeld Hirsch Ballin:
Stel je voor dat een orthodoxe Joods verpleeghuis iedereen zou moeten toelaten, dan zou het zijn identiteit verliezen. Deze vraag lijkt sterk op de Maimoidines zaak. Onderscheid kan tot intolerantie lijden.

Voorbeeld Trouwambtenaar:
We willen dat iedereen bij een trouwambtenaar terecht kan. Door te verbieden om onderscheid te maken, maak je in sommige gevallen toch onderscheid.

Vraag 3

  • Hoe kunnen we overeenstemming bereiken over recht terwijl mensen zo verschillend zijn qua cultuur en religie ?

  • Hoe kun je die overeenstemming bereiken?

  • Hoe zou Donnely deze vraag beantwoorden?

Donnely: “ Waar komt menselijke waardigheid vandaan? “ Kant: fundering van mensenrechten. We hebben allerlei opvattingen over menselijke waardigheid. Mensenrechten hebben we om de menselijke waardigheid te beschermen.

  • Wat houdt menselijke waardigheid in?

Wat opvallend is volgens Donnelly, is dat iedereen een zekere notie van menselijke waardigheid heeft, ongeacht levensovertuigingen / religies / etc. Hij noemt een overlappende consensus.
Vanuit de islam / christendom: waarom beschermen we het recht op leven? Omdat de mens een subject is wat het waard is om beschermd te worden.
Comprehensive doctrines.
Een uitgebreide doctrine is een systeem van morele overtuigingen, niet alleen over het specifieke onderwerp van de politieke instellingen, maar ook over een breder scala aan onderwerpen, zoals de beste manier om te leven, wat voor soort deugden leiden tot streven naar, wat voor soort relaties de beste zijn, enz. Er moet voldoende overeenstemming zijn over datgene dat de mens waardig maakt om te beschermen. Menselijke waardigheid vloeit dus voort uit verschillende doctrines.

Vraag 4

3/4 elementen.
De romeinse notie van waardigheid brengt een hiërarchische onderscheid met zich mee. Sommige mensen hebben die waardigheid niet, dus dat is in strijd met gelijkheid. De mensen moet het verdienen, terwijl in de notie 'fundering van mensenrechten' iedereen mensenrechten heeft. Mensen worden geboren met mensenrechten, We willen mensen beschermen.

Vraag 5

Conceptuele vraag: Bij het vaststellen van een begrip wordt het een conceptuele vraag genoemd die we verbinden met een rechtstheoretische en rechtsfilosofische vraag. Altman behandelt geen rechtsinterpretatieve vragen.

Vraag 6

Dit is een normatieve vraag. Waarom is discriminatie volgens Altman geen neutraal, maar een moreel begrip? Discriminatie is niet zomaar een benadeling. Altman benadrukt wat Hirsch Ballin zeg: dat discriminatie geen neutraal, maar een moreel begrip is. Bij ongerechtvaardigd benadeling wordt het pas discriminatie.

Vraag 7

Waarom is het moreel verwerpelijk?
8 redenen :

  1. Sommige mensen vinden discriminatie verkeerd, omdat het gaat om kenmerken die men niet meer kan veranderen, zoals huidskleur. Onderscheid op uiterlijk zou verkeerd zijn, want je kan niet anders gaan uitzien als Marokkaanse-Nederlander.

  2. Onnauwkeurig: Benadeeld worden op basis van stereotype.

  3. Verkeerd, omdat het een irrationeel benadeling is: het is niet rationeel.

  4. Verkeerd, omdat geen rekening wordt gehouden met hun kwaliteiten.

  5. In strijd met maximaliseren van het goede.

  6. Verkeerd, omdat het in strijd is met vrijheid van mensen, om te leven zoals zij willen. Inbreuk op je keuze als mens.

  7. Het is denigrerend, je zet Marokkaanse-Nederlanders weg als minderwaardig, omdat je hem niet als gelijke behandeld.

  8. Gebaseerd op een negatief vooroordeel. Je behandelt Marokkaanse-Nederlanders op een manier waarop je vindt dat zij minder of geen respect verdienen.

Vraag 8

Bij de algemene: Passen werkgevers de bepalingen rond de gelijke beloning van ongelijke beloningen tussen mannen en vrouwen toe? (Preventieve) wet die bepaalde veiligheidsvoorschriften toepast zonder dat iemand klaagt. Bij een algemene recht willen we dat mensen het naleven.
Bij een specifieke sociale werking: het gaat om de werking van een sociaal veld (context) naar aanleiding van een klacht van een individuele groep. Antwoord: Niet preventief, maar reactief Bij de werking van het recht gaat om de alledaagse praktijk.

Vraag 9

Terlouw noemt enkele problemen van de sociale werking van gelijkebehandelingswetgeving, namelijk: gebrekkige kennis over de regels en wat zij betekenen voor de organisatie, het niet herkennen van discriminatie als zodanig, het niet willen wijzigen van routines en werkwijzen, en bezwaren tegen de kosten van naleving.

Vraag 10

Het gaat heel duidelijk over de algemene sociale werking,

  • Hoeveel werkgevers hebben die verplichting uitgevoerd?

  • Wat deden die normadressaten?

  • Hoe zijn de werkgevers daarmee omgegaan?

Vraag 11

Punt 1
Werkgevers wisten wel dat ze moesten registreren, maar niet hoeveel mensen ze moest aannemen op basis van de registratie.
Punt 2
Werkgevers wisten niet dat ze discrimineerden. Het ligt niet aan ons, maar aan de allochtonen, dat ze niet voldoende kwalificaties hebben om aangenomen te worden.
Punt 3
Veel werkgevers registreerden niet, 57% deed het keurig, de andere helft deed niets of slechts voor de helft. De instanties die moesten controleren en handhaven vonden dit ook lastig. Al die organisaties die wat moesten doen, vonden het niet noodzakelijk of belangrijk om te handelen.
Punt 4
Bezwaren tegen de kosten worden niet genoemd. Andere bezwaren tegen registreren van etniciteit.

Je moet de factoren kennen die mogelijke problemen vormen van de sociale werking van gelijke behandelingswetgeving. Algemene sociale werking. Specifieke sociale werking, start procedure / tijdens procedure / en na afloop procedure.

Vraag 12

Stereotype ten aanzien van vrouwen: het is een feit van algemene bekendheid, dat een kleine groep vrouwen na een bevalling blijven werken.
Stereotype dat het redelijk is te veronderstellen, dat ze als meisje, met culture achtergrond. Dit is een feit van algemene bekendheid in Nederland,
Discriminatie gronden: etnische afkomst en geslacht.

Vraag 13

Theorie beredeneerd gedrag: gedrag is afhankelijk van persoonlijke afweging (determinant): welk vorm van nadeel ondervind je bij discriminatie?
Sociale norm: wat vinden andere mensen dat jij zou moeten doen? (REFERENT OPVATTINGEN)
De ene is meer gevoeliger voor sociale normen dan de ander. Duidelijker norm maken dat discriminatie niet is toegestaan, strenger optreden en de nadelige gevolgen inzien.

Vraag 14

Tabaksindustrie tegenover een particulier persoon. Ook al zijn ze procesueel gelijk, in de werkelijkheid zijn zij niet gelijk.
One shotters willen resultaat en gelijk krijgen -> schadevergoeding. Repeatplayers hebben ervaring (regelmatig procederen, strategisch beter ontwikkeld, hebben advocaten en meer geld) en in het algemeen willen ze een uitspraak krijgen dat van belang is voor de toekomst. Ze procederen vanwege een precedent.

Vraag 15

Het past in de positivistische traditie. Cijfermatig -> kwantitatief -> beschrijvend
Interpretatieve traditie: het gaat om het begrijpen van subjectieve opvattingen en toegekende betekenissen: door kwalitatief onderzoek methoden.
Voorbeeld: Wat vond u ergens van?

Vraag 16

Onderzoek en rechtsvergelijking aan de hand van uitspraken.
Hij kijkt naar de rechtsvraag: was het weigeren van een joodse jongen rechtmatig (toelatingsbeleid school)?
In Nederland -> op grond van onrechtmatige daad - > afweging grondrechten
In Engeland -> op grond van rassendiscriminatie - > eerdere jurisprudentie
Nederland -> civiele procedure
Engeland -> bestuursrechtelijke procedure
Juridische perspectief is dominant bij de rechtsvergelijking.

Uitspraken waren gelijk; maar vanwege andere oordelen. Onderwijsvrijheid – overheidsbemoeienis. Art. 23 Grondwet. Ontwikkeling: interdisciplinair.
Secularisme: politieke filosofie.
Juridische perspectief, met rechtsfilosofie: vrijheid en gelijkheid.

Image  Image  Image  Image

Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Check the related and most recent topics and summaries:
Activity abroad, study field of working area:
Institutions, jobs and organizations:
Statistics
1794