Week 2, hoorcollege 2: regering en parlementair stelsel
Ontwikkeling van het parlementair stelsel
Het begin van het Koninkrijk
De afgelopen eeuwen is er een machtsstrijd geweest tussen de koning, de ministers en het parlement. Deze is als volgt verlopen;
- 1814/1815: De Koning is soeverein met het parlement als medewetgever. Eerst hebben de ministers weinig trek in wetgeving en regeren. Langzaam wordt het anders. Het parlement wil meer macht.
- 1939: Het eerste gedwongen ontslag van een minister door de tweede kamer.
- 1840: De eerste inbreuk op de positie van de koning in de grondwet.
- 1848: In de grondwet wordt politieke ministeriële verantwoordelijkheid geschreven en ontbindingsrecht. De koning moest hier wel aan toegeven. De ministers worden hiermee het machtscentrum van het landsbestuur.
- 1866-1868: Kwestie Meijer/Kwestie Luxemburg: de vertrouwensregel, de regering wilde Mijer benoemen tot gouverneur generaal van Indië, de tweede kamer zei dat inderdaad een bevoegdheid was van de koning maar dat niet wilde zeggen dat deze ongelimiteerd is en dat daar geen eisen aan mochten worden gesteld.
Vertrouwen en wantrouwen
De kern van het parlementair stelsel is de vertrouwensregel: een kabinet (minister) dat niet langer het vertrouwen heeft van een meerderheid van de Tweede kamer kan niet aanblijven en zal zijn ontslag moeten aanbieden (behoudens de mogelijkheid van Kamerontbinding). Deze regel behoort tot ongeschreven staatsrecht. De verhouding tussen de regering en het parlement wordt geregeld door de vertrouwensregel. Ministers en staatssecretarissen kunnen niet aanblijven als de 2e en de 1e kamer het vertrouwen hebben opgegeven.
Vertrouwen wordt geacht er te zijn totdat van het tegendeel blijkt. De motie van wantrouwen komt in de praktijk bijna niet voor. Minister kan de vertrouwenskwestie stellen: onaanvaardbaar verklaren, conflict met een Kamermeerderheid, conflict met eigen coalitiepartijen.
Het recht van Kamerontbinding
Op grond van artikel 64 GW kan elk van beide kamers bij koninklijk besluit worden ontbonden. Er zullen voor die kamer nieuwe verkiezingen moeten worden gehouden. Door de opkomst van politieke partijen komt ontbinding in geval van een conflict eigenlijk niet meer voor.
Ministers, Ministeries en de Ministerraad
In de kabinetsformatie zijn er weinig regels. Als ze er al zijn staan ze vooral in niet-staatsrechtelijke bronnen.
De Minister-President en de overige ministers worden bij koninklijk besluit benoemd en ontslagen; op grond van art. 43 jo. art. 47 GW. De Minister-President en de overige ministers zijn verantwoordelijk voor de aanvaarding van hun ambt. Namelijk, Koninklijke besluiten worden door de Koning getekend en door een minister mede ondertekend o.g.v. artikel 48 GW.
Van oorsprong zijn het politieke procedureregels. In art. 139a en 139b RvOII is opgenomen dat de kamers vanaf dat moment het Kabinet zelf konden samenstellen. Tot dan toe was de rol van de koning in de formatie erg ingewikkeld geweest.
Wanneer een kabinet opnieuw word ingesteld verkeerd het een tijdje in demissionaire status. Op dat moment zijn de portefeuilles ingeleverd en is het dus een beetje aan het afbouwen. Het kabinet kan op dat moment alleen nog lopende zaken aanpakken. Het landsbestuur ligt op dat moment een beetje stil.
Ministeries worden beschreven in art. 44 Grondwet, ministeries worden ingesteld en afgeschaft bij Koninklijkbesluit. . Het hoofd van het ministerie is volgens lid 1 van dit artikel de minister. Ambtenaren zijn hiërarchisch aan hem ondergeschikt. Hoofden van ministeries worden vaak aangeduid als minister VAN. Voorbeelden van ministeries zijn: Ministerie VAN Buitenlandse zaken, VAN Defensie, VAN financiën.
Een minister zonder portefeuille ( artikel 44 lid 2 GW) is een minister die niet belast is met de leiding van een ministerie. Zij wonen dan bij andere ministeries in en worden minister VOOR… genoemd. Wettelijk gezien staat de minister zonder portefeuille niet lager dan de minister met portefeuille. Toch is hij van de ander afhankelijk. De minister zonder portefeuille krijgt namelijk geen eigen geld. Dat geld wordt gestort bij het ministerie bij wie hij in woont. De minister zonder portefeuille is welkom bij de ministerraad. Het instellen van een minister zonder portefeuille gebeurt met name om een bepaald beleidsterrein van een ministerie extra gewicht te geven binnen de ministerraad.
De staatssecretaris (art. 46 GW) werkt alleen wanneer de minister dat nodig acht. Hij is een soort plaatsvervanger maar die taak voert hij maar zelden echt uit. Hij mag dan ook niet voor de minister in een vergadering verschijnen. De minister is te allen tijde verantwoordelijk voor wat de staatssecretaris doet.
De ministerraad (art. 45 GW) wordt gevormd door de ministers tezamen, de voorzitter van de raad is de Minister-President. Politiek is dit het centrale en belangrijkste orgaan. Hierin zitten geen staatssecretarissen. Deze komen wel bij het kabinet. In de ministerraad moet er sprake zijn van homogeniteit, dat betekent dat er een eenheid gevormd moet worden en zo treden zij ook naar buiten. ministers zijn gebonden aan de ministerraad. De samenstelling van de ministerraad wordt beschreven in art. 45 GW, de taken en bevoegdheden in lid 3.
De minister-president (art. 45 en art. 48 GW) heeft in hoofdlijnen dezelfde positie als andere ministers. Het enige verschil is dat hij voorzitter is (zoals hiervoor aangegeven) en daarbij behorende taken heeft. In de politieke werkelijkheid is de taak zwaarder, daar moet hij in de Raad van Europa zitten om met de rest mee te praten. Dat is vooral beeldvorming, net als de wekelijkse persconferenties. Iedereen is bezig om het ambt op te voeren tot iets wat het niet is. Dit maakt dat er spanning is.
De politieke ministeriele verantwoordelijkheid en de omvang
In Nederland hebben we een gematigd dualistisch stelsel. Ministeriële verantwoordelijkheid is volgens art. 42 Gw de hoeksteen van de parlementaire democratie.
Parlementaire controlemiddelen
- Het inlichtingenrecht: Op grond van art. 68 GW hebben ministeries een inlichtingenplicht: De ministers en de staatssecretarissen geven de kamer elk afzonderlijk en in verenigde vergadering mondeling of schriftelijk de door een of meer leden verlangde inlichtingen waarvan het verstrekking niet in strijd is met het belang van de staat.
Dit is weer nader uitgewerkt in
1. Interpellatierecht/spoeddebat (art.133 RvOTK/54a RvOTK) het gaat dan om een onderwerp die in beginsel niet op de agenda stond, er is toestemming van de kamer (30 leden) nodig.
2. Schriftelijk vragenrecht (art. 134 RvOTK)
3. Mondeling vragenrecht (art. 136 RvOTK) hier is geen sprake van in de eerste kamer.
- Het recht van Parlementaire enquête : niet gebaseerd op artikel 68 GW maar artikel 70 GW; nader uitgewerkt in de Wet op de parlementaire enquête 2008. Door middel van een enquête wordt extra informatie verzameld over een bepaald onderwerp. Draagt op deze manier dus bij aan het inlichtingenrecht
Het begrotingsrecht
Iets anders is het begrotingsrecht. Een andere manier waarop de kamer invloed heeft op het bestuur, de regering. Het parlement moet namelijk instemmen met de begroting.
Op grond van art. 105 Gw, lid 1, wordt de begroting bij WET vastgesteld (Regering + SG). In lid 2 staat dat deze wordt uitgebracht op de 3e dinsdag van September. (art. 65 Gw.) De begroting van de ontvangsten en uitgaven van het Rijk wordt bij de wet (wet in formele zin) vastgelegd. Er zijn verschillende begrotingshoofdstukken per ministerie. De begroting is een machtiging tot het doen van uitgaven niet een verplichting (er kan geld overblijven).
De begroting is samengesteld uit allerlei afzonderlijke gedeeltes zodat er per gedeelte gestemd kan worden. zo voorkom je dat tegen de gehele begroting wordt ingestemd.
De begroting is dan ook een enorm stuk. Een algemene regeling hierover staat in de comptabiliteitswet. De verantwoordelijke voor dit stuk is de minister van Financiën. Nu zou dat minister DIjsselbloem zijn.
Het budget (begrotingsrecht) was een van de 1e controlemiddelen van de Staten-Generaal. sinds 1848 is er een verplichte jaarlijkse vaststelling en heeft de TK het recht van amendement.
Het budget bevat geen bindende regels maar geeft toestemming tot het doen van uitgaven. Dat is dus het rechtskarakter. Burgers kunnen aan het begrotingsrecht geen rechten ontlenen en de overheid kan door de begrotingspost niet afzien van lopende contractuele overeenkomsten.
De begrotingswet moet in werking zijn getreden vóór het nieuwe jaar (begrotingsjaar) op 1 januari. Wanneer dit niet gebeurd, mogen voor het aangaan van nieuwe contracten maximaal 4/12 van het bedrag van vorig jaar worden gebruikt.
Vaak is er een tekort aan geld. Een tussentijdse wijziging in de begroting (suppletaire begrotingswet) art. 14 Gw. Dat komt dus vaak voor.
De controle van de begroting geschiedt over het algemeen door de minister van financiën (Art. 39-41 Gw.) Hij heeft een groot aantal controlebevoegdheden op een interne manier. De externe controle geschiedt door de Algemene Rekenkamer. Art. 76 Gw. Zij doen een rechtmatigheidscontrole. Art. 83 lid 3, verklaring van goedkeuring.
Wanneer het niet rechtmatig is, dan geen verklaring van goedkeuring, dus een bezwaar van de rekenkamer.
De wetgever lost dit heel makkelijk op. Zij stellen een indemniteitswet op. Art. 89 Gw waarmee ze het bezwaar in een wet opheffen.
Daarnaast doen zij ook een doelmatigheidscontrole.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Contributions: posts
Spotlight: topics
Online access to all summaries, study notes en practice exams
- Check out: Register with JoHo WorldSupporter: starting page (EN)
- Check out: Aanmelden bij JoHo WorldSupporter - startpagina (NL)
How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?
- For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
- For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
- For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
- For compiling your own materials and contributions with relevant study help
- For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.
Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
- Use the summaries home pages for your study or field of study
- Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
- Use and follow your (study) organization
- by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
- this option is only available through partner organizations
- Check or follow authors or other WorldSupporters
- Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
- Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
- Check out: Why and how to add a WorldSupporter contributions
- JoHo members: JoHo WorldSupporter members can share content directly and have access to all content: Join JoHo and become a JoHo member
- Non-members: When you are not a member you do not have full access, but if you want to share your own content with others you can fill out the contact form
Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance
Main summaries home pages:
- Business organization and economics - Communication and marketing -International relations and international organizations - IT, logistics and technology - Law and administration - Leisure, sports and tourism - Medicine and healthcare - Pedagogy and educational science - Psychology and behavioral sciences - Society, culture and arts - Statistics and research
- Summaries: the best textbooks summarized per field of study
- Summaries: the best scientific articles summarized per field of study
- Summaries: the best definitions, descriptions and lists of terms per field of study
- Exams: home page for exams, exam tips and study tips
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
- Studies: Bedrijfskunde en economie, communicatie en marketing, geneeskunde en gezondheidszorg, internationale studies en betrekkingen, IT, Logistiek en technologie, maatschappij, cultuur en sociale studies, pedagogiek en onderwijskunde, rechten en bestuurskunde, statistiek, onderzoeksmethoden en SPSS
- Studie instellingen: Maatschappij: ISW in Utrecht - Pedagogiek: Groningen, Leiden , Utrecht - Psychologie: Amsterdam, Leiden, Nijmegen, Twente, Utrecht - Recht: Arresten en jurisprudentie, Groningen, Leiden
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1728 |
Add new contribution