Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2014/2015 (1)

Vragen

Casus I

Tijdens het Zomer Carnaval, wat elk jaar in Rotterdam gevierd wordt, zal dit jaar een speciale gast uit het buitenland komen optreden. Het gaat om Fabiano Ferreira, een grote naam in de watersport. Hij zal op een jetski over het water ‘dansen’ onder luide sambamuziek, om zo een spetterende watershow te creëren. Ferreira staat bekend om zijn speciale speedbootmove ‘Água Esplendoroso’, wat inhoudt dat hij aan het einde van zijn act met enorme snelheid langs de waterkant sjeest, om zo een waterval te creëren wat voor een bij de gasten vaak gewenste verkoeling kan zorgen. Om ervoor te zorgen dat de gasten niet drijfnat worden, heeft de organisatie van het Zomer Carnaval dranghekken geplaatst op zo’n 8 meter afstand van de waterkant.

Zoals verwacht komen duizenden mensen naar de kade om de show van Ferreira met eigen ogen te mogen aanschouwen. Terwijl de opzwepende sambamuziek steeds luider wordt, ‘danst’ Ferreira sierlijk over het water met zijn jetski. Nu zijn act het einde nadert, bereidt hij zich voor op de ‘Água Esplendoroso’. Vol gas vaart hij richting de waterkant. Echter, terwijl hij de scherpe bocht probeert te maken die voor de waterval zorgt, verliest hij door een iets te sterk golfje de macht over het stuur. Hierdoor sjeest hij met enorme snelheid met zijn jetski de lage waterkant op, zo het publiek in. Hierdoor raakt hij twee toeschouwers, die als gevolg van het ongeval kort erna overlijden.

Nadat enig onderzoek is verricht naar het ongeval wordt er een rapport opgesteld. Hieruit komt naar voren dat Ferreira 15 kilometer per uur sneller voer dan hem maximaal was toegestaan door de vergunning. Deze vergunning was speciaal verstrekt door de gemeente aan de organisatoren en deelnemers van het evenement. Vaststaat dat Ferreira wist wat de vergunning precies inhield. Ook komt uit het rapport naar voren dat Ferreira zowel mentaal als fysiek gezond was en dat zijn jetski niets mankeerde.

Uiteindelijk wordt Ferreira aangehouden en vervolgd voor dood door schuld ex art. 307 Sr. De tenlastelegging is correct hierop toegesneden.

Vraag 1 (5 punten)

Leg beredeneerd uit of de rechter wel of niet tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit zal kunnen komen.

Casus II

Lees het onderstaande fragment uit een uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland.

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Uitspraak in de strafzaak tegen

[verdachte],

(…)

3 De tenlastelegging

Aan verdachte wordt tenlastegelegd dat

zij op of omstreeks 10 februari 2013 te Nieuwegein, althans in het arrondissement Midden-Nederland, opzettelijk (en met voorbedachten rade) [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte opzettelijk (en na kalm beraad en rustig overleg) (meermalen) (met) een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de borst en/of de (rechter)zij, in elk geval in het (boven)lichaam van voornoemde [slachtoffer], gestoken en/of geduwd, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden.

4 Waardering van het bewijs

(…)

4.3.1 De bewijsmiddelen

Op 10 februari 2013, omstreeks 19.17 uur, treft de politie [slachtoffer] aan in zijn kamer in een woning aan de [straatnaam] te Nieuwegein. De politie ziet bij hem twee steekwonden ter hoogte van de hartstreek. De politie ziet bij [slachtoffer] ook een steekwond in zijn rechterzij. Nadat het personeel van de ambulance ter plaatse was gekomen, werd [slachtoffer] naar het ziekenhuis overgebracht, waar hij aan zijn verwondingen is overleden.

Bij sectie op het lichaam van [slachtoffer] door het Nederlands Forensisch Instituut wordt het intreden van de dood zonder meer verklaard door een harttamponnade ten gevolge van steekletsel in de borst.

Door verdachte is ter terechtzitting verklaard, dat zij op 10 februari 2013 naar de kamer van [slachtoffer] is gegaan om met hem te praten over een ruzie die enige weken voordien tussen hen had plaatsgevonden. Verdachte heeft verder verklaard, dat [slachtoffer] uit zijn stoel opstond en haar begon te slaan, waarop zij hem in zijn stoel heeft teruggeduwd. Ook heeft verdachte ter terechtzitting verklaard dat zij zag dat [slachtoffer] met zijn rechterhand een mes pakte, dat zij hem vervolgens een klap op zijn pols heeft gegeven, het mes heeft afgepakt op het moment dat [slachtoffer] weer wilde opstaan en hem heel snel tweemaal met het mes aan de linkerzijde van zijn bovenlichaam heeft gestoken. Daarna kwam [slachtoffer] voorover en heeft zij hem nogmaals gestoken, aldus verdachte ter terechtzitting.

(…)

4.3.3 Bewijsoverweging

Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte (voorwaardelijk) opzet gehad op de dood van [slachtoffer]. Verdachte heeft met haar handelen zich willens en wetens blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat de dood zou intreden. Het meermalen steken in de borst en de buik met een mes is immers naar de uiterlijke verschijningsvorm zozeer gericht op het veroorzaken van de dood dat het — behoudens contra-indicaties die de rechtbank niet heeft aangetroffen in het dossier — niet anders kan zijn dan dat verdachte de aanmerkelijke kans op de dood van [slachtoffer] heeft aanvaard.

5 Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4.3.1 vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte

op 10 februari 2013 te Nieuwegein, opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte opzettelijk meermalen met een mes in de borst en/of de rechterzij gestoken, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden.

6 De strafbaarheid van de verdachte

(…)

6.3 Noodweer

Voor het aannemen van een noodweersituatie is vereist dat aannemelijk wordt dat er sprake was van een ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding van de zijde van het slachtoffer, waartegen verdediging geboden was.

Omdat er, behalve verdachte en het overleden slachtoffer [slachtoffer], geen ooggetuigen zijn van het steekincident, neemt de rechtbank bij de beoordeling van het verweer de verklaring van verdachte, zoals hiervoor weergegeven onder 4.3.1, als uitgangspunt. Uitgaande van deze verklaring levert het door [slachtoffer] aan verdachte tonen van een mes, nadat hij haar had geslagen en door haar in zijn stoel was teruggeduwd, een op zichzelf voor verdachte bedreigende situatie op, waartegen een zekere verdediging mogelijk was. Verdachte heeft evenwel nadat zij het mes had afgepakt, het slachtoffer tweemaal in de borststreek gestoken, terwijl deze zich nog zittend of half zittend in de stoel bevond. Naar het oordeel van de rechtbank is op het moment dat verdachte het mes heeft afgepakt van [slachtoffer], de noodweersituatie geëindigd. Gegeven de omstandigheden dat het slachtoffer, volgens de verklaring van de getuige [getuige 1], een trage man was, slecht ter been was en volgens verdachtes eigen verklaring uit een zittende houding omhoog kwam, was er op dat moment voor verdachte geen zodanig reëel gevaar meer dat zij zich mocht verdedigen door met het mes te steken.

Dat er geen sprake meer was van een noodweersituatie op het moment dat verdachte het slachtoffer in de borststreek heeft gestoken wordt naar het oordeel van de rechtbank nog onderstreept door de verklaring van de getuige [getuige 2], die naar de kamer van [slachtoffer] komt omdat zij rumoer hoort. Zij komt ter plaatse als [slachtoffer] al gestoken is door verdachte. [getuige 2] heeft verdachte toen horen schreeuwen: “Hij heeft mij geslagen, hij moet met zijn poten van mij afblijven, ik ga niet voor hem weg.” Bovendien is daar het proces-verbaal van bevindingen van de politie, die optekent dat verdachte, terwijl zij – vrij kort na het steekincident – naar het politiebureau werd overgebracht, meermalen heeft verklaard dat het slachtoffer haar had uitgelachen en een mes had gepakt, waarop zij dat mes had afgepakt en hem had geduwd waardoor hij in zijn stoel was terecht gekomen. Het proces-verbaal houdt vervolgens in: “Toen was hij nog aan het lachen. Daarop had ze [de rechtbank begrijpt: verdachte] hem twee keer met het mes gestoken. Dat was een kartelmes.” Tenslotte acht de rechtbank van betekenis dat [slachtoffer] meerdere steekletsels heeft aan zijn handen die als afweerletsel kunnen worden gezien.

De rechtbank is concluderend van oordeel dat verdachte zich ten tijde van haar gewelddadige handelen niet meer in een noodweersituatie bevond waarin zij nog steeds gerechtigd was zich te verdedigen door te steken met een mes. Gelet op het vorenstaande dient naar het oordeel van de rechtbank het beroep op noodweer te worden verworpen. De rechtbank verwerpt dit verweer.

6.4 Noodweerexces

De rechtbank verwerpt ook het beroep op noodweerexces, nu niet aannemelijk is geworden dat verdachte heeft gestoken als onmiddellijk gevolg van een ten gevolge van gedragingen van het slachtoffer, voorafgaand aan het afpakken van het mes, veroorzaakte hevige gemoedsbeweging. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat verdachte heeft aangegeven dat zij als gevolg van het incident door emoties overmand is geweest en is doorgedraaid. Daarnaast acht de rechtbank het aannemelijk geworden dat zij boos was omdat het slachtoffer haar vijf weken eerder in elkaar had geslagen en zij dit niet nog een keer wilde laten gebeuren. Een door genoemde omstandigheden veroorzaakte boosheid en/of psychische toestand levert naar het oordeel van de rechtbank geen noodweerexces op.

Er zijn de rechtbank ook geen andere feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.

7 Beslissing

(…)

Vraag 2 (5 punten)

Is het oordeel van de rechtbank ten aanzien van het beroep op noodweerexces, zoals weergegeven onder punt 6.4., voldoende gemotiveerd naar uw mening?

Casus III

In deze zware economische tijden zit Michel met een lege bankrekening, een lege spaarpot en een lege koelkast. Omdat hij geen vertrouwen meer heeft in de overheid (die volgens hem door de torenhoge belastingen hem financieel totaal hebben geruïneerd), is een baan zoeken ook geen optie. Daarom verzint hij een plannetje om in te breken bij de lokale apotheek, waar naar zijn weten een flinke kluis aanwezig is en natuurlijk ook allemaal ‘gratis’ medicijnen. Hij plant de inbraak op zondagavond, wanneer de apotheek gesloten is en het rustig op straat is. De dagen ervoor treft hij de nodige voorbereidingen. Van een vriend leent hij een bivakmuts en een plastic pasje, waarmee hij van plan is om via de ‘flippermethode’ ongezien het pand binnen te dringen. Ook maakt hij een gedetailleerde map met daarop de nooduitgangen van het pand, de plekken waar de beveiligingscamera’s hangen en verscheidene vluchtroutes, mocht het alarm toch afgaan. Als het eenmaal zondagavond is en de zon onder is gegaan, begeeft Michel zich naar de apotheek, gewapend met zijn plastic pasje en zijn bivakmuts over zijn hoofd. Terwijl hij geconcentreerd de deur probeert te forceren met behulp van het pasje, bedenkt hij zich opeens. Wat nou als hij betrapt wordt? Dan staat hem een tijdje vertoeven in de gevangenis te wachten, waar ze weliswaar wel elke dag eten hebben, maar niet zijn bank, zijn televisie, zijn mooie magnetron om kant-en-klare maaltijden in op te warmen, etc. Omdat hij dit risico niet wil lopen, haast hij zich weg van de apotheek, met de bivakmuts nog op. Een surveillerende agent ziet dit merkwaardige tafereel en houdt hem tegen. Overmand door emotie bekent Michel alles en laat zich vrijwillig meenemen naar het politiebureau. De politieagent maakt een proces-verbaal op van zijn bekentenis. Hierop vervolgt de officier van justitie Michel voor de volgende feiten:

  • Primair: Poging tot diefstal met braak (art. 45 jo. 311 sub 5 Sr.)

  • Subsidiair: Voorbereiding van diefstal met braak (art. 46 jo. 311 sub 5 Sr.)

Vraag 3 (6 punten)

Tot welke einduitspraak zal de rechter ten aanzien van het primair en/of subsidiair ten laste gelegde feit komen?

Vervolg casus

In een verhoor geeft Michel toe dat zijn maat Niels hem heeft gevraagd om de inbraak en diefstal te plegen. In ruil hiervoor heeft Niels hem een gloednieuwe 3D-televisie beloofd. Michel, die zijn dagen spendeert voor de televisie, gaat meteen akkoord. Hierna geschiedt de casus zoals hierboven beschreven.

Vraag 4 (5 punten)

Beredeneer of Niels strafbaar bezig is.

Casus IV

Mario heeft onlangs zijn baan als pizzabakker verloren en zit wat krap bij kas. Hij besluit een juwelier te overvallen, maar heeft hiervoor wel enige hulpmiddelen nodig om hem het pand in te helpen. Hij vraagt hierom aan zijn neef Luigi, fervent honkbalspeler, of hij een honkbalknuppel van hem mag lenen. Luigi heeft al enkele weken ruzie met de eigenaar van de juwelierswinkel. Echter, Mario durft niet tegen hem te zeggen dat hij van plan is een diefstal te plegen omdat hij krap bij kas zit. Zodoende hangt hij een verhaal op dat hij slechts de ramen van de juwelier wil vernielen (art. 350 lid 1 Sr), en zo zijn neef te steunen in de ruzie. Luigi is dolblij dat zijn neefje dit voor hem over heeft en overhandigt hem de honkbalknuppel, niet wetende dat deze gebruikt zal worden voor een diefstal met braak (art. 311 sub 5 Sr). De nacht erna slaat Mario zijn slag bij de juwelier.

Vraag 5 (6 punten)

Wat is de maximumstraf die aan Luigi kan worden opgelegd?

Vervolg casus

Stel, anders dan eerst:

Mario en Luigi besluiten samen de juwelier een hak te zetten en een diefstal met braak bij hem te plegen. Gezamenlijk sprokkelen ze de benodigde spullen bijeen: Luigi zorgt voor de honkbalknuppels en vuilniszakken waarin ze de buit zullen vervoeren, terwijl Mario van een andere neef, Francesco, een bestelbusje weet te lenen, die als bestuurder het tweetal naar en van de winkel zal rijden. Ze parkeren de auto een aantal straten verderop van de juwelier.

Hierna speelt zich het volgende tafereel af, zo blijkt uit getuigenverklaringen van voorbijgangers en omwonenden:

In de straat voor de juwelier treffen Mario en Luigi een andere neef aan, Gianluca. Na een begroeting (twee zoenen op de wang) en een kort praatje vervolgen Mario en Luigi hun weg naar de juwelier. Enkele seconden later komt Gianluca achter hun aanrennen en loopt vervolgens met hun mee. Daar gaat hij zitten op een bankje, geplaatst tegenover de juwelier. Terwijl Mario en Luigi het deurraam kapot slaan met de honkbalknuppel en vlug naar binnen rennen, rookt Gianluca een sigaretje terwijl hij het gebeuren gade slaat. Wanneer het tweetal weer naar buiten holt, beide vuilniszakken vol dure juwelen in de handen, worden zij en Gianluca verrast door een luid loeiende politiesirene. Blijkbaar is er een stil alarm in de juwelier afgegaan, wat de politie heeft gewaarschuwd. Vervolgens worden de drie neven in de boeien geslagen en meegenomen naar het politiebureau.

Zowel Mario en Luigi als Gianluca worden vervolgd voor het plegen van een diefstal met braak in vereniging (art. 311 sub 4 en 5 Sr). N.B.: het bestanddeel ‘in vereniging’ is inhoudelijk hetzelfde als de algemene deelnemingsvorm medeplegen van art. 47 lid 1 sub 1 Sr. Ter terechtzitting houdt de officier van justitie zijn pleidooi: ‘Ten aanzien van alle drie de verdachten is sprake van medeplegen. Hoewel Gianluca feitelijk niets deed, heeft hij ook niks eraan gedaan om Mario en Luigi tot stoppen te bewegen. Hiervoor heeft hij gedurende het hele delict de tijd gehad, maar toch verzuimde hij om zijn plicht als goede burger te vervullen.’

Vraag 6 (6 punten)

Zal de rechter tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit kunnen komen? U dient hierbij afzonderlijk in te gaan op de positie van alle drie de verdachten. Bespreek ook de opmerking van de officier van justitie.

Vraag 7 (3 punten)

Reageer op de volgende stelling en bespreek de (on)juistheid ervan.

Stelling: Het aanvaarden in de zin van het Drijfmest-arrest veronderstelt opzet.

Vraag 8 (4 punten)

Bij de beoordeling van een beroep op ontoerekenbaarheid moeten drie vragen worden beantwoord. Geef aan welke drie vragen dit zijn, en welke daarvan de meest juridische is en waarom.

Antwoordindicatie

Vraag 1

Kan dood door schuld (art. 307 Sr) bewezen worden? Culpa; is er sprake van verwijtbare aanmerkelijke onvoorzichtigheid? U dient hierbij de volgende elementen te bespreken:

Onvoorzichtigheid

1. Ferreira voer in strijd met de vergunning 15 km per uur te snel richting de waterkant. Daarmee heeft hij een concreet voorschrift overtreden en staat de geobjectiveerde voorzienbaarheid vast.

  1. Ook goed is de redenering dat Ferreira onvoorzichtig is geweest door de stunt op deze wijze onder de gegeven omstandigheden te willen uitvoeren. De mensen stonden, verder onbeschermd, vrij dicht op de waterkant. Ook is jetski op volle snelheid lastig onder bedwang te houden, zeker op zoiets onvoorspelbaars als water. Ferreira had hier op bedacht moeten zijn, zeker gezien de afstand tot het publiek. Een normaal mens kon en behoorde de gevolgen te voorzien. Daarmee is ook de subjectieve voorzienbaarheid gegeven.

Aanmerkelijkheid

De onvoorzichtigheid van Ferreira is ook aanmerkelijk te noemen, kijkend naar het geheel van de gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval (Onvoldoende rechts houden in Winssen). Er was in dit geval ook geen sprake van slechts momentane onoplettendheid (Geervliet). Zie de feiten in de casus.

Verwijtbaarheid

Aanmerkelijk onvoorzichtige gedragingen zijn behoudens bijzondere omstandigheden in beginsel verwijtbaar. Er zijn in casu geen bijzondere omstandigheden die er aanleiding toe geven te denken dat de gedragingen van Ferreira verontschuldigbaar zouden zijn. De jetski vertoonde bijvoorbeeld geen technische mankementen en met hemzelf lijkt verder ook niets mis te zijn. (Onvoldoende rechts houden in Winssen).

Ja, de rechter kan tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit komen.

Vraag 2

De overweging van de rechtbank is onvoldoende gemotiveerd:

Is er sprake van extensief noodweerexces, al dan niet in de eerste (te lang doorgaan) of de tweede (te laat beginnen) graad? Noodweerexces is in casu mogelijk, mits het steken door verdachte het onmiddellijk gevolg is van een hevige gemoedsbeweging die is veroorzaakt door de wederrechtelijke aanranding.

De gemoedsbeweging is volgens de rechtbank niet alleen veroorzaakt door de aanranding, maar ook door bijkomende boosheid als gevolg van een eerder incident. De rechtbank is daarom van mening dat het beroep op noodweerexces moet worden verworpen.

Dat de gemoedsbeweging door meerdere factoren is veroorzaakt, staat echter niet noodzakelijkerwijs in de weg aan het aannemen van noodweerexces. In het arrest Van doorslaggevend belang overwoog de Hoge Raad:

“Uit het vereiste dat de gedraging het onmiddellijk gevolg moet zijn van een hevige gemoedsbeweging die is veroorzaakt door een wederrechtelijke aanranding, volgt dat aannemelijk moet zijn dat de aldus veroorzaakte gemoedsbeweging van doorslaggevend belang is geweest voor de gedraging, maar niet dat geheel uitgesloten is dat andere factoren mede hebben bijgedragen aan het ontstaan van die hevige gemoedsbeweging. Voorzover het Hof heeft geoordeeld dat de verdachte niet enkel als gevolg van een hevige gemoedsbeweging die door de belaging van zijn broer werd veroorzaakt, de grenzen van de noodzakelijke verdediging heeft overschreden, heeft het derhalve een te beperkte maatstaf toegepast.”

De rechtbank had dieper in moeten gaan op de verhouding tussen de verschillende factoren die tot de gemoedsbeweging hebben geleid, om vast te kunnen stellen of er wel of niet sprake was van bovenbedoeld ‘doorslaggevend belang’ en daarmee al dan niet van noodweerexces.

Vraag 3

Primaire feit: poging tot diefstal met braak?

  • Misdrijf? Ja.

  • Voornemen? Ja, dit staat letterlijk in de casus.

  • Begin van uitvoering? Cito criterium: is er sprake een gedraging die naar uiterlijke verschijningsvorm kan worden geacht te zijn gericht op voltooiing van het misdrijf? Betrekken op het delict in kwestie en de feiten uit de casus:

Het gaat hier met diefstal met braak om een gekwalificeerd delict; de kwalificerende omstandigheid is braak. In het algemeen geldt dat indien een begin is gemaakt met de kwalificerende omstandigheid, dan is aan het Cito-criterium voldaan. Een bestanddeel is dan al vervuld, ook al is dat niet de centrale delictshandeling (want, inderdaad, van wegnemen is nog lang geen sprake). Het gekwalificeerde delict ‘werpt zijn schaduw vooruit’;

Nu is in casu zelfs dat kwalificerende bestanddeel nog (net) niet vervuld: Michel was bezig met zijn plastic pasje het slot te forceren. Maar zelfs die kwalificerende omstandigheid hoeft nog niet (geheel) te zijn vervuld (eventueel verwijzing naar het Cito-arrest: daar stonden de mannen gewapend voor de deur, maar die bleef dicht. Het bestanddeel ‘bedreiging met geweld’ ex art. 312 Sr stond op het punt te worden vervuld. Zodra de deur zou zijn geopend, zou er van bedreiging met geweld sprake zijn.

Dat is in casu ook het geval: het bestanddeel ‘braak’ staat op het punt te worden vervuld, hij wil de deur openbreken.

  • Vrijwillige terugtred?

Michel bedenkt zich voordat hij de deur openbreekt en staakt daarmee vrijwillig zijn poging. Hiermee is de diefstal met braak niet voltooid ten gevolge van omstandigheden van de wil van Michel afhankelijk (art. 46b Sr). (Michel kon wel verder, maar wilde dit niet.) Michel is vrijwillig teruggetreden van zijn poging.

Primaire feit: OVAR.

Subsidiaire feit: voorbereiding van diefstal met braak?

Hier bestaan twee goede antwoorden:

  1. Misdrijf waar 8 jaar of meer op staat? Nee, de maximumstraf voor diefstal met braak is 6 jaar (art. 311 lid 1 sub 5 Sr – NB: strafverhoging op grond van lid 2 is niet van toepassing).

  2. De vrijwillige terugtred die voor de poging is aangenomen werkt ook voor de voorbereiding. Michel is dus ook vrijwillig teruggetreden van zijn voorbereiding. Aan het bespreken van de vereisten van voorbereiding kom je dan niet eens toe.

Vraag 4

Is Niels de uitlokker van de door Michel gepleegde poging tot diefstal met braak?

Nee, uit het arrest Vrijwillige terugtred bij deelneming volgt onder andere dat de vrijwillige terugtred van de onmiddellijke pleger (Michel) doorwerkt naar de uitlokker. Niels profiteert dus van de terugtred van Michel en is straffeloos ten aanzien van uitlokking van een poging tot diefstal met braak.

Niels is wel strafbaar voor poging tot uitlokking van diefstal met braak (art. 46a Sr):

  • Beoogd misdrijf: diefstal met braak.

  • Poging te bewegen: Ja.

  • Wettelijk uitlokkingsmiddel: 3D-televisie als belofte of gift.

  • Opzet op het bewegen: Ja.

  • Opzet op het beoogde feit: Ja.

Let op: geen begin van uitvoering! Door zijn vrijwillige terugtred heeft Michel het niet tot een strafbare poging gebracht, en daarmee zitten we wat Niels betreft weer in het bereik van art. 46a Sr.

Vraag 5

Is Luigi medeplichtig?

  • Accessoriteit: Diefstal met braak van Mario. Is een misdrijf.

  • Hulpverlening: Luigi heeft Mario de honkbalknuppel gegeven.

  • Effectiviteitsvereiste: Luigi heeft daarmee het begaan van het feit daadwerkelijk bevorderd. (Mag ook samengetrokken worden in een algemeen objectief vereiste ‘daadwerkelijk hulpverlenen’.)

  • Opzet op het hulp verlenen: Ja.

  • Opzet op het grondfeit: Luigi heeft Mario de honkbalknuppel gegeven in de veronderstelling dat deze gebruikt zou worden bij een vernieling. Luigi heeft daarmee slechts opzet gehad op die vernieling en niet op een diefstal met braak.

Uit het arrest Medeplichtigheid en opzet volgt dat een verdachte ook nog medeplichtig kan zijn bij een delict indien zijn opzet daar niet op gericht was. Volgens de HR gaat het erom dat het delict waarop het opzet van verdachte is gericht in een dergelijk geval ‘voldoende verband houdt’ met het gepleegde misdrijf. Dat is in ieder geval zo, indien het gepleegde delict het door de medeplichtige beoogde delict omvat, dus indien het gepleegde gronddelict het delict waarop verdachte opzet had in zich bergt. Maar dat ‘voldoende verband’ kan er dus ook in andere scenario’s zijn. In casu is er sprake van een dergelijk voldoende verband: in beide delicten is een element van vernieling/braak terug te vinden.

Uit art. 49 lid 4 Sr blijkt vervolgens dat het eigen opzet van Luigi alleen ‘bij het bepalen van de straf’ beslissend is (4e vraag van art. 350 Sv). A contrario wordt daaruit afgeleid dat zijn opzet niet beslissend is bij de kwalificatie (anders dan bij uitlokking); wat betreft de kwalificatie volgt de medeplichtige de pleger (2e vraag van art. 350 Sv). Het opzet van Luigi was gericht op een vernieling. Mario begaat vervolgens een diefstal met braak. De gedraging van Luigi wordt dan gekwalificeerd als medeplichtigheid aan diefstal met braak. Bij het bepalen van de straf is echter zijn eigen opzet beslissend voor het toepasselijke strafmaximum. In casu is dat het strafmaximum van art. 350 lid 1 Sr: minus 1/3 vanwege medeplichtigheid = 2 jaar min 1/3 => 24 maanden min 8 maanden = 16 maanden.

Vraag 6

Alle drie mannen is diefstal met braak in vereniging ten laste gelegd.

Medeplegen van Mario en Luigi:

  • Accessoriteit: Ja, diefstal met braak is voltooid met het wegnemen van de goederen.

  • Voldoende nauwe samenwerking: Ja, beide mannen hebben een voldoende substantiële bijdrage geleverd aan het begaan van het feit (gezamenlijk plan, duidelijke taakverdeling, intensieve samenwerking, vervullen beiden een rol bij de uitvoering).

  • Bewuste samenwerking: Ja.

  • Opzet op het grondfeit: Ja, dit staat letterlijk in de casus, namelijk dat ze besluiten de juwelier te overvallen.

Voor Mario en Luigi kan het ten laste gelegde feit bewezen worden.

Medeplegen van Gianluca:

Uit de informatie die in de casus wordt verstrekt, blijkt dat Gianluca, zoals de officier van justitie ook impliceert, de hele tijd aanwezig is geweest bij het plegen van het feit en zich hier niet van heeft gedistantieerd, en dat hij Mario en Luigi ook niet heeft proberen te stoppen. Uit het arrest Vlinderbom volgt wat betreft dit soort gevallen:

HR: ‘2.3. Uit de gebezigde bewijsmiddelen en de daaraan toegevoegde bewijsoverweging kan niet zonder meer volgen dat de verdachte telkens zo bewust en nauw met een ander heeft samengewerkt dat sprake is van medeplegen, in aanmerking genomen dat het louter aanwezig zijn bij en zich niet distantiëren van een door een ander gepleegde vernieling, alsmede het louter instemmen met die vernieling, ieder voor zich en in onderlinge samenhang bezien daarvoor onvoldoende zijn.’

De omstandigheid dat iemand aanwezig was bij en zich niet gedistantieerd heeft van het begaan van een strafbaar feit kan weliswaar van belang zijn voor het bewijs van medeplegen (van belang in de zin dat dit heeft kúnnen bijdragen aan totstandkoming van delict). Maar dit is – zonder nadere toelichting van dat mogelijke belang – niet voldoende. Duidelijk moet zijn op wat voor manier dit een rol heeft gespeeld en van invloed is geweest bij het plegen van het feit. M.a.w.: voor het bewijs van medeplegen is méér nodig dan alleen de wetenschap dat iemand op de plaats delict aanwezig is geweest en zich niet van het gebeuren heeft gedistantieerd.

In dit geval blijkt uit de gegevens uit de casus niet duidelijk op welke manier de aanwezigheid en het niet-distantiëren van Gianluca een rol heeft gespeeld bij het begaan van het delict. De rechter heeft onvoldoende informatie tot zijn beschikking om tot bewezenverklaring van een bewuste en voldoende nauwe samenwerking te kunnen komen.

(NB: de bovenstaande redenering kan ook in de vorm van ‘onduidelijkheid over de aanwezigheid van het opzet op het grondfeit’ bij Gianluca worden gegoten.)

Vraag 7

De stelling is onjuist. Onder aanvaarden in de zin van het Drijfmest-arrest wordt, volgens de Hoge Raad in dit arrest, ‘mede begrepen het niet betrachten van de zorg die in redelijkheid (…) kon worden gevergd met het oog op de voorkoming van de gedraging.’ Dat is ruimer dan het bewust aanvaarden bij voorwaardelijk opzet.

Vraag 8

  1. Was er sprake van een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens van de verdachte ten tijde van het begaan van het strafbare feit?

  2. Zo, ja bestaat er causaal verband tussen stoornis en delict?

  3. Zo ja, is dat een reden om de dader het gepleegde feit niet toe te rekenen?

De derde vraag is de meest juridische. Hierbij moet een normatief oordeel over de (on)toerekenbaarheid worden geveld. Daarbij is een belangrijke rol weggelegd voor de vraag of sprake is van culpa in causa.

Access: 
Public

Image

This content is also used in .....

Strafrecht 2 - Rijksuniversiteit Groningen - Oefenmaterialen

Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2018/2019

Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2018/2019

Vragen

Lees de onderstaande passage uit een arrest van de Hoge Raad en beantwoord de daaronder weergegeven vraag.

Vraag 1

Arrest

  1. Het middel klaagt dat het bewezenverklaarde opzet ontoereikend is gemotiveerd.
     
  2. Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
    "hij in de periode van 18 juli 2011 tot en met 19 augustus 2011, te Utrecht en/of Apeldoorn, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van
    • een model-werkgeversverklaring d.d. 19 juli 2011, afgegeven door BV [A] ten behoeve van [verdachte], en
    • een model-werkgeversverklaring d.d. 19 juli 2011, afgegeven door BV [A] ten behoeve van [medeverdachte], zijnde een model-werkgeversverklaring een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware die model-werkgeversverklaringen echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin, dat hij die model-werkgeversverklaringen heeft gevoegd of heeft doen voegen bij de stukken voor de aanvraag van een hypothecaire lening op het pand [a-straat 1] te Apeldoorn, en bestaande die valsheid hierin, dat in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven -
    • in de model-werkgeversverklaring ten behoeve van [verdachte] was vermeld dat geen sprake was van directeur- en/of aandeelhouderschap, en
    • in de model-werkgeversverklaring ten behoeve van [medeverdachte] was vermeld dat sprake was van een dienstverband tussen BV [A] enerzijds en [medeverdachte] anderzijds, waarbij [medeverdachte] de functie van directrice zou uitoefenen (art. 225-Sr)."
       
  3. Het Hof heeft voorts het volgende overwogen:
    "(...) Op de werkgeversverklaringen is informatie ingevuld die niet overeenkomt met de werkelijkheid. (...) Op het moment dat verdachte de werkgeversverklaring bij de ondertekende hypotheekofferte voegde had hij niet alleen kunnen maar ook moeten zien dat de verklaringen onjuist waren ingevuld. Door toch de werkgeversverklaringen bij de offerte te voegen heeft verdachte naar het oordeel van het hof met opzet gebruikgemaakt van een valselijk opgemaakt geschrift."
     
  4. Uit de bewijsvoering kan het opzet van de verdachte op het gebruikmaken van de valselijk opgemaakte werkgeversverklaringen niet worden afgeleid. De enkele omstandigheid dat de verdachte op het moment dat hij de werkgeversverklaringen bij de hypotheekofferte voegde "niet alleen [had] kunnen maar ook [had] moeten zien" dat de verklaringen onjuist waren ingevuld, kan de gevolgtrekking dat de verdachte daarvan met opzet gebruik heeft gemaakt, niet dragen. Het middel is terecht voorgesteld.

Vraag 1

Geef aan waarom de onder punt 3 opgenomen motivering van het Hof volgens de Hoge Raad niet dragend is voor het opzet. (5 pt.)

Vraag 2

Arrest

Faisal is de kersverse eigenaar en uitbater van een restaurant, een zaak zonder rechtspersoonlijkheid. In de eerste week bespreekt Faisal met al het personeel de regels omtrent het in acht nemen van voedselhygiene en het verbod om drank te schenken aan niet-volwassen personen.Hij zet uiteen dat de bediening moet vragen naar een id-bewijs als vermoed wordt dat een jongere onder de 18 jaar alcohol bestelt. Nadat een paar klanten hebben geklaagd over aangebrande falafels en flauwe couscous,

.....read more
Access: 
Public
Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2017/2018

Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2017/2018

Vragen

Vraag 1

M. wordt vandaag zestig en wil zichzelf een kadootje geven. Hij lijdt al veertig jaar aan voyeurisme. Voyeurisme is het heimelijk en doorgaans met seksuele lustgevoelens kijken naar een of meer mensen die geheel of gedeeltelijk naakt zijn en al dan niet seksuele handelingen verrichten. Daarnaast lijdt Sander ook nog eens aan pedofilie. Hij kan slechts seksueel opgewonden raken door het kijken naar seksuele gedragingen gepleegd door of met jeugdige personen. Door de ontwikkeling van nieuwe technieken hoeft hij voor bevrediging van zijn seksuele behoefte niet eens meer de deur uit. Hij belooft zijn knappe neefje Ruben, die 23 jaar oud is, 100 euro te betalen als zijn neefje ontuchtige handelingen met zijn 15-jarige buurmeisje zal verrichten. (Ontucht met een minderjarige is strafbaar gesteld in art. 247 Sr.) Via een livestream op een obscure website zal Sander dan vanuit huis mee kunnen kijken. Ruben zegt tegen zijn oom dat hij graag akkoord gaat met het plan en hij gaat snel bij de Mediamarkt langs om een webcam te kopen. Helaas wordt hij op weg naar huis overreden door een bus en komt als gevolg daarvan te overlijden.

Vraag 1a

Bespreek de strafbaarheid van Sander in verband met het aan zijn neefje gedane verzoek. Bespreek, indien u aansprakelijkheid aanneemt, de maximumstraf die kan worden opgelegd. (5 punten)

Vraag 1b

Geef kort aan (minder dan 50 woorden in totaal) wat volgens de Hoge Raad de consequenties zijn van vrijwillige terugtred voor een:

  1. Medepleger, waarbij een van de andere medeplegers is teruggetreden (2 punten)
  2. Medeplichtige, waarbij de pleger is teruggetreden (2 punten)

Vraag 2

Met oud en nieuw geeft de familie Brouwer altijd een groots feest, zo ook dit jaar. Mevrouw Brouwer, Jacqueline, heeft het echter niet naar haar zin. Zij is er zojuist achter gekomen dat haar man, Ali, een affaire heeft met haar beste vriendin Lot. Jacqueline is niet alleen intens verdrietig, maar ook heel boos en ze zint op wraak. “Die rat van een man van mij ga ik het betaald zetten, hij gaat er aan!” Nog vlak voor sluitingstijd koopt ze bij de dierenspeciaalzaak om de hoek een ook voor mensen dodelijke vorm van rattengif (strychnine). Even voor twaalf uur strooit ze over een oliebol wat rattengif in plaats van poedersuiker. Jacqueline loopt naar Ali om klokslag twaalf uur, geeft hem een kus en zegt: “Happy new year lieverd! We vieren het nieuwe jaar meteen goed met een heerlijke oliebol!” Ze houdt Ali de bewuste oliebol voor met een glimlach. Juist op dat moment stapt Lot op het echtpaar af en zegt: “Ali, jij zou toch wat meer op je lijn letten dit jaar?” Ali zet daarop het bord met de oliebol weg. Jacqueline schaamt zich ineens zo erg, dat ze snel de oliebol weggooit. Ze komt tot het inzicht dat er ook wel minder ingrijpende middelen

.....read more
Access: 
Public
Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2015/2016

Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2015/2016

Vragen

De verdachte wordt vervolgd wegens medeplegen van opzetheling. Aan hem wordt het volgende ten laste gelegd:

“dat hij op of omstreeks 23 februari 2004 in de gemeente Voorst, tezamen en in vereniging met een ander twee schroevendraaiers en een purspuit en een cirkelzaag voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die schroevendraaiers en purspuit en cirkelzaag wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof. (art. 47 lid 1 sub 1° jo. 416 Sr)”

Vraag 1

Beargumenteer op basis van de onderstaande stukken uit het dossier of voldoende bewijs aanwezig is om verdachte te veroordelen wegens medeplegen van opzetheling. U kunt de bespreking van het opzet van de verdachte achterwege laten. (5 punten)

- Een proces-verbaal, nummer 2015048488-6, d.d. 24 februari 2004 op ambtseed opgemaakt door [verbalisant 1] en [verbalisant 2], beiden hoofdagent van politie als verklaring van verbalisanten:

“Op maandag 23 februari 2004 omstreeks 22:10 uur hoorden wij dat er door de centralist van de regionale meldkamer X een melding werd uitgegeven van een inbraakalarm in Voorst. Het alarm zou afgaan in een winkel van [A]. Op de D-weg zagen wij een grijze Renault rijden die uit de richting van Klarenbeek kwam. Op de P-weg reden wij achter het voertuig. Wij zagen dat het voertuig was voorzien van het kenteken [AA-00-BB]. Wij zagen dat er in de auto twee personen zaten. De verbalisant [verbalisant 1], zag in de achterbak verschillende automaterialen liggen, onder andere gereedschap. Van buitenaf kan je in de achterbak kijken daar de hoedenplank was verwijderd. Wij hoorden van de collega dat er onder andere gereedschap was weggenomen van het merk DeWalt. Wij zagen dat er verschillende gereedschappen van het merk DeWalt in de achterbak lagen. De bestuurder is genaamd [betrokkene]. De bijrijder is genaamd [verdachte].”

- Een proces-verbaal, nummer 2015048488-1, d.d. 24 februari 2004 op ambtseed opgemaakt door [verbalisant 3], brigadier van politie als verklaring van aangever [getuige 1]:

“Tussen 23 februari 2004 te 22:10 uur en 23 februari 2004 te 22:30 uur werd op [A-straat 1] te Voorst de inbraak gepleegd. Toen ik naar de voordeur van het pand liep, zag ik dat deze opengebroken was. Toen ik het pand verder inliep zag ik dat in de ruimte achter de voordeur een aantal gereedschappen uit een stelling waren weggenomen. Het betreft hier gereedschappen die op luchtdruk werken. Verder denk ik dat er vanuit diezelfde ruimte nog meer gereedschappen zijn weggenomen vanaf een schap. Dit betreffen gereedschapsetjes en waarschijnlijk iets van een moersleutel.
Als lijst van gestolen voorwerpen:
2 schroevendraaiers
1 purspuit
1 cirkelzaag
Totaal bedrag: € 728,74”

- Een proces-verbaal, nummer 2015048488, d.d. 24 februari 2004 op ambtseed opgemaakt door [verbalisant 4], inspecteur van politie als verklaring van getuige [getuige 2], werknemer van de zaak waarin is ingebroken te Voorst:

“U toont mij goederen die aangetroffen zijn in

.....read more
Access: 
Public
Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2014/2015 (1)

Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2014/2015 (1)

Vragen

Casus I

Tijdens het Zomer Carnaval, wat elk jaar in Rotterdam gevierd wordt, zal dit jaar een speciale gast uit het buitenland komen optreden. Het gaat om Fabiano Ferreira, een grote naam in de watersport. Hij zal op een jetski over het water ‘dansen’ onder luide sambamuziek, om zo een spetterende watershow te creëren. Ferreira staat bekend om zijn speciale speedbootmove ‘Água Esplendoroso’, wat inhoudt dat hij aan het einde van zijn act met enorme snelheid langs de waterkant sjeest, om zo een waterval te creëren wat voor een bij de gasten vaak gewenste verkoeling kan zorgen. Om ervoor te zorgen dat de gasten niet drijfnat worden, heeft de organisatie van het Zomer Carnaval dranghekken geplaatst op zo’n 8 meter afstand van de waterkant.

Zoals verwacht komen duizenden mensen naar de kade om de show van Ferreira met eigen ogen te mogen aanschouwen. Terwijl de opzwepende sambamuziek steeds luider wordt, ‘danst’ Ferreira sierlijk over het water met zijn jetski. Nu zijn act het einde nadert, bereidt hij zich voor op de ‘Água Esplendoroso’. Vol gas vaart hij richting de waterkant. Echter, terwijl hij de scherpe bocht probeert te maken die voor de waterval zorgt, verliest hij door een iets te sterk golfje de macht over het stuur. Hierdoor sjeest hij met enorme snelheid met zijn jetski de lage waterkant op, zo het publiek in. Hierdoor raakt hij twee toeschouwers, die als gevolg van het ongeval kort erna overlijden.

Nadat enig onderzoek is verricht naar het ongeval wordt er een rapport opgesteld. Hieruit komt naar voren dat Ferreira 15 kilometer per uur sneller voer dan hem maximaal was toegestaan door de vergunning. Deze vergunning was speciaal verstrekt door de gemeente aan de organisatoren en deelnemers van het evenement. Vaststaat dat Ferreira wist wat de vergunning precies inhield. Ook komt uit het rapport naar voren dat Ferreira zowel mentaal als fysiek gezond was en dat zijn jetski niets mankeerde.

Uiteindelijk wordt Ferreira aangehouden en vervolgd voor dood door schuld ex art. 307 Sr. De tenlastelegging is correct hierop toegesneden.

Vraag 1 (5 punten)

Leg beredeneerd uit of de rechter wel of niet tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit zal kunnen komen.

Casus II

Lees het onderstaande fragment uit een uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland.

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Uitspraak in de strafzaak tegen

[verdachte],

(…)

3 De tenlastelegging

Aan verdachte wordt tenlastegelegd dat

zij op of omstreeks 10 februari 2013 te Nieuwegein, althans in het arrondissement Midden-Nederland, opzettelijk (en met voorbedachten rade) [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte opzettelijk (en na kalm beraad en rustig overleg) (meermalen) (met) een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de borst en/of de (rechter)zij, in elk geval in het (boven)lichaam van voornoemde [slachtoffer], gestoken en/of geduwd, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden.

4 Waardering van het bewijs

(…)

4.3.1 De bewijsmiddelen

Op

.....read more
Access: 
Public
Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2014/2015 (2)

Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2014/2015 (2)

Vragen

Casus I

Halina en haar psychisch niet helemaal in orde zijnde broertje Joop maken op een warme zomerdag een wandeling door het park. Daar lopen ze Harry tegemoet. Harry, een echte casanova, fluit naar Halina zodra hij het tweetal passeert. Halina, die vorige week net gedumpt is door haar inmiddels ex-vriendje, heeft het tijdelijk even helemaal gehad met de liefde en vooral foute mannen. Ze ontsteekt dan ook in woede en vliegt Harry naar de keel terwijl ze roept: ‘Alle mannen zijn hetzelfde! Ik ben jullie helemaal zat!’ Na een korte worsteling begint Harry, die tevens ook professioneel kickbokser is, de overhand te krijgen. Joop staat tot op dit moment hulpeloos toe te kijken. ‘Help Joop! Deze man wil mij verkrachten!’ roept Halina. Dit laat Joop zich geen twee keer vertellen en hij duikt bovenop Harry. Terwijl Harry spartelend op de grond ligt, slaan Halina en Joop een aantal keer stevig op zijn hoofd in. Omdat Halina aanvoelt dat Harry hen misschien alle twee wel eens zou aankunnen, beveelt ze Joop om Harry knock-out te slaan. Joop voegt de daad bij het woord en beukt Harry met een gerichte stoot buiten bewustzijn, zwaar lichamelijk letsel oplopende. Hierna trekt Halina Joop snel mee om hun wandeling te vervolgen.

Halina wordt vervolgd voor het medeplegen van zware mishandeling ex art. 302 Sr. De kwestie omtrent Joop is wat meer complex. Hij was in de veronderstelling dat zijn zus verkracht werd en dus een noodweersituatie aanwezig was, waardoor hij handelde zoals hierboven beschreven. Uiteindelijk komt de rechtbank tot de conclusie dat Joop inderdaad, gezien zijn psychische gesteldheid, niets verweten kan worden en dat er sprake is van avas (afwezigheid van alle schuld).

Vraag 1 (5 punten)

Zal Halina veroordeeld worden wegens het medeplegen van zware mishandeling ex art. 302 Sr? U dient in uw antwoord ook aandacht te besteden aan de niet-strafbaarheid van Joop.

Vraag 2 (3 punten)

Bespreek de strafbaarheid van Halina ten aanzien van de andere deelnemingsvormen (die in art. 47 Sr zijn opgenomen).

Casus II

Everhard bezit een winkel gespecialiseerd in antiek uit de Victoriaanse tijd. Een jaar geleden is in dezelfde stad een andere winkel gespecialiseerd in dit soort antiek gekomen, die gerund wordt door Wybrandius. Everhard heeft zijn inkomsten aanzienlijk zien dalen door de komst van Wybrandius en geeft Dolf en Rolf de kans om een plannetje van hem uit te voeren. Hij vraagt hen om ’s nachts in te breken bij de winkel en enkele dure voorwerpen te stelen. Hiervoor zullen zij beiden 500 euro verdienen. Dolf en Rolf, die wel wat geld kunnen gebruiken, accepteren de klus en treffen de nodige voorbereidingen. Ze regelen twee bivakmutsen en een koevoet om de deur te forceren. De volgende nacht zitten de twee in hun auto, geparkeerd op enige afstand van de winkel, elkaar moed in te spreken om de klus

.....read more
Access: 
Public
Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2013/2014 (1)

Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2013/2014 (1)

Vragen

Casus I

Lees onderstaand fragment van een vonnis.

Rechtbank Oost-Brabant, 5 juli 2013

De tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

zij op of omstreeks 31 oktober 2012 te Eindhoven als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg, de Fakkellaan (gekomen ter hoogte van de (T-)kruising Fakkellaan met de Vijfkamplaan), zich zodanig heeft gedragen dat een aan haar schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend,

  • over genoemde Fakkellaan te rijden en/of de (T-)kruising met de Vijfkamplaan te naderen en/of

  • terwijl op de Fakkellaan (in de (rij)richting van verdachte) (vlak voor de (T-)kruising) bord model G11 (Verplicht fietspad), van Bijlage I van het RVV 1990 is geplaatst en/of terwijl ter hoogte van genoemde (T-)kruising (op/over de Fakkellaan) een fietsoversteekplaats is gelegen en/of

  • terwijl zij, verdachte, zag dat een fietser de fietsoversteekplaats (gelegen op/over de Fakkellaan) naderde,

  • zonder te stoppen en/of af te remmen de genoemde fietsoversteekplaats (geheel of gedeeltelijk) op te rijden/te passeren en/of

  • (daarbij) geen voorrang te verlenen aan een op genoemde fietsoversteekplaats voor verdachte (gezien haar rijrichting) van rechts komende fietser

  • waardoor, althans mede waardoor, een aanrijding/botsing is ontstaan met/tussen het door haar, verdachte, bestuurde motorrijtuig en laatstgenoemde fietser, waardoor de fietser (genaamd [slachtoffer]) werd gedood (art. 6 WVW 1994).

Bewijs

Inleiding

Op 31 oktober 2012, omstreeks 15:45 uur, rijdt verdachte als bestuurder in een personenauto over de Fakkellaan te Eindhoven in de richting van de Estafettelaan. Op het kruisingsvlak met de Vijfkamplaan, alwaar een fietsoversteekplaats is gelegen, verleent verdachte geen voorrang aan een van rechts komende fietser waardoor een aanrijding ontstaat tussen de door verdachte bestuurde personenauto en de fietser. De fietser, [slachtoffer], overlijdt aan de gevolgen van de aanrijding.

Met betrekking tot de schuldvraag zijn de navolgende verklaringen van belang.

Verdachte heeft bij de politie verklaard (letterlijk):

‘Op de Fakkellaan ter hoogte van de Politieschool is een kruising, met een weg van rechts. Ik rijd daar vaker en ik weet dat daar altijd veel verkeer uitkomt en ik goed op moet letten. Ik rijd daar nooit hard. Ik weet dat ik moet stoppen voor het verkeer wat uit deze straat komt. Ter hoogte van deze kruising keek ik de straat in en zag op een behoorlijke afstand wel een auto aankomen. Ik zag ook een fietser aankomen; deze fietser bevond zich op het fietspad. Ik zag dat dit een flinke man was en ik zag dat deze man zich nog voor het kruisende fietspad bevond. Opeens hoorde ik een klap, waar ik erg van schrok. Door de klap remde ik en heb ik mijn auto gestopt.’

Verdachte heeft ter zitting verklaard dat zij nooit de fietser kan hebben aangereden waarover

zij bij de politie heeft verklaard en die zij heeft gezien voordat zij

.....read more
Access: 
Public
Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2013/2014 (2)

Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2013/2014 (2)

Vragen

Casus I

Frank en Frey kennen elkaar van de plaatselijke sportschool. Frey is daar personal trainer en is een specialist op het gebied van de vechtsport K1. Omdat hij in Frank wel een vechttalent ziet, heeft Frey Frank herhaaldelijk uitgenodigd bij hem op les te komen. Frank heeft het aanbod tot nu toe steeds afgeslagen. Wanneer Frank door zijn gokverslaving in geldnood dreigt te verkeren, krijgt hij een goed idee. Bij hem in de buurt woont de welvarende zakenvrouw Jane in een kast van een huis en Frank denkt dat zij vast wel wat kan missen. Hij denkt eraan bij Jane in te breken en wat waardevolle spullen mee te nemen. Frank wil voorkomen dat de inbraak al te zeer uit de hand loopt en wil daarom geen wapen meenemen. Maar hij wil wel voorbereid zijn op een eventuele confrontatie met Jane. Dan schiet het aanbod van Frey hem opeens te binnen. Hij vertelt Frey alles over zijn plannen voor de inbraak en Frank vraagt direct of hij geïnteresseerd is om hem te helpen met de inbraak. Frank biedt in ruil voor de hulp van Frey een deel van de opbrengst aan. Frey is blij dat Frank eindelijk bij hem wil komen trainen, maar voelt er niets voor om te helpen bij de inbraak. Hij riskeert daarmee namelijk zijn licentie om les te geven en lesgeven is zijn lust en zijn leven. Frey wil Frank wel helpen door hem wat K1-technieken te leren. De weken daarop trainen ze intensief en Frey wordt aangestoken door het enthousiasme van Frank over de inbraak. Omdat Frey toch ook wel een financiële impuls kan gebruiken, spreekt hij af met Frank dat hij op de dag van de inbraak in ruil voor de helft van de buit op de uitkijk zal staan en de vluchtauto zal besturen. Ook zal hij een bivakmuts en een koevoet voor Frank regelen. En zo geschiedde.

Frank wordt op een nacht met de auto opgehaald door Frey en samen gaan ze op pad naar het huis van Jane. Daar aangekomen zien ze dat alle lichten uit zijn, en Jane dus waarschijnlijk niet thuis is of ligt te slapen. Frank weet met een koevoet de deur open te breken. Frey patrouilleert ondertussen met een vluchtauto. Wanneer Frank de deur opent, staat hij tot zijn verrassing oog in oog met Jane. Jane gilt het uit en stormt op Frank af. Frank bedenkt zich geen moment en gebruikt een van de hem door Frey aangeleerde K1-technieken om Jane buiten westen te slaan. Frank weet hierna nog een dure flatscreen televisie buit te maken en roept Frey om hem te helpen de televisie te tillen. Samen brengen ze de televisie naar de auto. Vervolgens gaan ze er vandoor. Jane herstelt gelukkig volledig van de opgelopen klappen.

Op basis van DNA-sporen in het huis komt Frank als

.....read more
Access: 
Public
Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2012/2013 (1)

Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2012/2013 (1)

Vragen

Casus I

Op een avond komt Henk zijn minderjarige zoon thuis, net op tijd voor het eten. Hij vertelt vrolijk dat hij vandaag naar Las Vegas is gegaan, de plaatselijke speelautomatenhal. Hij mocht gewoon doorlopen en hoefde geen identiteitsbewijs te laten zien aan de portier. Henk, werkzaam als agent, vindt dit zaakje niet helemaal pluis en besluit morgen, op zijn dagelijkse ronde, eens langs het pand te gaan om te kijken hoe de vork in de steel zit. De volgende dag ziet hij inderdaad, ondanks een nors kijkende portier, dat de minderjarige vrienden van zijn zoon zomaar naar binnen kunnen lopen. Na de ontdekking volgt een onderzoek naar Las Vegas, dat besluit mee te werken.

Speelmans, de directeur, verklaart het volgende: ‘Ik moet eerlijk bekennen dat ik mij als directeur vooral bezig houd met de financiën en niet op de hoogte ben van wat zich er nou afspeelt binnen mijn bedrijf. De dagelijkse taken heb ik gedelegeerd naar mijn floormanager. Want zeg nou zelf, een directeur hoeft zich toch niet met alle kleine wissewasjes bezig te houden?!’

Flisijn, de floormanager, verklaart het volgende: ‘Als floormanager stuur ik alle medewerkers aan. Ik heb de portier inderdaad bevolen om niet naar identiteitsbewijzen te vragen; hij is capabel genoeg om puur op schatting te zien wat nou de leeftijd van onze bezoekers is. Daarnaast zijn wij ook maar gewoon een bedrijf dat geld wil verdienen. En hoe meer bezoekers, hoe meer geld.’

De speelautomatenhal Las Vegas is eigendom van Roulette BV, die op grond van onderstaande wet een vergunning is verleend door de gemeente om een speelautomatenhal te exploiteren.

Art. 14d (oud) van de Wet op de kansspelen bepaalt:

‘Het is de exploitant van een speelautomatenhal verboden personen die de leeftijd van achttien jaren nog niet hebben bereikt de toegang te verlenen.’

Art. 15 (oud) van deze wet bepaalt:

‘Opzettelijke overtreding van artikel 14d van deze wet kwalificeert zich als een misdrijf. Niet-opzettelijke overtreding van dit artikel kwalificeert zich als een overtreding.’

De officier van justitie besluit om floormanager Flisijn te vervolgen wegens betrokkenheid bij overtreding van art. 14d (oud) van de Wet op de kansspelen.

Vraag 1 (8 punten)

Beargumenteer of een succesvolle veroordeling van Flisijn wegens de misdrijf-variant haalbaar is als pleger (art. 47 Sr), als deelnemer (art. 47 Sr) en/of als leidinggever (at. 51 lid 2 sub 2 Sr).

Vervolg casus

Stel:

De officier van justitie vervolgt Roulette BV:

  • Primair: wegens opzettelijke overtreding van art. 14d

  • Subsidiair: wegens niet-opzettelijke overtreding van art. 14d

Ter terechtzitting verweert directeur Speelmans zich: ‘Ik kom uit de goeie, oude tijd waarin nog niet zoveel strikte regels bestonden. In mijn tijd kon je vanaf je zestiende al speelautomatenhallen bezoeken. Daar waren niet eens portiers voor nodig. Het is correct dat wij minderjarige bezoekers binnenlieten, maar dat komt omdat ik niet op

.....read more
Access: 
Public
Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2012/2013 (2)

Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2012/2013 (2)

Vragen

Casus I

Joseph, afkomstig uit Nigeria, besluit van zijn zuurverdiende spaarcentjes eens op vakantie te gaan naar een (voor hem) ijskoud land om de sneeuw te zien. Zijn keuze valt op het prachtige Nederland. Nadat hij is aangekomen en de bus naar zijn hotel wil nemen, wordt hij opeens aangesproken door een mooie, blonde dame. Of hij misschien van haar een fiets, hét vervoersmiddel van Nederland, wil kopen voor maar 20 euro. Voor Joseph is het een hoop geld, maar in de hoop misschien de blonde dame haar telefoonnummer te scoren, gaat hij in op het aanbod. Helaas voor hem is de dame daarna net zo snel weer weg. Toch blij met zijn fiets besluit hij zich op de traditionele Nederlandse manier naar zijn hotel te vervoeren. Vlak voor zijn hotel wordt hij aangehouden door de politie, die hem duidelijk maakt dat de fiets gestolen is. In het politieverhoor verklaart Joseph dat hij geen idee had dat het om een gestolen fiets ging. ‘Ik wist niet dat fietsen hier normaal gesproken nog duurder waren. Zijn alle Nederlanders miljonair of zo? Voor mij is 20 euro een ridicuul hoog bedrag, in mijn thuisland kan ik daarvan twee weken eten! U vertelt mij wel dat ieder normaal denkend mens dit zou moeten weten, maar tot mijn spijt had ik werkelijk waar geen kennis hiervan. Misschien had ik mij beter moeten inlezen over Nederland, voordat ik hierheen kwam.’

Vraag 1 (4 punten)

De officier van justitie meent dat Joseph niet strafrechtelijk aansprakelijk is voor opzetheling ex art. 416 Sr. Heeft hij hier gelijk in? N.B.: U hoeft in Uw antwoord niet in te gaan op de vraag of buitenlanders in Nederland vervolgbaar zijn.

Casus II

Georg werkt voor een transportbedrijf dat gespecialiseerd is in het vervoeren van chemische stoffen en afval. Op een dag krijgt hij een kleine klus om met een bootje chemisch afval te vervoeren van de klant naar de fabriek die het kan verwerken. Voorzichtig vaart Georg met het bootje en twee vaten chemisch afval over de rivier. Op een gegeven moment ziet hij langs de waterkant een man en zijn zoontje met een frisbee spelen. De man gooit de frisbee net iets te hard, en het jochie, zo fanatiek als het maar kan, probeert de frisbee te vangen maar belandt daarbij in het water. ‘Help!’, roept de vader. ‘Mijn zoontje kan niet zwemmen en ik ook niet! Red mijn zoontje alstublieft!’ De enige manier waarop Georg kan helpen is door een vat chemisch afval in het water te dumpen, om zo ruimte te maken voor het jochie op zijn bootje. Immers, de wal is veel te hoog om het jochie weer op het land te krijgen. Georg meent dat dit zijn plicht als goede burger is en omdat hij geen andere keuze heeft, dumpt hij een vat overboord. Hierdoor raakt het

.....read more
Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Check the related and most recent topics and summaries:
Activity abroad, study field of working area:
Institutions, jobs and organizations:
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
2152 1