Veerkracht bij kindslachtoffers van seksueel misbruik: een systematische review van de literatuur

Inleiding

De korte- en langetermijneffecten na seksueel misbruik is een breed scala aan psychische stoornissen, zoals: PTTS, depressie, angst, agressie en middelenmisbruik. Echter, niet bij iedereen is er sprake van een psychiatrische stoornis als gevolg van seksueel misbruik. Sommige personen behouden een normaal niveau van functioneren. Bij hen is er sprake van veerkracht, wat wordt aangeduid als een positieve aanpassing tijdens een grote tegenslag. Tot op heden is er geen consensus over de operationalisering van het begrip ‘veerkracht’. De meerderheid van de opgenomen studies in deze studie, definieert veerkracht als adaptief functioneren of als de afwezigheid van psychopathologische symptomen.

Beschermende factoren

Beschermende factoren hangen samen met veerkracht en verwijzen naar de buffers van een individu. Onderzoek naar seksueel misbruik in het algemeen heeft empirisch bewijs gevonden voor zowel individuele- als milieubeschermende factoren. Individuele beschermingsfactoren zijn onder meer persoonlijke kenmerken zoals: openheid, extraversie, aangenaamheid, interne locus of control, eigenwaarden, optimisme etc. Milieubeschermende factoren die samen hangen met veerkracht zijn: sociale steun van familie, collega’s, docenten of andere significante volwassenen, goed ouderschap, ondersteuning etc.

Doelen

Deze systematische studie van de literatuur heeft vier doelen.

  • Overzicht weergeven van de beschermende factoren die samenhangen met de veerkracht die specifiek is voor een bepaalde vorm van seksueel misbruik
  • Uitkomsten en beschermende factoren van verschillende ontwikkelingsstadia bekijken
  • Het niveau van veerkracht van de overlevende mensen van kindermishandeling in deze studie schatten en benadrukken
  • De kwaliteit van de opgenomen studies aan de hand van een kwaliteitsbeoordeling waarderen en methodologische vraagstukken bekijken in de discussie

Methode

Criteria

De volgende criteria zijn in deze studie toegepast:

  • Studie moet gepubliceerd zijn in het Engels, Duits of Frans dat voldoet aan peerreview beleid
  • Studie onderzocht veerkracht na het plaatsvinden van seksueel misbruik
  • Veerkracht is in de studie gedefinieerd als adaptief functioneren of de afwezigheid van psychische symptomen.
  • De belangrijkste uitkomsten zijn beoordeeld aan de hand van gestandaardiseerde testen
  • Alleen kwantitatieve studies werden opgenomen
  • Steekproef moest minstens uit 20 participanten bestaan
  • Studies werden opgenomen als zij zowel korte termijn veerkracht tijdens de kindertijd en adolescentie maten als de veerkracht op lange termijn in de volwassenheid maten
  • Studies met gebruik van verschillende eigenschappen werden opgenomen

Strategie identificatie van relevante artikelen

Er zijn twee methoden gebruikt om relevante studies op te kunnen nemen. Ten eerste is er de database gezocht met bepaalde combinaties van zoektermen. Ten tweede is er een sneeuwbaltechniek toegepast, waarbij de referentielijsten van alle relevante studies bekeken werden om verdere studies op te merken. 

Categorisatie van beschermende factoren

Volgens verschillende onderzoekers kunnen beschermende factoren onderverdeeld worden in drie brede categorieën.

  • Interne factoren slachtoffer
  • Externe factoren van de familie van het slachtoffer
  • Externe factoren die verband houden met de bredere sociale omgeving van het slachtoffer

<

p>Verder is er een verdeling gemaakt van drie verschillende leeftijdsgroepen. Deelnemers

Resultaten

In de studie zijn er beschermende factoren bekeken die een samenhang hebben met veerkracht na seksueel misbruik te zijn geweest. De volgende resultaten zijn een samenvatting van de opgenomen studies in deze review.

Interne factoren

Optimisme en hoop

In een onderzoek werd er gevonden dat bij adolescenten zowel hoop als verwachting, veerkracht voorspelden. Voor volwassenen bleek dat optimisme en hoop een beschermende rol speelde bij Hiv-geïnfecteerde volwassenen die seksueel misbruikt zijn.  

Controle overtuigingen en interne locus of control

In een longitudinale studie van seksueel misbruikte adolescenten, werd een groter gevoel van empowerment geassocieerd met veerkrachtige profielen. Bij volwassenen bleek dat een interne locus of control werd gekenmerkt als een beschermende factor voor de geestelijke gezondheidszorg en eigenwaarde. Externe locus of control daarentegen werd als risicofactor gekenmerkt voor drugsverslaving.

Externaliseren schuld, trauma gerelateerde overtuigingen en cognitie

Anderen de schuld kunnen geven in plaats van jezelf, ofwel externaliseren schuld, werd geassocieerd met een veerkrachtige uitkomst.

Active coping

Bij kinderen werd vermijdingsgedrag aan de ene kant in verband gebracht met minder gedragsproblemen, maar aan de andere kant werd het in sommige studies geassocieerd met meer seksuele angsten. Voor adolescenten bleek het gebruik van een vermijdende strategie een risicofactor te zijn voor negatieve resultaten bij adolescenten.

Onderwijs

Degene die meer zekerheid hadden over hun plannen wat betreft onderwijs, bereikten een sterkere academische prestaties en hadden positievere gevoelens ten opzichte van het onderwijs. Academische prestaties bleek een beschermende factor voor het gevoel van eigenwaarde bij volwassenen. Tevens werd er gevonden dat het behalen van een diploma op de middelbare school significant was gecorreleerd met veerkracht.

Emotionele intelligentie, interpersoonlijke competentie en vertrouwen

Het begrijpen en het omgaan met emoties, emotionele intelligentie, bleek voor adolescenten beschermend te zijn tegen suïcidale gedachten en zelfmoordpogingen. Verder werd interpersoonlijke- en emotionele competentie in verband gebracht met lagere niveaus van het terughalen van seksuele gebeurtenissen. Bij volwassenen bleek dat interpersoonlijke competentie voorspellend was voor veerkracht bij volwassenen.

Sociale gehechtheid

Hogere emotionele gehechtheid in de eigen familie bleek beschermend bij vrouwelijke studenten, maar niet bij mannelijke studenten. Veilige gehechtheid in ouder-kindrelaties bleek beschermend te zijn tegen negatieve effecten van seksueel misbruik.

Zelfvertrouwen

Een gevoel van eigenwaarde voorspelde subjectieve gezondheid onder vrouwelijke slachtoffers en bleek beschermend te zijn tegen interpersoonlijke problemen, seksueel zijn en het nemen van seksueel risicogedrag.

Individuele werkgelegenheid en sociaal-economische status (SES)

Een persoonlijke hoge SES bleek beschermend tegen psychopathologie. Verder werd de huidige betaalde arbeid positief geassocieerd met het gevoel van eigenwaarde, maar niet met psychopathologie.

Family factoren

Family sociale steun

Voor kinderen gold dat de steun van vader, ondersteuning van beide ouders en de emotionele steun van hulpverleners diende als een beschermende factor. Bij adolescenten bleek dat ouderlijke zorg, familie verbondenheid, opvoedingsondersteuning, ondersteuning verzorger en emotionele steun van hulpverleners diende als beschermende factor. Voor volwassenen gold dat familie steun, tevredenheid sociale steun, zorgzaamheid moeder, aard en kwaliteit familierelaties, vaderlijke steun kindertijd en steun van de partner bleken beschermende factoren te zijn.

Milieufactoren

Verschillende vormen van sociale ondersteuning op het niveau van de gemeenschap, zijn in verband gebracht met veerkracht. Tevredenheid van de sociale steun van de gemeenschap bleek een beschermende factor bij vrouwen die seksueel misbruikt zijn in hun kindertijd. Ook de aard en de kwaliteit van de relatie met leeftijdsgenoten in de adolescentie werd in verband gebracht met een veerkrachtige uitkomst op de leeftijd van 18.

Club betrokkenheid

Deelname aan clubactiviteiten werd geassocieerd met het minder terughalen van seksuele gebeurtenissen. Echter gold dit alleen voor degenen die een lager niveau van misbruik hebben ervaren, niet voor degenen die een hoog niveau van misbruik hebben ervaren.

Discussie

Onderzoek naar veerkracht in de nasleep van seksueel misbruik kan waardevol zijn, omdat het waardevolle informatie kan geven over beschermende factoren. Deze informatie kan gebruikt worden voor het ontwerpen van behandelingen en preventieprogramma’s tegen de nadelige gevolgen van seksueel misbruik. Er werd een sterk bewijs gevonden voor individuele factoren zoals onderwijs, interpersoonlijke en emotionele competentie, overtuigingen controle, active coping, optimisme, sociale gehechtheid en het aanwijzen van externe schuldigen. Bovendien is er aanzienlijk veel empirische bewijs voor zowel het belang van sociale ondersteuning van de familie als sociale ondersteuning op milieuniveau.

Kritische bevindingen en implicaties

  • Veerkracht kan de ontwikkeling van de behandeling en preventieprogramma’s sturen
  • De best ondersteunende beschermende factoren zijn onderwijs, interpersoonlijke en emotionele competentie, overtuigingen controle, active coping, optimisme, sociale gehechtheid, externe attributie van schuld, sociale steun van de familie en de bredere sociale omgeving
  • Niveau van veerkracht onder deelnemers die seksueel misbruikt waren bleek tussen de 10 en 53 procent
  • Preventieve en klinische interventies moeten gebruik maken van psychoeducatie en cognitieve strategieën. Dit moet aangepast worden aan het ontwikkelingsniveau van slachtoffers.
  • Toekomstig onderzoek moet zich richten op de mechanismen die ten grondslag liggen aan een effectieve en gezonde aanpassing van seksueel misbruik. Dit zal ontworpen moeten worden in een longitudinale studie, aangezien veerkracht een dynamisch proces is met verschillende niveaus in verschillende contexten.

  

 

 

 

 

Access: 
Public

Image

This content is also used in .....

Artikelen Psychological and Neurobiological Consequences of Child Abuse 1617

Wat medieert het verband tussen kindermishandeling en depressie? De rol van emotionele ontregeling, gehechtheid, en attributiestijl.

Wat medieert het verband tussen kindermishandeling en depressie? De rol van emotionele ontregeling, gehechtheid, en attributiestijl.

Inleiding

Kindermishandeling wordt geassocieerd met een verhoogd risico op de ontwikkeling van verschillende psychische problemen, waaronder major depressive disorder. Er is bewijs voor een sterke associatie tussen kindermishandeling en major depressive disorder. Hierbij is het belangrijk dat kindermishandeling niet alleen het risico op het ontwikkelen van een major depressive disorder verhoogt, maar het voorspelt ook de ernst en het verloop van de stoornis. Het is van belang om beter begrip te krijgen van de processen die het verband tussen kindermishandeling en depressie bemiddelen. Tot op heden hebben namelijk weinig studies gekeken naar psychologische processen die associaties tussen kindermishandeling en depressie bemiddelen. Deze studie onderzoekt drie potentiele mediatoren:

  • Problemen met de emotieregulatie
  • Gehechtheid
  • Attributional style

Criteria

De variabelen zijn gekozen op basis van de volgende criteria:

  • Bewijs voor een relatie met kindermishandeling
  • Bewijs voor een relatie met depressie
  • Bestaande theoretische verklaring voor deze variabele als mediator
  • Geschikt voor online assessment

Problemen met de emotieregulatie

Er zijn steeds meer aanwijzingen die de rol van emotieregulatie als mediator tussen kindermishandeling en het ontstaan van depressie ondersteunen. Tevens is er indirect bewijs dat kindermishandeling leidt tot problemen met de emotieregulatie, zoals problemen met begrip en het benoemen van affectieve toestanden, lage emotionele acceptie en het gebruik van onaangepaste emotieregulatie strategieën.

Gehechtheid

Verschillende onderzoekers suggereren dat vroege hechtingsstoornissen ervoor zorgen dat kindermishandeling bijdraagt aan het kwetsbaar zijn voor depressie op latere leeftijd. Er zijn aanwijzingen voor een relatie tussen kindermishandeling en onveilige gehechtheid in de volwassenheid. Hierbij is er sprake van twee onveilige hechtingsstijlen: vermijding en angst. Vermijden bestaat uit de neiging om nabijheid en intimiteit in relaties te ontwijken, terwijl angst verwijst naar gevoelens van onveiligheid en een tekort in hechte relaties.

Attributional style

Ervaringen van hopeloosheid kunnen leiden tot depressogenic inferential styles die worden gekenmerkt door de neiging om negatieve gebeurtenissen in het leven toe te schrijven aan interne, stabiele en wereldwijde oorzaken. Deze attributiestijl is een cognitieve risicofactor die interacteert met acute stressoren, die betrouwbaar depressieve reacties voorspellen na een stressvolle gebeurtenis.

Hypothesen

In deze studie zijn de hierboven beschreven mediatoren gelijktijdig onderzocht in een groep mensen met een depressieve stoornis. Er zijn 3 hypotheses opgesteld:

  1. De ernst van kindermishandeling gaat gepaard met de ernst van depressie én meer depressieve episodes
  2. Ernst van kindermishandeling, de ernst en het verloop van depressie zijn geassocieerd met de beschreven mediatoren
  3. Sprake van een indirect effect van de mediatoren op het verband tussen enerzijds kindermishandeling en depressie en anderzijds het aantal depressieve episoden

Methode

Participanten zijn verworven via online forums en zelfhulporganisaties voor mensen met een depressie. Aan het onderzoek namen 340 participanten deel, die vloeiend Duits spraken, tussen de 18-65 jaar waren en een vermoedelijke diagnose hadden van major depressive disorder. De PHQ-9 werd gebruikt om.....read more

Access: 
Public
DNA-methylatie, Gedrag en tegenspoed in Early Life

DNA-methylatie, Gedrag en tegenspoed in Early Life

Inleiding

DNA-methylatie is een epi genetisch proces waarbij een methylgroep aan een histone wordt toegevoegd binnen het DNA-molecuul. Hierdoor veranderd de structuur van het DNA, waardoor er weefselspecifieke DNA-methylatie patronen worden gevormd. DNA-methylatie heeft een cruciale rol bij het bepalen van weefselspecifieke patronen van genexpressie.

DNA-methylatie in het gezicht van dynamische omgevingen

Het feit dat DNA-methylatie een belangrijke rol speelt bij de specificatie van specifieke celtype programma’s, impliceert dat DNA-methylatie behouden wordt tijdens de levensduur van het weefsel. Hierdoor wordt er aangenomen dat DNA-methylatie patronen zeer bestand zijn tegen lichamelijk weefsel. Uit gegevens is naar voren gekomen dat DNA-methylatie betrokken zou kunnen zijn bij het verlenen van specifieke blootstelling van DNA en dat deze DNA-methylatie verschillen geassocieerd worden met stabiele fenotypen. Dit idee is van bijzonder belang voor de geestelijke gezondheidszorg en gedragsbiologie. Hier zijn genen-omgeving interacties vastgelegd en is de impact van de externe sociale omgeving op het gedrag en de ontwikkeling van de hersenen uitgebreid vastgesteld.

Workinghypothese: DNA-methylatie is een potentieel genomisch mechanisme voor aanpassing van duurzame genoomanalyse programma’s van de sociale omgeving

Er is een belangrijk onderdeel van de menselijke en dierlijke ontwikkeling bekend dat reageert op externe omgevingssignalen. Dit geldt met name voor mentale functies en gedrag, immuniteit en ontsteking en gezonde stofwisseling. Hierdoor wordt er gesteld dat DNA-methylatie zijn aandeel heeft in de vormig van de genoomfunctie in responsie op signalen uit de omgeving. Hierbij is de vroege periode in het leven bijzonder belangrijk. Sociale en fysieke milieu-signalen in de vroege periode zal het genoom dusdanig programmeren dat deze risico’s een levenslang voortzetten. Ervaring met ongunstige omgevingen in de vroege periode leveren signalen die immuniteit, hart reacties en mentale reacties beïnvloeden, die DNA-methylatie verandert in verschillende fysiologische systemen zoals hersenen en perifere systemen.

Het effect van moederlijke zorg

Moederlijke zorg speelt een cruciale rol in het toekomstige welzijn van haar nakomelingen. In deze studie is er onderzocht of natuurlijke variaties in moederzorg net na de geboorte, verschillen in DNA-methylatie aantonen die wellicht waargenomen fenotypische verschillen laten zien tussen de volwassennakomelingen. Deze volwassennakomelingen ervaarden of High licking (HL) en high grooming (HG) moederlijke zorg of Low licking (LL) en low grooming (LG) moederlijke zorg. Nakomelingen die LL moederlijke zorg ontvingen toonde een verhoogd gehalte van glucocorticoide in hun reactie op stress. Er is aangetoond dat variaties in moederlijke zorg leidt tot verschillen in epigenetisch programmeren. Die verschillen blijven zichtbaar in de volwassenheid. Ook is er gekeken of de veranderde DNA-methylatie omkeerbaar was, hier was geen sprake van. Vroege stress bij muizen veroorzaakt blijvende DNA-hypomethylatie in een belangrijk regulerend gebied van het arginine vasopressine gen, dat een rol speelt bij agressie, regulatie bloeddruk en lichaamstemperatuur.

.....read more

Access: 
Public
Seksuele problemen en PTSS na seksueel trauma: Een meta-analyse

Seksuele problemen en PTSS na seksueel trauma: Een meta-analyse

Inleiding

Seksuele disfunctie verwijst naar een reeks van problemen die in verband staan met een verminderd vermogen om seksueel te reageren of om seksueel genot te ervaren. Gebieden van disfunctioneren omvatten onder meer de volgende problemen: opwinding, pijn, orgasme en tevredenheid. Er is schaars onderzoek naar seksuele problemen in het kader van posttraumatische stress stoornis (PTSS), hoewel bijna 45% van degene die verkracht zijn na 3 maanden PTSS ervaren. De DSM-5 verwijst niet naar seksuele problemen binnen de diagnostische criteria van PTSS die wellicht aanwezig kunnen zijn. Het artikel bekeek de potentiele relevantie van seksuele problemen met betrekking tot elke diagnostische criteria voor PTSS:

  • Criterium A: Een bepaalde blootstelling aan een traumatische gebeurtenis. Volgens het artikel kunnen traumatische gebeurtenissen met betrekking tot seksueel geweld of misbruik vaak worden gekoppeld aan het ontstaan van PTSS.
  • Criterium B: Heeft betrekking op indringende ervaringen (herinneringen, dromen of flashbacks) als gevolg van een trauma. Seksueel contact kunnen ook tot dergelijke ervaringen leiden.
  • Criterium C: Hoge vermijding betreffende de traumatische gebeurtenis. Traumatische ervaring met betrekking tot seks, kan leiden tot een associatie tussen seksueel contact en angst. Hierbij kan vermijden gedragsmatig voorkomen in de vorm van verminderd seksueel contact, verlammende emoties als schuld, schaamte, emotioneel en walging te presteren. Het kan ook meer in het algemeen van invloed zijn op relaties, zoals gevoelens van liefde en nabijheid blokkeren.
  • Criterium D: negatieve veranderingen in cognitie of stemming. Er kunnen veel cognities over seks veranderen na een seksueel trauma (bijv. Seks is schadelijk en walgelijk), die gepaard kunnen gaan met moeilijke emoties zoals schuld en schaamte. Nutteloze gedachten en negatieve gevoelens ten opzichte van seks kunnen positieve seksuele ervaringen belemmeren en impact hebben op het seksuele verlangen.
  • Criterium E: Duidelijke verandering in opwinding en reactiviteit. Wanneer angst en dreiging worden geactiveerd kan dat ervoor zorgen dat het gezonde seksuele functioneren wordt aangetast. 

Aangezien seksuele problemen geen deel uit maken van de standaard PTSS-behandeling, kunnen zij niet geïdentificeerd worden. Behandeling van seksuele problemen vindt normaliter plaats na een succesvolle PTSS-behandeling, terwijl het mogelijk is om deze twee behandelingen te integreren.

Het integreren van psychologische behandeling van PTSS en seksuele problemen

Seksuele problemen en hun behandeling zijn heterogeen. Er konden in het artikel echter vier gemeenschappelijke elementen van psychologische behandeling worden geïntegreerd voor comorbide PTSS en seksuele problemen:

  • Psycho-educatie: kan mensen helpen om biologische systemen die betrokken zijn bij PTSS en seksuele respons te begrijpen, emoties te normaliseren, motivatie en beweegredenen voor behandeling tot stand te brengen, open gesprekken te voeren over seks en het ontwikkelen van een meer complete formulering.  
  • Relaxatie (ontspanning): leren ontspannen kan in PTSS bijdragen tot vermindering van de angst activiteit in de amygdala.
  • Zintuigelijke gewaarwording: het gaat hierbij om het concentreren op de zintuigelijke gewaarwording van aanraking, alleen of met een partner, waardoor intimiteit langzaam opnieuw wordt geïntegreerd.
  • Blootstelling:
  • .....read more
Access: 
Public
Het seksueel welzijn van vrouwen die seksueel misbruik hebben ervaren

Het seksueel welzijn van vrouwen die seksueel misbruik hebben ervaren

Inleiding

Seksueel misbruik in de kindertijd wordt geassocieerd met een verscheidenheid aan negatieve korte- en langetermijneffecten zoals: depressie, angst, woede, slecht gevoel van eigenwaarde, drugsmisbruik, eetstoornissen en opnieuw seksueel slachtoffer worden. Er is relatief weinig onderzoek gedaan naar het seksuele welzijn van vrouwen die in de kindertijd seksueel misbruikt zijn. Veel onderzoekers zijn geneigd om zich te concentreren op de negatieve gevolgen in plaats van op de vermindering van positieve indicatoren. Sommige vrouwen ervaren wellicht geen seksuele problemen ten gevolge van het seksuele misbruik. Echter, zouden zij wel een afname van de positieve aspecten van hun seksuele functioneren (bijv. Seksuele tevredenheid, seksuele beloningen of seksueel zelfbeeld) kunnen ervaren.

Verklaringen langetermijneffecten seksueel misbruik in de kindertijd

Conditioneringsmodel

De gevolgen van seksueel misbruik kunnen worden uitgelegd met het conditioneringsmodel. In dit model wordt er gedacht dat de koppeling van negatieve cognitieve, emotionele en lichamelijke reacties met het seksueel misbruik wordt geconditioneerd. Na een verloop van tijd kunnen deze negatieve reacties worden veroorzaakt door een breed scala aan stimuli en leiden tot een reeks van gedragingen die gericht zijn op het vermijden van pijnlijke gedachten, gevoelens en herinneringen.

Traumagenic dynamics model

Dit model wordt vooral gebruikt om te begrijpen hoe seksueel misbruik kan bijdragen aan latere seksuele problemen. Traumatische seksualisering wordt in dit model gedefinieerd als: ‘een proces waarin de seksualiteit van een kind, zowel seksuele gevoelens als seksuele houdingen, wordt vormgegeven in een ongepast ontwikkelingsgebied en op een interpersoonlijke disfunctionele wijze als gevolg van seksueel misbruik’. Hierbij zal ernstiger seksueel misbruik leiden tot een grotere traumatische seksualisering en een grotere impact hebben op het seksueel functioneren.

Seksueel misbruik in de kindertijd en het seksuele welzijn van vrouwen

Uit onderzoek blijkt dat vrouwen die vroeger seksueel misbruikt zijn, vaker dan vrouwen die niet seksueel misbruikt zijn, een ongezonde of onaangepaste seksuele praktijken hebben, minder vaak seks hebben en meer ervaring hebben met seksuele problemen en disfuncties. In dit onderzoek is de associatie tussen seksueel misbruik in de kindertijd en een reeks van positieve en negatieve aspecten van seksueel functioneren van vrouwen onderzocht. Hierbij werd er gebruik gemaakt van drie typen cognitieve- en emotionele seksuele beoordelingen.

  • Diverse seksuele stimuli van vrouwen (erotofobie-erotophilia)
  • Beoordeling seksuele zelfbeeld
  • Beoordeling seksuele ervaringen

Erotofobie-erotophilia

Seksueel misbruik in de kindertijd leidt tot een grotere erotofobie, meer negatieve seksuele zelf-schema’s en een lagere seksuele eigenwaarde. Dit kan ertoe leiden dat sommige vrouwen seks vermijden vanwege negatieve associaties. Personen met erotofobie hebben vaak negatieve emotionele reacties en evaluaties op de verscheidenheid van seksuele simili en gedragingen. Deze individuen houden zich minder bezig met erotisch gedrag, hebben minder heteroseksuele ervaringen gehad, hebben minder kans op het verwerven en het gebruik van anticonceptie en hebben een negatievere houding ten opzichte van hun seksualiteit dan mensen met eterotophilia.

Beoordeling seksuele zelfbeeld en seksueel gevoel van eigenwaarde

Hierbij wordt seksuele zelfbeeld gedefinieerd.....read more

Access: 
Public
Veerkracht bij kindslachtoffers van seksueel misbruik: een systematische review van de literatuur

Veerkracht bij kindslachtoffers van seksueel misbruik: een systematische review van de literatuur

Inleiding

De korte- en langetermijneffecten na seksueel misbruik is een breed scala aan psychische stoornissen, zoals: PTTS, depressie, angst, agressie en middelenmisbruik. Echter, niet bij iedereen is er sprake van een psychiatrische stoornis als gevolg van seksueel misbruik. Sommige personen behouden een normaal niveau van functioneren. Bij hen is er sprake van veerkracht, wat wordt aangeduid als een positieve aanpassing tijdens een grote tegenslag. Tot op heden is er geen consensus over de operationalisering van het begrip ‘veerkracht’. De meerderheid van de opgenomen studies in deze studie, definieert veerkracht als adaptief functioneren of als de afwezigheid van psychopathologische symptomen.

Beschermende factoren

Beschermende factoren hangen samen met veerkracht en verwijzen naar de buffers van een individu. Onderzoek naar seksueel misbruik in het algemeen heeft empirisch bewijs gevonden voor zowel individuele- als milieubeschermende factoren. Individuele beschermingsfactoren zijn onder meer persoonlijke kenmerken zoals: openheid, extraversie, aangenaamheid, interne locus of control, eigenwaarden, optimisme etc. Milieubeschermende factoren die samen hangen met veerkracht zijn: sociale steun van familie, collega’s, docenten of andere significante volwassenen, goed ouderschap, ondersteuning etc.

Doelen

Deze systematische studie van de literatuur heeft vier doelen.

  • Overzicht weergeven van de beschermende factoren die samenhangen met de veerkracht die specifiek is voor een bepaalde vorm van seksueel misbruik
  • Uitkomsten en beschermende factoren van verschillende ontwikkelingsstadia bekijken
  • Het niveau van veerkracht van de overlevende mensen van kindermishandeling in deze studie schatten en benadrukken
  • De kwaliteit van de opgenomen studies aan de hand van een kwaliteitsbeoordeling waarderen en methodologische vraagstukken bekijken in de discussie

Methode

Criteria

De volgende criteria zijn in deze studie toegepast:

  • Studie moet gepubliceerd zijn in het Engels, Duits of Frans dat voldoet aan peerreview beleid
  • Studie onderzocht veerkracht na het plaatsvinden van seksueel misbruik
  • Veerkracht is in de studie gedefinieerd als adaptief functioneren of de afwezigheid van psychische symptomen.
  • De belangrijkste uitkomsten zijn beoordeeld aan de hand van gestandaardiseerde testen
  • Alleen kwantitatieve studies werden opgenomen
  • Steekproef moest minstens uit 20 participanten bestaan
  • Studies werden opgenomen als zij zowel korte termijn veerkracht tijdens de kindertijd en adolescentie maten als de veerkracht op lange termijn in de volwassenheid maten
  • Studies met gebruik van verschillende eigenschappen werden opgenomen

Strategie identificatie van relevante artikelen

Er zijn twee methoden gebruikt om relevante studies op te kunnen nemen. Ten eerste is er de database gezocht met bepaalde combinaties van zoektermen. Ten tweede is er een sneeuwbaltechniek toegepast, waarbij de referentielijsten van alle relevante studies bekeken werden om verdere studies op te merken. 

Categorisatie van beschermende factoren

Volgens verschillende onderzoekers kunnen beschermende factoren onderverdeeld worden in drie brede categorieën.

  • Interne factoren slachtoffer
  • Externe factoren van de familie van het slachtoffer
  • Externe factoren die verband houden met de bredere sociale omgeving van het slachtoffer

<

p>Verder is er een verdeling gemaakt van drie verschillende.....read more

Access: 
Public
Meta-analyse van psychologische behandelingen voor PTSS bij volwassenslachtoffers van kindermishandeling

Meta-analyse van psychologische behandelingen voor PTSS bij volwassenslachtoffers van kindermishandeling

Inleiding

Behandeling van PTSS bij volwassenen die kindermishandeling hebben meegemaakt

PTSS is een veel voorkomend negatief gevolg van kindermishandeling waar veel volwassenen, die kindermishandeling hebben meegemaakt, last van hebben. Hierdoor is het van groot belang te onderzoeken hoe de mensen die lijden aan PTSS het beste behandeld kunnen worden. Het lastige hierbij is echter dat de mensen die lijden aan PTSS in veel effectonderzoeken van PTSS-behandeling, ondervertegenwoordigd zijn. Momenteel is er geen consensus in de literatuur over het feit of de huidige interventies van PTSS ten gevolge van trauma tijdens de volwassenheid, óók van toepassing zijn op PTSS ten gevolge van trauma tijdens de kindertijd. Deze studie is dan ook gericht op de effectiviteit van PTSS-behandelingen bij volwassenenslachtoffers van kindermishandeling.

Is PTSS ten gevolge van kindermishandeling speciaal?

Er is uitgebreid bewijs dat mensen die slachtoffer zijn geweest van kindermishandeling, de neiging hebben om een hoge mate van complexe symptomen van PTSS te vertonen. Veel onderzoekers bevestigen deze bevinding, echter is de jury het er nog niet mee eens dat bij hen dus een andere benadering van de behandeling vereist is. 

Zijn traumagerichte behandelingen geschikt voor slachtoffers van kindermishandeling?

Er is consistent bewijs dat traumagerichte behandelingen leiden tot een aanzienlijk groter effect dan niet-traumagerichte behandelingen. De interventies die gericht zijn op het traumageheugen hebben het grootste effect, aangezien geheugenprocessen in de ontwikkeling een rol spelen in PTSS. Echter, slachtoffers van kindermishandeling met PTSS zijn ondervertegenwoordigd in de meeste studies. Hierdoor blijft het onduidelijk of traumagerichte behandelingen ook effect hebben op deze specifieke groep. Een van de belangrijkste doelstellingen van deze meta-analyse was om te onderzoeken of de algemene bevindingen uit de literatuur over de PTSS-behandeling kunnen worden gerepliceerd.

Doelen en hypothesen

Het eerste doel van het onderzoek was het beoordelen van de effectiviteit van psychologische interventies voor PTSS bij volwassenslachtoffers van kindermishandeling. Hierbij werd er verwacht dat psychologische behandelingen een middelmatig tot aanzienlijke effectgrootte zouden hebben bij deze groep. Ten tweede is er geprobeerd te onderzoeken of traumagerichte behandelingen verschilden van niet-traumagerichte behandelingen met betrekking tot de relatieve werkzaamheid. Er werd een hoger rendement voor traumagerichte behandelingen verwacht. Tenslotte is er de relatieve werkzaamheid van individuele behandelingen versus groepsbehandelingen bekeken. De verwachting hierbij was dat de individuele behandelingen een groter effectgrootte zouden laten zien.

Methode

In deze meta-analyse werd er gebruik gemaakt van de volgende criteria:

  • Gerandomiseerd onderzoek, met ten minste een controleconditie en een experimentele conditie (actieve behandeling)
  • PTSS-symptomen zijn het belangrijkste doelwit in de behandeling
  • Participanten zijn minstens 18
  • Tenminste 90% van de steekproef is slachtoffer van kindermishandeling of soortgelijk trauma
  • Uitkomstmaten bevatten de ernst van PTSS-symptomen
  • Ten minste 10 participanten per conditie
  • Gepubliceerd in een peerreview

Resultaten

Er is aangetoond dat actieve behandelingen leidden tot een aanzienlijk.....read more

Access: 
Public
Lecture notes with Psychological Consequences Child Abuse at Leiden University - 2015/2016

Lecture notes with Psychological Consequences Child Abuse at Leiden University - 2015/2016

Lecture 1: Introduction to the course

Why should people learn about the long term consequences of childhood abuse and neglect?

Sceptics say we shouldn’t because:

  • In adults negative childhood experiences took place a long time ago, and are irrelevant for current well-being.

  • In adults numerous new experiences have overwritten the old, negative experiences.

  • Focus on negative experiences in the past will inhibit positive feelings in the present.

  • Personality/ emotional well-being has been programmed in the brain and cannot be easily changed.

Others say we should learn about the consequences. Freud for example said that the basis for neuroses lays in childhood and experiences in that time are of great importance. And Bowlby said the following: ‘The infant and young child should experience a warm, intimate and continuous relationship with his mother (or permanent substitute) in which both find satisfaction and enjoyment and not doing so may have significant and irreversible mental health consequences.'

DSM

The DSM is a classification system for psychological disorders based on standard criteria. When you compare the DSM IV and V there hasn’t changed much, the DSM still focuses on objective descriptions of symptoms with no theoretical framework. This means that there is no focus on the etiology of the disorders. The only disorder where the cause plays a role in the diagnosis is PTSD. There has to be a traumatic experience to develop PTSD. Symptoms of PTSD are: avoiding stimulants that may bring up memories from the traumatic event, reliving the event, overarousal and vigilance.

Research questions

There are two main questions in the research about child maltreatment:

  1. What are the causes of mental health problems in adulthood?

Among the causes are recent stressors, genetic vulnerability and childhood abuse and/or neglect. Childhood abuse and/or neglect, and other negative childhood experienes can be associated with depressive symptoms in adulthood.

  1. How can events that happened 25 years ago have such a pervasive impact on a person’s emotional, cognitive, social well-being?

The question here is: what makes the symptoms come up after such a long time? Research showed that child maltreatment can be associated with changes in the brain and changes in the stress response for example.

Definition

The definition of childhood maltreatment is: ‘any act of commission or omission by a parent or other caregiver that results in harm, potential for harm of threat of harm to.....read more

Access: 
Public
Notes Methoden van klinische diagnostiek (MKD), Leiden

Notes Methoden van klinische diagnostiek (MKD), Leiden

Aantekeningen bij de colleges uit 2015/2016.

College 1: Diagnostische cyclus. Klachten- en probleemanalyse: intake, anamnese, ouder/leerkrachtvragenlijst

Diagnostisch model

Diagnostisch onderzoek wordt gedaan aan de hand van de diagnostische cyclus. Onze intuïtieve klinische blik is niet te vertrouwen. In het dagelijks leven baseren we ons oordeel op basis van cognitieve vuistregels en heuristieken waar fouten in zitten. Die heuristieken zijn soms nuttig maar in het diagnostisch proces is een klinisch oordeel niet voldoende en soms zelfs sterk vertekend.

Fouten van de diagnosticus

Het is geen statisch proces. Er is dus een mogelijkheid om terug te gaan in het proces.

Er zijn een aantal ‘fouten’ die een diagnosticus kan maken.

  1. Anchoring/primacy effect: het in de oordeelsvorming bevoordelen van informatie die het eerst wordt verkregen.

  2. Excessive data collection: het verzamelen van veel meer en vaak redundante gegevens dan nodig is.

  3. Confirmation bias: Neiging om op zoek te gaan naar informatie die eigen veronderstelling ondersteunt. Bv je vermoedt ADHD en daardoor zie je de ASS kenmerken niet.

  4. Framing: neiging om symptomen te interpreteren op basis van de wijze waarop het is gepresenteerd.

  5. Availability bias: neiging om het eerste dat in je opkomt als waarheid te zien of informatie die het meest opvalt.

  6. Culturele bias: verkeerd interpreteren van culturele aspecten. Bijvoorbeeld oogcontact.

Besliskunde is het systematisch beschrijven van een beslissingsprobleem, en het methodisch vinden van een correcte oplossing daarvan ( met als gevolg dan de kans op bias minder groot is).

Bias

Tijdens bias wordt er vaak niet gekeken naar wat er statistisch gezien het meest logisch is, maar gaat men af op een representatief prototype. Men houdt in het voorbeeld op de sheets geen rekening met het feit dat er veel meer mensen psychologie studeren (statistisch gezien) dan culturele antropologie.

Diagnostisch beslismodel

Er is behoefte aan een diagnostisch beslismodel, omdat een klinisch oordeel niet altijd voldoende is en soms ook een vertekend beeld kan geven. Je kunt gedrag bekijken uit de beschikbare kennis. Wanneer men geen kennis op een bepaald gebied heeft wordt daar niet naar gekeken. Er wordt een oordeel gevormd op basis van cognitieve heuristieken.

Diagnostische cyclus van De Bruyn

Het is een voorbeeld van een empirische cyclus. Er wordt een hypothese geformuleerd rondom een probleem en rondom het klachtgedrag en deze wordt getoetst. De diagnostische cyclus wordt gebruikt om stappen op een verantwoorde manier te nemen, zodat.....read more

Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
1034