Groepsdynamica: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL

 

In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Groepsdynamica voor de opleiding Psychologie, jaar 2, aan de Universiteit Leiden.

Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare geprinte samenvattingen voor dit vak ga je naar de Samenvattingen Shop Psychologie - B2/3 - UL op JoHo.org.

Bundle items:
Samenvattingen en studiehulp voor Psychologie Bachelor 2/3 aan de Universiteit Leiden - Verplichte vakken - Year 2022/2023
This content is used in bundle:

Samenvattingen en studiehulp voor Psychologie Bachelor 2/3 aan de Universiteit Leiden - Verplichte vakken - Year 2022/2023

Consciousness: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL
Groepsdynamica: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL

Groepsdynamica: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL

Image

In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Groepsdynamica voor de opleiding Psychologie, jaar 2, aan de Universiteit Leiden.

Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare geprinte samenvattingen voor dit vak ga je naar de Samenvattingen Shop Psychologie - B2/3 - UL op JoHo.org.

Interpersoonlijke Beroepsvaardigheden: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL

Interpersoonlijke Beroepsvaardigheden: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL

In deze bundel zijn enkele materialen te vinden die horen bij het vak Interpersoonlijke Beroepsvaardigheden van Psychologie Leiden jaar 2.

  • Aangezien dit vak met name vaardigheden toetst kan het handig zijn om ook andere studiematerialen rond materie te checken. Zoek op WorldSupporter op trefwoorden die jij bij dit vak graag wilt bestuderen.
  • Voor de meest recente JoHo studiematerialen rond beroepsvaardigheden kijk je op: Samenvattingen Shop Psychologie jaar 2/3
Psychodiagnostiek: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL
Psychometrie - Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL

Psychometrie - Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL

Image

In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Psychometrie voor de opleiding Psychologie, jaar 2, aan de Universiteit Leiden

Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare geprinte samenvattingen voor dit vak ga je naar de Startpagina Psychologie - universiteit Leiden op JoHo.org

Stress, Gezondheid en Ziekte: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL
Summaries and study services for Psychology Bachelor 2/3 at Leiden University - Specialisation courses & Electives - Year 2022/2023

Summaries and study services for Psychology Bachelor 2/3 at Leiden University - Specialisation courses & Electives - Year 2022/2023

FSW building

This bundle contains relevent study materials with the second and third year of the Psychology Bachelor programme, in Dutch and English for Leiden University. Do you have your own lecture notes or summaries to share? Make your fellow students happy and upload them to your own WorldSupporter profile.

Groepsdynamica - UL B2 - TentamenTests

TentamenTests bij Groepsdynamica aan de Universiteit Leiden - 1

TentamenTests bij Groepsdynamica aan de Universiteit Leiden - 1


Vragen

Vraag 1

Om als groep te kunnen worden beschouwd, moeten de leden:

  1. regelmatig met elkaar communiceren.
  2. de mogelijkheid hebben om elkaar persoonlijk te kennen.
  3. aan de hand van sociale relaties aan elkaar verbonden zijn.
  4. bepaalde kenmerken met elkaar gemeen hebben, zoals sekse of oogkleur.

Vraag 2

Op basis van onderzoek wordt gesteld dat een gemiddelde groep ………. leden heeft.

  1. ten minste vijf
  2. vier
  3. twee
  4. drie

Vraag 3

Het tekstboek definieert een groep als zijnde:

  1. twee of meer personen die door middel van sociale relaties aan elkaar verbonden zijn.
  2. een ondefinieerbaar concept.
  3. een taakgerichte samenvoeging van onafhankelijke individuen.
  4. een dynamisch en geünificeerd cluster van gelijkgestemde individuen.

Vraag 4

Welk type groep is het sterkst in het richten op de groepstaak?

  1. categorieën
  2. sociale groepen
  3. primaire groepen
  4. collectieven

Vraag 5

Hoeveel bidirectionele relaties zijn er nodig om in een groep van dertig leden alle leden aan elkaar te verbinden?

  1. 30
  2. 600
  3. 300
  4. 435

Vraag 6

Welke van de volgende beweringen is het meest nauwkeurig?

  1. Sommige groepen hebben zoveel macht dat zij een collectief bewustzijn creëren.
  2. Groepscohesie is hetzelfde als groepsentitativiteit.
  3. Mensen definiëren zichzelf vaak in termen van de groepen waartoe zij behoren, maar niet in de categorieën waartoe zij behoren.
  4. Het is niet ongebruikelijk voor een groep om een periode door te maken van spanning en conflict.

Vraag 7

Het veld van de groepsdynamiek kan het beste worden gedefinieerd als:

  1. een therapeutisch perspectief dat aanneemt dat participatie in kleine groepen het psychologisch welzijn bevordert.
  2. de wetenschappelijke studie van groepen.
  3. de analyse van de psychologische oorzaken van het gedrag van mensen in groepen.
  4. een discipline die mensen leert hoe zij zich in groepen moeten gedragen.

Vraag 8

Welke van de volgende beweringen is juist?

  1. Groepsdynamiek is ontstaan vanuit de psychologische en de sociologische traditie.
  2. Groepsdynamiek als wetenschappelijke studie is net zo oud als de biologie.
  3. Clusters van individuen kunnen worden geclassificeerd in groepen en non-groepen.
  4. Groepsdynamiek kan het beste worden gedefinieerd als het verbeteren van groepen door wetenschappelijk onderzoek.

Vraag 9

Welke van de volgende beweringen is juist?

  1. De vier basistypen van groepen zijn primaire groepen, sociale groepen, categorieën en collectieven.
  2. Groepen, net als individuen, bevatten centrale zenuwstelsels.
  3. De zelf is een van de weinige individuele kenmerken die niet door groepsprocessen wordt beïnvloedt.
  4. Individuen die in Westerse culturen zijn opgegroeid leggen meer nadruk op teams en groepen dan individuen die in Oosterse culturen zijn opgegroeid.

Vraag 10

Het sociologische perspectief stelt over ‘reality of groups’ dat:

  1. groepen, maar niet individuen, echt zijn.
  2. een groep een accumulatie is van psychologische processen in elk individu.
  3. groepen een negatieve
.....read more
Access: 
JoHo members
TentamenTests bij Groepsdynamica aan de Universiteit Leiden - 2

TentamenTests bij Groepsdynamica aan de Universiteit Leiden - 2


Vragen

Vraag 1

De sociale impacttheorie stelt als je de impact van een meerderheid op een minderheid wilt maximaliseren, dat:

  1. je de boodschap steeds moet herhalen.
  2. er gebruik gemaakt moet worden van een duidelijk verwoord bericht.
  3. de sterkte, dringendheid en de grootte van de meerderheid moeten worden verhoogd.
  4. je de leden van de minderheid moet toestaan om zich met elkaar te verbinden.

Vraag 2

In het onderzoek van Asch werden mensen geconfronteerd met een unanieme, maar onjuiste meerderheid. De participanten conformeerden zich:

  1. ongeveer 1 van de 10 keer
  2. ongeveer 9 van de 10 keer
  3. ongeveer 1 van de 3 keer
  4. niet.

Vraag 3

Suzanne houdt helemaal niet van roken, maar toch doet ze het, omdat haar vader het niet goedkeurt. Haar gedrag kan het beste worden omschreven als:

  1. onafhankelijk
  2. non-conversie
  3. anti-conform
  4. non-conform

Vraag 4

Moscovici bestudeerde invloed:

  1. in veldsettings en niet in een laboratorium.
  2. in de Verenigde Staten en niet in Europa.
  3. door te vragen of participanten de beweging van een lichtje in een donkere kamer konden beoordelen.
  4. door binnen een groep één of twee personen te plaatsen die zich tegen de meerderheid verzetten.

Vraag 5

Welke van de volgende beweringen is juist?

  1. Conformiteit en groepsgrootte zijn direct aan elkaar verbonden. Naarmate een groep groter wordt, verhoogt de conformiteit.
  2. Individuen die zijn opgegroeid in een collectivistische cultuur conformeren zich meer dan individuen die zijn opgegroeid in een individualistische cultuur.
  3. Leden van online groepen conformeren zich minder dan leden van offline groepen als gevolg van disinhibitie en anonimiteit.
  4. Persoonlijkheid is een sterke determinant van gedrag in sterke situaties dan in zwakke situaties.

Vraag 6

Latané et al. hebben dynamische sociale impact bestudeerd. Zij hebben daarbij vier neigingen geïdentificeerd. Welke van de volgende opties hoort daar niet bij?

  1. cognitieve digressie
  2. continuerende diversiteit
  3. clusteren
  4. consolidatie

Vraag 7

Wetenschappers verklaren conformiteit soms door te benadrukken dat de acties van anderen belangrijke informatie bevatten over de sociale wereld. Zij spreken dan over ………. invloed.

  1. normatieve
  2. informationele
  3. interpersoonlijke
  4. compliance

Vraag 8

Hollander introduceerde de term ‘idiosyncrasy credits’. Dit concept verklaart:

  1. waarom leden met een hogere status zijn toegestaan om meer te deviëren dan leden met een lagere status.
  2. waarom deviante in nieuwe groepen is toegestaan.
  3. waarom leden met een hogere status zich meer conformeren dan leden met een lagere status.
  4. waarom volgers zich minder conformeren dan leiders.

Vraag 9

Rechtbanken die niet tot een unaniem besluit hoeven te komen ……….dan rechtbanken die wel tot een unaniem besluit moeten komen.

  1. maken hardere beoordelingen
  2. bevatten minder leden
  3. lopen minder risico om tijdens de beslissing vast te lopen
  4. doen er langer over om tot een besluit
.....read more
Access: 
JoHo members
TentamenTests bij Groepsdynamica aan de Universiteit Leiden - 3

TentamenTests bij Groepsdynamica aan de Universiteit Leiden - 3


MC-vragen

Vraag 1

Jeffrey heeft het gevoel dat hij door zijn groep wordt uitgebuit. Hij heeft besloten om zich niet meer in te zetten voor de groep, omdat de anderen weten dat hij anders al het werk zal doen. Zijn reactie illustreert:

  1. ongelijkheid
  2. een affectief conflict
  3. het sucker effect
  4. een distributief conflict

Vraag 2

Welke van de volgende opties zal het meest waarschijnlijk zorgen voor meer conflicten in een groep?

  1. sterke wederzijdse normen
  2. doelstructuren die zorgen voor competitie tussen de leden
  3. hoge risico’s
  4. een taak die een hoge mate van interdependentie van de leden vereist

Vraag 3

Welke van de volgende opties met betrekking tot het Prisoners Dilemma is juist?

  1. Competitie van één speler zorgt voor meer competitieve reacties van de andere spelers.
  2. Een gebrek aan vertrouwen kan samenwerking teweegbrengen.
  3. Wederzijdse competitie zal zorgen voor de hoogste winsten op de lange termijn.
  4. De beste actie in het Prisoners Dilemma is terugtrekking.

Vraag 4

De resultaten van de “trucking game” simulatie suggereren dat conflict het ergste is wanneer:

  1. beide participanten elkaar kunnen bedreigen
  2. een van de participanten de ander kan bedreigen
  3. beide participanten niet met elkaar kunnen communiceren
  4. de onderzoeker de beide participanten kan bedreigen

Vraag 5

Onderzoeken naar primaten (mensen, chimpansees, etc.) suggereren dat:

  1. mensen op een unieke manier als soort niet kunnen samenwerken
  2. primaten gevoelig zijn voor biases wanneer het gaat om hoe hulpbronnen onder de leden worden verdeeld
  3. rechtvaardigheidsgevoel door ervaring wordt aangeleerd
  4. het menselijk rechtvaardigheidsgevoel is een kenmerk is dat de homo sapiens als soort uniek maakt

Vraag 6

Donald en Martin komen in een conflict terecht wanneer Donald zegt dat hij geen toestemming van de baas nodig heeft om zijn project te beginnen, terwijl Martin stelt dat alle projecten eerst door de baas moeten worden goedgekeurd. Dit is een ………… conflict.

  1. persoonlijk
  2. affectief
  3. mixed-motive
  4. proces (substantief)

Vraag 7

Welke van de volgende beweringen is onjuist?

  1. In de meeste Westerse culturen wordt toegeven beschouwd als een passieve manier van conflictoplossing.
  2. Groepen die proactieve stappen nemen om conflicten op te lossen zorgen vaak voor meer tevredenheid bij de leden.
  3. Groepen die teveel tijd besteden aan het omgaan met onhandelbare conflicten zijn minder productief dan groepen die zulke conflicten negeren.
  4. De beste oplossing voor conflictoplossing is openlijk praten over de problemen.

Vraag 8

Welke bewering over interventies van een derde partij is juist?

  1. Deelnemers in conflict zijn vaak blij met de interventie van een derde partij.
  2. De invloed van een derde partij op conflict is deels afhankelijk van de relatieve macht die de derde partij heeft.
  3. Mensen die deelnemen in een conflict zijn vaak niet bezorgd over het feit dat
.....read more
Access: 
JoHo members
TentamenTests bij Groepsdynamica aan de Universiteit Leiden - 4

TentamenTests bij Groepsdynamica aan de Universiteit Leiden - 4


MC-vragen

Vraag 1

Gerard is de baas van Stef. Ze werken een heel jaar collegiaal samen en aan het einde van het jaar moet er in het bijzijn van een medewerker van Personeelszaken een functioneringsgesprek plaatsvinden. Dit functioneringsgesprek kan voor Gerard leiden tot:

  1. een intra-groepsconflict
  2. een status-differentiatie conflict
  3. een status-generalisatie conflict
  4. een rolconflict

Vraag 2

Vergeleken met outgroep-verwerping is ingroep-favoritisme:

  1. meer een verschijnsel op cognitief niveau
  2. meer een verschijnsel op gedragsmatig niveau
  3. meestal krachtiger
  4. meestal zwakker

Vraag 3

Decentralisatie van communicatienetwerken, vergeleken met centralisatie, leidt vaak tot:

  1. hogere efficiëntie
  2. hogere tevredenheid bij groepsleden in de perifere posities
  3. meer informatieverzadiging
  4. alle bovenstaande antwoorden

Vraag 4

In “Lord of the flies” organiseert Jack een vergadering, omdat hij nieuwe verkiezingen wil. De andere jongens steunen hem tijdens de vergadering niet. Nadat de vergadering is afgelopen, volgen de jongens Jack naar een afgelegen plek om alsnog hun steun te betuigen. Het gedrag van de jongens kan worden verklaard in termen van:

  1. manifeste effecten van de meerderheidsinvloed van Jack
  2. latente effecten van de minderheidsinvloed van Jack
  3. de effecten van de illegitieme macht van Jack over de jongens
  4. de effecten van de bestraffingsmacht van Ralph over de jongens

Vraag 5

Impliciete leiderschapstheorieën zijn:

  1. theorieën die verklaren waarom conflicten met betrekking tot leiderschap vaak onbesproken blijven
  2. leiderschapstheorieën die kijken naar de relatieve rol van de leider
  3. intuïtieve denkbeelden over prototypische kenmerken en gedragingen van leiders
  4. leiderschapstheorieën die uitgaan van ongeteste assumpties

Vraag 6

Wat is het grootste nadeel van divers samengestelde teams vergeleken met homogene teams?

  1. lastigere communicatie
  2. minder overkoepelende groepsdoelen
  3. meer groepsconflicten
  4. verminderde groepscohesie

Vraag 7

Welke van de volgende beweringen is juist?

  1. Groepsdynamica is ontstaan zowel vanuit de psychologie als de sociologie.
  2. Groepsdynamica legt de nadruk op de rol van de leider.
  3. Groepsdynamica houdt zich niet bezig met het ontwikkelen van interventies ter verbetering van groepsprocessen.
  4. Groepsdynamica is ontstaan om de prestaties van kantoormedewerkers te verbeteren.

Vraag 8

Welke van de volgende opties is geen symptoom van groepsdenken?

  1. moraliteitsillusie
  2. sociale inhibitie
  3. collectieve rationalisering
  4. zelfcensuur

Vraag 9

De sociale identiteitstheorie stelt dat:

  1. iemands zelfbeeld een accurate reflectie is van het beeld dat andere groepsleden van de persoon hebben.
  2. veranderingen in groepslidmaatschap veranderingen in het zelfbeeld kunnen veroorzaken.
  3. groepsconflicten kunnen worden opgelost door het zelfbeeld van mensen te benadrukken.
  4. mensen hun groepslidmaatschap belangrijker vinden dan hun zelfbeeld.

Vraag 10

Als de individuele bijdragen van de individuen kunnen worden opgeteld om het groepsproduct te vormen, dan is de taak:

  1. interactief
  2. subtractief
  3. complementair
  4. additief

Vraag 11

Volgens het Self-Evaluation Maintenance model van Tesser:

  1. zijn mensen meer bereid om
.....read more
Access: 
JoHo members
TentamenTests bij Groepsdynamica aan de Universiteit Leiden - 5

TentamenTests bij Groepsdynamica aan de Universiteit Leiden - 5


Vragen bij de samenvatting van Lord of the Flies

MC-vragen

Vraag 1

Hoe komen de jongens op het eiland terecht?

  1. Dat wordt in het boek niet gezegd.
  2. Ze zijn naar het eiland gebracht, zodat ze daar veilig konden wachten tot de oorlog voorbij was.
  3. Het vliegtuig waar de jongens inzaten was boven de zee neergeschoten.
  4. Het schip waar de jongens opzaten werd beschoten en zonk.

Vraag 2

Op welke manier zorgen Piggy en Ralph ervoor dat alle jongens elkaar op het eiland vinden?

  1. Ze lopen door het bos en roepen voor antwoord.
  2. Ze blazen in een hoorn.
  3. Ze maken een vuur.
  4. Ze zwaaien met een varkenshoofd.

Vraag 3

Wie wordt door de jongens als leider gekozen?

  1. Piggy
  2. Simon
  3. Jack
  4. Ralph

Vraag 4

Hoe wordt Jack’s groep genoemd?

  1. The littleuns
  2. The gatherers
  3. The hunters
  4. The piggies

Vraag 5

Hoe wil Piggy door de anderen niet genoemd worden?

  1. Braniac
  2. Piggy
  3. Four eyes
  4. Fatty

Vraag 6

De jongen met een moedervlek zegt dat hij ’s nachts iets zag. Wat was het?

  1. Een ‘beastie’
  2. Een ‘nastie’
  3. Een geest
  4. Een vliegtuig van de vijand

Vraag 7

Wanneer mag iemand spreken tijdens een vergadering?

  1. Degene die naar voren stapt
  2. Degene die de schelp heeft
  3. Degene die van Ralph toestemming heeft om te spreken
  4. Degene die zijn hand opsteekt

Vraag 8

Op welke manier maken de jongens vuur?

  1. Piggy’s bril
  2. Een stukje glas dat ze op het strand vonden
  3. Piggy’s zonnewijzer
  4. Vuursteen

Vraag 9

Wat is volgens Ralph het belangrijkste om te doen?

  1. Jagen
  2. Het vuur niet laten uitgaan, zodat ze kunnen eten en zich kunnen opwarmen
  3. Een lijst maken met de namen van alle jongens er op
  4. Het vuur niet laten uitgaan, zodat eventuele redding hen kan vinden

Vraag 10

Wat gebeurt er met de jongen met de moedervlek wanneer een deel van het bos in brand staat?

  1. Hij benoemt zichzelf de leider
  2. Hij raakt verbrand terwijl hij helpt met het blussen van het vuur
  3. Hij verdwijnt en is waarschijnlijk overleden
  4. Hij verdwaalt en huilt totdat de oudere jongens hem vinden

Vraag 11

Ralph raakt gefrustreerd omdat hij meer hulp van de jongens wil. Waar is hij mee bezig?

  1. Het verzamelen van fruit voor de jongens
  2. Het bouwen van schuilplaatsen
  3. Het opschrijven van de namen van de jongens
  4. Verzorgen van de littluns

Vraag 12

Waar is Jack in het bos mee bezig?

  1. Het verzamelen van water
  2. Jagen
  3. Het bouwen van schuilplaatsen
  4. Het verzamelen van fruit

Vraag 13

Wat is volgens Jack belangrijker dan

.....read more
Access: 
JoHo members
Groepsdynamica: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL

Groepsdynamica: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL

Image

In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Groepsdynamica voor de opleiding Psychologie, jaar 2, aan de Universiteit Leiden.

Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare geprinte samenvattingen voor dit vak ga je naar de Samenvattingen Shop Psychologie - B2/3 - UL op JoHo.org.

Literatuursamenvattingen bij Groepsdynamica - UL

Boeksamenvatting bij Group Dynamics - Forsyth - 6e druk

Boeksamenvatting bij Group Dynamics - Forsyth - 6e druk


Wat omvat het begrip groepsdynamica allemaal? - Chapter 1

 

Inleiding

Hoewel de mens in staat is alleen te overleven, is het een uitgesproken groepsdier. De meesten van ons behoren tot meerdere groepen. Groepen hebben wetenschappers altijd gefascineerd, maar zijn toch grotendeels een mysterie gebleven. Om mensen te begrijpen, moeten we de groepen waar ze toe behoren begrijpen. In dit verband is het van belang om stil te staan bij het begrip groepsdynamica: de handelingen, processen en veranderingen die binnen en tussen groepen voorkomen.

1.1 Groepen

Wetenschappers hebben op allerlei manieren het begrip ‘groep’ trachten te beschrijven (zie tabel 1.1). Waar ze het echter allemaal over eens zijn, is dat een groep een verzameling van mensen is die op de een of andere manier met elkaar verbonden zijn. Groepen zijn nooit hetzelfde, maar worden in het boek als volgt gedefinieerd: (1) twee of meer individuen, (2) verbonden met elkaar (3) door en binnen sociale relaties.

1. Twee of meer individuen

Een groep kan uit duizenden mensen bestaan, maar altijd minimaal uit twee. Een projectgroep op school is een groep, maar honderden demonstranten op een specifieke locatie ook. Binnen grote groepen vormen mensen vaak ook nog kleine groepjes. Vaak ontstaat er dan een dyade of triade: twee of drie mensen die meer met elkaar opschieten dan met de rest.

2. Verbonden met elkaar

Daarnaast moeten de mensen binnen een groep met elkaar verbonden zijn. Deze band

.....read more
Access: 
Public
Book summary of Group Dynamics - Forsyth - 6th edition

Book summary of Group Dynamics - Forsyth - 6th edition


What are the basic concepts of group dynamics? - Chapter 1

 

Introduction

Most people spend their lives in groups even though they are capable of surviving on their own. Almost all human activities occur in groups and people belong to various groups. To understand people it is important to understand the groups they are part of. Group dynamics consists of the actions, processes and changes that take place both within as between groups.

Groups

There are many ways to define a group (table 1.1). Most of the people defining this term agree on one thing: Groups are created because of people becoming linked to each other by a type of relationship. Groups are never the same and are defined in the book as: (1) two or more individuals (2) connected (3) by and within social relationships.

  1. Two or more individuals. There is not standard group size but there are always at least two people in a group. Within larger groups you might find subgroups, whereas people within a dyad (2 people) or a triad (3 people) can often get along with everyone in the group.

  2. Connected. People within a group must be connected. This connection can both be strong (families) or weak and easily broken. Some bonds are task related (such as committees) and others are more based on a relation (such as friends). Relations might not always be mutual. The larger the group the more ties it takes to connect its members. The maximum amount of ties can be calculated by the formula: n(n-1)/2. The number of people within

.....read more
Access: 
Public
Group Dynamics - Forsyth - 7th edition
Summary of Lord of the Flies by William Golding with questions and answers

Summary of Lord of the Flies by William Golding with questions and answers


Background information and summary of Lord of the Flies

Lord of the Flies is written by the Britisch novellist William Golding. The book was published in 1954. William Golding was born in 1911 in Newquay, UK. Lord of the Flies was Golding's debut novel. He based the story on his traumatic experiences from the second World War, during which Golding served in the British navy. There have been made two movies based on Lord of the Flies; one in 1963 and one in 1990. William Golding has won the Nobel for Literature price in 1983, and he was knighted by Queen Elisabeth in 1988 for his contributions to literature. Golding passed away in 1993.

The tilte 'Lord of the Flies' is literally translated from Beelzebub, which is a character in the Bible. In the Bible, it is seen as a demon or synonym of the devil. Lord of the Flies is about a group of English boys that is stranded on a deserted island.  Ralph is one of the older boys, and is initially chosen as the leader of the group. He tries to guide the group to a civilized society. There is however another boy, named Jack, who is more interested in hunting and wants to gain power over the group as well. There is a constant conflict between Ralph and Jack. Ralph wants the group to keep a fire signal going so that someone might spot them and rescue them from the island. He wants to guarantee safety for all of the boys. Jack however just wants to hunt and eat meat. At one point, Jack calls together his own tribe. Jack uses the boys' fear and paranoia caused by "The Beast" to gain power of them. The boys of this tribe engage in more and more agression throughout the book. The book represents the idea that when there is no society, true human nature will reveal itself.

This summary will consists out of the twelve chapters of the novel. Thereafter, 75 multiple choice questions and 3 open-ended questions will be listed as practice material.

Access: 
Public
Boeksamenvatting bij de 1e editie van Lord of the Flies van Golding

Boeksamenvatting bij de 1e editie van Lord of the Flies van Golding


Hoofdstuk 1: Het geluid van de schelp

Twee schooljongens vinden elkaar in de jungle, in een lang litteken in de begroeiing. De ene jongen is lang en blond, de andere is kleiner, erg dik en draagt een bril met dikke glazen. De blonde jongen denkt dat ze zich op een eiland bevinden. Het blijkt dat de jongens zich met een grote groep andere jongens in een vliegtuig bevonden, dat na een aanval een noodlanding op het eiland gemaakt lijkt te hebben, maar het vliegtuig is nergens te bekennen. Ze bedenken zich dat er dus waarschijnlijk geen volwassenen op het eiland zijn!

De dikke jongen vraagt de blonde jongen om zijn naam en deze antwoordt dat hij Ralph heet. Ralph vraagt de dikke jongen echter niet om zijn naam, maar begint richting de zee te lopen. Wanneer de dikke jongen hem vraagt of hij toevallig de andere jongens uit het vliegtuig gezien heeft, lijkt Ralph niet heel geïnteresseerd. Hij begint sneller te lopen en de dikke jongen houdt hem niet goed meer bij, vanwege zijn astma.

Ralph komt aan op het strand, een strook zand met palmbomen. In de verte breken de golven op een koraalrif, maar er is verder geen land in zicht. Tussen het strand en het rif is het water rustig. Het is vooral erg heet. De twaalf jaar oude Ralph besluit zijn kleren uit te trekken om het wat draaglijker te maken. Ondertussen is de dikke jongen ook aangekomen bij het strand. Hij is even onzeker als hij Ralph ziet, die het brede lichaam van een bokser heeft, maar trekt toch ook zijn windjack uit.

De dikke jongen stelt nog eens voor om op zoek te gaan naar de andere jongens en een bijeenkomst te organiseren. Ralph is niet geïnteresseerd, totdat de dikke jongen zegt dat hij hoopt dat de andere jongens hem niet noemen bij de naam die hij op school kreeg. Wanneer de dikke jongen vertelt dat hij ‘Piggy’ werd genoemd, moet Ralph hard lachen en neemt de naam direct over. Hij springt in het rond en roept ‘Piggy, Piggy, Piggy!’ Piggy lijkt eerst enigszins terneergeslagen, maar nadat Ralph dit een tijdje heeft gedaan lijkt hij toch een lichte voldoening te voelen dat hij überhaupt zoveel erkenning krijgt van Ralph.

Als.....read more

Access: 
Public
Groepsdynamica: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL

Groepsdynamica: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL

Image

In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Groepsdynamica voor de opleiding Psychologie, jaar 2, aan de Universiteit Leiden.

Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare geprinte samenvattingen voor dit vak ga je naar de Samenvattingen Shop Psychologie - B2/3 - UL op JoHo.org.

College- en werkgroepaantekeningen bij Groepsdyanmica - UL

College-aantekeningen bij Groepsdynamica aan de Universiteit Leiden - 2016/2017

College-aantekeningen bij Groepsdynamica aan de Universiteit Leiden - 2016/2017


College 1: Groepslidmaatschap

Zijn groepen echt?

Voor sociale & organisatiepsychologen zijn groepen ‘echt’ in zoverre dat de consequenties die groepen teweeg brengen echt zijn.

Wanneer groepen ontstaan, ontstaat er interdependentie (inter-afhankelijkheid). Dit houdt in dat wat jij doet gevolgen voor jezelf heeft, maar ook voor de anderen in de groep. Het gaat om wederzijdse afhankelijkheid.

Bij de sociale waarde oriëntatie schaal wordt gekeken of iemand pro-sociaal, individualistisch of competitief is. Men moet hierbij keuzes maken voor zichzelf en voor een ‘onbekende ander’. Als men elke keer een gelijke beloning kiest voor ‘de ander’ en zichzelf, is men coörporatief/ pro-sociaal. Indien men steeds kiest voor eigen gewin is men individualistisch. Mensen die competitief zijn kiezen niet voor eigen gewin, maar willen vooral ‘de ander’ zo laag mogelijk hebben. Deze test voorspelt heel veel, bijvoorbeeld verkeersgedrag, concessies bij onderhandeling en coöperatie binnen en tussen groepen. Dit is voorspellend voor concessies bij onderhandelingen, milieugedrag, verkeersgedrag, coöperatief zijn, zelfopoffering en nog veel meer. Een sociaal psycholoog zou hierbij een opmerking maken dat de manier van invullen afhangt van wie ‘de ander’ is. Mensen verschillen in naar wie ze coöperatief zijn en naar wie niet.

Situaties

Categorisatie

De meeste situaties waar wij ons dagelijks in begeven zijn nested, ofwel binnen een groep zitten meerdere groepen. Individuen voelen zich de ene keer meer verbonden met de ene groep, en in een andere situatie weer meer met een andere groep.

Er zijn drie kenmerken die de entitativity van een groep bepalen:

  • Nabijheid: hoe nabijer de groepsleden, hoe eerder groepsvorming plaatsvindt.

  • Gelijkheid: hoe meer gelijkheid tussen groepsleden, hoe meer groepsvorming.

  • Common fate: een gemeenschappelijk doel/lot maakt van een categorie een groep.

Een groep is te categoriseren op verschillende niveaus. Het niveau van categorisatie hangt af van de vraag wie zich verbonden voelt met wie (nabijheid, gelijkheid) en hoe de schaarse middelen verdeeld zijn (lotsverbondenheid). Het is bij lotsverbondenheid de vraag of men als groep wordt gefinancierd of als individu. Multilevel houdt in dat we behoren tot een collectieve organisatie, waarin subgroepen kunnen zitten, waarin persoonlijke categorisatie valt. Persoonlijke categorisatie betekent dat ieder individu in een groep ook gezien wordt als een individu. Ten tweede is er subgroep categorisatie. Verschillende individuen worden dan ingedeeld in subgroepen. Hierbij zijn de individuele kwaliteiten wat meer op de achtergrond, terwijl de kwaliteiten van de subgroep voorop staan. Het gaat hierbij vaak om een ‘ingroep’ en een ‘outgroep’. Deze vorm van categorisatie komt het meeste voor en is vaak dreigend......read more

Access: 
JoHo members
Collegeaantekeningen Groepsdynamica - UL (2014-2015)

Collegeaantekeningen Groepsdynamica - UL (2014-2015)

 Deze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2014-2015.

Zie ook de college notes van 2016-2017 voor een update.


College 1: Groepslidmaatschap

Zijn groepen echt?

Voor sociale & organisatiepsychologen zijn groepen ‘echt’ in zoverre dat de consequenties die groepen teweeg brengen echt zijn.

Wanneer groepen ontstaan, ontstaat er interdependentie (inter-afhankelijkheid). Dit houdt in dat wat jij doet gevolgen voor jezelf heeft, maar ook voor de anderen in de groep. Het gaat om wederzijdse afhankelijkheid.

Bij de sociale waarde oriëntatie schaal wordt gekeken of iemand pro-sociaal, individualistisch of competitief is. Men moet hierbij keuzes maken voor zichzelf en voor een ‘onbekende ander’. Als men elke keer een gelijke beloning kiest voor ‘de ander’ en zichzelf, is men coörporatief/ pro-sociaal. Indien men steeds kiest voor eigen gewin is men individualistisch. Mensen die competitief zijn kiezen niet voor eigen gewin, maar willen vooral ‘de ander’ zo laag mogelijk hebben. Deze test voorspelt heel veel, bijvoorbeeld verkeersgedrag, concessies bij onderhandeling en coöperatie binnen en tussen groepen. Een sociaal psycholoog zou hierbij een opmerking maken dat de manier van invullen afhangt van wie ‘de ander’ is. Mensen verschillen in naar wie ze coöperatief zijn en naar wie niet.

 

Situaties

Categorisatie

De meeste situaties waar wij ons dagelijks in begeven zijn nested, ofwel binnen een groep zitten meerdere groepen. Individuen voelen zich de ene keer meer verbonden met de ene groep, en in een andere situatie weer meer met een andere groep.

Er zijn drie kenmerken die de entitativity van een groep bepalen:

  • Nabijheid: hoe nabijer de groepsleden, hoe eerder groepsvorming plaatsvindt.

  • Gelijkheid: hoe meer gelijkheid tussen groepsleden, hoe meer groepsvorming.

  • Common fate: een gemeenschappelijk doel/lot maakt van een categorie een groep.

 

Een groep is te categoriseren op verschillende niveaus. Het niveau van categorisatie hangt af van de vraag wie zich verbonden voelt met wie (nabijheid, gelijkheid) en hoe de schaarse middelen verdeeld zijn (lotsverbondenheid). Het is bij lotsverbondenheid de vraag of men als groep wordt gefinancierd of als individu. Allereerst is er de persoonlijke categorisatie. Dit betekent dat ieder individu in een groep ook gezien wordt als een individu. Ten tweede is er subgroep categorisatie. Verschillende individuen worden dan ingedeeld in subgroepen. Hierbij zijn de individuele kwaliteiten wat meer op de achtergrond, terwijl de kwaliteiten van de subgroep voorop staan. Het gaat hierbij vaak om een ‘ingroep’ en een ‘outgroep’. Deze vorm van categorisatie komt het meeste voor en is vaak dreigend. Bij subgroep-categorisatie kan ook sprake zijn van minder ingroep-outgroep

.....read more
Access: 
JoHo members
Collegeaantekeningen Groepsdynamica - UL (2013-2014)

Collegeaantekeningen Groepsdynamica - UL (2013-2014)

Deze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.

Zie ook de college notes van 2016-2017 voor een update.


College 1: Groepslidmaatschap

donderdag 14 november 2013

Zijn groepen echt?

Voor sociale & organisatiepsychologen zijn groepen ‘echt’ in zoverre dat de consequenties die groepen teweeg brengen echt zijn.

Wanneer groepen ontstaan, ontstaat er interdependentie (inter-afhankelijkheid). Dit houdt in dat wat jij doet gevolgen voor jezelf heeft, maar ook voor de anderen in de groep. Het gaat om wederzijdse afhankelijkheid.

Bij de sociale waarde oriëntatie schaal wordt gekeken of iemand pro-sociaal, individualistisch of competitief is. Men moet hierbij keuzes maken voor zichzelf en voor een ‘onbekende andere’. Als men elke keer een gelijke beloning kiest voor ‘de ander’ en zichzelf, is men coörporatief/ pro-sociaal. Indien men steeds kiest voor eigen gewin is men individualistisch. Mensen die competitief zijn , kiezen niet voor eigen gewin, maar willen vooral ‘de andere’ zo laag mogelijk hebben. Deze test voorspelt heel veel, bijvoorbeeld verkeersgedrag, concessies bij onderhandeling en corporatie binnen en tussen groepen. Een sociaal psycholoog zou hierbij een opmerking maken dat het afhangt van wie ‘de andere’ is. Bij de test die tijdens het college werd afgenomen wordt gekeken of iemand die prosociaal is iemand anders in zijn hoofd heeft bij zijn keuzes dan iemand die individualistisch is.

Situatie:

Categorisatie

Er zijn drie kenmerken die de entitativity van een groep bepalen:

  • Nabijheid: hoe nabijer de groepsleden, hoe eerder groepsvorming plaatsvindt.

  • Gelijkheid: hoe meer gelijkheid tussen groepsleden, hoe meer groepsvorming.

  • Common fate: een gemeenschappelijk doel/lot maakt van een categorie een groep.

Een groep is te categoriseren op verschillende niveaus. Het niveau van categorisatie hangt af van de vraag wie zich verbonden voelt met wie (nabijheid, gelijkheid) en hoe de schaarse middelen verdeeld zijn (lotsverbondenheid). Allereerst is er de persoonlijke categorisatie. Dit betekent dat ieder individu in een groep ook gezien wordt als een individu. Ten tweede is er categorisatie op het niveau van de subgroep. Verschillende individuen worden dan ingedeeld in subgroepen. Hierbij zijn de individuele kwaliteiten wat meer op de achtergrond, terwijl de kwaliteiten van de subgroep voorop staan. Het gaat hierbij vaak om een ‘ingroep’ en een ‘outgroep’. Deze vorm van categorisatie komt het meeste voor en is vaak dreigend. Bij subgroep-categorisatie kan ook sprake zijn van minder ingroep-outgroep categorisatie, bijvoorbeeld wanneer men zichzelf ziet als een groep en de rest als ‘los volk’, dit is minder dreigend. Ten derde is er de categorisatie op het niveau van.....read more

Access: 
Public
Collegeaantekeningen Groepsdynamica - UL (2012-2013)

Collegeaantekeningen Groepsdynamica - UL (2012-2013)

Deze samenvatting is gebaseerd op collegejaar 2012-2013.

Zie ook de college notes van 2016-2017 voor een update.


College 1

Are groups real?

Interdependentie

Voor sociale & organisatiepsychologen zijn groepen ‘echt’ in zoverre dat de consequenties die groepen teweeg brengen echt zijn.

Wanneer groepen ontstaan, ontstaat er interdependsentie (inter-afhankelijkheid). Dit houdt in dat wat jij doet gevolgen voor jezelf heeft, maar ook voor de anderen in de groep. Het gaat om wederzijdse afhankelijkheid. Het komt voor dat groepsleden zich onafhankelijk van de groep opstellen. Zij kiezen dan vaak voor zichzelf, ongeacht wat de gevolgen voor de ander zijn. Wie de ander is doet er overigens niet toe. Deze mensen heten pro-selfs. Daar tegenover zijn er ook pro-socials. Dit zijn mensen die altijd onderscheid maken tussen andere mensen. Het maakt uit wie de ander is en dat heeft invloed op de manier waarop er met die ander omgegaan wordt. De pro-socials maken onderscheid tussen de ‘warme kant’ en de ‘koude kant’ van een groep, waarbij de warme kant de mensen zijn waarmee zij zelf meer hebben en die dichterbij hen staan.

Categorisatie

Er zijn drie kenmerken die de vorming van een groep bepalen:

Nabijheid: hoe nabijer de groepsleden, hoe eerder groepsvorming plaatsvindt.

Gelijkheid: hoe meer gelijkheid tussen groepsleden, hoe meer groepsvorming.

Common fate: een gemeenschappelijk doel/lot maakt van een categorie een groep.

Groepen kunnen van minuut tot minuut veranderen. Een groep is te categoriseren op verschillende niveaus. Het niveau van categorisatie hangt af van de vraag wie zich verbonden voelt met wie en hoe de schaarse middelen verdeeld zijn. Allereerst is er de persoonlijke categorisatie. Dit betekent dat ieder individu in een groep ook gezien wordt als een individu. Ten tweede is er categorisatie op het niveau van de subgroep. Verschillende individuen worden dan ingedeeld in subgroepen. Hierbij zijn de individuele kwaliteiten wat meer op de achtergrond, terwijl de kwaliteiten van de subgroep voorop staan. Ten derde is er de categorisatie op het niveau van het collectief. Een groep, inclusief alle subgroepen met daarin de individuen, wordt gezien als één entiteit in plaats van als subgroep of als individu.

Modelbouw

Verschillende ordeningen in een groep of categorie kunnen tot verschillende problemen binnen of tussen groepen leiden. Wanneer de ingroup teveel aandacht heeft voor ieder individu en te weinig voor het groepsbelang, dan is er sprake van gebrekkige samenwerking binnen de groep. Wanneer de ingroup teveel aandacht heeft voor de groep in plaats van wat er buiten de groep gebeurt (en er dus verwerping van de outgroup plaatsvindt), dan is er sprake van gebrekkige samenwerking tussen groepen.

Bij het maken van een model voor het oplossen van een sociaal probleem staan drie vragen centraal. Wat is het

.....read more
Access: 
Public
Groepsdynamica: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL

Groepsdynamica: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL

Image

In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Groepsdynamica voor de opleiding Psychologie, jaar 2, aan de Universiteit Leiden.

Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare geprinte samenvattingen voor dit vak ga je naar de Samenvattingen Shop Psychologie - B2/3 - UL op JoHo.org.

Follow the author: Psychology Supporter
Contributions, Comments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
2658 1