Stamplijst Neuropsychologische diagnostiek & behandeling

Deze samenvatting is gebaseerd op collegejaar 2012-2013.


College 1: introductie en hersenontwikkeling

Collegebegrippen

Begrip

Betekenis

neurowetenschappen

Alle disciplines die zich bezighouden met de structuur en functie van het centraal zenuwstelsel.

neurowetenschapper

Neurobiologen, medici, psychologen, farmacologen, genetici

Neuropsychologie

Het onderzoeken van relaties tussen hersenen en gedrag bij zowel intacte als beschadigde individuen, zowel bij mensen als bij dieren

Ontwikkelingsneuropsychologie

Bestuderen van de relatie tussen de hersenen en het gedrag van kinderen en adolescenten binnen het dynamische context van het brein dat zich ontwikkelt.

Klinische neuropsychologie

= neuropsychologie

Klinische kinderneuropsychologie

Het leggen van verbanden tussen problematisch of afwijkend gedrag en disfuncties van de zich ontwikkelende hersenen bij kinderen en jeugdigen.

Neurologie

De ziektes van het zenuwstelsel

Neuroloog

Arts gespecialiseerd in neurologie

Neuropsychologisch onderzoek

Lichamelijk onderzoek en aanvullend onderzoek (hersenmetabolisme, hersenstructuur, neuropsychologisch onderzoek).

Volwassen neuropsychologie versus klinische kinderneuropsychologie

Volwassen neuropsychologie gaat uit van geneeskunde. Patiënten met een hersenbeschadiging worden onderzocht. De vraag die hierbij centraal staat is wat de gevolgen zijn van de beschadiging voor het functioneren. Daarbij worden neuropsychologische testbatterijen en beeldvormende technieken gebruikt.

 

Klinische kinderneuropsychologie gaat uit van ontwikkelingsbiologie, ontwikkelingspsychologie genetica en psychiatrie. Kinderen met een normale of wijkende hersenontwikkeling worden onderzocht. Ook wordt dierexperimenteel onderzoek gebruikt. De centrale vraag is: ‘Wat is de relatie tussen hersenontwikkeling en gedrag, wat zijn de gevolgen van de afwijkende hersenontwikkeling voor de ontwikkeling van gedrag’. Dat wordt onderzocht met logititudinaal onderzoek, experimenteel onderzoek, markertaken en syndroomonderzoek.

Broca’s gebied

Dit is het motorisch spraakcentrum. Een beschadiging of stoornis kan leiden tot afesie (taalstoornis).

Het gebied van Wernick

Dit is het sensorisch spraakcentrum.

Zygote

Vanaf de bevruchting tot 2 weken

Embryo

2 tot 8 weken na de bevruchting

Foetus

9 weken na de bevruchting tot de geboorte

Neurulatie

Vorming van de neurale buis

Spina bifida

Defect in de neuraalbuis

Sulci/sulcus

Sulci (groeve) en gyri (windingen) worden afgewisseld in de sterk gevouwen hersenschors.

Gyri/ gyrus

Winding

Neurogenese/proliferatie

Ontwikkeling van neuronen

Migratie

Verplaatsen van neuronen naar een doel

Differentiatie

Ontwikkeling van een neuron tot een gespecialiseerde neuron. Ontwikkeling van dendrieten en axonen

Dendrieten

De vertakkingen van een zenuwcel of neuron zijn denrieten. De functie van deze vertakkingen is het geleiden van elektrische impulsen van andere neuronen naar en van het cellichaam waar ze zelf in aanwezig zijn. Op verschillende plekken in die ‘boom’ bevinden zich synapsen die de impulsen overdragen.

Axonenen

 

Een uitloper van een neuron die elektrische impulsen geleidt wordt axon genoemd.

Geprogrammeerde celdood/apoptosis

Afsterven van neuronen

synaptogenese

Synaptogenese is het ontwikkelen van verbindingen tussen neuroren en neuronen /spiervezels/organenen/enz.

Synapseliminatie

Verdwijning van synaptische verbindingen

Myelogenese/myelinisatie

Ontwikkeling van myeline (vettige stof) rond axonen

Myeline

Een vettige stof rondom het axon is myeline. De witte stof is wit door myeline.

Synaps

De ruimte in een verbinding tussen zenuwcellen is de synaps. Neurotransmitter geven de ‘boodschap’ door in deze ruimte.

 

 

Artikel: Lian & Sheen, 2006

Begrip

Betekenis

Cerebral cortex (hersenschors)

De functie van hersenschors is het ontvangen, analuserne ne interpreteren van informatie uit de rest van het lichaam. Dat wordt daarna omgezet in gedachten en bewegingen/praten.

Neural proliferation

Neurale proliferatie is de eerste fase wanneer nieuwe neuronen aangemaakt worden.

Neuroblast migration

Een neuroblast kan zich delen, in tegendeel tot neuronen. Neuroblasten komen alleen voor tijdens migratie.

Neuronal differentation

Na het bereiken van hun doel kunnen neuroblasten neuronen worden. Dat tijdsbestek is de differentiatie. Alle neurale cellen doorlopen dit, alleen niet op hetzelfde tijdstip.

cerebraal

Grote hersenen

Microphaly (klein brein)

Bij microcephaly zijn de hersenen veel kleiner als bij andere mensen van het dezelfde leeftijd en sekse. Dit wordt beschrijvend vastgesteld en niet diagnosticerend. is een beschrijving, en geen specifieke diagnose.

Periventricular heterotopia

In deze fase migreren de neuronen niet goed tijdens het begin van de zwangerschap.

Subcortical band heteroptia

Dit is de band van neuronen om de gladde hersenen heen die onder de cortex zit.

Cobblestone lissencephaly

Type II lissencephaly is een complexe hersenafwijking met kenmerken als abnormale witte stof, hobbelige hersenschors en kleine hersenstam.

 

Artikel: Paus, Keshavan en Giedd, 2008

Begrip

Betekenis

Grijze stof

Cellichamen en dendrieten van neuronen

Witte stof

Gemyeliniseerde axonen

Superior temporal gyrus (STG)

Een van de 2 of 3 gyri in de temporale kwab. Dit bevat de eerste autitieve cortex, verantwoordelijk voor de verwerking van geluiden.

Stroop test

Het Stroop-effect test de reactietijd van een taak. When the name of a color (eg, 'blue,' 'green,' or 'red') is printed in a color not denoted by the name (eg, the word 'red' printed in blue ink instead of red ink), naming the color of the word takes longer and is more prone to errors than when the color of the ink matches the name of the color. Wanneer de naam van een kleur (bijvoorbeeld 'blauw', 'groen' of 'rood') is gedrukt in een kleur niet aangeduid door de naam (bijvoorbeeld, het woord 'rood' gedrukt in blauwe inkt in plaats van rode inkt), benoemen van de kleur van het woord duurt langer en is gevoeliger voor fouten dan wanneer de kleur van de inkt overeenkomt met de naam van de kleur.

Anti-saccade test

Deze test meet de onderdrukking van automatische bewegingen van het oog. De proefpersoon moet een oogbeweging maken in de tegengesteld zijde van de stimulus.

Stop-test

Deze test meet de respons. Een proefpersoon moet zo snel als mogelijk reageren op een stimulus tenzij er aan andere stimulus gegeven wordt.

Go/no-go test

Bij deze test wordt aandacht en respons controle gemeten. Bijvoorbeeld je moet op een knop drukken bij een bepaalde stimuli, maar bij een andere stimuli moet je juist niet op die knop drukken.

Erikson Flanker test

Een test waarbij de proefpersoon moet reageren op een stimuli tenzij nog een stimuli gegeven wordt waardoor die een andere reactie moet geven.

Neural Darwinism

Dit proves houdt in dat de synapsen die het minst gebruikt worden, vernietigt worden en die het meest gebruikt zijn mogen blijven.

In vivo technieken

experimenten met levend organisme

Delta-wave sleeps

Met een EEG wordt je slaap gemeten in delta, een maat voor de diepte van je slaap.

Tanner stage III

Een van de vijf stadia van puberteit. Zonder de toevlucht te nemen tot een lichamelijk examen, kunnen de stadia van puberteit gemeten worden. Bijvoorbeeld de Puberty Development Scale, dat is een 8-items zelfrapportage gebasseerd op de Tanner stages, met aparte formulieren voor jongens en meisjes. De vijf stadia zijn: Pre-puber, beginnende puber, middenpuber, geavanceerde puber en postpuber.

Androgeen intensiteit syndroom

Ook wel androgen resistence syndrome of testicular feminization. Een x-gelinkte recessieve aandoening gekenmerkt door een volledige of gedeeltelijke mislukking van virilizations (ontwikkelingen van mannelijke eigenschappen bij een vrouw) door een mutatie in het gen.

Congenital adrenal hyperplasia

Mutaties in de genen veroorzaken een overmatig tekort van sex-steroiden.

Diffusion tensor imaging (DTI)

Een op MRI-gebasseerde techniek die de eigenschappen van witte massa kenmerkt.

Familial male precocious puberty

Een autosomale-dominante stoornis die ontstaat bij mannen en gekarakteriseerd wordt door het ontstaan van de puberteit voor het 4e levensjaar.

Founder effect

Het verlies van genetische variatie wanneer een nieuwe kolonie is vastgesteld door een klein aantal individuelen van een grote kolonie.

Fractional anisotropy (FA)

de richting van de snelle diffusie van water in de extracellulaire ruimte om de axonen (de meest voorkomende acquisitieprotocollen). hoe meer water unindirectional de diffusie in een bepaalde vezel darmkanaal, hoe hoger de fa-waarde op die plaats

Magnetization transfer ratio

Een maat gebruikt om de witte massa te beoordelen

STS network

een reeks regionen die betrokken zijn bij de biologische beweging veroorzaakt door beweging van verschillende lichaamsdelen zoals de ogen, het gezicht of het gehele lichaam.

XXY

(Klinefelter’s syndroom) een genetisch syndroom bij mannen en veroorzaakt wordt door de aanwezigheid van twee X-syndromen wat resulteert in 47 chromosomen.

 

Artikel: Shaw,Gagtey & Rapoport, 2010

Begrip

Betekenis

anomalies

Aangeboren afwijking

Basale ganglia

Dit vormt een ring in de grote hersenen. Ze regelen de controle en flexibiliteit van bewegingen. Ook regelen ze bepaalde cognitieve en emotionele functies.

Prefrontale cortex

Dit ligt voor de motorische schors, in de frontale kwabben. Het wordt verdeeld in dorsaal (bovenaan) en ventraal (onder) en orbifrontaal (vlak boven je ogen). Het is betrokken bij cognitieve en emotionele functies als plannen, inhibitie en sociaal gedrag.

Mature delay

Volwassen vertraging

Amygdala

Dit is de kern van neuronen in de vorm van een amandel. De functie is het leggen van verbanden tussen informatie en koppelt deze aan emoties. Reacties kunnen ook plaatsvinden door middel van reflex, bijvoorbeeld bij angst.

Limbisch systeem

Een onderdeel van de grote hersenen, met als functie emotie, motivatie, genot en het emotioneel geheugen.

Cerebrale hemisfeer of hersenhelft

De helft van je hersenen, verticaal gescheiden.

 

College 2: Problemen in de hersenontwikkeling

Schroeder et al., 2010
 

Begrip

Betekenis

Synaptische pruning

Het proces waarbij eerder gemaakte synaptische verbindingen verbroken worden.

Pruning moet omdat het zorgt voor een zinvol netwerk in het zenuwstelsel omdat de vernietigde verbindingen vaak niet geactiveerd zijn.

Apoptose

Apoptose is het proces van geprogrammeerde celdood

Weak central coherence model

Bij deze theorie gaat men ervan uti dat mensen met autisme alleen de details zien en niet het geheel. The theory is among the more prominent conceptual models that try to explain the abnormalities of individuals with autism on tasks involving local and global cognitive processes.Uta Frith , of University College London , first advanced the weak central coherence theory in the late 1980s.

Theory of mind

Bij deze theorie kun je je verplaatsen in een ander, dus empatisch zijn. Mensen met autisme kunnen dit moeilijk tonen en of weten/snappen niet hoe en waarom.

Spiegel neuronen systeem

Het inleven in gevoelens en handelingen bij andere mensen. Het gaat ervan uit dat je handelingen kunt nabootsen als je ze bij andere gezien hebt.

Cerebellum

De kleine hersenen coördineren bewegingen en de flexibiliteit daarvan. Ze liggen onder de grote hersenen.

Frontal lobe/ frontale kwabben

Aan de voorkant van je hersenen. De frontale kwabben sturen je bewegen aan, beheeersen je impulsen, laten sociaal gedrag zien, coördineren taal en geheugen enz.

Temporal lobe/ temporale kwabben

Deze liggen boven je orgen, aan beide kanten. De functie van de temporale kwabben zijn gehoor, het verbaal geheugen, taalfuncties en visuele herkenning.

 

 

Staudt, 2010
 

Begrip

Betekenis

MRI (magnetic resonance imaging)

MRI maakt een beeld van het binnenste van je lichaam zonder operatie. Met behulp van radiogolven wordt je lichaam opgedeeld op wordt een gehele scan gemaakt.

fMRI (functional magnetic resonance imaging)

Bij fMRI wordt de activiteit van de hersenen in een 3-D beeld vormgegeven.

DTI (diffusion tensor imaging)

DTI kan afwijkingen onthullen in de vezelsturctuur van witte stof en geeft de verbindingen van de hersen weer.

TMS (transcranial magnetic stimulation)

Door middel van een korte magneetpuls kan een gebied in de hersenen worden gestimuleerd. Dit kan gebruikt worden om te meten of te verstoren.

EP (evoked potentials)/ opgeroepen reactie

Evoked potential amplitudes tend to be low, ranging from less than a microvolt to several microvolts, compared to tens of microvolts for EEG, millivolts for EMG, and often close to a volt for ECG . Een EV is een eletronische impuls in het zenwustelsel na een stimulus.Signals can be recorded from cerebral cortex , brain stem , spinal cord and peripheral nerves .

MEG (magnetoencephalography)

Door gebruik te maken van het magnetisch veld rondom het hoofd kan een afwijking in de hersenen gezien worden.

Motoriek (motor system)

Via sensors of receptoren worden signalen ontvangen via de zenuwen. Deze signalen worden door het centrale zenuwstelsel geïnterpreteerd waarna op basis vna aangeleerde kennis en reflexen een reactie wordt gemaakt. It consists of the pyramidal and extrapyramidal system .

 

 

Makris, Biederman, Monuteaux en Seidman, 2009
 

Begrip

Betekenis

Prefrontale cortex

Een gebied in het voorste gedeelte van de frontale kwabben.

anterieure cingulate cortex

De voorste omgordende hersenschors is een structuur in de prefrontale cortex van de hersenen, die betrokken is bij de verwerking van pijn.

Inferieure partiele cortex

Hierin vinden processen als het begrijpen van de verhouding tussen objecten plaast, net zoals rekene of ruimtelijk aandacht.

Corpus striatum

Het gestreepte lichaam, stuurt de input (bewegingen, redeneren, taal) van de neocortex door.

Aandacht

In de prefrontale cortex liggen de gebieden mbt aandacht. Aandacht is negeren van alle input in een omgeving, en je richten op iets specifieks.

Executieve functies

Executieve functies (EF) zijn de controlefuncties of regelfuncties van de hersenen.

Motor regulatie

Het reguleren van motorische bewegingen gebeurt in het cerebellum.

Emotie regulatie

Het reguleren van emoties gebeurt in het limbisch susteem, bij de amygdalae.

Endofenotype

Een biologische kwetsbaarheid voor een bipolaire stoornis.

 

 

Goldsmith, Pollak en Davidson, 2008

 

Begrip

Betekenis

Ontwikkelings plasticiteit

Hersenen die hun functie en organisatie veranderen door ervaringen is neuroplasticiteit als ontwikkelingsproces.

 

College 3: leer-, gedrag-, en ontwikkelingsstoornissen

Gathercole & Alloway, 2006

 

Begrip

Betekenis

Werkgeheugen

Het werkgeheugen speelt een rol bij actieve denkprovessen, en meestal maar tijdelijk.

Korte termijn geheugen (verbaal)

Het geheugen dat informatie voor een beperkte tijd vasthoudt. Het kort termijn geheugen kan ook maar een bepaalde hoeveelheid informatie onthouden.

Down syndroom

Een aangeboren afwijking met een verstandelijke beperking, typische uiterlijke kenmerken en bepaalde medische problemen. De oorzaak ligt in chromosoom 21 waarin materiaal inplaats van in tweevoud in drievoud voorkomt.

Williams syndroom

Een aangeboren ontwikkelingsstoornis met een verstandelijke handicap, bepaalde uiterlijke kenmerken en afwijkingen van de grote slagaders. Dit wordt veroorzaakt door een deletie (mutatie waarbij genetisch materiaal afneemt) in chromosoom 7.

Aandachtstekort

Moeite met de aandacht erbij houden of concentreren op een opdracht of taak. Ook kan de persoon moeite hebben naar het luisteren naar opdrachten, taken afwerken en detail afwerking.

 

 

Lott & Dierssen, 2010

 

Begrip

Betekenis

Cognitieve tekorten

Het onvermogen om iets te leren of te begrijpen.

Dementie

Ernstige geheugenproblemen in combinatie met een afname in begrip, leervermogen, taalgebruik, oordeelvermogen en denken. Het bewustzijn blijft helder.

Alzheimer

Ongeneeslijke hersenziekte waarbij onderdelen van hersen ophouden met functioneren en afsterven. Symptomen kunnen zijn: verandering in persoonlijkheid, vergeetachtig en desoriëntatie en verlies van spraak.

Vasculaire ziekte

Een ziekte in de (bloed)vaten, bijvoorbeeld door aderverkalking. Daardoor kan een hartinfacrt, herseninfarct of beroerte ontstaan.

Beroerte

Cerebrovasculair accident (CVA) ontstaat meestal door dichting van een slagader in de hersneen door bloedstolsel (herseninfarct) of lek in de slagader (hersenbloeding).

 

Ramus & Ahissar, 2012

 

Begrip

Betekenis

Cognitieve ontwikkeling

Cognitieve ontwikkeling is de ontwikkeling van het verstand. Het denken, geheugen, concentratie, aandacht en opnemen en verwerken van kennis enz.

dyslexie

Iemand met dyslexie heeft gezien zijn leeftijd en onderwijs niveau teveel moeite met lezen, spellen en zelf schrijven, terwijl het een normale intelligentie heeft. Er kan alleen dyslexie vastgesteld worden als er geen andere verklaringen voor de leesproblemen zijn.

Fonologie

Een wetenschap waarin verschillen tussen klanken die bijna hetzelfde klinken maar een andere betekenis hebben (bob- pop) bestudeerd worden.

Anchoring (verankering)

De neiging om het eerste stuk informatie dat aangeboden wordt, omdat aan te houden als een beslissing genomen moet worden.

Sensorisch proces

Informatie uit de buitenwereld, die via de zintuigen in ons lichaam komt. Dit gebeurt door zien, horen, ruiken, proeven en voelen. Ieder zintuig is uitgerust met zintuigcellen die alles wat ze waarnemen via de sensorische zenuwbanen doorsturen naar het centrale zenuwstelsel.

Auditieve verwerking

Problemen in het verwerken van geluiden, klanken en spraak.

Auditieve verwerkingsprovessen

Horen waar de richting van het geluid vandaan komt, verstaan van spraak in achtergrondlawaai en discrimineren van lawaai, zijn auditieve verwerkingsprocessen.

Visuele verwerking

Problemen in het verwerken van visuele prikkels in de hersenen. Dit kan onbewust zijn, dan is het een implicatie waarneming.

 

 

Rubinsten & Henik, 2009

 

Begrip

Betekenis

discalculie

Moeite met reken en andere bijkomende problemen zoals zwak ruimtelijk inzicht, moeite met klokkijken, spellingsproblemen, slechter geheugen, gebrek aan inzicht.

Intraparietal sulcus

Dit hersenonderdeel leidt en verstrekt oogbewegingen en zorgt voor visuele aandacht.The IPS is also thought to play a role in other functions, including processing symbolic numerical information, [ 4 ] visuospatial working memory [ 5 ] and interpreting the intent of others. [ 6 ]

Mathematical learning disabilities (MLD)

Problemen met vaardigheden die te maken hebben met getallen. Voorbeelden hiervan zijn tafels aanleren, herkennen en begrijpen van wiskundig tekens en bewerkingen, tellen en het kopiëren van nummers.

 

College 4: diagnostiek en behandeling

Jolles en Crone, 2012

Begrip

Betekenis

Zenuwcel plasticiteit

Door celdeling onstaan nieuwe cellen terwijl andere cellen na een bepaald tijdsbestek afsterven. Daardoor blijven organen hun functie uitvoeren. Na de geboorte worden de hersencellen bijna niet meer gedeeld. Daardoor neemt het aantal cellen met de leeftijd af. Dit is dus een verschil tussen cellen in je organen (die delen wel) en cellen in je hersenen (die delen bijna niet). De onderlinge verbindingen tussen de neuronen in je hersenen kunnen wel veranderen, dit is plasticiteit. De nieuwe verbindingen maken het mogelijk om te leren. na de geboorte is dit het grootst. Dat is ontwikkelingsplasticiteit.

Neuroimaging

Het gebruiken van diverse technieken om een beeld te krijgen van de structuur en functie van de hersenen. Structurele beeldvorming omvat de structuur van de hersenen, bij bijvoorbeeld een tumor. Functionele beeldvorming omvat de diagnose voor metabolische ziekten en letsels als Alzheimer in kaart te brengen.

werkgeheugen

Informatie vasthouden voor bepaalde tijd, zodat op een later moment een actie ondernomen kan worden met die informatie..

 

Braun, Tupper, Kaufman, McCrea, Postal, Westerveld, Wills & Deer, 2011

Begrip

Betekenis

Mild Cognitive Impairment (MCI)

Cognitie is het verwerken van informatie door de hersenen. Als iemand klachten heeft over het geheugen of een andere functie van cognities kan dit MCI zijn. Dit kan een voorloper zijn van dementie, wel is er sprake van een afwijking in een van de cognitieve functies.

Traumatic Brain Injury (TBI)

Traumatisch hersenletsel kan onstaan als een externe kracht de hersen beschadigt. TBI kan zich in verschillende soorten en maten voordoen.

Epilepsie

Bij epilepsie heeft men aanvallen door een tijdelijke verstoring van de elektrische prikkeloverdracht in de hersenen. Aanvallen verschillen van persoon tot persoon. De oorzaken bepalen de soort aanvallen en de prevalentie.

Parkinson

Bij de ziekte van Parkinson ontstaat in de hersenen een tekort aan de neurotransmitter dopamine. De cellen die de dopamine produceren sterven langzaam af.Door het tekort aan dopamine wordt de aansturing van de beweging van de spieren aangetast en kunnen armen en benen gaan beven. Ook kunnen de spieren stijf worden, wat bewegingen vermoeilijkt.

 

Check page access:
Public
Check more or recent content:

Neuropsychologische diagnostiek: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UU

Neuropsychologische diagnostiek - UU - Oefenvragen

Neuropsychologische diagnostiek - UU - Oefenvragen

Deze samenvatting is gebaseerd op collegejaar 2012-2013.


MC-vragen

Vraag 1

Wat is het verschil tussen volwassen neuropsychologie en klinische kinderneuropsychologie?

  1. Klinische kinderneuropsychologie is geneeskunde.
  2. Klinische kinderneuropsychologie houdt zich bezig met patiënten met een hersenbeschadiging.
  3. Klinische kinderneuropsycholgie is gebaseerd op kinderen met een normale of afwijkende hersenontwikkeling
  4. Klinische kinderneuropsyologie is gebaseerd op kinderen met een hersenbeschadiging.

Vraag 2

De ontwikkelingsstadia van mens vanaf bevruchting tot aan de geboorte loopt als volgt:

  1. Zygote- embryo- foetus
  2. Embryo- foetus- zygote
  3. Embryo- morula- zygote
  4. Zygote-morula-embryo

Vraag 3

Spina bifida onstaat door:

  1. Hersenbloeding
  2. Epilepsie
  3. Defect in de neuraalbuis
  4. Syndroom van Down

Vraag 4

Het verplaatsen van neuronen naar doelbestemming heeft:

  1. Differentiatie
  2. Migratie
  3. Neurogenese
  4. Neuroblast

Vraag 5

Wat is tegengesteld aan elkaar?

  1. Neurogenese of proliferatie
  2. Myelogenese en myelinisatie
  3. Synaptogenese en synapseliminatie
  4. Apoptosis of geprogrammeerde dood

Vraag 6

Waarmee hangt IQ samen?

  1. hersenvolume
  2. hersenstructuur
  3. myelinisatie
  4. timing van de hersenontwikkeling

Vraag 7

Bij welke theorie of theorieën speelt ervaring een belangrijke of cruciale rol?

  1. Maturational framework
  2. Interactive Specialization
  3. Skill Learning approach
  4. Interactive Specialization en Skill Learning approach

Vraag 8

Plasticiteit is een:

  1. Ontwikkelingsproces
  2. Herstelmechanisme
  3. Allebei
  4. Allebei niet

Vraag 9

Bij hersenletsel kunnen verschillende soorten schade ontstaan. Bij welke schade is het effect op latere leeftijd groter dan op jongere leeftijd?

  1. Locale schade
  2. Diffuse schade
  3. Allebei
  4. Allebei niet

Vraag 10

Bij welke vorm van cerebrale parese heeft het kind een helft van zijn of haar lichaam verlamt?

  1. Quadriparese
  2. Hemiparese
  3. Diparese
  4. Niet aangeboren hersenletsel

Vraag 11

Bij een CVA of hersenbloeding:

  1. Barst een bloedvat open
  2. Komt dat door een coma
  3. Kan dat komen doordat je je gesneden hebt in je vinger
  4. Gaat je bloed te snel stromen

Vraag 12

NAH is:

  1. Aangeboren hersenletsel
  2. Niet aangeboren hersenletsel
  3. Kan allebei
  4. Allebei niet

Vraag 13

Microcephaly:

  1. Is een stoornis waarbij de hoofdomtrek groter is als bij een normaal mens, van dezelfde leeftijd en sekse.
  2. Is een stoornis waarbij de hoofdomtrek kleiner is als bij een normaal mens, van dezelfde leeftijd en sekse.
  3. Is een stoornis waarbij het lichaam groter is als bij een normaal mens, van dezelfde leeftijd en sekse.
  4. Is een stoornis waarbij een lichaamsdeel groter is als zijn sekse- en leeftijdsgenoten.

Vraag 14

Bij ADHD word een abnormaal volume van het striatum gemeten. Wat is het striatum?

  1. Structuur in de hersenen vol met cellichamen
  2. Verbinding tussen hersendelen in de buitenste laag van de grote hersenen
  3. Binnenste van je hersenen
  4. Centraal zenuwstelsel

Vraag 15

De betekenis van Cerebellum is:

  1. kleine hersenen
  2. grote hersenen
  3. bloedvaten
  4. energetisch probleem
  5. .....read more
Access: 
Public
Tentamenvragen bij Neuropsychologische Diagnostiek (Hendriks, 2006)

Tentamenvragen bij Neuropsychologische Diagnostiek (Hendriks, 2006)


Hoofdstuk 1

Vraag 1.1

Welke informatie moet vermeld worden op de uitnodiging die naar de patiënt wordt gestuurd?

Vraag 1.2

Waarom moet de neuropsycholoog de anamnese beginnen met een samenvatting van de gegevens van de patiënt?

Vraag 1.3

Hoe kan een neuropsycholoog een beeld vormen van het premorbide functioneren van een patiënt?

Vraag 1.4

Wat is een telescoopeffect?

Vraag 1.5

In de anamnese worden de belangrijkste klachten van de patiënt in kaart gebracht. Naar welke gegevens moet de neuropsycholoog vragen om een zo goed beeld te vormen van de klachten?

 

Hoofdstuk 2

Vraag 2.1

Volgens Lezak en collega’s kunnen prototypische vraagstellingen verdeeld worden naar diagnostische vraagstellingen en beschrijvende vraagstellingen. Wat is het verschil tussen diagnostische vraagstellingen en beschrijvende vraagstellingen?

Vraag 2.2

Waaruit bestaat de diagnostische cyclus?

Vraag 2.3

Wat zijn syndromen?

Vraag 2.4

Wat is het helo-effect?

 

Hoofdstuk 3

Vraag 3.1

Wat zijn de criteria waar een test aan moet voldoen?

 

Vraag 3.2

Waarom kunnen met paralleltaken niet alle test-hertesteffecten voorkomen worden?

 

Vraag 3.3

Brauer maakt onderscheid tussen drie soorten testbatterijen. Benoem deze testbatterijen.

 

Vraag 3.4

Wat zijn de voordelen en de nadelen van een vaste testbatterij?

 

Vraag 3.5

Wat zijn de voordelen en de nadelen van een flexibele testbatterij?

 

Vraag 3.6

Wat is gedragsneurologie?

 

Vraag 3.7

Wat houdt Testing the limits in?

 

Hoofdstuk 4

Vraag 4.1

Observatiegegevens kunnen worden verdeeld in tweetal aspecten. Benoem en beschrijf deze.

 

Vraag 4.2

Waarom is het belangrijk om ook de emotionele reacties van een patiënt te observeren?

 

Hoofdstuk 5

Vraag 5.1

Wat is een goede manier om stoorfactoren en invalide bevindingen op te sporen?

 

Vraag 5.2

Waarom is

.....read more
Access: 
Public
Stamplijst Neuropsychologische diagnostiek & behandeling

Stamplijst Neuropsychologische diagnostiek & behandeling

Deze samenvatting is gebaseerd op collegejaar 2012-2013.


College 1: introductie en hersenontwikkeling

Collegebegrippen

.....read more

Begrip

Betekenis

neurowetenschappen

Alle disciplines die zich bezighouden met de structuur en functie van het centraal zenuwstelsel.

neurowetenschapper

Neurobiologen, medici, psychologen, farmacologen, genetici

Neuropsychologie

Het onderzoeken van relaties tussen hersenen en gedrag bij zowel intacte als beschadigde individuen, zowel bij mensen als bij dieren

Ontwikkelingsneuropsychologie

Bestuderen van de relatie tussen de hersenen en het gedrag van kinderen en adolescenten binnen het dynamische context van het brein dat zich ontwikkelt.

Klinische neuropsychologie

= neuropsychologie

Klinische kinderneuropsychologie

Het leggen van verbanden tussen problematisch of afwijkend gedrag en disfuncties van de zich ontwikkelende hersenen bij kinderen en jeugdigen.

Neurologie

De ziektes van het zenuwstelsel

Neuroloog

Arts gespecialiseerd in neurologie

Neuropsychologisch onderzoek

Lichamelijk onderzoek en aanvullend onderzoek (hersenmetabolisme, hersenstructuur, neuropsychologisch onderzoek).

Volwassen neuropsychologie versus klinische kinderneuropsychologie

Volwassen neuropsychologie gaat uit van geneeskunde. Patiënten met een hersenbeschadiging worden onderzocht. De vraag die hierbij centraal staat is wat de gevolgen zijn van de beschadiging voor het functioneren. Daarbij worden neuropsychologische testbatterijen en beeldvormende technieken gebruikt.

 

Klinische kinderneuropsychologie gaat uit van ontwikkelingsbiologie, ontwikkelingspsychologie genetica en psychiatrie. Kinderen met een normale of wijkende hersenontwikkeling worden onderzocht. Ook wordt dierexperimenteel onderzoek gebruikt. De centrale vraag is: ‘Wat is de relatie tussen hersenontwikkeling en gedrag, wat zijn de gevolgen van de afwijkende hersenontwikkeling voor de ontwikkeling van gedrag’. Dat wordt onderzocht met logititudinaal onderzoek, experimenteel onderzoek, markertaken en syndroomonderzoek.

Broca’s gebied

Dit is het motorisch spraakcentrum. Een beschadiging of stoornis kan leiden tot afesie (taalstoornis).

Het gebied van Wernick

Dit is het sensorisch spraakcentrum.

Zygote

Vanaf de bevruchting tot 2 weken

Embryo

2 tot 8 weken na de bevruchting

Foetus

9 weken na de bevruchting tot de geboorte

Neurulatie

Vorming van de neurale buis

Spina bifida

Defect in de neuraalbuis

Sulci/sulcus

Sulci (groeve)

Access: 
Public
Begrippenlijst bij Neuropsychologische Diagnostiek (Hendriks et al, 2006)

Begrippenlijst bij Neuropsychologische Diagnostiek (Hendriks et al, 2006)


Begrippenlijst hoofdstuk 1

 

Neuropsychologisch onderzoek (NPO)

Hypothesevormend en –testend proces waarbij problemen gedefinieerd en vragen beantwoord worden over het cognitief functioneren

Diagnostiek

Op professionele wijze afwijkingen onderscheiden op grond van de verschijnselen

Algemene Standaard Testgebruik (AST)

Richtlijn van het Nederlands Instituut voor Psychologen (NIP) voor het uitvoeren van psychologisch onderzoek

Informatie voor patiënt

Voorafgaand aan het NPO moet de patiënt geïnformeerd worden over het doel van het onderzoek, manier van rapportage, de verantwoordelijke psycholoog, recht op inzage, bezwaar, correctie en blokkering

Medisch dossier

Hieruit kan informatie vooraf verkregen worden, zodat de patiënt niet voortdurend dezelfde vragen hoeft te beantwoorden

Intakelijsten

Vragenlijsten die een patiënt of direct betrokkene vooraf kan invullen

Anamnese

Eerste klachteninventarisatie (let wel: tweede gegevensverzameling) met als belangrijkste doel de aard, het verloop, de ernst en de gevolgen van de klachten in kaart te brengen

Selectieve klachtenrapportage

Een patiënt geeft altijd een gekleurd beeld van de werkelijkheid, afhankelijk van persoonlijkheid, cognitief functioneren en relevantie in zijn/haar leven

Telescoopeffect

Gebeurtenissen van lang geleden worden als recenter herinnerd

Heteroanamnese

Klachteninventarisatie bij iemand uit de nabije omgeving van de patiënt, zoals een partner, kind, ouder of leerkracht. Hiervoor is toestemming van de patiënt zelf nodig, tenzij de heteroanamnese bij iemand uit het behandelteam wordt afgenomen

Inhoud anamnese

Spontane klachten, specifieke klachten, invloed van klachten op het dagelijks leven, fysieke klachten, medische geschiedenis, ontwikkeling, algemene informatie

Spontane klachten

Open vraag naar klachten, verloop en premorbide functioneren

Specifieke klachten

Geheugen en oriëntatie, aandacht, taal en rekenen, waarneming, motoriek/uitvoering, plannen en flexibiliteit, persoonlijkheid en psychische klachten

Differentiaaldiagnostiek

Onderscheiden van verschillende mogelijke diagnosen

Premorbide functioneren

Functioneren vóór het ontstaan van de klachten; kan ingeschat worden aan de hand van opleidings- en beroepsgegevens

Gedragsobservatie

Observaties tijdens de anamnese kunnen een indruk geven van taalbegrip, verbaal

.....read more
Access: 
Public
Samenvattingen en studiehulp voor Psychologie Bachelor 2 & 3 aan de Universiteit Utrecht - - Jaargang 2022/2023

Samenvattingen en studiehulp voor Psychologie Bachelor 2 & 3 aan de Universiteit Utrecht - - Jaargang 2022/2023

Image

In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor de opleiding Psychologie, jaar 2&3 aan de Universiteit Utrecht

Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare geprinte samenvattingen voor dit vak ga je naar de Samenvattingen Shop Psychologie - UU B2/3 op JoHo.org

Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Check all content related to:
How to use more summaries?


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
1454 1
Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.