Bron:
- Deze samenvatting is gebaseerd op collegejaar 2013-2014.
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
Studiegids bij Handboek psychodiagnostiek voor de hulpverlening aan kinderen en adolescenten van Tak e.a.
Samenvattingen en studiehulp bij Handboek psychodiagnostiek voor de hulpverlening aan kinderen en adolescenten van Tak e.a.
Inhoudsopgave
Samenvattingen en studiehulp bij de 8e druk van het boek:
- Samenvatting bij het boek: Handboek Psychodiagnostiek voor de hulpverlening aan kinderen en adolescenten van Tak e.a. - 8e druk
- Bullets bij het boek: Handboek Psychodiagnostiek voor de hulpverlening aan kinderen en adolescenten van Tak e.a. - 8e druk
- TentamenTests bij het boek: Handboek Psychodiagnostiek voor de hulpverlening aan kinderen en adolescenten van Tak e.a. - 8e druk
Overige:
- Samenvattingen en studiehulp bij voorgaande drukken van het boek
Studiegids met oefen- en voorbeeldtentamens voor Diagnostiek van opvoedings- en ontwikkelingsproblemen aan de Universiteit Utrecht
Oefen- en voorbeeldtentamens bij Diagnostiek van opvoedings- en ontwikkelingsproblemen aan de Universiteit Utrecht
Inhoudsopgave
- Begrippenlijst bij Handboek psychodiagnostiek voor de hulpverlening aan kinderen en adolescenten
- Begrippenlijst bij De Diagnostische Cyclus
- TentamenTests met 100+ oefenvragen bij de 8e druk van Handboek psychodiagnostiek
- TentamenTests met 100+ oefenvragen bij de 7e druk van Handboek psychodiagnostiek
- TentamenTests bij 60+ oefenvragen bij De diagnostische cyclus
Studiegids met oefen- en voorbeeldtentamens voor Communicatievaardigheden aan de Universiteit Utrecht
Oefen- en voorbeeldtentamens bij Communicatievaardigheden aan de Universiteit Utrecht
Inhoudsopgave
- Begrippenlijst Handboek psychodiagnostiek voor de hulpverlening aan kinderen
- TentamenTests met 100+ oefenvragen bij de 8e druk van Handboek psychodiagnostiek
- TentamenTests met 100+ oefenvragen bij de 7e druk van Handboek psychodiagnostiek
Studiegids met oefen- en voorbeeldtentamens voor Test en observatievaardigheden aan de Universiteit Utrecht
Oefen- en voorbeeldtentamens bij Test en observatievaardigheden aan de Universiteit Utrecht
Inhoudsopgave
- Begrippenlijst Handboek psychodiagnostiek voor de hulpverlening aan kinderen
- TentamenTests met 100+ oefenvragen bij de 8e druk van Handboek psychodiagnostiek
- TentamenTests met 100+ oefenvragen bij de 7e druk van Handboek psychodiagnostiek
Diagnostiek in de Klinische Psychologie: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UU
Literatuursamenvattingen bij Diagnostiek in de Klinische Psychologie - UU
Literatuursamenvattingen bij Diagnostiek in de Klinische Psychologie - UU
Begrippenlijst bij Handboek psychodiagnostiek voor de hulpverlening aan kinderen en adolescenten van Tak e.a.
Hoofdstuk 1 | Theoretische achtergronden van klinische diagnostiek |
Psychodiagnostiek | Gericht op het verwerven en verwerken van informatie met het oog op het oplossen van problemen. |
Assessment | Het vaststellen en meten van onderscheidende kenmerken van de (situatie van de) hulpvrager. |
Screening | Het brede, maar vrij oppervlakkige verkennen van de problematiek. Eerste analyse van de hulpvraag. |
Classificatie | Unieke, individuele kenmerken binnen een algemeen bekend ziektebeeld onderbrengen. |
Diagnose | Screening, assessment en classificatie worden tot een klinisch beeld geïntegreerd waarmee de problematiek begrepen kan worden en waarmee advies gegeven kan worden. |
Regulatieve cyclus (Van Strien) | 1) Probleemherkenning 2) Probleemdefiniëring 3) Bedenken en afwegen van handelingsmogelijkheden 4) Plan maken 5) Het plan uitvoeren, inclusief monitoring 6) De effecten van de uitvoering van het plan evalueren |
Empirische cyclus (De Groot) | 1) Observatie: gegevens verzamelen en groeperen. 2) Inductie: op basis van waarnemingen hypothesen formuleren. 3) Deductie: uit deze hypothesen toetsbare voorspelling afleiden. 4) Toetsing: nieuwe gegevens verzamelen om na te gaan of voorspellingen uitkomen. 5) Evaluatie: de uitkomsten van het onderzoek aan de hypothesen verbinden. |
Evidence-based assessment | Mogelijke verklaringen worden onderbouwd met wetenschappelijke verklaringen. |
Evidence-based practice | Bewezen effectieve aanpak; wetenschappelijk onderzoek heeft laten zien dat een bepaalde aanpak bij een bepaalde groep hulpvragers meer effect heeft gehad dan een andere aanpak of helemaal geen hulpverlening. |
Traditie van de psychiatrie | Hierin is de diagnostiek gericht op het onderkennen van psychopathologie en stoornissen. Afkomstig uit de geneeskunde. |
Differentiële psychologie | De psychologische test is belangrijk. Men heeft interesse in het vaststellen van (intra-) individuele veranderingen in gedrag in samenhang met de leeftijd. |
Traditie van de (ortho)pedagogiek | De wetenschap van het beschrijven, verklaren en veranderen van de stagnerende opvoedings- of leersituatie van kinderen en jeugdigen. |
Psychodynamisch model | Richt zich op de intrapsychische ontwikkeling, die vorm krijgt in het conflict tussen het streven van het individu en de ontwikkelingstaken die vanuit de buitenwereld op hem of haar af komen. |
Gedragstherapeutisch model | Gaat ervan uit dat probleemgedrag bestaat doordat het wordt bekrachtigd, door de omgeving of door de persoon zelf. |
Normaal als afwezigheid van stoornissen | Normaal is wanneer bepaalde toestandsbeelden niet constateerbaar zijn. Stoornissen zijn aanwezig wanneer het problematische gedrag kenmerken |
25 oefenvragen Diagnostiek in de klinische psychologie - Universiteit Utrecht
Open vragen
Bij welke basisvraag/basisvragen van het diagnostisch proces kunnen persoonlijkheidskenmerken van belang zijn?
Wat is het verschil tussen een synchrone en een diachrone conditie?
Welke kennis is vereist voor de indicatiestelling? Noem drie elementen.
Wat is het verschil tussen hulpvraag en vraagstelling?
Noem drie redenen waarom de klinische blik van de beoordelaar niet zo betrouwbaar is.
Wat is het SSKK-model?
Over welke vaardigheden moet een gespreksleider beschikken?
Noem vier voordelen van het gestructureerde interview ten opzichte van een ongestructureerd interview.
Wat is het verschil tussen observatie op molair en moleculair niveau?
Wat is het doel van indirecte methoden?
Waarom moet de multidimensionaliteit van de SCL-90 in twijfel getrokken worden, volgens Hafkenscheid?
Op welke vier aspecten moet gelet worden bij het gebruik van psychologische tests?
Noem een voorbeeld van een expressieve indirecte test.
Hoe worden items opgesteld als gebruik wordt gemaakt van de a priori-methode?
Wat zijn de voor- en nadelen van een protocollaire behandeling?
Hoe kan het dat ADHD en autisme vaak over het hoofd wordt gezien bij volwassen patiënten?
Uit welke aspecten bestaat een G-schema voor gedragsobservatie?
Op welke drie punten plaatst Jaspers kanttekeningen bij de profielinterpretatie van de NVM?
Aan welke voorwaarden moet een patiënt voldoen om testbaar te zijn op een neuropsychologisch onderzoek?
Wat is de meetpretentie van de Zelf-Analyse Vragenlijst (ZAV)?
Waar kan de progressieve matrixtest van Raven voor gebruikt worden?
Hoe kan effectief woordgebruik in een psychologische rapportage bereikt worden?
Wat is de voornaamste kritiek van Barelds en Luteijn wat betreft de meetpretentie van de NPV?
Welke twee factoren van intelligentie kunnen gemeten worden met de WAIS?
Wat is de voornaamste reden om computerdiagnostiek in te zetten?
Antwoordindicaties bij de vragen
Bij de onderkennende diagnose en bij de verklarende diagnose. Als het om een persoonlijkheidsstoornis gaat, hoort het bij de onderkennende diagnose; als het om predisponerende of instandhoudende kenmerken gaat, kan het deel uitmaken van de verklarende diagnose.
Synchroon wil zeggen dan de conditie tegelijkertijd met het probleem optreedt, terwijl een diachrone conditie eraan vooraf gaat.
Kennis over behandelingen en behandelaars, kennis over het relatieve effect van behandelingen en kennis over de voorkeur van de patiënt. Daarnaast moeten de onderkennende en verklarende
Samenvattingen en studiehulp voor Psychologie Bachelor 2 & 3 aan de Universiteit Utrecht - - Jaargang 2022/2023
In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor de opleiding Psychologie, jaar 2&3 aan de Universiteit Utrecht
Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare geprinte samenvattingen voor dit vak ga je naar de Samenvattingen Shop Psychologie - UU B2/3 op JoHo.org
Psychodiagnostiek voor de hulpverlening aan kinderen en adolescenten - Samenvattingen - Tak
Samenvatting Handboek Psychodiagnostiek voor de Hulpverlening aan Kinderen (Kievit, Tak en Bosch - 7e druk)
- 1. Theoretische achtergronden van klinische diagnostiek
- 2: De praktijk van de hulpverlening en het gebruik van de regulatieve cyclus
- 3: Het gebruik van onderzoeksmiddelen
- 4. Het diagnostisch interview met de ouders
- 5. Het diagnostisch interview met het kind
- 6: Het diagnostisch gezinsinterview
- 7: Systematische gedragsobservaties in dagelijkse situaties
- 8: Individueel testonderzoek bij kinderen
- 9: Achtergronden en gebruik van vragenlijsten voor het vaststellen van emotionele en gedragsproblemen bij kinderen
- 10: Verslaglegging en dossiervorming
- 11: Diagnostiek van functioneel en disfunctioneel ouderschap
- 12: Intelligentieonderzoek
- 13: Onderzoek naar leervorderingen
- 14: Leergeschiktheid, leertests en onderwijs
- 15: Taaldiagnostiek
- 16: Diagnostiek van het motorisch functioneren
- 17: Diagnostiek vanuit een ontwikkelingspsychologische benadering
- 18: Diagnostiek van de sociaal-emotionele ontwikkeling
- 19: Persoonlijkheidsonderzoek bij kinderen
- 20: Diagnostiek bij kinderen jonger dan zes jaar
- Bron:
1. Theoretische achtergronden van klinische diagnostiek
1. Alledaagse hulp en professionele hulp
Alledaagse hulp
In het dagelijks leven ervaren we vaak psychosociale problemen, waarvoor we hulp nodig hebben. Meestal lossen we deze problemen zelf op, al dan niet met alledaagse hulp van bekenden. Alledaagse hulp is erop gericht om de situatie te veranderen en het probleem op te lossen. De persoon neemt eerst tijd om te kijken wat er aan de hand is (waarnemen en het probleem formuleren).Vervolgens doet de persoon meteen iets (ingreep) en kijkt wat het effect is (evaluatie). Dit wordt wel een alledaags ervaringsproces zonder reflectie of een alledaagse probeercyclus genoemd. Soms zal de amateur voordat hij iets doet eerst tot een verklaring van de problemen proberen te komen: hij formuleert een theorie over het individuele geval ofwel diagnose. Soms zal hij voordat hij ingrijpt ook eerst vlot en niet-systematisch een behandelplan maken. Er wordt een behandeling gekozen die berust op de ervaringen van degene die helpt. Er vindt geen schriftelijke vastlegging plaats.
Professionele hulp
Wanneer we met hulp van bekenden er niet uitkomen, zoeken we professionele hulp. Professionele hulp betreft een tijdelijke en meestal betaalde samenwerking door een buitenstaander. Vanwege deze afstand heeft de professional niet de ruimte om partij te kiezen en vanuit eigen normen en waarden te reageren. Het formuleren van een diagnose en het maken van een plan behoren tot de vaste onderdelen van de hulp. Hierbij maakt de professional gebruik van de kennis in zijn vakgebied middels het doorlopen van de regulatieve cyclus.
Verschil alledaagse- en professionele hulp
Professionele hulp onderscheidt zich van alledaagse hulp door de specifieke relatie tussen hulpverlener en hulpvrager, de specifieke vaardigheden van de hulpverlener op methodisch, diagnostisch en therapeutisch gebied en de aard van de kennis die daarbij gebruikt wordt. De professionele hulpverlener heeft te maken met twee eisen, namelijk: disciplinering (er moet gereflecteerd worden op persoonlijk, methodisch en theoretisch gebied) en explicitering
.....read moreSamenvatting: psychodiagnostiek voor de hulpverlening aan kinderen
Deze samenvatting is geschreven in collegejaar 2012-2013.
- 1. THEORETISCHE ACHTERGRONDEN VAN KLINISCHE DIAGNOSTIEK
- 2. DE PRAKTIJK VAN DE HULPVERLENING EN HET GEBRUIK VAN DE REGULATIEVE CYCLUS
- 3. HET GEBRUIK VAN ONDERZOEKSMIDDELEN
- 4. HET DIAGNOSTISCH INTERVIEW MET DE OUDERS
- 5. HET DIAGNOSTISCH INTERVIEW MET HET KIND
- 6. HET DIAGNOSTISCH GEZINSINTERVIEW
- 7. Systematische gedragsobservaties in dagelijkse situaties
- 8. INDIVIDUEEL TESTONDERZOEK BIJ KINDEREN
- 9. ACHTERGRONDEN EN GEBRUIK VAN VRAGENLIJSTEN VOOR HET VASTSTELLEN VAN EMOTIONELE EN GEDRAGSPROBLEMEN BIJ KINDEREN
- 10. VERSLAGLEGGING EN DOSSIERVORMING
- 11. DIAGNOSTIEK VAN FUNCTIONEEL EN DISFUNCTIONEEL OUDERSCHAP
- 12. INTELLIGENTIEONDERZOEK
- 13. ONDERZOEK NAAR LEERVORDERINGEN
- 14. LEERGESCHIKTHEID, LEERTESTS EN ONDERWIJS
- 15. TAALDIAGNOSTIEK
- 16. DIAGNOSTIEK VAN HET MOTORISCH FUNCTIONEREN
- 17. DIAGNOSTIEK BIJ KINDEREN VANUIT EEN ONTWIKKELINGSPSYCHOLOGISCHE BENADERING
- 18. DIAGNOSTIEK VAN DE SOCIAAL-EMOTIONELE ONTWIKKELING
- 19. PERSOONLIJKHEIDSONDERZOEK BIJ KINDEREN
- 20. DIAGNOSTIEK BIJ KINDEREN JONGER DAN 6 JAAR
Inhoudsopgave
1. Theoretische achtergronden van klinische diagnostiek
2. De praktijk van de hulpverlening en het gebruik van de regulatieve cyclus
3. Het gebruik van onderzoeksmiddelen
4. Het diagnostisch interview met de ouders
5. Het diagnostisch interview met het kind
6. Het diagnostisch gezinsinterview
7. Systematische gedragsobservatiess in dagelijkse situaties
8. Individueel testonderzoek bij kinderen
9. Achtergronden en gebruik van vragenlijsten voor het vaststellen van emotionele- en gedragsproblemen bij kinderen
10. Verslaglegging en dossiervorming
11. Diagnostiek van functioneel en disfunctioneel ouderschap
12. Intelligentieonderzoek
13. Onderzoek naar leervorderingen
14. Leergeschiktheid, leertests en onderwijs
15. Taaldiagnostiek
16. Diagnostiek van het motorisch functioneren
17. Diagnostiek bij kinderen vanuit een ontwikkelingspsychologische benadering
18. Diagnostiek van de sociaal-emotionele ontwikkeling
19. Persoonlijkheidsonderzoek bij kinderen
20. Diagnostiek bij kinderen jonger dan 6 jaar
1. THEORETISCHE ACHTERGRONDEN VAN KLINISCHE DIAGNOSTIEK
Verschillen tussen alledaagse en professionele hulp
In het dagelijks leven ervaren we vaak psychosociale problemen, waarvoor we hulp nodig hebben. Meestal lossen we deze problemen zelf op, al dan niet met alledaagse hulp van bekenden. Wanneer we er samen met hen niet uitkomen, zoeken we professionele hulp. Tussen deze alledaagse en professionele hulp zijn grote verschillen aan te wijzen. Hieronder worden van beide soorten hulp de kenmerken weergegeven.
Kenmerken van alledaagse hulp | Kenmerken van professionele hulp |
Wordt geboden door een bekende. | Wordt geboden door een buitenstaander op basis van een tijdelijke en meestal betaalde samenwerking. Er is dus een zekere afstand, die de professional de ruimte geeft om niet meteen partij te kiezen en niet primair vanuit de eigen normen te reageren. |
Erop gericht om de situatie te veranderen en het probleem op te lossen. | Idem. |
Begrippenlijst bij Handboek psychodiagnostiek voor de hulpverlening aan kinderen en adolescenten van Tak e.a.
Hoofdstuk 1 | Theoretische achtergronden van klinische diagnostiek |
Psychodiagnostiek | Gericht op het verwerven en verwerken van informatie met het oog op het oplossen van problemen. |
Assessment | Het vaststellen en meten van onderscheidende kenmerken van de (situatie van de) hulpvrager. |
Screening | Het brede, maar vrij oppervlakkige verkennen van de problematiek. Eerste analyse van de hulpvraag. |
Classificatie | Unieke, individuele kenmerken binnen een algemeen bekend ziektebeeld onderbrengen. |
Diagnose | Screening, assessment en classificatie worden tot een klinisch beeld geïntegreerd waarmee de problematiek begrepen kan worden en waarmee advies gegeven kan worden. |
Regulatieve cyclus (Van Strien) | 1) Probleemherkenning 2) Probleemdefiniëring 3) Bedenken en afwegen van handelingsmogelijkheden 4) Plan maken 5) Het plan uitvoeren, inclusief monitoring 6) De effecten van de uitvoering van het plan evalueren |
Empirische cyclus (De Groot) | 1) Observatie: gegevens verzamelen en groeperen. 2) Inductie: op basis van waarnemingen hypothesen formuleren. 3) Deductie: uit deze hypothesen toetsbare voorspelling afleiden. 4) Toetsing: nieuwe gegevens verzamelen om na te gaan of voorspellingen uitkomen. 5) Evaluatie: de uitkomsten van het onderzoek aan de hypothesen verbinden. |
Evidence-based assessment | Mogelijke verklaringen worden onderbouwd met wetenschappelijke verklaringen. |
Evidence-based practice | Bewezen effectieve aanpak; wetenschappelijk onderzoek heeft laten zien dat een bepaalde aanpak bij een bepaalde groep hulpvragers meer effect heeft gehad dan een andere aanpak of helemaal geen hulpverlening. |
Traditie van de psychiatrie | Hierin is de diagnostiek gericht op het onderkennen van psychopathologie en stoornissen. Afkomstig uit de geneeskunde. |
Differentiële psychologie | De psychologische test is belangrijk. Men heeft interesse in het vaststellen van (intra-) individuele veranderingen in gedrag in samenhang met de leeftijd. |
Traditie van de (ortho)pedagogiek | De wetenschap van het beschrijven, verklaren en veranderen van de stagnerende opvoedings- of leersituatie van kinderen en jeugdigen. |
Psychodynamisch model | Richt zich op de intrapsychische ontwikkeling, die vorm krijgt in het conflict tussen het streven van het individu en de ontwikkelingstaken die vanuit de buitenwereld op hem of haar af komen. |
Gedragstherapeutisch model | Gaat ervan uit dat probleemgedrag bestaat doordat het wordt bekrachtigd, door de omgeving of door de persoon zelf. |
Normaal als afwezigheid van stoornissen | Normaal is wanneer bepaalde toestandsbeelden niet constateerbaar zijn. Stoornissen zijn aanwezig wanneer het problematische gedrag kenmerken |
TentamenTests bij de 7e druk van Handboek Psychodiagnostiek voor de hulpverlening van kinderen en adolescenten van Tak e.a.
Oefenvragen
Hoofdstuk 1
Vraag 1
Een proces van actief bewaken, waarbij de hulpverlener steeds systematisch bij verschillende informanten voor alle relevante aspecten van de problematiek nagaat of er iets ten goede verandert en achterhaalt waaraan het ligt als dit niet het geval is. Welk begrip wordt hier omschreven?
Monitoring
Accountability
Liability
Legitimering
Vraag 2
Waarom is het lastig om een interventie die effectief is gebleken ook inderdaad effectief te laten zijn in de praktijk?
‘Bewezen effectief’ wil zeggen dat de methode op wetenschappelijke wijze getest is in een experimentele setting, terwijl een interventie in een natuurlijke setting anders uit kan pakken
Veel methodes worden slechts getest op een aantal aspecten van effectiviteit, waarna in de praktijk blijkt dat de term ‘bewezen effectief’ geen garantie geeft voor een algehele effectieve interventie
Een bewezen effectieve methode is alleen effectief als het volgens een protocol wordt uitgevoerd door een goed getrainde hulpverlener
Vraag 3
De DSM is een multi-axaal systeem. Wat wordt geclassificeerd door as II?
Klinische stoornissen, andere aandoeningen en problemen die een reden van zorg kunnen zijn
Somatische aandoeningen
Persoonlijkheidsstoornissen en zwakzinnigheid
Psychosociale en omgevingsproblemen
Vraag 4
Wat is de correcte term voor het onderbrengen van de unieke, individuele kenmerken van een hulpvrager onder een bepaald, binnen het vakgebied bekend type probleem?
Assessment
Screening
Classificatie
Diagnostiek
Vraag 5
Wat is inductie?
Het afleiden van toetsbare voorspellingen uit hypothesen.
Het verzamelen en groeperen van gegevens.
Het formuleren van een theorie over de samenhang van delen van het probleem.
Het formuleren van hypothesen op basis van waarnemingen.
Hoofdstuk 2
Vraag 6
De eerste fase in het hulpverlenersproces bestaat uit vier onderdelen. Noem deze en geef een korte omschrijving van deze onderdelen.
Vraag 7
Gardner & Sovnes ontwikkelden een werkwijze waardoor uiteenlopende probleemelementen elk hun plaats krijgen. Onder welke factoren valt het volgende voorbeeld volgens deze werkwijze? Externe (fysieke of sociale) of interne (biologische of psychische) stimuli die voorafgaan aan probleemgedrag.
Risicofactoren
Primaire factoren
Secundaire factoren
Tertiaire factoren
Vraag 8
Wat houdt het begrip ‘management’ in?
Restrictief ingrijpen
Het haalbaar maken van gestelde doelen
Het verzamelen en bedenken van handelingsmogelijkheden
Het probleemgedrag wordt beheersbaar gemaakt
Vraag 9
Wat is de doelstelling van de regulatieve cyclus?
Het voorspellen van de effectiviteit van geboden hulp.
Het toetsen van de juistheid van
Diagnostische instrumenten in de klinische ontwikkelingspsychologie: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UU
Literatuursamenvattingen bij Diagnostische instrumenten in de klinische ontwikkelingspsychologie - UU
Literatuursamenvattingen bij Diagnostische instrumenten in de klinische ontwikkelingspsychologie - UU
Begrippenlijst bij De Diagnostische Cyclus van De Bruyn
Hoofdstuk 3 | De diagnostische cyclus |
Verheldering | Hoe moet ik verwoorden wat ik ten opzichte van dit kind of mijzelf ervaar? Hoort bij verhelderend onderzoek (VHD). |
Onderkenning | Wat is er met dit kind of met mij aan de hand? Hoort bij onderkennend onderzoek ODK). |
Verklaring | Waarom is dit met dit kind of met mijzelf aan de hand? Hoort bij verklarend onderzoek (VKR). |
Indicatie | Hoe kan dit kind of ik het beste geholpen worden? Hoort bij indicerend onderzoek (IDC). |
Diagnostisch scenario | De geordende sequentie van verschillende typen onderzoek. Dit begint altijd met verheldering van de hulpvraag. Het kan zijn dat verder onderzoek niet nodig is, er is dan een 0-scenario. Het scenario wordt genoemd naar het aantal overgangen dat gemaakt wordt van het ene type naar het andere type onderzoek. |
3-scenario | Het meest volledige scenario dat gebaseerd is op de gedachtegang dat verheldering van de klacht kennis oplevert die bijdraagt tot een goede onderkenning van het probleem. Pas wanneer het probleem onderkend is, kan een verklaring worden gegeven. Voor de indicatie moet men beschikken over informatie uit eerdere onderzoekstypen. |
Klachtanalyse | De diagnosticus verzamelt de klachten en kijkt of de verwoording door de cliënt overeenkomt met wat hij/zij daadwerkelijk bedoelt. Ook wordt er met de cliënt overlegd over een geschikte diagnostische hulpvraag. |
Klachten | Uitspraken die aangeven dat het gedrag van de cliënt, de gevolgen daarvan of de situatie door de cliënt als negatief worden ervaren. |
Verhelderende diagnose | De uitkomst van de klachtanalyse; een ordening van de door de cliënt onderschreven en herkende klachten, waarop de hulpvragen betrekking |
Begrippenlijst bij Handboek psychodiagnostiek voor de hulpverlening aan kinderen en adolescenten van Tak e.a.
Hoofdstuk 1 | Theoretische achtergronden van klinische diagnostiek |
Psychodiagnostiek | Gericht op het verwerven en verwerken van informatie met het oog op het oplossen van problemen. |
Assessment | Het vaststellen en meten van onderscheidende kenmerken van de (situatie van de) hulpvrager. |
Screening | Het brede, maar vrij oppervlakkige verkennen van de problematiek. Eerste analyse van de hulpvraag. |
Classificatie | Unieke, individuele kenmerken binnen een algemeen bekend ziektebeeld onderbrengen. |
Diagnose | Screening, assessment en classificatie worden tot een klinisch beeld geïntegreerd waarmee de problematiek begrepen kan worden en waarmee advies gegeven kan worden. |
Regulatieve cyclus (Van Strien) | 1) Probleemherkenning 2) Probleemdefiniëring 3) Bedenken en afwegen van handelingsmogelijkheden 4) Plan maken 5) Het plan uitvoeren, inclusief monitoring 6) De effecten van de uitvoering van het plan evalueren |
Empirische cyclus (De Groot) | 1) Observatie: gegevens verzamelen en groeperen. 2) Inductie: op basis van waarnemingen hypothesen formuleren. 3) Deductie: uit deze hypothesen toetsbare voorspelling afleiden. 4) Toetsing: nieuwe gegevens verzamelen om na te gaan of voorspellingen uitkomen. 5) Evaluatie: de uitkomsten van het onderzoek aan de hypothesen verbinden. |
Evidence-based assessment | Mogelijke verklaringen worden onderbouwd met wetenschappelijke verklaringen. |
Evidence-based practice | Bewezen effectieve aanpak; wetenschappelijk onderzoek heeft laten zien dat een bepaalde aanpak bij een bepaalde groep hulpvragers meer effect heeft gehad dan een andere aanpak of helemaal geen hulpverlening. |
Traditie van de psychiatrie | Hierin is de diagnostiek gericht op het onderkennen van psychopathologie en stoornissen. Afkomstig uit de geneeskunde. |
Differentiële psychologie | De psychologische test is belangrijk. Men heeft interesse in het vaststellen van (intra-) individuele veranderingen in gedrag in samenhang met de leeftijd. |
Traditie van de (ortho)pedagogiek | De wetenschap van het beschrijven, verklaren en veranderen van de stagnerende opvoedings- of leersituatie van kinderen en jeugdigen. |
Psychodynamisch model | Richt zich op de intrapsychische ontwikkeling, die vorm krijgt in het conflict tussen het streven van het individu en de ontwikkelingstaken die vanuit de buitenwereld op hem of haar af komen. |
Gedragstherapeutisch model | Gaat ervan uit dat probleemgedrag bestaat doordat het wordt bekrachtigd, door de omgeving of door de persoon zelf. |
Normaal als afwezigheid van stoornissen | Normaal is wanneer bepaalde toestandsbeelden niet constateerbaar zijn. Stoornissen zijn aanwezig wanneer het problematische gedrag kenmerken |
TentamenTests bij de 7e druk van Handboek Psychodiagnostiek voor de hulpverlening van kinderen en adolescenten van Tak e.a.
Oefenvragen
Hoofdstuk 1
Vraag 1
Een proces van actief bewaken, waarbij de hulpverlener steeds systematisch bij verschillende informanten voor alle relevante aspecten van de problematiek nagaat of er iets ten goede verandert en achterhaalt waaraan het ligt als dit niet het geval is. Welk begrip wordt hier omschreven?
Monitoring
Accountability
Liability
Legitimering
Vraag 2
Waarom is het lastig om een interventie die effectief is gebleken ook inderdaad effectief te laten zijn in de praktijk?
‘Bewezen effectief’ wil zeggen dat de methode op wetenschappelijke wijze getest is in een experimentele setting, terwijl een interventie in een natuurlijke setting anders uit kan pakken
Veel methodes worden slechts getest op een aantal aspecten van effectiviteit, waarna in de praktijk blijkt dat de term ‘bewezen effectief’ geen garantie geeft voor een algehele effectieve interventie
Een bewezen effectieve methode is alleen effectief als het volgens een protocol wordt uitgevoerd door een goed getrainde hulpverlener
Vraag 3
De DSM is een multi-axaal systeem. Wat wordt geclassificeerd door as II?
Klinische stoornissen, andere aandoeningen en problemen die een reden van zorg kunnen zijn
Somatische aandoeningen
Persoonlijkheidsstoornissen en zwakzinnigheid
Psychosociale en omgevingsproblemen
Vraag 4
Wat is de correcte term voor het onderbrengen van de unieke, individuele kenmerken van een hulpvrager onder een bepaald, binnen het vakgebied bekend type probleem?
Assessment
Screening
Classificatie
Diagnostiek
Vraag 5
Wat is inductie?
Het afleiden van toetsbare voorspellingen uit hypothesen.
Het verzamelen en groeperen van gegevens.
Het formuleren van een theorie over de samenhang van delen van het probleem.
Het formuleren van hypothesen op basis van waarnemingen.
Hoofdstuk 2
Vraag 6
De eerste fase in het hulpverlenersproces bestaat uit vier onderdelen. Noem deze en geef een korte omschrijving van deze onderdelen.
Vraag 7
Gardner & Sovnes ontwikkelden een werkwijze waardoor uiteenlopende probleemelementen elk hun plaats krijgen. Onder welke factoren valt het volgende voorbeeld volgens deze werkwijze? Externe (fysieke of sociale) of interne (biologische of psychische) stimuli die voorafgaan aan probleemgedrag.
Risicofactoren
Primaire factoren
Secundaire factoren
Tertiaire factoren
Vraag 8
Wat houdt het begrip ‘management’ in?
Restrictief ingrijpen
Het haalbaar maken van gestelde doelen
Het verzamelen en bedenken van handelingsmogelijkheden
Het probleemgedrag wordt beheersbaar gemaakt
Vraag 9
Wat is de doelstelling van de regulatieve cyclus?
Het voorspellen van de effectiviteit van geboden hulp.
Het toetsen van de juistheid van
Samenvattingen en studiehulp voor Psychologie Bachelor 2 & 3 aan de Universiteit Utrecht - - Jaargang 2022/2023
In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor de opleiding Psychologie, jaar 2&3 aan de Universiteit Utrecht
Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare geprinte samenvattingen voor dit vak ga je naar de Samenvattingen Shop Psychologie - UU B2/3 op JoHo.org
Diagnostische besluitvorming in de klinische ontwikkelingspsychologie (Nederlands): Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UU
Literatuursamenvattingen bij Diagnostische besluitvorming in de klinische ontwikkelingspsychologie (Nederlands) - UU
Literatuursamenvattingen bij Diagnostische besluitvorming in de klinische ontwikkelingspsychologie (Nederlands) - UU
Begrippenlijst bij De Diagnostische Cyclus van De Bruyn
Hoofdstuk 3 | De diagnostische cyclus |
Verheldering | Hoe moet ik verwoorden wat ik ten opzichte van dit kind of mijzelf ervaar? Hoort bij verhelderend onderzoek (VHD). |
Onderkenning | Wat is er met dit kind of met mij aan de hand? Hoort bij onderkennend onderzoek ODK). |
Verklaring | Waarom is dit met dit kind of met mijzelf aan de hand? Hoort bij verklarend onderzoek (VKR). |
Indicatie | Hoe kan dit kind of ik het beste geholpen worden? Hoort bij indicerend onderzoek (IDC). |
Diagnostisch scenario | De geordende sequentie van verschillende typen onderzoek. Dit begint altijd met verheldering van de hulpvraag. Het kan zijn dat verder onderzoek niet nodig is, er is dan een 0-scenario. Het scenario wordt genoemd naar het aantal overgangen dat gemaakt wordt van het ene type naar het andere type onderzoek. |
3-scenario | Het meest volledige scenario dat gebaseerd is op de gedachtegang dat verheldering van de klacht kennis oplevert die bijdraagt tot een goede onderkenning van het probleem. Pas wanneer het probleem onderkend is, kan een verklaring worden gegeven. Voor de indicatie moet men beschikken over informatie uit eerdere onderzoekstypen. |
Klachtanalyse | De diagnosticus verzamelt de klachten en kijkt of de verwoording door de cliënt overeenkomt met wat hij/zij daadwerkelijk bedoelt. Ook wordt er met de cliënt overlegd over een geschikte diagnostische hulpvraag. |
Klachten | Uitspraken die aangeven dat het gedrag van de cliënt, de gevolgen daarvan of de situatie door de cliënt als negatief worden ervaren. |
Verhelderende diagnose | De uitkomst van de klachtanalyse; een ordening van de door de cliënt onderschreven en herkende klachten, waarop de hulpvragen betrekking |
Begrippenlijst bij Handboek psychodiagnostiek voor de hulpverlening aan kinderen en adolescenten van Tak e.a.
Hoofdstuk 1 | Theoretische achtergronden van klinische diagnostiek |
Psychodiagnostiek | Gericht op het verwerven en verwerken van informatie met het oog op het oplossen van problemen. |
Assessment | Het vaststellen en meten van onderscheidende kenmerken van de (situatie van de) hulpvrager. |
Screening | Het brede, maar vrij oppervlakkige verkennen van de problematiek. Eerste analyse van de hulpvraag. |
Classificatie | Unieke, individuele kenmerken binnen een algemeen bekend ziektebeeld onderbrengen. |
Diagnose | Screening, assessment en classificatie worden tot een klinisch beeld geïntegreerd waarmee de problematiek begrepen kan worden en waarmee advies gegeven kan worden. |
Regulatieve cyclus (Van Strien) | 1) Probleemherkenning 2) Probleemdefiniëring 3) Bedenken en afwegen van handelingsmogelijkheden 4) Plan maken 5) Het plan uitvoeren, inclusief monitoring 6) De effecten van de uitvoering van het plan evalueren |
Empirische cyclus (De Groot) | 1) Observatie: gegevens verzamelen en groeperen. 2) Inductie: op basis van waarnemingen hypothesen formuleren. 3) Deductie: uit deze hypothesen toetsbare voorspelling afleiden. 4) Toetsing: nieuwe gegevens verzamelen om na te gaan of voorspellingen uitkomen. 5) Evaluatie: de uitkomsten van het onderzoek aan de hypothesen verbinden. |
Evidence-based assessment | Mogelijke verklaringen worden onderbouwd met wetenschappelijke verklaringen. |
Evidence-based practice | Bewezen effectieve aanpak; wetenschappelijk onderzoek heeft laten zien dat een bepaalde aanpak bij een bepaalde groep hulpvragers meer effect heeft gehad dan een andere aanpak of helemaal geen hulpverlening. |
Traditie van de psychiatrie | Hierin is de diagnostiek gericht op het onderkennen van psychopathologie en stoornissen. Afkomstig uit de geneeskunde. |
Differentiële psychologie | De psychologische test is belangrijk. Men heeft interesse in het vaststellen van (intra-) individuele veranderingen in gedrag in samenhang met de leeftijd. |
Traditie van de (ortho)pedagogiek | De wetenschap van het beschrijven, verklaren en veranderen van de stagnerende opvoedings- of leersituatie van kinderen en jeugdigen. |
Psychodynamisch model | Richt zich op de intrapsychische ontwikkeling, die vorm krijgt in het conflict tussen het streven van het individu en de ontwikkelingstaken die vanuit de buitenwereld op hem of haar af komen. |
Gedragstherapeutisch model | Gaat ervan uit dat probleemgedrag bestaat doordat het wordt bekrachtigd, door de omgeving of door de persoon zelf. |
Normaal als afwezigheid van stoornissen | Normaal is wanneer bepaalde toestandsbeelden niet constateerbaar zijn. Stoornissen zijn aanwezig wanneer het problematische gedrag kenmerken |
TentamenTests bij de 7e druk van Handboek Psychodiagnostiek voor de hulpverlening van kinderen en adolescenten van Tak e.a.
Oefenvragen
Hoofdstuk 1
Vraag 1
Een proces van actief bewaken, waarbij de hulpverlener steeds systematisch bij verschillende informanten voor alle relevante aspecten van de problematiek nagaat of er iets ten goede verandert en achterhaalt waaraan het ligt als dit niet het geval is. Welk begrip wordt hier omschreven?
Monitoring
Accountability
Liability
Legitimering
Vraag 2
Waarom is het lastig om een interventie die effectief is gebleken ook inderdaad effectief te laten zijn in de praktijk?
‘Bewezen effectief’ wil zeggen dat de methode op wetenschappelijke wijze getest is in een experimentele setting, terwijl een interventie in een natuurlijke setting anders uit kan pakken
Veel methodes worden slechts getest op een aantal aspecten van effectiviteit, waarna in de praktijk blijkt dat de term ‘bewezen effectief’ geen garantie geeft voor een algehele effectieve interventie
Een bewezen effectieve methode is alleen effectief als het volgens een protocol wordt uitgevoerd door een goed getrainde hulpverlener
Vraag 3
De DSM is een multi-axaal systeem. Wat wordt geclassificeerd door as II?
Klinische stoornissen, andere aandoeningen en problemen die een reden van zorg kunnen zijn
Somatische aandoeningen
Persoonlijkheidsstoornissen en zwakzinnigheid
Psychosociale en omgevingsproblemen
Vraag 4
Wat is de correcte term voor het onderbrengen van de unieke, individuele kenmerken van een hulpvrager onder een bepaald, binnen het vakgebied bekend type probleem?
Assessment
Screening
Classificatie
Diagnostiek
Vraag 5
Wat is inductie?
Het afleiden van toetsbare voorspellingen uit hypothesen.
Het verzamelen en groeperen van gegevens.
Het formuleren van een theorie over de samenhang van delen van het probleem.
Het formuleren van hypothesen op basis van waarnemingen.
Hoofdstuk 2
Vraag 6
De eerste fase in het hulpverlenersproces bestaat uit vier onderdelen. Noem deze en geef een korte omschrijving van deze onderdelen.
Vraag 7
Gardner & Sovnes ontwikkelden een werkwijze waardoor uiteenlopende probleemelementen elk hun plaats krijgen. Onder welke factoren valt het volgende voorbeeld volgens deze werkwijze? Externe (fysieke of sociale) of interne (biologische of psychische) stimuli die voorafgaan aan probleemgedrag.
Risicofactoren
Primaire factoren
Secundaire factoren
Tertiaire factoren
Vraag 8
Wat houdt het begrip ‘management’ in?
Restrictief ingrijpen
Het haalbaar maken van gestelde doelen
Het verzamelen en bedenken van handelingsmogelijkheden
Het probleemgedrag wordt beheersbaar gemaakt
Vraag 9
Wat is de doelstelling van de regulatieve cyclus?
Het voorspellen van de effectiviteit van geboden hulp.
Het toetsen van de juistheid van
Samenvattingen en studiehulp voor Psychologie Bachelor 2 & 3 aan de Universiteit Utrecht - - Jaargang 2022/2023
In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor de opleiding Psychologie, jaar 2&3 aan de Universiteit Utrecht
Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare geprinte samenvattingen voor dit vak ga je naar de Samenvattingen Shop Psychologie - UU B2/3 op JoHo.org
- 1 of 2157
- next ›
Online access to all summaries, study notes en practice exams
- Check out: Register with JoHo WorldSupporter: starting page (EN)
- Check out: Aanmelden bij JoHo WorldSupporter - startpagina (NL)
Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
- Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
- Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
- Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
- Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
- Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
- Check out: Why and how to add a WorldSupporter contributions
- JoHo members: JoHo WorldSupporter members can share content directly and have access to all content: Join JoHo and become a JoHo member
- Non-members: When you are not a member you do not have full access, but if you want to share your own content with others you can fill out the contact form
Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)
Field of study
- Communication & Media sciences
- Corporate & Organizational Sciences
- Cultural Studies & Humanities
- Economy & Economical sciences
- Education & Pedagogic Sciences
- Health & Medical Sciences
- IT & Exact sciences
- Law & Justice
- Nature & Environmental Sciences
- Psychology & Behavioral Sciences
- Public Administration & Social Sciences
- Science & Research
- Technical Sciences
Add new contribution