Een geslaagd leven leiden en goed bezig zijn - Thema

Naar eigen maatstaven en gevoel

 

Skills: suggestions, summaries and tips of Worldsupporters on values and skills improvement

Skills: suggestions, summaries and tips of Worldsupporters on values and skills improvement

Suggestions, summaries and tips of WorldSupporters related to competencies and skills improvement

 

 

What are the 13 conditions for balance and fulfillment in study, work and private life

What are the 13 conditions for balance and fulfillment in study, work and private life

Image

What are the 13 preconditions for balance and fulfillment in study, work and private life

  1. Help yourself by helping others
  2. Create perspective by opening new doors
  3. Don't give up but care about something
  4. Use your empathic skills
  5. Stay with yourself and leave that herd behind you
  6. Focus on your journey and not your destination
  7. Actively deal with your negative emotions
  8. Appreciate and celebrate your small successes
  9. Let others walk their own path
  10. Establish and maintain social contacts
  11. Feel unlimited and not limited
  12. Discover your qualities, take advantage of your opportunities and avoid cliffs
  13. Seek fulfillment in study, work, travel and the world around you

Signed en researched by

  • The JoHo WorldSupporter team

 

Glossary of Academic Skills for the Social and Psychological Sciences

Glossary of Academic Skills for the Social and Psychological Sciences

Chapter 1: Literature

 

Literature review A detailed overview of the significant literature available about your chosen topic, providing a discussion and critical evaluation, and using clear argument to contextualise and justify your research. (p. 4)

Peer review The process of evaluating an article by experts to ensure the article meets quality criteria before being accepted for publication. (p. 9)

Textbooks Written specifically for audiences such as students or professionals. Material usually presented in an ordered and relatively accessible form. Often draw on a wide range of sources including peer-reviewed academic journal articles. Useful, particularly as an introductory source to get an overview of your research topic and find out who are the recognised experts. (p. 10)

Peer-reviewed academic journal articles Provide detailed reports of research. Articles written by experts in the field and evaluated by other academics (peer reviewers) to assess quality and suitability. Pay rigorous attention to detail and verification of information. Usually contains extensive list of references. Before publication, have usually been revise in response to comments. This is the most useful type for your literature review. Not all academic journal articles are peer-reviewed. (p. 10)

Non-refereed academic journal articles Articles may provide detailed reports of research. Articles selected by an editor or editorial board with subject knowledge. Relevance and usefulness varies considerably. Beware of possible bias. (p. 10)

Professional and trade journal articles Articles written for members of professional or trade organisations, so related to their needs. Consist of a mix of news items and more detailed accounts of a practical nature. Articles rarely based on research, although some provide summaries of research. Can provide useful insights into practice, although may be biased. Need to be used with considerable caution. (p. 10)

Newspaper articles Articles written for members of public, most newspapers addressing a particular market segment. News presented is filtered dependent on events, priority being given to headline-grabbing stories that are likely to appeal to the readers. Good source of topical events and developments. May contain bias in reporting and coverage. (p. 10)

Conference proceedings Articles consist of selected papers presented at a conference, often published as a book or special edition of a journal. Usually peer-reviewed. Increasingly available online. Sometimes difficult to find. Very useful if the theme of the conference matches your research. (p. 10)

Reports Reports on specific topics written by academics and various organisations, including market research organisations and government departments. Beware of possible bias. May not have gone through same review process as peer-reviewed academic journal articles, but those from established organisations are often of high quality. Often difficult to access or expensive to purchase. Can be a useful source of information when

.....read more
Access: 
Public
Leadership competencies for implementing planned organizational change - Battilana, Gilmartin, Sengul, Pache & Alexander - 2010 - Artikel

Leadership competencies for implementing planned organizational change - Battilana, Gilmartin, Sengul, Pache & Alexander - 2010 - Artikel

De meeste leiderschapsstudies houden zich niet bezig met de complexiteit van intra-organisatorische processen, waaronder veranderingsimplementatie processen, die verschillende activiteiten met zich mee brengen. In deze studie wordt er beweerd dat het waarschijnlijk is dat managers verschillende activiteiten benadrukken in de geplande organisatieverandering implementatie, afhankelijk van de mix van hun leiderschapscompetenties.

Effectief leiderschap en de bekrachtiging van geplande organisatieverandering

In deze studie wordt het taak-georiënteerde en persoons-georiënteerde model gebruikt. Taak-georiënteerde vaardigheden zijn gerelateerd aan organisatie structuur, ontwerp en controle en het vaststellen van routines om organisatiedoelen en doelstellingen te halen. Persoons-georiënteerde vaardigheden omvat gedrag dat collaboratieve interactie tussen organisatiewerknemers stimuleert, een ondersteunend sociaal klimaat vaststelt en managementpraktijken stimuleert die gelijke behandeling van werknemers verzekert.

Effectiviteit van de twee verschillende soorten vereist verschillende, maar gerelateerde groepen bekwaamheden. Effectiviteit van taak-georiënteerd gedrag staat of valt met het vermogen om taakeisen duidelijk te maken en taken te structureren rondom de missie en doelen van de organisatie. Effectiviteit van persoons-georiënteerd gedrag berust op het vermogen om rekening te houden met anderen als ook het rekening houden met je eigen emoties en die van anderen. Afhankelijk van de mix van deze leiderschapscompetenties wordt er een verschillende nadruk gelegd op de activiteiten die nodig zijn bij het implementeren van organisatieverandering.

Deze activiteiten bestaan uit communiceren, mobiliseren en evalueren. Communiceren: activiteiten die leiders uitvoeren om de noodzaak van verandering uit te leggen en hun visie te delen met de werknemers. Mobiliseren: acties die leiders uitvoeren om support van collega’s te krijgen en de inwerkingtreding van nieuwe werkroutines te aanvaarden. Evalueren: maatstaven die leiders gebruiken om de impact van de implementatie te volgen en vast te stellen en veranderingen te institutionaliseren.

Communiceren van de noodzaak van organisatieverandering

Leiders die veranderingen doorvoeren moeten de noodzaak van deze verandering communiceren met hun werknemers. De werknemers moeten begrijpen waarom gedrag en routines moeten worden veranderd.

Hypothese 1a: leiders die meer persoons-georiënteerd zijn, zijn beter in het communiceren van de noodzaak van verandering dan andere leiders.

Hypothese 1b: leiders die meer taak-georiënteerd zijn, zijn minder goed in het communiceren van de noodzaak van verandering dan andere leiders.

Mobiliseren van anderen om verandering te accepteren

Tijdens implementatie moeten leiders hun werknemers mobiliseren om de veranderingen te accepteren en toe te passen in hun dagelijkse routines. Mobiliseren is moeilijk doordat er verschillende persoonlijke en beroepsdoelen zijn, en dus verschillende opvattingen over de verandering. Mobiliseren brengt zowel taak als persoons-georiënteerde vaardigheden met zich mee.

Hypothese 2a: leiders die meer persoons-georiënteerd zijn, zijn beter in staat werknemers te mobiliseren dan andere leiders.

Hypothese 2b: leiders die meer taak-georiënteerd zijn, zijn beter in staat werknemers te mobiliseren dan andere leiders.

Evalueren van de implementatie van de verandering

Leiders moeten evalueren in hoeverre organisatieleden routines, werkwijzen en gedrag uitvoeren dat

.....read more
Access: 
Public
How do stress, coping, adaptation and health affect personality? - Chapter 18 - Exclusive

How do stress, coping, adaptation and health affect personality? - Chapter 18 - Exclusive

Health psychology focuses on the influence of psychological and behavioral factors on health, often in combination with the environment. Stress is central to this.

What models of personality are there?

What is the interactional model?

The interactional model suggests that personality factors determine the impact of events, because they determine how someone deals with the situation. Personality would thus influence coping. How someone deals with an event determines the degree of stress caused by that event. However, a limitation of this model is that stable coping strategies have never been found.

What is the transactional model?

The transactional model does things differently. According to this model, personality has three potential effects:

  1. Personality can influence coping.
  2. Personality can affect how the person interprets an event.
  3. Personality can influence the event itself.

It is not the event that causes stress here, but rather how it is dealt with. This model is called transactional because of the person's influence on the event and the person's appreciation. There is mutual influence.

What is the health and behavior model?

A third model is the health and behavior model. This assumes that personality does not directly influence the degree of stress or illness, but that it indirectly influences stress or illness through certain behaviors, such as unsafe sex or overeating. The less healthy someone is, the greater the chance of experiencing more stress.

What is the disease and behavior model?

Another model is the disease and behavior model. In this model, disease is explained as the presence of an objectively measurable abnormal physiological process, such as fever, high blood pressure, or a tumor. Abnormal or sick behavior is about the way people behave when they think they are sick. Personality determines the degree of sick behavior, whether or not in combination with a real illness.

According to the predispositional model, associations exist between personality and illness because of a third variable that affects both, namely predisposition. The predisposition can exist for stable individual personality differences and for specific illnesses.

What is stress?

Stress is a subjective feeling that is the result of uncontrollable and threatening events (stressors). These are often extreme situations with unpleasant consequences that cannot be influenced. Stress can be divided into low sources of stress in daily life (daily hassles) and important life events (major life events). Major life events are associated with intensity, conflict and uncontrollability. Positive things can also be very stressful, for example a marriage, a move or a promotion. People with a lot of stress in their lives have many psychological and physiological symptoms. Possible responses to stress may include palpitations, increased blood pressure, sweaty hands and feet, and

.....read more
Access: 
Exclusive (for members with extra services and online access)

UITGELICHT

The Positivity Bundle: content and contributions about optimism ..and a half full glass

The Positivity Bundle: content and contributions about optimism ..and a half full glass

Content and contributions for positivity, optimism and happy feelings

A review of the causes and consequences of optimism (summary)

A review of the causes and consequences of optimism (summary)

Seeing the glass half full: A review of the causes and consequences of optimism

Forgeard, M., & Seligman, M. (2012). Seeing the glass half full: A review of the causes and consequences of optimism. Pratiques Psychologiques, 18(2), 107-120.

The psychological trait of optimism influences how individuals perceive themselves and their environment, how they process incoming information, as well as how they decide to act based on this information. Pessimists often behave in ways that are geared towards worst-case scenarios, while optimists tend to trust that the future will be favourable. According to past research, optimism and pessimism appear to have a particularly important effect on how individuals deal with challenging and stressful events. Even so, many people dismiss the effect of optimism, calling optimists naïve or in denial. This is because pessimism and its realistic view of the world seem appealing and rational when contrasted with the popular notion that optimism equates with foolishness, naiveté or denial; however, research shows that the way in which psychologists think of optimism does not involve forced enthusiasm or denial of the truth

What is Optimism?

Anthropologist Lionel Tiger defines optimism as “a mood or attitude associated with an expectation about the social or material future – one which the evaluator regards as socially desirable, to his [or her] advantage, or for his [or her] pleasure”. This means that optimism is a cognitive, affective and motivational construct - optimists both think and feel positively about the future.

The two ways in which researchers have operationalized optimism are the optimistic explanatory style approach, and the dispositional optimism approach

Optimistic Explanatory Style

This approach, developed by Seligman et al., is inspired by the observation that most (but not all) animals and humans give up when exposed to uncontrollable stressors and remain helpless when the situation becomes controllable. This behaviour is otherwise known as "learned helplessness." Helpless is associated with a pessimistic explanatory style; pessimists believe that negatives events are always present ("things will never change in the future"), have a global effect ("this negative event has ruined my entire life"), and is the fault of their own. Pessimists also often do not take credit for good events, attributing their occurrence to luck. Additionally, they perceive positive events as short-lived (“I just performed well today but who knows what will happen tomorrow”), and only affect one aspect of their lives (“I may be good at this but I’m otherwise pretty stupid”).

The optimistic explanatory style is therefore the opposite. Optimists do acknowledge negative events, but see them as specific (“other things are still going well”) and unstable (“things will get better soon”). They think negative events in a constructive, non-fatalistic manner and trust in their ability to deal with stressful problems.

The main instruments used to assess optimistic explanatory style are the Attributional Style Questionnaire (ASQ) and Content Analysis of Verbatim Explanations (CAVE), which ask people (through open-ended questions that are eventually coded) how events are caused. In both methods, the extent to which people think

.....read more
Access: 
Public
Seeing the glass half full: A review of the causes and consequences of optimism - Forgeard & Seligman - Article

Seeing the glass half full: A review of the causes and consequences of optimism - Forgeard & Seligman - Article

What is this article about?

Optimism as a psychological trait has gained an increasing amount of interest from scientists during the past couple of decades. Various studies have shown that optimism is related to important benefits. In this study, a review is presented that summarizes the findings from this body of research.

What are the two main ways in which researchers have defined and operationalized optimism?

Optimism is a psychological trait that influences individuals perceive themselves and their environment, how they process incoming information, and how they decide to act based on that information. Optimism concerns a cognitive, affective, and motivational aspect. Whereas optimists tend to believe that the future will be favorable, pessimists tend to believe that the future will have bad events in store for them. Both optimism and pessimism therefore act as powerful cognitive filters that alter an individuals' perception of the world and influence how the individual reacts and adapts to new situations, in particular challenging and stressful events.

In psychology, a distinction can be made between two main conceptions of optimism as described in the literature: optimistic explanatory style and dispositional optimism.

Optimistic explanatory style

The conceptualization of optimism as an exploratory style was developed by Seligman and colleagues (1991). This conceptualization was inspired by the finding that most humans (and animals) give up and become helpless when they are exposed to uncontrollable stressors. After this, they act helpless even when stressors are controllable again. This phenomenon is called learned helplessness. Individuals who display learned helplessness tend to have a pessimistic explanatory style. They believe negative events are stable and have far reaching consequences ("My life is ruined now"). Often, they blame themselves for the negative events ("It is my fault"). In addition, they commonly do not take credit for positive events ("I was just lucky"). 

Opposite to the pessimistic style is the optimistic explanatory style. This is referred to individuals who never become helpless. They believe negative events are unstable ("Things will go better soon") and specific ("Perhaps this is going less well, but other things are still going well"). Optimists, according to this perspective, acknowledge the presence of bad events, but they consider them in a constructive, non-fatalistic manner.

Dispositional optimism

The second perspective is developed by Schreier and Carver (2009). Here, optimism is based on an expectancy-value model of goal pursuit, which states

.....read more
Access: 
Public
Optimism in close relationships: How seeing things in a positive light makes them so - Srivastava, McGonigal, Richards, Butler, Gross (2006) - Article

Optimism in close relationships: How seeing things in a positive light makes them so - Srivastava, McGonigal, Richards, Butler, Gross (2006) - Article

What is this article about?

The central question in this article is whether optimists and their romantic partners are more satisfied in their relationships and - if this is the case - this is due to optimists who experience greater support from their partners. It appears that couples in conflict conversations are more constructive when they are more optimistic and they solve their problems better. Optimism seems to promote a variety of beneficial processes in romantic relationships.

What are the most important concepts in this chapter?

The most important concepts in this chapter are optimism, relationship satisfaction, perceived support and close relationships.

About the effect of optimism in close relationships

What is this article about?

The central question in this article is whether optimists and their romantic partners are more satisfied in their relationships and - if this is the case - this is due to optimists who experience greater support from their partners. It appears that couples in conflict conversations are more constructive when they are more optimistic and they solve their problems better. Optimism seems to promote a variety of beneficial processes in romantic relationships.

What are the most important concepts in this chapter?

The most important concepts in this chapter are optimism, relationship satisfaction, perceived support and close relationships.

What forms social perceptions?

Social perception arises in the spirit of the person who perceives it. This can be a fact that has very real consequences for his social life. This is especially true for romantic relationships.

.....read more
Access: 
Public
The science of happiness and the secrets of a meaningful life - Theme
Article summary of Very happy people by Diener & Seligman. (1)

Article summary of Very happy people by Diener & Seligman. (1)

What is this article about?

This is a research report of an experiment where 222 undergraduates were screened for high happiness. The upper 10% of consistently very happy people were compared with average people and very unhappy people. This study has tried to find out what some factor might be that influence high happiness: social relationships, personality and psychopathology, and variables that have been related to subjective well-being in correlational studies. It also examined whether there was a variable that was sufficient for happiness and a variable that was necessary for happiness (sufficient: everyone with the variable is happy, necessary: every happy person has the variable).

What were the results?

On a scale from 5 to 35, the very happy group scored about 30 on life satisfaction. The very happy people had virtually never thought about suicide, could recall many more good events in their lives than bad ones, and had many more positive than negative emotions on a daily basis. The very unhappy people were dissatisfied with life and had equal amounts of positive and negative affect on a daily basis. They reported this about themselves, but their friends and family also rated them dissatisfied. The average group was in the middle of these two groups. 

The biggest difference between the very happy group and the average and very unhappy group, was in their fulsome and satisfying interpersonal lives. The very happy people spent the least time alone and the most time socializing and valued their relationships the highest. Good social relationships might be a necessary condition for high happiness.

The very happy people also scored the lowest on psychopathology tests, virtually never in the clinical range. Almost half of the very unhappy group scored in the clinical range. 

Also good to note, was that the verry happy people never reported their mood to be "ecstatic", but they did score their mood with a 7, 8 or 9 most of the time.

Broader samples and longitudinal methods are needed to make strong conclusions from these results. These findings do suggest that very happy people have rich and satisfying social relationships and spend little time alone. But it is not yet clear what the causal relationship is here: perhaps happy people have better relationships because of their happiness, or happiness and good relationships are both caused by a third variable. What is clear is that social relationships might be a necessary but are not a sufficient condition for high happiness. Very happy people also experience unpleasant emotions and rarely feel euphoria or ecstacy. They are rather medium to moderatly happy most of the time.

Access: 
Public
Article summary with Very happy people by Diener & Seligman (2)

Article summary with Very happy people by Diener & Seligman (2)

What is this article about?

This is a research report of an experiment where 222 undergraduates were screened for high happiness. The upper 10% of consistently very happy people were compared with average people and very unhappy people. This study has tried to find out what some factor might be that influence high happiness: social relationships, personality and psychopathology, and variables that have been related to subjective well-being in correlational studies. It also examined whether there was a variable that was sufficient for happiness and a variable that was necessary for happiness (sufficient: everyone with the variable is happy, necessary: every happy person has the variable).

What were the results?

On a scale from 5 to 35, the very happy group scored about 30 on life satisfaction. The very happy people had virtually never thought about suicide, could recall many more good events in their lives than bad ones, and had many more positive than negative emotions on a daily basis. The very unhappy people were dissatisfied with life and had equal amounts of positive and negative affect on a daily basis. They reported this about themselves, but their friends and family also rated them dissatisfied. The average group was in the middle of these two groups.

The biggest difference between the very happy group and the average and very unhappy group, was in their fulsome and satisfying interpersonal lives. The very happy people spent the least time alone and the most time socializing and valued their relationships the highest. Good social relationships might be a necessary condition for high happiness.

The very happy people also scored the lowest on psychopathology tests, virtually never in the clinical range. Almost half of the very unhappy group scored in the clinical range.

Also good to note, was that the verry happy people never reported their mood to be "ecstatic", but they did score their mood with a 7, 8 or 9 most of the time.

Broader samples and longitudinal methods are needed to make strong conclusions from these results. These findings do suggest that very happy people have rich and satisfying social relationships and spend little time alone. But it is not yet clear what the causal relationship is here: perhaps happy people have better relationships because of their happiness, or happiness and good relationships are both caused by a third variable. What is clear is that social relationships might be a necessary but are not a sufficient condition for high happiness. Very happy people also experience unpleasant emotions and rarely feel euphoria or ecstacy. They are rather medium to moderatly happy most of the time.

Access: 
Public
Some key differences between a happy life and a meaningful life - Baumeister e.a. - Article

Some key differences between a happy life and a meaningful life - Baumeister e.a. - Article

What is this article about?

Two of the most widely held goals by which people measure and motivate themselves are happiness and a meaningful life. In this article, the relationship between these two goals is discussed. More specifically, although there certainly is (much) overlap between these two, the focus here is on the differences.

How can happiness be defined?

Happiness generally refers to a state of subjective well-being. Happiness be may narrowly or broadly focused: one can be happy to have found a lost key, but one can also be happy that the war has ended. Happiness is conceptualized and measured by researcher in at least two different manners. The first one concerns affect balance, which suggests that happiness is an aggregate of how one feels at different moment. Happiness is then defined as having more pleasant than unpleasant emotional states. The second one concerns life satisfaction, which goes beyond momentary feelings. It refers to an integrative, evaluative assessment of one's entire life. Generally, assessing both of these provides a useful index of subjective well-being.

How can a meaningful life be defined?

Meaningfulness is considered to concern both a cognitive and emotional assessment of whether one's life has purpose and value.

What is the central theorem of the theory that is being proposed in this article?

The authors suggest that the simpler form of happiness (affect balance instead of life satisfaction), at least, is rooted in nature. Every living creature has biological needs, such as wanting to survive and reproduce. Basic motivations make one to pursue and enjoy those needs. Affect balance then depends to a certain degree on whether these basic needs are being satisfied.

While happiness is natural, meaningfulness may depend on culture. In every culture language is being used as a means to use and communicate meanings. Meaningfulness, thus, makes use of culturally transmitted symbols (via language) as a means to evaluate one's life in relation to purposes, values, and other meanings that are also frequently learned from the culture. Thus, meaning is more associated with one's culture than happiness is. An important feature of meaning is that it is not limited to immediately present stimuli (as happiness is). Instead, meaningfulness refers to thoughts about past, future, and spatially

.....read more
Access: 
Public
Themes: main theme pages for personal competences, skills and values

Themes: main theme pages for personal competences, skills and values

WorldSupporter theme pages for personal competences, emotions and values

Gain and improve academic skills - Theme
Skills: home page
Discussions and Debates - Theme
Discovering and improving personal values, skills, qualities and emotions
Teaching materials and preparing lessons abroad - Theme
Sustainable live, travel and work - Theme
Sustainable shopping and recycling - WorldSupporter Theme
The science of happiness and the secrets of a meaningful life - Theme

UITGELICHT: VAARDIGHEDEN

Academische Vaardigheden: schrijfvaardigheden - Bundel

Academische Vaardigheden: schrijfvaardigheden - Bundel

Verzamelde content rond schrijfvaardigheden

Samenvatting Zakelijke communicatie 1 van Janssen

Samenvatting Zakelijke communicatie 1 van Janssen

Module 1 Zakelijke communicatie

Hoofdstuk 1 Kenmerken van zakelijke communicatie

1.1 Introductie

Hoger opgeleiden dienen over goede communicatieve vaardigheden te beschikken om hun functie uit kunnen voeren. Denk bijvoorbeeld aan marketingmanagers die hun superieuren van hun plannen moeten overtuigen, organisatieadviseurs die advies uitbrengen aan het management en beleidsmakers die hun directies en raden van bestuur moeten overtuigen van hun voorstellen. Deze communicatieve vaardigheden bestaan uit schriftelijke communicatie zoals onder andere rapporten en uit mondelinge communicatie, zoals onder andere presentaties.

In de praktijk is gebleken dat de beste managers beschikken over uitstekende communicatieve kwaliteiten. Dit betekent dat je communicatief competent moet zijn om ten eerste kans te maken op een baan en, ten tweede, succesvol te zijn in je werk. Dit boek draagt bij aan het verwerven van noodzakelijke communicatieve kennis en vaardigheden, om deze vervolgens toe te kunnen passen in concrete beroepssituaties. Met dit boek leer je communiceren in, met en namens bedrijven en organisaties. Met andere woorden: dit boek leert je zakelijk communiceren.

Dit boek beperkt zich tot zakelijk communiceren, ofwel formeel communiceren. Formeel communiceren komt neer op het overbrengen van een boodschap van een zender naar een ontvanger, waarbij de zender en/of ontvanger verankerd zijn in een organisatie. Deze organisatie kan specifieke eisen stellen aan de wijze van communiceren.

Zakelijke communicatie komt op meerdere plaatsen voor, o.a. binnen commerciële organisaties, in de non-profit-sector, maar ook in het privéleven. In een non-profit-sector kom je dit tegen in de vorm van nota’s, notities, rapporten en circulaires van de overheid. Zakelijke communicatie in het privéleven komt voor wanneer iemand met een organisatie communiceert, bijvoorbeeld in

.....read more
Access: 
Public
Schrijfcodes: schrijf beter, corrigeer sneller

Schrijfcodes: schrijf beter, corrigeer sneller

    Uitleg bij het gebruik van deze samenvatting

    De eerste tien hoofdstukken uit het boek Schrijfcodes zijn opgebouwd met behulp van codes. Ieder hoofdstuk behandelt een ander aspect van een geschreven tekst (van structuur tot opmaak), opgedeeld in valkuilen voor de schrijver. Over iedere valkuil wordt uitgelegd hoe het komt dat je erin bent gevallen en hoe je er vervolgens weer uit komt. Iedere valkuil heeft een titel met een code, die bij het nakijken van teksten gebruikt kan worden. Zo kan een docent de code bij de fout schrijven, en de leerling kan in het boek nalezen wat er fout gegaan is.

    Deze samenvatting is iets anders van opzet. Hij is bedoeld om als doorlopende tekst gelezen te worden als advies voor voor en tijdens het schrijven. De hoofdstukindeling is hierbij aangehouden, maar de volgorde van de codes is hier en daar aangepast. Toch kunnen de codes nog steeds gebruikt worden: overal staat tussen haakjes aangegeven welk stukje tekst bij welke code hoort.

    1. Structuur in je tekst

    Algemeen

    Het is belangrijk dat je tekst voldoende structuur en samenhang bevat. Analyseer je geschreven tekst aan de hand van alle punten uit dit hoofdstuk om die structuur en samenhang erin te krijgen (St 100).

    Structuur van de gehele tekst

     

    Opbouw van de tekst

    Een tekst bevat altijd drie delen: inleiding, middenstuk en slot (St 8). Met de inleiding maak je de lezer nieuwsgierig om verder te lezen, bijvoorbeeld met een gebeurtenis uit de actualiteit die representatief is voor de rest van je tekst. Kondig vervolgens het onderwerp van de tekst aan: waar ga je het over hebben en welke vragen ga je beantwoorden? Zorg dat je niet middenin je verhaal begint. De inleiding mag niet ontbreken.....read more

    Access: 
    Public
    Studiegids voor samenvattingen bij Zelf leren schrijven van Van der Molen

    Studiegids voor samenvattingen bij Zelf leren schrijven van Van der Molen

    Studiegids met samenvattingen en studiehulp voor:

    • Boektitel: Zelf leren schrijven
    • Subtitel: Schrijfvaardigheid voor psychologie, pedagogiek en sociale wetenschappen
    • Auteurs: Van der Molen; Ackermann; Osseweijer; Schmidt; van der Wal; de Boer; Polak
    • Druk: 5e

    Waar gaat 'Zelf leren schrijven' over?

    • Dit boek is een praktische gids die je essentiële vaardigheden bijbrengt om academische teksten op een heldere en overtuigende manier te schrijven. Het behandelt onderwerpen zoals het formuleren van een onderzoeksvraag, het opbouwen van een argumentatie, het correct citeren van bronnen en het schrijven van verschillende soorten academische teksten.
    • Je leert hoe je je ideeën op een logische en structuurvolle manier kunt presenteren, hoe je complexe informatie kunt vereenvoudigen, hoe je academische conventies kunt volgen en hoe je je schrijfvaardigheid in het algemeen kunt verbeteren.

    Hoe is 'Zelf leren schrijven' opgebouwd?

    • Het boek is opgebouwd conform de drie fases van het schrijfproces: voorbereiding, schrijven en revisie.
    • De eerste drie hoofdstukken van het boek hebben betrekking op de voorbereiding: oriënteren op het onderwerp, een goed afgebakende vraagstelling formuleren, relevante literatuur zoeken, lezen en selecteren, en een structuuropzet maken.
    • De hoofdstukken 4 tot en met 6 zijn gewijd aan de schrijffase: het opbouwen van een artikel, correct refereren, citeren en parafraseren, en argumenteren. In hoofdstuk 7 worden de samenhang in een tekst en te vermijden zinsconstructies behandeld. In hoofdstuk 8 komt de wetenschappelijke schrijfstijl aanbod.
    • Het negende hoofdstuk van het boek heeft betrekking op de revisie en afwerking van de tekst: grammatica, interpunctie, inhoudelijke verbeteringen en vormvoorschriften. Ter afsluiting van het boek volgen beoordelingscriteria welke docenten kunnen gebruiken bij het nakijken van schrijfopdrachten.

    Wanneer kan je 'Zelf leren schrijven' goed gebruiken?

    • De vaardigheden die je in dit boek leert, zijn niet alleen nuttig tijdens je studie, maar ook in je toekomstige beroep. Of je nu in de wetenschap, het onderwijs of een andere kennisintensieve sector werkt, het vermogen om helder en overtuigend te schrijven is gewild en breed toepasbaar.

    Door wie is 'Zelf leren schrijven' geschreven?

    • Het boek is geschreven door een team van auteurs onder redactie van Van der Molen, die experts zijn op het gebied van academisch schrijven en taalonderwijs.

    Samenvattingen en studiehulp bij 'Zelf leren schrijven'

    • Uitgelichte samenvattingen en studiehulp te gebruiken bij het boek door het team Van der Molen e.a.: zie hieronder
    Access: 
    Public
    Samenvatting van Schrijfcodes: Schrijf beter, Corrigeer sneller - van Lohman

    Samenvatting van Schrijfcodes: Schrijf beter, Corrigeer sneller - van Lohman

    Uitleg bij het gebruik van deze samenvatting

    De eerste tien hoofdstukken uit het boek Schrijfcodes zijn opgebouwd met behulp van codes. Ieder hoofdstuk behandelt een ander aspect van een geschreven tekst (van structuur tot opmaak), opgedeeld in valkuilen voor de schrijver. Over iedere valkuil wordt uitgelegd hoe het komt dat je erin bent gevallen en hoe je er vervolgens weer uit komt. Iedere valkuil heeft een titel met een code, die bij het nakijken van teksten gebruikt kan worden. Zo kan een docent de code bij de fout schrijven, en de leerling kan in het boek nalezen wat er fout gegaan is.

     

    Deze samenvatting is iets anders van opzet. Hij is bedoeld om als doorlopende tekst gelezen te worden als advies voor voor en tijdens het schrijven. De hoofdstukindeling is hierbij aangehouden, maar de volgorde van de codes is hier en daar aangepast. Toch kunnen de codes nog steeds gebruikt worden: overal staat tussen haakjes aangegeven welk stukje tekst bij welke code hoort.

    1. Structuur in je tekst

    Algemeen

    Het is belangrijk dat je tekst voldoende structuur en samenhang bevat. Analyseer je geschreven tekst aan de hand van alle punten uit dit hoofdstuk om die structuur en samenhang erin te krijgen (St 100).

    Structuur van de gehele tekst

     

    Opbouw van de tekst

    Een tekst bevat altijd drie delen: inleiding, middenstuk en slot (St 8). Met de inleiding maak je de lezer nieuwsgierig om verder te lezen, bijvoorbeeld met een gebeurtenis uit de actualiteit die representatief is voor de rest van je tekst. Kondig vervolgens het onderwerp van de tekst aan: waar ga je het over hebben en welke vragen ga je beantwoorden? Zorg dat je niet middenin je verhaal begint. De inleiding mag niet ontbreken (St 1)!

     

    Je inleiding moet goed aansluiten op het middenstuk (St 2). Er mag geen inhoudelijk 'gat' vallen tussen deze twee stukken tekst. Schrijf dus een vloeiende overgang van het ene naar het volgende tekstgedeelte. In het middenstuk behandel je vervolgens het thema van de tekst (St 8). Je mag af en toe afstappen van de hoofdlijn, maar maak wel met signaalwoorden en -zinnen duidelijk of je een kernpunt of een bijzaak behandelt.

     

    Je stuk eindigt met een slot, meestal met een conclusie of aanbeveling erin. Afhankelijk van de tekstsoort kun je ook kiezen voor een samenvatting. Sluit het geheel duidelijk af (St.....read more

    Access: 
    Public
    Juridische vaardigheden: favoriete samenvattingen en blogs van WorldSupporters

    Juridische vaardigheden: favoriete samenvattingen en blogs van WorldSupporters

    Samenvattingen en studiehulp voor recht en bestuur

    Samenvatting: Juridische basisvaardigheden

    Samenvatting: Juridische basisvaardigheden

     

    1 Het zoeken in de wettenbundel

    Inleiding

    Bij iedere juridische opleiding heeft de student te maken met een wettenbundel. Een wettenbundel is een bundel waarin een verzameling van regelingen is opgenomen. Deze regelingen zijn meestal wetten. Een wet bevat verschillende regels die ervoor moeten zorgen dat de samenleving functioneert. Wetten komen tot stand door besluiten van overheidsorganen. Er kan een onderscheid gemaakt worden tussen formele wetten en materiële wetten. Een wettenbundel bevat meestal formele wetten en wetten of regelingen die door samenwerking tussen de Regering en de Staten-Generaal tot stand zijn gekomen. Een formele wet vermeldt altijd in te titel het woord ‘wet’ of ‘wetboek’. Een belangrijk punt met betrekking tot de wettenbundels is het feit dat deze dikke bundels niet uit het hoofd hoeven te worden geleerd. Het is vooral noodzakelijk dat de student goed en snel de wettenbundel kan doorzoeken.

    Juridische uitgeverijen zorgen ervoor dat wettenbundels worden uitgegeven. De volgorde van de regelingen in de wettenbundel wordt bepaald door uitgever. Een wettenbundel wordt meestal gesplitst in verschillende delen (Publiekrecht/Privaatrecht). omdat er veel verschillende regelingen zijn. Bij het zoeken in de wettenbundel is het handig om de meegeleverde tabs van de uitgever in de wettenbundel te plakken.

    De structuur van een wet en de opbouw van een regeling

    Een wet is uit verschillende vaste elementen opgebouwd:

    1. Opschrift of intitulé: bijvoorbeeld; Wet van 11 juni 2013 betreffende...

    1. Aanhef (met considerans)

    1. Lichaam of corpus: de artikelen

    1. Overgangs- en slotbepalingen: de officiële naam van de wet oftewel de citeertitel

    De verschillende wetten kennen naast hun citeertitel ook een afkorting. Voor bijvoorbeeld het Burgerlijk Wetboek wordt de afkorting, ‘BW’, gebruikt. De verschillende afkortingen kan men vooraan in de wettenbundel vinden. Als een wet geen afkorting heeft, moet de wet voluit worden geschreven.

    De meeste regelingen zijn onderverdeeld in boeken, hoofdstukken, titels, afdelingen of paragrafen. Dit maakt de regeling overzichtelijk. De artikelen zijn vaak onderverdeeld in leden en subjes. Een lid is een afgeronde zin en een sub is geen afgeronde zin en kan alleen in samenhang met een daaraan voorafgaande zin worden gelezen. Bijvoorbeeld: artikel 1:1 lid 1 sub a Awb.

    In een wetsartikel wordt soms ook gewerkt met 1º, 2º etc. Men spreekt dit uit als ten eerste en ten tweede of onder 1 en onder 2. Het voorgaande kan alleen gelezen worden in samenhang met de daaraan voorafgaande zin. Bijvoorbeeld: artikel 435 onder 1º Sr.

    Opbouw van het.....read more

    Access: 
    Public
    Samenvatting Gespreksvoering in de Juridische Praktijk

    Samenvatting Gespreksvoering in de Juridische Praktijk

     

    Hoofdstuk 1 De basisvaardigheden van elke gespreksvoering

     

    1.1 De basis

    In de juridische praktijk is het van belang dat je over juridische kennis beschikt. Daarnaast moet je over uitstekende basisgespreksvaardigheden beschikken. Deze vaardigheden zijn noodzakelijk omdat zij de basis vormen voor een goed gesprek over juridische kwesties.

    Communicatie is tweerichtingsverkeer. De definitie van communicatie die wij hanteren:

    Het uitwisselen van informatie, een proces waarbij een zender een boodschap aan één of meer ontvanger(s) aanbiedt. Voorwaarde bij communicatie is dat de ontvanger van de boodschap door middel van terugkoppeling aan de zender laat blijken of hij de boodschap heeft ontvangen en begrepen.

    (Citaat: Gespreksvoering in de juridische praktijk, Victoria van den Doel, Jacob Eikelboom, Annemarie Roffel en Jeroen Zoon. Tweede herziene druk, uitgeverij Coutinho, Bussum 2012, pagina 18)

    De zender en de ontvanger doen dit allebei zowel verbaal als non-verbaal. Communicatie is alleen effectief wanneer de ontvanger laat weten of de boodschap al dan niet goed is overgekomen.

     

    1.2.1. Ruis in communicatie

    Er is sprake van ruis wanneer de boodschap niet goed is overgekomen. Ruis kan ontstaan doordat de waarneming verstoord wordt. Waarneming is het kennisnemen van situaties, gebeurtenissen, voorwerpen, onderwerpen en/of personen. Ruis kan ook ontstaan doordat de interpretatie van onze waarneming verstoord wordt. Interpretatie is het toekennen van betekenis aan datgene wat we waarnemen.

    Ruis kan veroorzaakt worden door invloeden van buitenaf. In dat geval spreek je van externe ruis. Externe ruis wordt bijvoorbeeld veroorzaakt door omgevingsgeluid(en), een opvallend accent of opvallende kleding van de spreker. .

    Naast externe ruis kan er ook sprake zijn van interne ruis. Voorbeelden van interne ruis zijn hoofdpijn en haast, maar ook doordat de zender en ontvanger allebei een ander uitgangspunt hanteren of dat er een verschil in taalgebruik is.

     

    1.2.2. Ideeën, normen, waarden en attitudes

    Referentiekaders worden gevormd door opvoeding en ervaring en deze kaders bestaan uit ideeën, normen, waarden en attitudes. De referentiekaders zorgen ervoor dat de boodschap door zowel de zender als de ontvanger worden gefilterd. Zo neemt men bijvoorbeeld gemakkelijker informatie aan wanneer dat binnen het eigen referentiekader past.

    Voor een juridisch professional is het van belang om ruis te voorkomen door een open houding aan te nemen, goed te luisteren en interpretaties te controleren bij de ander.

    Zoals gezegd.....read more

    Access: 
    Public
    Samenvatting Juridische vaardigheden (Loonstra)

    Samenvatting Juridische vaardigheden (Loonstra)

     

    Hoofdstuk 1: Het hanteren van een wettenbundel.

    Algemene elementen van regelingen en wetten

    Een wettenbundel is een verzameling van officiële teksten en regels, die interessant en noodzakelijk zijn. Dit heeft tot gevolg dat een wettenbundel slechts een klein gedeelte van het totaal aantal regelingen in Nederland bevat. In een wettenbundel treft men voornamelijk wetten aan die tot stand zijn gebracht door de regering en de Staten - Generaal. Het is belangrijk om te weten dat er daarnaast verschillende weten bestaan die door lagere wetgevers zijn uitgevaardigd, men kan hierbij bijvoorbeeld denken aan gemeentelijke en provinciale verordeningen.

    Een regeling wordt ook wel een opschrift genoemd. Iedere regeling krijgt een unieke naam toebedeelt, hierdoor kan er nooit verwarring bestaan over welke regeling er op een bepaald moment bedoeld wordt. De meeste wetten worden voorzien van een citeertitel. Dit is de officiële naam waarmee een betreffende wet wordt aangeduid. Onder de aanhef van een regeling verstaat men het stuk tekst dat voorafgaat aan de inhoudelijke regeling. Het gaat hierbij vaak om een standaardtekst waarbij het wetgevingsproces duidelijk zichtbaar wordt gemaakt. In de considerans komen de beweegredenen van de wetgever tot uiting.

    De daadwerkelijke kern van de regeling bestaat uit de regeling zelf. Dit onderdeel wordt ook wel het corpus van de regeling genoemd. Het corpus bestaat uit verschillende wetsartikelen die samen een bepaalde samenhang vertonen.

    Van iedere persoon die in Nederland verblijft wordt er geacht dat men de wet kent, dit is één van de belangrijkste redenen waarom wetten gepubliceerd moeten worden. Wetten treden pas na publicatie in werking, zodat iedereen kennis kan nemen van datgene wat de wet inhoudt. Het slot van een regeling wordt dan ook gevormd door een bevel voor publicatie. In het slot staan ook de handtekeningen van de vorst en verantwoordelijke minsisters, waardoor de wet officieel bekrachtigd wordt.

    De opbouw van afdelingen en artikelen

    Om boeken zo overzichtelijk mogelijk te maken, kan men ervoor kiezen een boek onder te verdelen in hoofdstukken, paragrafen en sub paragrafen. Dit zorgt ervoor dat de lezer de besproken onderwerpen beter kan begrijpen en in een groter geheel kan plaatsen. Ook wetten worden opgedeeld in verschillende elementen, om op deze manier de leesbaarheid te vergroten

    Om een wet overzichtelijk te maken, kan men deze eventueel opdelen in verschillende boeken. Door zo'n soort onderverdeling worden regels die betrekking hebben op hetzelfde onderwerp bij elkaar geplaatst. Als voorbeeld kan men bijvoorbeeld kijken naar het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Deze wet is opgedeeld in vier boeken. Het eerste boek bestaat hierbij uit alle regels die betrekking hebben.....read more

    Access: 
    Public
    samenvatting juridische onderzoeksvaardigheden

    samenvatting juridische onderzoeksvaardigheden

     

     Hoofdstuk 1: Theorie en achtergronden van onderzoek

     Hoofdstuk 1: Theorie en achtergronden van onderzoek

    1. relevantie van onderzoek

    Onderzoek is bedoeld om kennis te verzamelen om daarmee problemen of vraagstellingen op te lossen. Een onderzoeker verzamelt, structureert en analyseert kennis, om zo nieuwe kennis op te doen. We onderscheiden praktijkgericht en theoretisch (of fundamenteel) onderzoek. Bij praktijkgericht onderzoek vormt een probleem vanuit de beroepspraktijk de aanleiding voor het doen van een onderzoek. De resultaten van een dergelijk onderzoek zijn vaak direct toepasbaar in de dagelijkse praktijk en daarom waardevol. Bij een theoretisch onderzoek wordt niet een aanwijsbaar probleem uit de praktijk onderzocht, maar een onduidelijkheid in de wetenschap over een bepaald fenomeen. Dit soort onderzoek levert vaak op termijn ook baanbrekende en praktische resultaten op.

     

      1. kwalitatief en kwantitatief onderzoek

    De begrippen kwalitatief en kwantitatief onderzoek worden vaak gebruikt bij het onderscheiden van soorten onderzoek. Bij kwalitatief onderzoek gaat het om betekenisverlening en het inzichtelijk maken van een onderwerp of vraagstuk. Met kwaliteit wordt verwezen naar het onderzoeksonderwerp; en gaat het om de kenmerken, de betekenis, of de juiste interpretatie van het onderwerp.

    Bij kwantitatief onderzoek draait het om ‘kwantiteiten’: hoeveelheid, aantal, omvang en frequentie. De resultaten kunnen vaak in tabellen, grafieken of percentages worden weergegeven. Om het onderzoek betrouwbaar te laten zijn, mag bij kwantitatief onderzoek de groep onderzoeksobjecten niet te klein zijn. De hoeveelheid gegevens is zo groot dat er vaak meerdere onderzoekers zijn en er gebruik gemaakt wordt van softwarematige hulpmiddelen.

     

    Juridisch onderzoek is meestal kwalitatief onderzoek. De onderzoeker zal meestal inzicht willen geven in de juridische achtergronden van een situatie uit de praktijk of een nieuwe juridische ontwikkeling willen duiden. Toch is het niet uitgesloten dat er ook kwantitatieve onderdelen in een juridisch onderzoek plaats kunnen hebben, bijvoorbeeld wanneer een groot aantal juristen gevraagd wordt een mening te geven over een bepaalde maatregel. Het is ook niet nodig om vooraf een keuze te maken tussen een kwalitatief of een kwantitatief onderzoek; beide aspecten kunnen in een juridisch onderzoek naast elkaar gebruikt worden. Vaak is er wel aanvullende kennis en kunde nodig wanneer de jurist een uitgebreid en representatief kwantitatief onderzoek wil doen.

     

      1. Empirisch onderzoek

    Bij empirisch onderzoek wordt kennis verzameld door waarnemingen in de praktijk. Er worden op grond van deze waarnemingen onderzoeksvragen beantwoord. Meestal gaat men uit van een hypothese. Een hypothese is een vooronderstelling: men duidt vooraf de oorzaak van een probleem of geeft antwoord op een onderzoeksvraag. De.....read more

    Access: 
    Public
    Gain and improve academic skills - Theme
     

    Talenten, kwaliteiten en competenties voor stage, studie en carrière: vragen en antwoorden

    Crossroads: activities, countries, competences, study fields and goals
    Crossroads: related content in the field of
    Living in Kenya to restore coral reefs - meet Peter Vodegel

    What motivated me to emigrate to Kenya? Several things motivated me to emigrate to Kenya. The main reason was what I was going to do there. I had been asked to help set up a coral reef restoration project. This did not come completely out of the blue because during my master's thesis in marine biol...

    Statistics
    3799
    Med: Last updated
    29-08-2024