Oefententamens - Inleiding staats- en bestuursrecht - B1 - Rechten - UU
- 6639 reads
Een roddelblad publiceert een verhaal over de jonge kroonprins M. M is lid van het Nederlands koninklijk huis. De escapades van de kroonprins leiden tot grote commotie, waardoor het kabinet van minister-president X veel kritiek krijgt te verduren. X wil geen verantwoording voor de kwestie afleggen. X stelt dat er in Nederland geen ministeriële verantwoordelijkheid bestaat voor privégedragingen van leden van het koninklijk huis. Sterker nog: het gaat om een kroonprins en niet de onschendbare koning. Beoordeel het standpunt van X.
Als gevolg van het zwakke optreden van het kabinet zegt een meerderheid in de Tweede Kamer het vertrouwen op in premier X en zijn ministers. Daarop bieden X en zijn ministers hun ontslag aan aan de koning. Kan de koning onmiddellijk met het ontslag akkoord gaan?
De regering laat de Tweede Kamer ontbinden en besluit verkiezingen uit te schrijven. De partij van premier X plaatst Tweede Kamerlid Y op een onverkiesbare plek op de lijst. Op welke manier kan Y desondanks voor zijn partij in de Tweede Kamer worden gekozen?
In Nederland is het enigszins ongebruikelijk dat een kabinet valt als gevolg van een motie van wantrouwen door de Tweede Kamer. Geef hiervoor een verklaring.
Volgens het boek Beginselen van de democratische rechtsstaat vormt het beschermen van minderheden een onderdeel van de democratie. Verklaar waarom het beginsel van bescherming van minderheden voortkomt uit de rechtsstaatgedachte en niet dermate uit de democratiegedachte.
Beoordeel of de volgende stellingen omtrent het legaliteitsbeginsel juist of onjuist zijn.
Het legaliteitsbeginsel biedt voldoende bescherming tegen willekeurig optreden van de overheid.
De gelegenheid om regelgevende bevoegdheden te delegeren aan een lager orgaan strookt niet met het legaliteitsbeginsel.
Bepaal welke grondwettelijke bepaling het duidelijkst de democratiegedachte uitdrukt: artikel 89 lid 1 Gw, artikel 127 Gw of artikel 81 Gw.
Bepaal per onderstaand artikel of er gedelegeerd mag worden en leg uit waarom wel/niet.
Artikel 81 Gw
Artikel 3.7 lid 8 Wet ruimtelijke ordening
Artikel 2 lid 2 Gw
Artikel 91 lid 2 Gw
X's standpunt is onjuist. Op basis van de doctrine van de afgeleide ministeriële verantwoordelijkheid geldt er tevens voor leden van het koninklijk huis de ministeriële verantwoordelijkheid. Deze verantwoordelijkheid bestaat als het gedrag het aanzien van de monarchie schaadt en dient het openbaar belang.
(Beginselen van de democratische rechtsstaat – Hoofdstuk 10. Het Nederlandse parlementaire stelsel, paragraaf 10.6)
De koning kan niet meteen ontslag verlenen als alle ministers hun portefeuille ter beschikking stellen. Een consequentie van de ministeriële verantwoordelijkheid is dat er telkens minstens één minister dient te zijn die besluiten van de Koning kan ondertekenen (art. 42 en 47 Gw), omdat er anders niet geregeerd kan worden. Pas als er opvolgers zijn gevonden kan de koning het ontslag verlenen.
(Beginselen van de democratische rechtsstaat – Hoofdstuk 10. Het Nederlandse parlementaire stelsel, paragraaf 10.5)
Y kan met behulp van voorkeursstemmen in de Tweede Kamer worden gekozen. Een vereiste is wel dat het stemmenaantal groter is dan 25 procent dan de kiesdeler verwerft (artikel P 15 Kw).
(Beginselen van de democratische rechtsstaat – Hoofdstuk 8. Eisen van de democratie, paragraaf 8.3)
De aanwezigheid van politieke partijen levert een bijdrage aan het monisme. De daadwerkelijke tegenstelling betreft die tussen een coalitie die functioneert op basis van het regeringsakkoord en met de personen in het kabinet en de oppositie. Het ligt derhalve het meest voor de hand dat een kabinet valt als gevolg van een interne kabinetscrisis en niet tengevolge van een conflict tussen de regering en het parlement.
(Beginselen van de democratische rechtsstaat – Hoofdstuk 11. Het functioneren van het Nederlandse stelsel, paragraaf 11.2)
In de kern zegt democratie iets over het besluitvormingsproces van publieke besluiten. Het rekening houden met de minderheid is een andere karakteristiek van een democratie. De meerderheidsregel is echter de bepalende factor. Het beschermen van minderheden sluit niet aan bij de democratiegedachte. Een minderheid wordt niettemin wel een meerderheid met behulp van het kiesrecht en met voldoende achterban. De rechtstaat heeft vier elementen. Minderheden worden vooral beschermd door het legaliteitsbeginsel en de grondrechten. Elk individu komt de grondrechten toe. Bovendien dient een door de meerderheid genomen besluit rekening te houden met deze grondrechten.
(Beginselen van de democratische rechtsstaat – Hoofdstuk 2. De historische ontwikkeling, paragraaf 2.3.3)
Deze stelling is onjuist. Theoretisch gezien bestaat de mogelijkheid dat genoegen wordt genomen met een grondwet die een soeverein alle macht geeft. Andere fundamentele rechtsstatelijke beginselen als machtenscheiding, grondrechten en rechterlijke controle moeten het legaliteitsbeginsel dan ook ondersteunen.
(Beginselen van de democratische rechtsstaat – Hoofdstuk 2. De historische ontwikkeling, paragraaf 2.3)
Deze stelling is zowel juist als onjuist. De stelling is juist, want het delegeren van bevoegdheid stemt niet overeen met de gedachte van de gebondenheid aan de formele wet. Het delegeren van regelgevende bevoegdheden door de wetgever aan een lager orgaan diende hierbij een uitzondering te zijn. Echter, de wetten hebben praktisch gezien vaak het karakter van raamwetgeving en het delegeren van bevoegdheden is eerder regel dan uitzondering.
De stelling is tevens onjuist. De Grondwet neemt op een verscheidene cruciale terreinen, bijvoorbeeld het strafrecht en de grondrechten, aangaande lagere regelgeving geen genoegen met een blanco-delegatie. Er is juist een bijzondere wettelijke grondslag vereist. Verder controleren rechters grondig of de lagere regeling in kwestie een grondslag in de wet heeft. (Beginselen van de democratische rechtsstaat – Hoofdstuk 4. Legaliteitsbeginsel, paragraaf 4.3)
Artikel 127 Gw geeft het duidelijkst de democratiegedachte aan. Krachtens dit artikel is de volksvertegenwoordiging op regionaal en lokaal niveau als eerste aangewezen om regels te stellen. Blijkens artikel 81 Gw kan de volksvertegenwoordiging niet wetten maken zonder de regering.
(Beginselen van de democratische rechtsstaat – Hoofdstuk 4. Legaliteitsbeginsel, paragraaf 4.4)
Delegatie is niet toegestaan, omdat er sprake is van een algemene regelgevende bevoegdheid. Wanneer delegatie wel zou zijn toegestaan, zou dit in strijd zijn met het beginsel van machtenscheiding en het democratiebeginsel. Bovendien vermeldt artikel 81 Gw niet ‘bij of krachtens’ of ‘regelen’.
Delegatie is toegestaan, want er staat 'bij of krachtens’.
Delegatie is toegestaan, want er staat ‘regelt’.
Delegatie is niet toegestaan, omdat er staat 'bepaalt'.
(Beginselen van de democratische rechtsstaat – Hoofdstuk 4. Legaliteitsbeginsel, paragraaf 4.4.3)
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Deze bundel bevat oefenmaterialen te gebruiken bij het vak Inleiding Staats- en Bestuursrecht aan de Universiteit Utrecht.
Deze bundel bevat oefenmaterialen te gebruiken bij het vak Inleiding Staats- en Bestuursrecht aan de Universiteit Utrecht.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2241 |
Add new contribution