HC15+16. Overervingspatronen
Algemene informatie
- Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege?
- In dit college worden een aantal basisbegrippen die horen bij het onderwerp overervingspatronen behandeld
- Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur?
- Alle onderwerpen in dit college worden ook behandeld in de literatuur
- Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?
- Er zijn geen recente ontwikkelingen besproken
- Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?
- Je moet weten wanneer je het Hardy-Weinberg evenwicht moet toepassen en wanneer niet
- Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen?
- Er zijn geen mogelijke vragen behandeld
Geschiedenis
William Bateson en Archibald Garrod ontdekten in 1908 alkaptonuria als eerste monogenetische aandoening. Hierbij kan aminozuur tyrosine niet goed worden omgezet door een gebrek aan het enzym dat homogentisinezuur omzet.
Victor McKusick is de “vader” van de medische genetica. Hij heeft alle gegevens over monogenetische aandoeningen verzameld in McKusick’s catalog.
Soorten afwijkingen
Er zijn 3 soorten afwijkingen:
- Single gene afwijking/mono-genetische ziekte: er is één mutatie in één gen
- Mendeliaanse overerving
- Bijvoorbeeld in het homogentisate 1,2-dioxygenase gen → alkaptonuria
- Er zijn 3.820 genen gelinkt aan monogene aandoeningen
- Chromosomale afwijking: er is een kwalitatieve of kwantitatieve afwijking van een chromosoom
- Bijvoorbeeld trisomie 21
- Multifactoriële afwijking: er zijn meerdere genen betrokken
- Een polygene overerving in families (lichaamslengte, diabetes mellitus, etc.)
DNA-onderzoek wordt ook buiten de medische wereld gebruikt. De verwantschap tussen mensen kan gebruikt worden om een “cold case” op te lossen.
Stamboomonderzoek
Bij een mono-genetische ziekte kan men informatie over de diagnose en de wijze van overerving aan de hand van stambomen bekijken. Hiermee kan men de risico’s op een ziekte en de kans op dragerschap berekenen. Echter kan er niet altijd a.d.h.v. stambomen een beslissing gemaakt worden: er kunnen altijd spontane mutaties of uniparentale disomie ontstaan → kunnen niet van de stamboom afgelezen worden.
Bij stamboomonderzoek wordt er gekeken naar de transmissiepatronen binnen families.
- Familiegeschiedenis
- Proband = de eerste persoon die attentie zoekt voor zijn klachten
- Andere familieleden (zussen en broers)
- Eerstegraads, tweedegraads, derdegraads
- Consaguinous = bloedverwantschap
Begrippen omtrent genetische eigenschappen:
Er worden een aantal begrippen gebruikt om een genetische eigenschap te beschrijven:
- Dominant: wordt met een hoofdletter aangegeven
- Sterk/puur dominant: het fenotype komt tot expressie wanneer er al één kopie van het allel is
- Co-dominant
- AB0-systeem
- Incompleet/semidominant??
- Recessief: wordt met een kleine letter aangegeven
- Twee mutante allelen
- Homozygoot: 2 dezelfde genen (RR of rr)
- Twee mutante of twee wild type allelen
- Heterozygoot: 2 verschillende genen (Rr)
- Eén mutant en één wild type allel
- Compound heterozygoot: er zijn twee verschillende mutante allelen
- Hemizygoot: een mutant allel op een X-chromosoom in een man
- Er kan sprake zijn van een mitochondriale afwijking
Begrippen omtrent genen:
- Locus: de specifieke plaats van een gen in het genoom
- Een locus ligt dus op een chromosoom
- Allel: een alternatieve genvariantie
- Een wild type allel komt het meeste voor → een variant/mutant wijkt af van het wild type
- Polymorfisme: de variant is met de evolutie ontwikkeld (is oud)
- Gebeurd één keer in de evolutie
- Niet ziekteveroorzakend
- Mutatie: de variant is nieuw
- Wel ziekteveroorzakend → alleen mensen die ziek worden hebben de mutatie
- Polymorfisme: de variant is met de evolutie ontwikkeld (is oud)
- Fitness van allel: het voortplantingssucces: de geschiktheid om binnen een bepaalde omgeving de eigenschappen of genotype door te geven aan de volgende generatie
- Als de fitness laag is ontstaan er veel nieuwe mutaties
- Een wild type allel komt het meeste voor → een variant/mutant wijkt af van het wild type
- Fenotype: is zichtbaar → het uiterlijk
- Een zichtbare expressie van het genotype
- Genotype: is niet zichtbaar → het genoom
- Een set allelen van een persoon op een bepaalde locus of op alle loci
- Congenitale afwijking: afwijking die al vanaf de geboorte aanwezig is
Factoren die stamboomonderzoek ingewikkeld maken:
- Penetrantie: geeft weer hoe vaak het afwijkend fenotype wordt vastgesteld bij individuen met het afwijkend genotype → je bent óf ziek, óf gezond (all-or-none)
- Non penetrant/reduce penetrance: mutatie maar niet ziek
- Pleiotropie: één mutatie kan tot variabele expressies leiden
- Een gen kan op verschillende manieren tot expressie komen
- Variabele expressie: hoe erg iets tot uiting komt → verschilt per individu
Heterogeniteit:
- Genetische heterogeniteit: mutaties op verschillende genen leiden tot hetzelfde fenotype
- Allelische heterogeniteit: er zijn verschillende allelen op een bepaalde locus
- Allelen hebben verschillende functionele consequenties → er zijn verschillende expressies van de ziekte
- Locus heterogeniteit: verschillende loci (genen) veroorzaken hetzelfde fenotype
- Doofheid wordt door verschillende genen veroorzaakt
- Fenotypische heterogeniteit: verschillende mutaties in hetzelfde gen leiden tot een ander fenotype (ziektes)
- Door een mutatie kan te veel, maar ook te weinig activiteit van een gen ontstaan
Erfelijkheid
Aandoeningen of ziektes kunnen overgeërfd zijn. Een ziekte kan op verschillende manieren overgeërfd worden:
- Autosomaal
- Via de geslachtschromosomen (X-linked)
- Pseudo-autosomale regio’s: gebieden boven op de geslachtschromosomen die zich autosomaal gedragen
- Vrouwen hebben twee X-chromosomen → één X-chromosoom is inactief (barr lichaampje)
- Er zijn 3 mogelijke genotypes
- Inactivatie vindt plaats tijdens de vroege ontwikkeling
- Er vindt mozaïek plaats → verschillende celpopulaties
- Mannen hebben één X-chromosoom → zijn hemizygoot (mutant of wild-type allel)
- Bij een gendefect op het Y-chromosoom zijn alleen mannen aangedaan
- Y-linked (holandrische overerving) kan alleen bij mannen
Transmissie:
- Horizontale transmissie: ziekte/aandoening komt tot uiting in één generatie
- Verticale transmissie: ziekte/aandoening komt tot uiting in meer dan één generatie
- Diagonale transmissie: ongelijke verdeling in de verhouding van de ziekte/aandoening tussen mannen en vrouwen
Hoofdtypes van mendeliaanse erfelijkheid:
- Autosomaal dominant
- Heterozygoot x recessief homozygoot (Rr x rr) komt het meeste voor → er is 50% kans dat het wordt doorgegeven
- Heterozygoot x heterozygoot (Rr x Rr, achondroplasie) komt minder vaak voor → er is ook 50% kans dat het wordt doorgegeven
- Homozygoot dominant x heterozygoot (RR x Rr) komt het minste voor → er is 100% kans dat het wordt doorgegeven
- Karakteristieken:
- Verticale transmissie: er is één geaffecteerde in elke generatie
- Eén ouder is geaffecteerd (behalve bij nieuwe mutaties: non-penetrantie)
- Elk kind van de geaffecteerde ouder heeft 50% kans op de ziekte
- Vrouwen en mannen worden even vaak aangedaan
- De meeste mutaties bevinden zich dus in de dragers
- Autosomaal recessief
- Kunnen ontstaan door:
- Consanguiniteit/nauwe verwantschap: “inbreeding” vanwege culturele, geografische of religieuze redenen
- Populaties met hoge frequenties van de mutante allelen in de heterozygoten
- Karakteristieken:
- Horizontale transmissie: broers/zusjes zijn geaffecteerd
- Ouders zijn asymptomatisch → zijn dragers, maar niet aangedaan
- Vrouwen en mannen worden even vaak aangedaan
- Kunnen ontstaan door:
- X-gebonden dominant
- Geen man-tot-man transmissie
- Alle dochters van geaffecteerde vaders zijn ook geaffecteerd
- Het nageslacht van aangedane vrouwen heeft 50% kans op de ziekte
- Meer vrouwelijke patiënten
- Hebben over het algemeen een milder fenotype
- X-gebonden recessief
- Alleen mannen zijn aangedaan
- Geen man-tot-man transmissie → diagonale transmissie: zonen van zieke vaders zijn gezond
- Meer mannen zijn geaffecteerd
- Heterozygote vrouwen zijn over het algemeen asymptomatisch → scheve X-inactivatie
- Geïsoleerde gevallen komen door nieuwe mutaties
Ongebruikelijke segregatie
Ongebruikelijke segregatie kan worden veroorzaakt door:
- Somatische mozaïek: niet alle cellen bezitten dezelfde genetische informatie
- Een “patch” uiterlijk van huidpigmentatie (bv. neurofibromatosis type 1)
- Gonadale mozaïek: ouders hebben een normaal fenotype en zijn geen drager, kinderen hebben wel de ziekte
- Bv. de ziekte van Duchenne en hemofilie A en B
- Mutatie in de geslachtscellen
- Uniparentale isodisomy: fout in de meiose II → dezelfde allelen van één ouder
- Uniparentale heterodisomy: fout in de meiose I → twee verschillende allenen van één ouder
Onstabiele repeat expansies:
Bij onstabiele repeat expansies is de mutatie van generatie naar generatie niet stabiel maar veranderlijk. Normaal gesproken zitten er herhalende units van drie of meer nucleotiden op een locus in het genoom, bij mensen met repeat expansie ziekte is er veel meer herhaling dan normaal. Deze herhaling verschilt per generatie:
- Ontstaat door fouten in de DNA-replicatie (bv. bij de ziekte van Huntington)
- Anticipatie: het aantal herhalingen (repeats) neemt bij elke volgende generatie toe → zorgt voor ergere symptomen die eerder opspelen
- Afhankelijk voor de soorten, locaties en het aantal van de herhalingen
- Voorbeelden: myotonische dystrofie type 2, spinbulbare musculaire atrofie
Mitochondriale overerving
Bij mitochondriale overerving ontstaat een mutatie in het DNA buiten de kern van de cel, in de mitochondriën:
- Heteroplasmie: er zijn verschillende soorten mitochondriën (mutanten en niet-mutanten)
- Homoplasmie: alle mitochondriën zijn dezelfde soort (allemaal mutant of niet-mutant)
Kenmerken van mitochondriale overerving zijn:
- Alle kinderen van aangedane vrouwen met (heteroplasmisch) mtDNA mutaties zijn aangedaan, maar de expressie is verschillend
- De kinderen van aangedane mannen zijn niet aangedaan
- Mitochondriën liggen op het X-chromosoom → worden door mannen nooit doorgegeven aan hun zonen
- Mitochondriale ziektes komen alleen tot expressie als heteroplasmie (het percentage mutant mtDNA) boven een bepaalde drempelwaarde komt
Populatie en mathematische genetica
Hardy-Weinberg evenwicht:
De genfrequentie binnen een bepaalde generatie blijft onder bepaalde voorwaarden constant. Er is sprake van het Hardy-Weinberg evenwicht wanneer er in een populatie willekeurige paring plaatsvindt, geen mutaties optreden en de populatie groot genoeg is:
- Allelfrequentie: p + q = 1
- Genotypen: AA + Aa + aa
- Genotypefrequentie: p2 + 2pq + q2 = 1
Allel | Frequentie |
A | P |
a | q |
| Mannelijke gameten | ||
Vrouwelijke gameten |
| A (p) | A (q) |
A (p) | AA (P2) | Aa (pq) | |
A (q) | Aa (pq) | aa (q2) |
Volgende Generatie | Genotype frequentie vader | |||
Genotype frequentie moeder |
| AA (p2) | Aa (2pq) | Aa (q2) |
AA (p2) | P4 | 2p3q | p2q2 | |
Aa (2pq) | 2p3q | 4p2q2 | 2pq3 | |
Aa (q2) | p2q2 | 2pq3 | q4 |
Men kan aan de hand van deze formules berekenen hoe groot de kans is dat een ziekte wel/niet optreedt en of er sprake is van dragerschap.
Men mag geen gebruik maken van het Hardy-Weinberg evenwicht bij:
- Non-random mating (consanguiniteit)
- Nieuwe mutaties
- Fenotypische selectie
- Kleine populaties → het verlies van allelen: genetic drift
- Gene flow: combinaties van populaties
Bayes theorie:
De Bayes theorie gaat uit van 2 regels:
- Addition law: wanneer het de ene niet is, is het de ander
- Als het bij een zwangerschap geen meisje is, is het een jongen: ½ + ½ = 1
- Multiplication law: een vermenigvuldiging
- De kans dat een recessieve ziekte tot uiting komt bij een kind met 2 heterozygote ouders (Rr x Rr) is: ½ x ½ = ¼
Hierbij spelen de voor- en achterafkans een belangrijke rol.
Bayesian statiestiek kan in een aantal situaties bruikbaar zijn:
- De kans op dragerschap
- Voor- en achterafkans
- Gereduceerde penetrantie
- Openbaring van ziekte op een latere leeftijd
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Collegeaantekeningen Cel tot Molecuul 2019/2020
- Cel tot Molecuul HC2: Genoomorganisatie
- Cel tot Molecuul HC3: Mitose en meiose
- Cel tot Molecuul PD1: Velocardiofaciaal syndroom
- Cel tot Molecuul PD2: Chromosoomafwijkingen
- Cel tot Molecuul HC4: Nucleïnezuren en eiwitten
- Cel tot Molecuul HC5: Translatie en eiwitstructuur
- Cel tot Molecuul HC6: Repair
- Cel tot Molecuul PD3: Familiaire Kanker
- Cel tot Molecuul PD4: Hemoglobinopathieën (HbP)
- Cel tot Molecuul HC7: Genomics in de moderne Geneeskunde (thema overstijgend)
- Cel tot Molecuul HC8: Celmembranen en transport
- Cel tot Molecuul PD5: Ionkanaalziekte
- Cel tot Molecuul HC9: Eiwittransport in de cel
- Cel tot Molecuul WC1: Inzoomen op organellen (thema overstijgend)
- Cel tot Molecuul HC10: Prenatale diagnostiek en screening (thema overstijgend)
- Cel tot Molecuul HC11: Ligand-eiwitbinding en enzymologie
- Cel tot molecuul HC12: Glucose en vetmetabolisme
- Cel tot Molecuul HC13: Glucose homeostase
- Cel tot Molecuul PD6: Mono-genetische diabetes
- Cel tot Molecuul HC14: Van zeldzaam naar veelvoorkomend (thema overstijgend)
- Cel tot Molecuul HC15+16: Overervingspatronen
- Cel tot Molecuul HC17: Kansrekenen
- Cel tot Molecuul HC18: Triplet expansie ziekte
- Cel tot Molecuul HC19: Wil je het weten? (thema overstijgend)
- Cel tot Molecuul HC20: Inleiding communicatie en signaaloverdracht
- Cel tot Molecuul HC21: GPRC's en 2nd messengers
- Cel tot Molecuul HC22: RTK's en insulinesignalering
- Cel tot Molecuul PD7: Cellulaire communicatie verstoord
- Cel tot Molecuul HC23: Therapieën in de maak (thema overstijgend)
- Cel tot Molecuul HC24: Cytoskelet
- Cel tot Molecuul HC25: Extracellulaire matrix
- Cel tot Molecuul PD8: Bindweefselziekte
- Cel tot Molecuul Proeftentamen
- Cel tot Molecuul: Antwoorden proeftentamen
Contributions: posts
Spotlight: topics
Collegeaantekeningen Cel tot Molecuul 2019/2020
Een complete bundel van de hoorcolleges behorend bij het blok van Cel tot Molecuul geschreven in studiejaar 2019/2020
Online access to all summaries, study notes en practice exams
- Check out: Register with JoHo WorldSupporter: starting page (EN)
- Check out: Aanmelden bij JoHo WorldSupporter - startpagina (NL)
How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?
- For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
- For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
- For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
- For compiling your own materials and contributions with relevant study help
- For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.
Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
- Use the summaries home pages for your study or field of study
- Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
- Use and follow your (study) organization
- by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
- this option is only available through partner organizations
- Check or follow authors or other WorldSupporters
- Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
- Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
- Check out: Why and how to add a WorldSupporter contributions
- JoHo members: JoHo WorldSupporter members can share content directly and have access to all content: Join JoHo and become a JoHo member
- Non-members: When you are not a member you do not have full access, but if you want to share your own content with others you can fill out the contact form
Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance
Main summaries home pages:
- Business organization and economics - Communication and marketing -International relations and international organizations - IT, logistics and technology - Law and administration - Leisure, sports and tourism - Medicine and healthcare - Pedagogy and educational science - Psychology and behavioral sciences - Society, culture and arts - Statistics and research
- Summaries: the best textbooks summarized per field of study
- Summaries: the best scientific articles summarized per field of study
- Summaries: the best definitions, descriptions and lists of terms per field of study
- Exams: home page for exams, exam tips and study tips
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
- Studies: Bedrijfskunde en economie, communicatie en marketing, geneeskunde en gezondheidszorg, internationale studies en betrekkingen, IT, Logistiek en technologie, maatschappij, cultuur en sociale studies, pedagogiek en onderwijskunde, rechten en bestuurskunde, statistiek, onderzoeksmethoden en SPSS
- Studie instellingen: Maatschappij: ISW in Utrecht - Pedagogiek: Groningen, Leiden , Utrecht - Psychologie: Amsterdam, Leiden, Nijmegen, Twente, Utrecht - Recht: Arresten en jurisprudentie, Groningen, Leiden
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2239 |
Add new contribution