Psychology and behavorial sciences - Theme
- 16106 reads
In de afgelopen 30 jaar is veel veranderd wat betreft migratie. Europa zond voor jaren lang migranten uit, maar dit is tegenwoordig omgekeerd; op dit moment ontvangen de meeste Europese landen vooral. De meeste ontwikkelde landen op de wereld zijn landen geworden met een multiculturele samenleving. Op dit moment is er nog geen samenhangende theorie over internationale migratie, alleen gefragmenteerde theorieën. Het doel van dit artikel is om de losse theorieën samen te brengen tot één theorie.
Er zijn een aantal theorieën die proberen te verklaren waarom internationale migratie begint. Het verschil tussen de theorieën is vaak het niveau van de verklaring; de een zoekt de verklaring op individueel niveau, de ander op gezinsniveau en de ander op internationaal niveau. Allereerst wordt nu elke theorie apart besproken, om ze daarna te kunnen combineren.
Volgens deze theorie wordt internationale migratie veroorzaakt door de geografische verschillen in vraag en aanbod van werk. Door een verschil in lonen gaan mensen uit een laag loon land naar een land waar de lonen hoger zijn. De theorie kent een aantal assumpties:
1. De internationale migratie van werknemers wordt veroorzaak door verschillen in loon tussen landen.
2. Als het verschil in lonen tussen landen er niet is, dan zal migratie stoppen.
3. Internationale stromen van human capital (hoogopgeleide werknemers) zijn een reactie op verschillen in mate van verschil in human capital, en deze kan anders zijn dan het verschil in lonen.
4. De arbeidsmarkt is de primaire oorzaak voor internationale stromen; andere soorten markten hebben geen effect op internationale migratie.
5. Regeringen kunnen migratiestromen reguleren door arbeidsmarkten aan te passen.
Deze theorie gaat uit van een individuele keuze. Individuele rationele actoren besluiten om te migreren na een kosten-baten optelsom, en daarmee verwachten dat een verhuizing hen geld oplevert. Ook de microtheorie heeft een aantal formuleringen opgesteld:
1. Internationale verhuizingen komen voort uit internationale verschillen in zowel salaris als werkgelegenheid.
2. Individuele human capital karakteristieken die de kans vergroten op een baan kunnen zorgen voor een verhoging van de kans dat men migreert.
3. Individuele karakteristieken, sociale condities of technologieën die zorgen voor het verlagen van de kosten van migratie, zorgen voor een toename op de kans dat men migreert.
4. Door 2 & 3 kunnen mensen in hetzelfde land hele andere redeneringen hebben om te verhuizen.
5. Migratiestromen tussen landen zijn een simpele som van individuele verplaatsingen die zijn gedaan aan de hand van een kosten en baten berekening.
6. Internationale migratie komt niet voor als er geen verschillen zijn in landen qua loon. Migratie blijft zich net zo lang voordoen totdat de verwachte opbrengsten (het product van salaris en werkgelegenheid) internationaal zijn gelijkgetrokken, tot dan blijft het zich voordoen.
7. De grootte van het verschil tussen salaris en werkgelegenheid tussen land determineert de grootte van de internationale migratie stromen.
8. De keuze om te migreren komt voor uit een verschil in arbeidsmarkt; andere markten hebben geen directe invloed op migratie.
9. Als de conditie in het land van bestemming psychologisch aantrekkelijk zijn, dan kunnen de migranten kosten negatief zijn. In dit geval, kan een negatief inkomensverschil migranten toch op hun plaats houden.
10. De regering kan migratie vooral reguleren door beleid dat invloed heeft op de verwachte baten die migranten. Ze kunnen bijvoorbeeld het risico verhogen om werkloos te worden in het land van bestemming, of in het land van herkomst de lonen verhogen.
Deze theorie gaat er van uit dat het besluit om te migreren niet wordt genomen door geïsoleerde individuen, maar door een groter geheel van mensen die aan elkaar relateren.
Ook deze theorie heeft een aantal assumpties gedaan:
1. Families, huishoudens, of ander cultureel gedefinieerde groepen zijn de units van mensen die je moet analyseren, niet het autonome individu.
2. Een verschil in loon is geen onmisbare conditie om te migreren; huishoudens kunnen een hele andere sterke drijfveren hebben om te migreren, zelfs als het verschil in loon afwezig is.
3. Internationale migratie en lokale werkgelegenheid sluiten elkaar niet uit. Er zijn juist huishoudens die zowel migratie en lokale werkgelegenheid met elkaar verbinden. Een toename aan mensen die terugkeren naar de lokale economie kan voordelig zijn; ze zijn eerder bereid risico’s te nemen en te investeren. Economische ontwikkeling in het land van herkomst hoeft dus niet de druk van migratie te verlagen.
4. Internationale migratie hoeft niet te verdwijnen als loonverschillen afwezig zijn. Drijfveren om te migreren kunnen nog steeds aanwezig zijn als andere markten in het land van herkomst nog niet goed functioneren.
5. De verschillen tussen inkomens zullen er ook niet voor zorgen dat gezinnen zullen verhuizen die op een andere loonschaal zitten.
6. Regeringen kunnen migratie niet alleen beïnvloeden door beleid wat betreft werkgelegenheid aan te passen, maar ook wat betreft verzekeringen, kapitaal markten en toekomstige markten. Regeringen die goede verzekeringen aanbieden, vooral wat betreft werkeloosheid, kunnen van grote invloed zijn.
7. Beleid dat vorm geeft aan inkomensverschillen in een land kunnen ook een drijfveer zijn om te migreren.
8. Beleid en economische veranderingen dat vorm geeft aan de verdeling van inkomen, beïnvloed internationale migratie onafhankelijk van het effect dat dit heeft om het gemiddelde inkomen. Het kan zelfs zo zijn dat wanneer de overheid in een land waar voornamelijk mensen weggaan met hun beleid zorgt voor een hoger gemiddeld inkomen, maar daarmee arme gezinnen achterstellen, de migratie juist toeneemt. Andersom kan migratie afnemen als rijke huishoudens geen aandeel hebben in het verhoogde gemiddelde inkomen.
De theorieën die nu vooral aan de orde zijn gekomen zijn vooral gebaseerd op beslissingen op individueel niveau. De dual labor market theory gaat er vanuit dat internationale migratie vooral voortkomt uit de werkgelegenheid in moderne geïndustrialiseerde samenlevingen.
De assumpties van deze theorie zijn de volgende:
1. Internationale werkmigratie wordt vooral aangewakkerd door de werving van werknemers in ontwikkelde landen.
2. De behoefte aan arbeidsmigranten ontstaat vooral door een structurele behoefte gecreëerd door de economie, en dit uit zich in wervingsactiviteiten, niet in aanbieden van een hoger loon. Internationale verschillen in lonen spelen geen cruciale rol, werkgevers bieden vooral werk aan en houden de lonen constant.
3. Lage lonen in landen die immigranten ontvangen gaan niet omhoog als er minder arbeidsmigranten zijn; ze worden laag gehouden door sociale en institutionele mechanismen en kunnen niet reageren op vraag en aanbod.
4. Lage lonen kunnen wel dalen wanneer er een toename is aan arbeidsmigranten, omdat de sociale en institutionele mechanismen niet kunnen laten stijgen maar wel laten dalen.
5. Regeringen kunnen internationale migratie niet beïnvloeden door beleid dat inkomstenverschillen kleiner maakt; immigranten vervullen een behoefte die structureel is ingebouwd in moderne, postindustriële economieën, en om dit te beïnvloeden zijn er grotere veranderingen nodig.
Volgens de world systems theory is migratie een natuurlijk gevolg van de ontwrichting als gevolg van de ontwikkeling van het kapitalisme. Het volgt de politieke en economische organisatie van de wereldeconomie. De world systems theory doet zes hypotheses:
1. Internationale migratie is een natuurlijk gevolg van de kapitalistische mark in de ontwikkelde wereld; het binnendringen van de wereldeconomie in landen buiten deze economie is de katalysator van internationale migratie.
2. De internationale stroom van werk volgt de internationale stroom van producten, maar in de omgekeerde richting.
3. Internationale migratie is vooral logisch tussen landen tussen landen met een koloniaal verleden, omdat culturele, taalkundige, administratieve en transport verbintenissen al eens zijn gemaakt.
4. Omdat internationale migratie een gevolg is van kapitalisme, kunnen regeringen migratie beïnvloeden door te investeren in het buitenland en de internationale stroom van kapitaal en goederen sturen. Maar dit is ongebruikelijk, omdat dit moeilijk te beïnvloeden is.
5. Politiek en militaire interventies bij de overheid van kapitalistische landen om de wereldmarkt te doen groeien kunnen, als ze falen, vluchtelingen stromen veroorzaken.
6. Internationale migratie heeft weinig te maken met inkomsten of werkgelegenheid verschillen tussen landen; het komt voort uit de dynamiek van de markt en de structuur van de globale economie.
Immigratie kan worden veroorzaakt door verschillende redenen: mensen willen hun inkomen verhogen, krijgen een andere baan aangeboden etc. De redenen dat mensen migreren kunnen sterk uiteenlopen over tijd en ruimte. Maar door deze migraties krijgt migratie een onafhankelijke functie; migratie netwerken verspreiden zich, instituties die internationale verhuizingen ondersteunen worden ontwikkeld, en de sociale betekenis van werk verandert in de ontvangende samenlevingen. Het algemene gegeven dat hier uit volgt is dat deze transformaties een volgende migratie makkelijker maken, ook wel cumulative causation genoemd.
Migrantennetwerken zijn een set van interpersoonlijke banden die migranten, voormalige migranten en niet-migranten verbindt tussen het land van herkomst en bestemming, door vriendschap of gedeelde gemeenschap. Ze verhogen de waarschijnlijkheid van een internationale verhuizing omdat ze de kosten en de risico’s verlagen. Netwerk connecties kunnen worden geraadpleegd om werk te vinden in het land van bestemming. Hoe meer migranten er zijn, hoe groter het sociaal kapitaal, en hoe lager de kosten worden om te migreren.
De theorie doet enkele assumpties:
1. Internationale migratie groeit met de tijd totdat netwerkconnecties zo erg zijn verspreid dat iedereen die wil migreren dit ook kan doen zonder moeilijkheden; daarna krimpt migratie weer.
2. De grootte van migratiestroom is niet sterk gecorreleerd met inkomsten of werkgelegenheid verschillen tussen landen; het wordt overschaduwd door de kosten van een migratie en de bijbehorende risico’s.
3. Als internationale migratie wordt geïnstitutionaliseerd door het ontwikkelen van netwerken, dan wordt de migratie onafhankelijk van de factoren die het oorspronkelijk hebben veroorzaakt.
4. Als netwerken groeien en de kosten en risico’s van migratie dalen, dan wordt de stroom minder selectief in socio-economische voorwaarden en wordt het meer representatief voor het land waar de migranten vandaag komen.
5. Overheden hebben moeite om migratiestromen te controleren als ze eenmaal zijn begonnen; de groei van netwerken ligt buiten hun controle, en zal buiten welk politiek beleid dan ook blijven doorgroeien.
6. Bepaald migratie beleid, zoals beleid dat migranten weer samenbrengt met familie, werkt averechts; ze versterken het netwerk alleen maar door bepaalde leden speciale rechten te ontlenen.
Als er eenmaal sprake is van internationale migratie, dan ontstaan er instituten die de onbalans tussen het aantal migranten die een land wil toetreden en het aantal visa dat verstrekt wordt. Deze onbalans, en de barrières die bepaalde landen hebben om mensen buiten te houden, zorgen ervoor dat er een economische niche ontstaat die internationale migratie promoot voor winst, waardoor er een zwarte markt ontstaan in migratie. Maar er ontstaan ook instituties die dit op een legale manier proberen te doen.
Ook vanuit deze theorie zijn er weer twee assumpties:
1. Als er organisaties ontstaan die internationale migratie promoten, ondersteunen en steunen dan wordt de migratiestroom steeds meer en meer geïnstitutionaliseerd en onafhankelijk van de factoren die de stroom ooit hebben veroorzaakt.
2. Overheden hebben moeite om de stromen te reguleren als deze eenmaal zijn begonnen, omdat het proces van institutionalisering moeilijk te reguleren is. Aangezien er winst wordt gemaakt als men ingaat op de vraag naar het toetreden van een land, werkt streng beleid illegale praktijken in de hand.
Cumulative causation is het proces waarbij migratie er voor zorgt dat een volgende migratiestroom meer waarschijnlijk maakt. Sociale wetenschappers hebben tot nog toe zes socio-economische factoren gevonden waardoor dit komt: de distributie van inkomen, de distributie van een land, de organisatie van de landbouw, de regionale distributie van sociaal kapitaal en de sociale betekenis van werk.
Als je internationale migratie ziet als een cumulatief sociaal proces, dan kun je enkele assumpties doen:
1. Sociale, economische en culturele veranderingen die ontstaan na het zenden en ontvangen van mensen geeft de beweging van mensen een krachtige resistentie tegen regulatie, aangezien het proces van cumulative causation buiten het bereik van de overheid ligt.
2. In tijden van werkloosheid vinden overheden het moeilijk om mensen uit eigen land weer aan het werk te krijgen op plekken waar eerst immigranten werkten. Er heeft een waardeverandering plaatsgevonden die er voor heeft gezorgd dat het wordt gezien als ‘immigranten baantjes’. Hirdoor wordt het noodzakelijk om meer immigranten naar een land te laten komen.
3. Het sociale label ‘immigrantenbaan’ komt door een concentratie van immigranten op een bepaald werkterrein. Wanneer immigranten een bepaald terrein zijn toegetreden wordt het moeilijk om individuen uit het land zelf weer op dat gebied aan het werk te krijgen.
De voorgaande theorieën bieden de mogelijkheid tot identificatie van een stabiel internationaal migratiesysteem. Een internationaal migratie systeem bevat meestal één of een aantal ontvangende landen en een set van specifieke landen die een groot aantal migranten stuurt.
De migratie systeem theorie doet nog enkele interessante assumpties:
1. Landen binnen zo’n systeem hoeven niet dicht bij elkaar te liggen, omdat de migratiestromen een reflectie zijn van politieke en sociale relaties en niet van fysieke. Maar nabijheid van landen kan wel faciliteren in het ontstaan van relaties tussen landen, het is geen garantie voor een relatie.
2. Multipolaire systemen zijn mogelijk, waar bij een set aan verscheidene landen migranten ontvangt van een aantal overlappende landen.
3. Landen kunnen behoren tot meerdere migratiesystemen, maar dit is het meest voor de hand liggend voor landen die migranten sturen.
4. Als politieke en economische condities veranderen, dan doen de systemen dit ook. Er is geen gefixeerde structuur, door de veranderingen kunnen landen in een systeem komen of er juist uitgaan.
De theorieën die hier zijn besproken verklaren migratie op een aantal verschillende levels, maar verschillende verklaringen hoeven elkaar niet uit te sluiten. De schrijvers van het artikel zijn voorstanden van een brede positie op een meervoudig niveau wat betreft migratie, en dat het uitzoeken welke verklaringen nuttig zijn een empirische taak is.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1369 | 1 |
Add new contribution