Pedagogy and education - Theme
- 12897 reads
Al op zeer jonge leeftijd beginnen kinderen met het vormen van groepjes. Kinderen ontwikkelen een bepaalde voorkeur: met sommige kinderen kunnen ze wel goed opschieten en met anderen niet. Er worden vriendschappen gesloten. Deze vriendschappen hebben een grote invloed op de schoolprestaties van het kind. Onderzoek heeft aangetoond dat de motivatie en inzet van een kind op school een sterk verband heeft met de mate waarin het kind sociaal geaccepteerd wordt en vriendschappen heeft met leeftijdsgenootjes. In dit artikel worden de sociale relaties en verhoudingen in de klas uitgebreid besproken.
Aan de hand van schalen waarin kinderen moesten aangeven welke klasgenoot ze het meest leuk en welke klasgenoot ze het minst leuk vonden, zijn een aantal kenmerken van populaire en afgewezen kinderen opgesteld. Populaire kinderen zijn vriendelijk, sociaal ingesteld en kinderen met wie anderen graag samenwerken. De afgewezen kinderen worden vaak als agressief, angstig of teruggetrokken gezien. Uit onderzoek is echter gebleken dat ook populaire kinderen agressief gedrag vertonen. Al op jonge leeftijd proberen sommige kinderen door een combinatie van prosociaal en agressief gedrag te vertonen een hoge sociale status te verkrijgen. Deze kinderen worden bistrategic controllers genoemd. Hoewel de afgewezen kinderen risico lopen op het vertonen van probleemgedragingen in de klas en slechte schoolprestaties, is populariteit in de klas ook een risicofactor voor zulke problemen. Zo is er een sterk verband tussen populariteit en lagere cijfers op school, het drinken van alcohol, roken, en (agressief) probleemgedrag ontdekt. Wanneer het gedrag van populaire kinderen agressief en dominant is, heeft dit effect op de hele sfeer in de klas. Het sociale netwerk van de klas wordt dan gedomineerd door agressie en strijden om wie het populairst is. Dit heeft negatief effect op de sfeer in de klas en de schoolprestaties van de kinderen in de klas.
Onderdeel zijn van een sociaal netwerk heeft positieve gevolgen op het cognitief en psychologisch functioneren van mensen. Ook ons gedrag en manier van reageren op dingen wordt bepaald door het sociaal netwerk. Kinderen in de klas hebben ook een eigen sociaal netwerk. Hierin kunnen kinderen verschillende (soms overlappende) dingen doen:
Sociale ondersteuning bieden, waarbij een kind aangemoedigd wordt door zijn klasgenootjes zich veilig voelt in de klas. Een sterke band met klasgenootjes is nodig voor het kunnen ontwikkelen van intrinsieke motivatie.
Socialisatie, waarbij een kind bepaalde normen en waarden leert door de omgang met andere kinderen. Klasgenootjes modelleren bepaald gedrag wat direct of indirect invloed heeft op het kind. Wanneer klasgenootjes bepaald gedrag van een kind afkeuren, is er een grote kans dat het kind dit gedrag niet meer zal vertonen. Ook de manier waarop kinderen naar de schoolprestaties van een kind kijken (zoals iemand een uitslover of juist intelligent vinden) heeft effect op het gedrag van het kind. Wanneer hij als uitslover wordt gezien, kan dit negatieve effecten hebben op de schoolprestaties.
Sociale vergelijkingen maken, waarbij kinderen hun eigen schoolprestaties vergelijken met die van klasgenoten. Dit kan zowel een positieve als een negatieve invloed hebben op de motivatie en schoolprestaties van de leerling .
Binnen de sociale netwerken van kinderen zijn niet alleen maar vriendschappen en positieve interacties tussen de kinderen. Uit onderzoek blijkt dat ongeveer 35% van de kinderen en pubers een antipathische relatie heeft. Een antipathische relatie bestaat uit negatieve opvattingen, vijandig gedrag en een sterke afkeer naar de ander. Antipathie (afkeer) kan zorgen voor zowel externaliserende als internaliserende gedragsproblemen.
Sociale netwerken in de klas kunnen aan de hand van dynamische systeem modellen worden gemeten. Een van deze instrumenten is de Q-connectivity methode. Deze methode meet het aantal interacties dat twee kinderen met elkaar hebben. Onderzoekers, die deze methode gebruikten, hebben ontdekt dat veel agressieve kinderen slechts een klein aantal interacties met anderen hadden (weinig Q’s). Belangrijk bij het meten van sociale netwerken van kinderen is dat deze netwerken ook buiten de klas worden gemeten. De auteurs van het artikel raden aan om sociale netwerken van kinderen ook in de buurt of op een sportvereniging te meten.
Er zijn een aantal algemene factoren te onderscheiden, die effect hebben op de vorm van en interactie binnen de sociale netwerken van kinderen. Zo is de invloed van de manier waarop leerlingen zich verbonden voelen met de identiteit van de school sterk verbonden met hun schoolprestaties. Ook het zelfbeeld dat kinderen hebben heeft effect op het sociale netwerk. Het schoolklimaat, zoals de normen en waarden binnen de klas, is ook van invloed. De manier waarop kinderen competitief, coöperatief of individualistisch werken aan hun opdrachten in de klas is ook van invloed op de sociale netwerken van kinderen. Tot slot moet men rekening houden met de etniciteit binnen de klas. Onderzocht is dat leerlingen zich veiliger voelen, minder eenzaam zijn en een hogere zelfwaarde hebben op meer etnisch diverse scholen. De invloed van etniciteit op sociale netwerken is een nog vrij nieuwe onderzoeksgebied. De effecten van etniciteit op de sociale ontwikkeling van kinderen moet nog onderzocht worden.
Een factor van invloed die veel onderzocht is, is de rol van leraar. Belangrijk om hierbij voor ogen te houden is het feit dat de leraar niet onderdeel is van het sociale peer-netwerk van de leerling, maar wel onderdeel uitmaakt van het grotere sociale netwerk van de leerling. Onderzoek heeft aangetoond dat zowel de voorkeur (1) als de kennis (2) van de leraar invloed hebben op hoe de sociale dynamiek van de klas eruit ziet. De voorkeur van de leraar zorgt ervoor dat leerlingen bepaald gedrag gaan vertonen. Wanneer zij een goede relatie hebben met hun leraar, zijn ze minder geneigd probleemgedragingen te vertonen. Wanneer zij echter een slechte relatie hebben met hun leraar, zijn ze eerder geneigd probleemgedragingen te vertonen. Bij kinderen die een slechte relatie hebben met hun leraar speelt vaak ook hun agressieve karakter een rol. Wanneer een kind agressief is, lokt hij vaker conflicten met de leraar uit. De conflicten met de leraar leiden weer tot meer agressie en zo dalen de schoolprestaties. Er is hier sprake van een neerwaartse spiraal. De kennis van de leraar kan ook invloed hebben op hoe de klas als dynamisch systeem functioneert. Het gaat hier om kennis die de leraar heeft over zijn eigen functioneren als leraar, de klasorganisatie en zijn emotionele vaardigheden. Deze hebben invloed op de kwaliteit van de relaties en interacties binnen een klas.
Leraren kunnen door hun grote invloed op de sociale relaties en interacties in de klas, deze ook sturen. Om de sociale structuur binnen een klas te veranderen, kunnen leraren het volgende doen:
Het minimaliseren van agressie en woede in de klas.
Het optimaliseren van samenwerking tussen leerlingen.
Het geven van extra aandacht en ondersteuning aan kinderen, die niet populair zijn. Hiermee maakt hij deze leerlingen populairder onder de andere leerlingen.
In de puberteit veranderen kinderen enorm en dit heeft grote gevolgen voor hun sociale netwerken. Ook de verandering van een kleine basisschool naar een grote middelbare school heeft invloed op de sociale relaties met klasgenoten. Op de middelbare scholen komt sociale manipulatie, pesten en agressie vaker voor. Een opvallende trend in de sociale netwerken van pubers is de negatieve invloed van relaties/oordelen van klasgenoten op de schoolprestaties van de puber. Er zijn twee perspectieven om te kijken naar de sociale netwerken in de puberteit:
Maturity gap perspective
Dit perspectief stelt dat er een gat is tussen de toenemende autonomie en zelfredzaamheid van de pubers en de verantwoordelijkheden die ze krijgen van volwassenen. Antisociaal en opstandig gedrag naar volwassenen toe is dan ook een reactie op deze tegenstrijdigheid. Dit gedrag levert de pubers populariteit en status op onder leeftijdsgenoten. De populariteit en status zorgen voor negatieve effecten op de schoolprestaties.
Stage-environment fit perspective
Dit perspectief gaat uit van een mismatch tussen de behoeften van de jongeren en de kansen die hen op school worden geboden. In de puberteit willen kinderen meer autonomie en zelf kunnen bepalen over belangrijke zaken. In de klas is er juist sprake van meer controle en meer structuur. De motivatie, toewijding en schoolprestaties van leerlingen daalt hierdoor enorm.
Het verschil tussen beide perspectieven is dat de focus bij de maturity gap perspective vooral ligt op de negatieve invloed van leeftijdsgenoten, dat het opstandige gedrag aanmoedigt. De stage-environment fit perspective zoekt de oorzaak van de slechte schoolprestaties in de lage verbondenheid, die pubers voelen met de school. Wanneer de school zich beter aanpast op de behoeften van de jongeren, kan opstandig gedrag voorkomen worden.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1476 | 2 |
Add new contribution