Burgerlijk Recht 1 - RUG - Werkgroepopdrachten 17/18
- 1984 reads
A verkoopt en levert zijn herenhuis aan B voor €300.000,-. Een week nadat de leveringshandeling heeft plaats gehad, verkoopt en levert B het herenhuis voor €320.000 aan C. C verkoopt en levert het herenhuis vervolgens weer een week later aan D een vriend van B.
Pas na de overdracht van het herenhuis door C aan D ontdekt A dat hij bij de koop door B is bedrogen.
Op vordering van A vernietigt de rechter de koopovereenkomst A-B op grond van artikel 3:44 lid 1 jo. Lid 3 (jo. 3:49 e.v. BW). Vaststaat dat C geheel onkundig is van het door B gepleegde bedrog, maar dat D door zijn vriend B volledig op de hoogte is gebracht van zijn bedrog. Wie is eigenaar van het herenhuis nadat de koopovereenkomst tussen A en B is vernietigd?
Kasper ziet bij Sander zes boeken op het bureau liggen waarvoor hij wel belangstelling heeft. Sander die krap bij kas zit, wil deze wel alle zes aan Kasper verkopen, ook al weet Sander dat hij een van de boeken van Julia heeft geleend. Ze komen een prijs overeen voor de zes boeken en de koop wordt beklonken. Sander overhandigt de zes boeken aan Kasper. Is hier sprake van een geldige eigendomsoverdracht?
A is eigenaar van een fiets. B steelt de fiets van A. Nadien schenkt en levert B de fiets aan zijn vriend C. Deze verkoopt en levert de fiets aan D, die een fietsenwinkel heeft en daarbij gespecialiseerd is in de aan- en verkoop van tweedehandsfietsen. A ontdekt de fiets, twee jaren nadat de fiets hem is ontstolen, bij D en legt onder hem beslag tot afgifte. D verzet zich tegen afgifte aan A en stelt dat hij rechthebbende is met betrekking tot de fiets. Vaststaat dat D te goede trouw was op het moment dat hij de fiets van C verkreeg. Kan A de fiets revindiceren onder D?
Zou het antwoord op vraag a. anders zijn als D de fiets in de winkel van zijn vaste leverancier C had gekocht?
Stel B had de fiets niet gestolen, maar gehuurd van A. Kan A in dat geval de fiets revindiceren onder D?
Is de regel van artikel 3:86 of artikel 3:88 BW toepasselijk op een overdracht van:
Eva - een succesvolle zakenvrouw- is eigenaar van een groot zeilschip (25m), de Alera. Omdat Eva de gewoonte heeft van drankmisbruik wordt zij op 5 februari 2014 onder curatele gesteld (1:378 lid 1 sub b BW). Een dag na de ondercuratelestelling ontmoet zij op de zeilclub Fred, die zich bezighoudt met de in- en verkoop van zeilschepen. Hij zou het schip heel graag van haar willen overnemen en biedt Eva €250.000,-, hetgeen een redelijk bedrag is. Gezien haar toestand zal Eva de komende tijd niet in staat zijn pleziertochtjes te maken voor haar zeilschip. Zij besluit daarom (zonder toestemming) het schip aan Fred te verkopen voor €250.000. Op 8 februari 2014 wordt de Alera per sleepboot afgeleverd bij de loods van de heer Fred alwaar het te koop wordt aangeboden voor €275.000. Twee dagen later komt Sander op de loos van Fred en ziet de Alera liggen. Hij is erg onder de indruk van het schip en zou het graag willen hebben. Op maandag 11 februari 2014 verkoopt en levert Fred het schip aan Sander. Er is echter een probleem: het navigatiesysteem is hopeloos verouderd. Omdat Sander graag een satelliet gestuurd systeem wil hebben, spreken partijen af dat het schip nog een maand in de loods zal blijven. In de tussentijd zal Fred het gewenste navigatiesysteem inbouwen. Diezelfde week ontvangt Fred een brief van de curator van Eva waarin hij aanzegt de koopovereenkomst van 6 februari 2014 te vernietigen.
Wie is eigenaar van het schip nadat de overeenkomst is vernietigd?
Verandert het antwoord op vraag a indien de Alera wel een teboekgesteld schip zou zijn? Ga bij beantwoording van deze vraag ervan uit dat alle leveringshandelingen op 8 respectievelijk 11 februari 2014 correct zijn verricht.
Stel dat de Alera een teboekgesteld schip is. Van drankmisbruik en curatele is geen sprake. De leveringshandeling tussen Eva en Fred wordt verricht op 8 februari 2014. Echter, de rechtbank verklaart Eva dezelfde dag failliet en benoemt mr. Van Buren tot curator. Het faillissement wordt dezelfde dag ingeschreven in het faillissementsregister. Drie weken later komt de curator erachter dat het schip op de dag van de faillietverklaring is overgedragen. Hij meent dat het schip nog steeds tot de boedel behoort. Kan de curator met succes het schip revindiceren?
X heeft een vordering van €10.000 op L. X verkoopt en levert deze vordering aan Y. Vervolgens verkoopt en levert Y deze vordering aan Z. Achteraf blijkt de overdracht X-Y te zijn mislukt vanwege beschikkingsonbevoegdheid van X, die het gevolg is van het feit dat X de vordering op L al eerder door middel van een geregistreerde onderhandse akte “stil” had gecedeerd aan Q. Z wist dit niet en kon dit ook redelijkerwijs niet weten. Is Z schuldeiser van de vordering van €10.000 euro op L?
Helen heeft op 1 juni 1993 het boek “De Client” van John Grisham uitgeleend aan Mia. Mia vindt het een prachtig boek, zo goed zelfs dat ze besluit het niet terug te geven aan Helen. Mia schrijft haar naam en datum (1 juni 1993) op de titelpagina en zet het boek in haar boekenkast. Ze zegt hierover niets tegen Helen en rekent erop dat Helen snel zal vergeten dat ze het boek heeft uitgeleend. Wanneer Helen in 2014 op vakantie wil gaan, herinnert ze zich opeens het boek. Ze belt Mia op en vraagt het boek terug. Mia erkent dat ze het boek heeft, maar stelt door verjaring eigenaar te zijn geworden. Ze wijst er in dit verband op dat het boek sinds 1993 bij haar in de boekenkast staat met haar naam erin. Gaat het betoog va Mia op?
A – B; verkoopt en levert herenhuis aan B voor €300.000,-. Bedrog blijkt pas na overdracht van herenhuis door C aan D. Bedrog heeft terugwerkende kracht bedrog; op grond van artikel 3:53 BW.
B-C: eigendomsoverdracht? art. 3:84 BW;
C is eigenaar geworden
C-D; art. 3:84 BW:
D is eigenaar.
Artikel 3:84 BW is van toepassing;
Er is sprake van beschikkingsonbevoegdheid; nu moet er gekeken worden naar artikel 3:86 BW, omdat het gaat over een roerende zaak die krachtens art. 3:90 BW is geleverd. Wil zijn voldaan aan artikel 3:86 BW dient aan de volgende vereisten te zijn voldaan;
Dus Kasper wordt beschermd door artikel 3:86 BW, dit heft de beschikkingsonbevoegdheid op waardoor er sprake is van geldige eigendomsoverdracht.
A – B; Diefstal 3:84 BW;
B (steelt fiets van A) schenkt en levert de fiets aan zijn vriend C; sprake van eigendomsoverdracht?
C verkoopt en levert de fiets aan D, die een fietsenwinkel heeft. Eigendomsoverdracht?
Op de in artikel 3:86 lid 3 BW genomen uitzonderingen, maakt lid 3 zelf weer uitzonderingen. De door lid 1 geboden bescherming geldt namelijk wel onverkort indien:
Sub a; de zaak door een particulier (natuurlijke persoon die niet in uitoefening van een beroep of bedrijf handelde) is gekocht in de normale handel; Dit is niet het geval, als D de fiets voor zijn winkel had gekocht van een leverancier, handelt hij in uitoefening van zijn beroep/bedrijf. Dus sub a is niet van toepassing.
Nee, dan zou D wel gewoon worden beschermd door artikel 3:86 BW! Er is dan sprake van levering krachtens art. 3:90 BW, anders dan om niet en te goeder trouw en de uitzondering van lid 3 is niet meer van toepassing want dit geldt slechts in geval van diefstal.
Artikel 3:86 BW biedt alleen bescherming indien het een daarin aangegeven goed betreft:
Artikel 3:88 BW;
Ga ervan uit dat de Alera niet een teboek gesteld schip is
Fred – Sander ; is hier sprake van eigendomsoverdracht?
Eva blijft eigenaar van het schip en kan dus revindiceren onder Sander, art. 5:2 BW (gezien de wijze van levering).
Dan is er sprake van een registergoed; art. 3:199 lid 1 BW jo. 3:89 lid 1 jo. lid 4 BW. Art. 3:84 lid 1 BW; eigendomsoverdracht;
Is er sprake van een koopovereenkomst tussen Eva en Fred; art. 3:84 BW; door curatele wordt je handelingsonbekwaam.
Geen sprake van eigendomsoverdracht; B is nooit eigenaar geworden
B-P is hier sprake van eigendomsoverdracht? Art. 3:84 BW;
Sander kan echter een beroep doen op artikel 3:88 lid 1 BW; de verkrijger (Sander) is immers te goede trouw en de onbevoegdheid vloeit voort uit de ongeldigheid van een vroegere overdracht (De titel van de overdracht van Eva en Fred); aan voldaan.
Er is dus ondanks de onbevoegdheid van Fred wel sprake van eigendomsoverdracht; hier zou Sander eigenaar zijn geworden.
Art. 23 faillissementswet; als er sprake is van faillissement dan verlies je de beschikking over je goederen vanaf de (gehele, dus ook om 09:00 ’s ochtends; werkt terug tot 00:00 nachts) dag dat het faillissement is uitgesproken. Dus door de terugwerkende kracht van de faillissementsuitspraak is Fred geen eigenaar geworden; gaat het om een faillissementscurator, dan verlies je dus wel de beschikking over je goederen!! (dit is een verschil met curatele in geval van alcohol misbruik).
Hoe zit het nu met Sander? art. 3:84 BW:
Curator kan revindiceren: art. 5:2 BW, want Sander wordt niet beschermd door artikel 3:88 BW en is dus geen eigenaar geworden van het schip.
X – Q
Het gaat hier om een vordering op naam; vorderingsrechten zijn overdraagbaar, art. 3:83 lid 1 BW;
art. 3:84 BW is van toepassing;
X geregistreerde onderhandse akte “Stil gerediceerd aan Q; hier is sprake van levering middels art. 3:94 lid 3 BW, stille cessie. Wil cessie echter ook daadwerkelijk overdracht bewerkstelligen, dan moet zij niet alleen aan de door art. 3:94 BW gestelde eisen voldaan, maar dient zij op grond van artikel 3:84 lid 1 BW ook door een beschikkingsbevoegde vervreemder op basis van een geldige titel zijn verricht.
Op dit moment is Q de nieuwe eigenaar geworden van de vordering.
X verkoopt en levert de vordering aan Y; art. 3:84 BW;
Is er sprake van bescherming? Art. 3:88 BW; alsnog geldig in dien verkrijger te goede trouw is, dit is het geval en de onbevoegdheid van de vervreemder voortvloeit uit de ongeldigheid van een overdracht die niet voortvloeit uit de ongeldigheid van de vorige vervreemder; X is beschikkingsonbevoegdheid omdat hij de vordering gewoon heeft verkocht en niet omdat er sprake is van een ongeldige vorige overdracht. Dus levering gaat niet op!
Y is geen eigenaar geworden van de overdracht; blijft beschikkingsonbevoegd.
Y verkoopt en levert de vordering aan Z; wist niet dat er sprake was van een stille cessie aan G.
Art. 3:84 BW:
Art. 3:88 BW van toepassing?
Gaat om de overdracht van een recht op naam;
De verkrijger Z is te goede trouw;
De onbevoegdheid van Y vloeit voort uit de ongeldigheid van een vroegere overdracht, maar deze onbevoegdheid is het gevolg van de onbevoegdheid van x waardoor art. 3:88 BW niet Y beschermd! Geen bescherming voor Z, dus geen rechthebbende geworden op die vordering.
Q is dus eigenaar van de vordering.
Art. 3:99 en 3:105 BW zijn niet van toepassing want dit betreft een bezitter en Mia is detentor; dus het betoog van Mia gaat niet op. Zij kan niet zomaar zichzelf van detentor tot bezitter maken. Eens detentor altijd detentor: art. 3:111 BW.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Opdrachten bij de werkgroepen van Burgerlijk Recht 1 van de Rijksunversiteit van Groningen, uit 2017/2018.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1953 |
Add new contribution