Goederenrecht - UL - B3 - Oefenbundel
- 5544 reads
Maavmans oefent een tuindersbedrijf uit. Van tuinbouwgroothandel Potgrond koopt hij 100 steenwolmatten die op 4 januari 2004 onder eigendomsvoorbehoud worden geleverd. De koopprijs bedraagt € 5.000,-. Maaymans neemt de steenwolmatten mee naar zijn kas en plaatst de steenwolmatten Los op kunststof goten Op de steenwolmatten plant Maaymans 600 jonge rozenstruiken. De rozenstruiken wortelen zich in de steenwol en groeien uit tot volwassen, voor verkoop geschikte, rozenstruiken. De waarde van de 600 volgroeide rozenstruiken bedraagt 30.000,- euro. Op 29 juli 2004 is de koopprijs van de steenwolmatten, hoewel opeisbaar, nog niet voldaan. Potgrond eist op grond van zijn eigendomsvoorbehoud de steenwolmatten op. Maaymans weigert afgifte. Vast staat dat de steenwolmatten niet ongeschonden kunnen worden teruggegeven omdat de wortels van de rozenstruiken in de steenwol zijn gegroeid.
Kan Potgrond met succes zijn eigendomsvoorbehoud inroepen?
Op 1 augustus 2004 sluit Zaaygoed een kredietovereenkomst met de Borabank. Tot zekerheid van aflossing van dit krediet vestigt Zaaygoed op die dag ten gunste van de Borabank een pandrecht op al zijn tegenwoordige en toekomstige bedrijfsmiddelen. Op 10 oktober 2004 verkoopt en Levert Potgrond door middel van feitelijke overgave een maaimachine aan Zaaygoed. Partijen spreken af dat de machine twee weken na levering betaald zal worden. Betaling blijft niettemin uit. Aangezien de taken met Zaaygoed niet goed gaan, vordert de bank op 25 oktober 2004 afgifte van de maaimachine. De Borabank wist noch behoorde te weten dat de machine niet was betaald. Op I november 2004 ontvangt Zaaygoed een brief van Potgrond waarin deze de maaimachine terugvordert, aangezien de koopprijs, hoewel opeisbaar, niet is voldaan. Zaaygoed antwoordt Potgrond dat de maaimachine zich onder de Borabank bevindt.
Wie is op 2 november 2004 eigenaar van de maaimachine?
Heeft de Borabank op 2 november 2004 een pandrecht op de maaimachine?
Noem de rechtsregel uit het arrest Spaarbank Rivierenland/mr Gispen q.q. (FIR 14 oktober 1994, NJ 1995, 44? (WMK)).
Op 3 november 2004 kopen Nico en Rob als natuurlijke personen een tractor van Potgrond. Potgrond verkoopt en Leven door middel van feitelijke overgave de tractor aan Nico en Rob. Partijen spreken af dat de tractor twee weken na levering betaald zal worden.
Betaling blijft niettemin uit. Nico is ontevreden over het vermogen van de tractor en besluit deze te verkopen. Op 17 november 2004 verkoopt Nico de tractor aan Arnold en levert deze door feitelijke overgave Arnold wist noch behoorde te weten dat de tractor aan Nico en Rob gezamenlijk toebehoorde. Rob was van de verkoop en Levering aan Arnold niet op de hoogte en wil de tractor terug. Arnold stelt dat hij eigenaar is geworden en weigert de tractor terug te geven.
Beoordeel de stelling van Arnold.
Boermans is eigenaar van een perceel grond. Op I mei 2004 vestigt hij ten gunste van de Borabank, tot zekerheid van de aflossing van een lening, een hypotheek op dit perceel. Op 1 juni 2004 vestigt Boermans op het perceel een recht van vruchtgebruik ten gunste van Vendrik. Op 1 juli 2004 vestigt Boermans ten gunste van de Nutsbank een tweede hypotheek op het perceel. Op I december 2004 gaat Boermans failliet. De Borabank wil haar zekerheidsrecht te gelde maken.
Vast staat dat de opbrengst van de verkoop (na aftrek van de executiekosten) onvoldoende is om de vorderingen van zowel Borabank als de Nutsbank te voldoen. De Borabank verkoopt en leven op 10 december 2004 hij executoriale verkoop het perceel grond aan Andriessen.
Schets de positie van de Borabank, Vendrik en de Nutsbank na levering van het bewuste perceel grond ingevolge executoriale verkoop en voldoening van de koopprijs door de executiekoper.
De executiekoper, Andriessen, begint op het perceel een hotel, Hij spreekt met de eigenaar van liet aangrenzende perceel, Driesenkoop, of dat deze op zijn perceel geen hotel zal exploiteren.
Op welke wijze/wijzen kunnen Andriessen en Driesenkoop bereiken dat ook Driesenkoops rechtsopvolgers onder bijzondere titel aan deze afspraak gebonden zijn?
Nee, het eigendomsvoorbehoud is teniet gegaan door natrekking. De rozenstruiken trekken de steenwolmatten na. De steenwolmatten zijn zodanig met de rozenstruiken verbonden dat de matten niet zonder flinke beschadiging kunnen worden verwijderd (art. 3:4 lid 2). Een van beide zaken moet als hoofdzaak worden aangemerkt. In dit geval zijn de rozenstruiken de hoofdzaak aangezien deze struiken zes keer meer waard zijn dan de steenwolmatten (art. 5:14 lid 3. Alternatief: de rozenstruiken zijn krachtens verkeersopvatting de hoofdzaak).
De steenwolmatten zijn daarom bestanddeel geworden van de rozenstruiken (art. 5:14 lid 1/5:3). Door natrekking is het eigendomsvoorbehoud van Potgrond teniet gegaan.
Potgrond is op 2 november 2004 eigenaar van de maaimachine. Door inroeping van het recht van reclame, art. 7:39. is het recht van Zaaygoed geëindigd. De maaimachine is een roerende zaak die afgeleverd is aan Zaaygoed. Potgrond heeft door middel van een brief de maaimachine teruggevorderd. Deze brief is binnen zes weken na opeisbaarheid van de betaling verstuurd (art. 7:44) Er is voldaan aan de vereisten van ontbinding. Zaaigoed is te kort geschoten door op de machine niet op tijd ( 24 oktober) te betalen. Nakoming is nog mogelijk maar het verzuim treedt van rechtswege (6:83 sub a) in. De tekortkoming (hier niet-betalen) rechtvaardigt de ontbinding (art. 6:265 lid 1). Door het inroepen van het recht van reclame eindigt het recht van Maaymans en wordt Potgrond eigenaar (zonder terugwerkende kracht).
De bank heeft een pandrecht bij voorbaat gevestigd krachtens art. 3:84 jo. 98 jo. 97 jo. 237. Dit pandrecht is omgezet in een vuistpandrecht doordat de bank op 25 november de machine onder zich heeft genomen (3:237 lid 3). Door het inroepen van het recht van reclame is Potgrond weer eigenaar geworden. Potgrond moet echter krachtens 7:42 lid 2 jo. 1 het pandrecht van de bank tegen zich laten gelden. De Borabank heeft anders dan om niet een vuistpandrecht op de maaimachine gekregen. De Borabank behoefde niet te verwachten dat Potgrond het recht van reclame zou uitoefenen.
Bij verpanding van vorderingen is voldoende dat de akte zodanige gegevens bevat dat, eventueel achteraf, aan de hand van de akte kan worden vastgesteld om welke vordering het gaat. Als tijdstip van registratie van de onderhandse pandakte geldt de dag waarop de akte ter registratie wordt aangeboden
Arnold heeft gelijk. De tractor is aan Arnold overgedragen krachtens art. 3:84. Er is een geldige titel (koop) en er is geleverd krachtens art. 3:90. Aan het vereiste van beschikkingsbevoegdheid ten aanzien van de tractor is niet voldaan. De tractor was van Nico en Rob gezamenlijk. Krachtens art. 3:170 lid 3 waren Nico en Rob alleen gezamenlijk beschikkingsbevoegd. Arnold wordt tegen de beschikkingsonbevoegdheid van Nico beschermd krachtens art 3:86. Er is sprake van een roerende zaak die geleverd is krachtens art. 3:90. Arnold heeft de tractor om baat verkregen (er is sprake van koop). Arnold wist noch behoorde te weten van de beschikkingsonbevoegdheid van Nico.
Door de levering na de executoriale verkoop (en de voldoening van de koopprijs) gaat het hypotheekrecht van de Bora- en Nutsbank teniet. Ook het recht van vruchtgebruik van Vendrik vervalt (art. 3:273). De Borabank zal als eerste uit de opbrengst worden voldaan. De vordering van Vendrik tot schadevergoeding door het vervallen van zijn recht van vruchtgebruik is volgens art. 3:282 tweede in rang (na Borabank maar voor Nutsbank). Vendrik kon zijn recht van vruchtgebruik immers inroepen tegen Nutsbank wiens hypotheekrecht pas na vestiging van het recht van vruchtgebruik is gevestigd. Een eventueel restant gaat naar de Nutsbank.
Door het vestigen van een erfdienstbaarheid krachtens art. 3:84 jo. 98 jo. 89. De verplichting om geen hotel te exploiteren is een niet-doen en kan dus volgens art. 5:71 tot inhoud van de erfdienstbaarheid worden gemaakt. Door het beding te gieten in de vorm van een kwalitatieve verplichting. Krachtens art. 6:252 kan de verplichting alleen een dulden of een niet-doen inhouden. De verplichting heeft betrekking op het perceel grond (een registergoed). Door het beding te gieten in de vorm van een kettingbeding. Dit beding kan een niet-doen bevatten. Zolang de ketting niet gebroken wordt voldoet deze oplossing.
Op 1 mei 2006 koopt Evertsen een perceel bouwrijpe grond van Vesters. Om de aankoop van het perceel te kunnen financieren leent Evertsen een som geld van de Bedrijfsbank, die een recht van hypotheek op het perceel grond bedingt. Op 1 juni 2006 vindt zowel de levering van de grond door Vesters aan Evertsen plaats, als de vestiging van het recht van hypotheek door Evertsen ten gunste van de Bedrijfsbank.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Deze bundel bevat 17 oefententamens bij het vak Goederenrecht aan de Universiteit Leiden en extra oefenmateriaal van een gelijkaardig vak aan de UvA.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1936 | 1 |
Add new contribution