Goederenrecht - UL - B3 - Oefenbundel
- 5639 reads
Op 19 februari 2007 treft de politie de 20 kisten waarin de leliebollen 'Casablanca' zaten, leeg aan in een loods van Claessens, een concurrerende bloembollenhandelaar door wie de diefstal is gepleegd. Onderzoek wijst uit, dat Claessens de uit de kisten van Van Bennekom afkomstige leliebollen 'Casablanca' heeft samengevoegd met aan Claessens toebehorende leliebollen 'Casablanca'. Alle leliebollen 'Casablanca' zijn vervolgens in zakken verpakt en staan in de loods van Claessens gereed voor export naar Marokko.
Van Bennekom eist afgifte van de uit zijn kisten afkomstige leliebollen 'Casablanca', stellende daarvan eigenaar te zijn. Claessens meent dat hij de eigenaar is. Kan Van Bennekom met succes afgifte vorderen?
Op 29 januari 2007 blijkt Claessens de 1000 (nog in de oorspronkelijke staat verkerende) gestolen zakjes tulpenbollen 'Nero' te hebben verkocht en geleverd aan tuincentrum De Groene Vinger. Op 17 februari 2007 verkoopt en levert De Groene Vinger in haar tuincentrum 100 van de 1000 zakjes tulpenbollen 'Nero' aan de particulier Piet de Jong die ze voor eigen gebruik mee naar huis neemt. Zowel De Groene Vinger als Piet de Jong weet noch behoort te weten dat het gestolen waar betreft.
Kan Van Bennekom op 21 februari 2007 de honderd (nog in de oorspronkelijke staat verkerende) zakjes tulpenbollen 'Nero' van de particulier Piet de Jong revindiceren?
De 100 zakken dahliabollen 'Jade' heeft Claessens, die naast handelaar tevens teler is, voor zichzelf gehouden. De uit deze zakken afkomstige dahliabollen zijn door Claessens op een van zijn (hem in eigendom toebehorende) percelen in de grond gestopt. Deze bollen hebben inmiddels wortel geschoten. In november 2006 is door Van Bennekom op de dahliabollen 'Jade' een stil pandrecht gevestigd ten gunste van De Leenbank.
Op 22 februari 2007 vordert De Leenbank als pandhouder afgifte van de dahliabollen 'Jade' door Van Bennekom, omdat deze niet aan zijn betalingsverplichtingen jegens de bank heeft voldaan.
Zal De Leenbank in zijn vordering tot afgifte slagen?
De pech blijft Van Bennekom achtervolgen. Enkele weken nadat hij 15.000 potten met daarin amaryllisbollen aan kweker Veenstra heeft verkocht en geleverd onder eigendomsvoorbehoud, gaat Van Bennekom op 15 maart 2007 failliet. De curator, die constateert dat Veenstra nog niet voor de potten met bollen heeft betaald, eist afgifte van de inmiddels tot prachtige bloemen uitgegroeide en van Suikerbuikn afgesneden amaryllissen door Veenstra. Volgens de curator is Van Bennekom op grond van het eigendomsvoorbehoud eigenaar van de afgesneden amaryllissen. Veenstra stelt zich echter op het standpunt dat de afgesneden amaryllissen, bestemd voor de verkoop aan diverse bloemisterijen, van hem zijn. Hij toont daartoe aan, dat hij de potten met bollen, ter uitoefening van zijn bedrijf, in een kas met speciale temperatuur en vochtigheidsgraad heeft geplaatst, de potten dagelijks heeft gedraaid, zodat het kunstlicht de opgroeiende bloemen optimaal heeft kunnen bereiken, en dat hij bijzonder veel tijd heeft geïnvesteerd in de verzorging.
Wiens standpunt is juist?
In het goederenrecht wordt onderscheid gemaakt tussen originaire en derivatieve wijzen van verkrijging. Geef aan wat het verschil is tussen beide wijzen van verkrijging en noem van elk een voorbeeld.
Krachtens een in april 2005 met De Leenbank gesloten kredietovereenkomst heeft Van Bennekom al zijn bestaande vorderingen en bij voorbaat ook al zijn toekomstige vorderingen stil verpand aan de bank. In mei 2006 heeft Van Bennekom een vergelijkbare kredietovereenkomst — inclusief stille verpanding bij voorbaat — gesloten met De Kredietbank. Op 13 maart 2007 krijgt Van Bennekom uit hoofde van een reeds bestaand doorlopend leverantiecontract een vordering op zijn vaste afnemer Scheringa en op 17 maart 2007 op grond van eenzelfde reeds bestaande overeenkomst een vordering op zijn vaste afnemer Groot. Zoals vermeld, is Van Bennekom op 15 maart 2007 failliet gegaan.
Zowel De Leenbank als De Kredietbank stelt pandhouder te zijn geworden met betrekking tot de vordering van Scheringa en zij menen beide voorrang te hebben ten opzichte van de ander. Scheringa meent dat er in het geheel geen pandrecht tot stand is gekomen. Beoordeel de standpunten van de beide banken en van Scheringa.
Volgens de curator is de vordering op Groot onbezwaard in de boedel gevallen. De beide banken bestrijden dit. Wie heeft gelijk?
Suikerbuikn van Van Bennekom (B) zijn verenigd met die van Claessens (C). Er is sprake van oneigenlijke vermenging: de zaken (bollen) blijven als zodanig nog wel voortbestaan (anders dan bij eigenlijke vermenging), maar zijn als zodanig niet meer individualiseerbaar. C is bezitter door inbezitneming (art. 3:113); en als bezitter wordt hij vermoed rechthebbende te zijn op grond van het bewijsvermoeden van art. 3:119. B zal niet slagen in het tegenbewijs.B kan het object van zijn eigendomsrecht niet aanwijzen, en kan dus geen afgifte vorderen (blz. 238 nr. 287).
Alternatief:
Er is sprake van vermenging, art. 5:15: bloembollen plegen per gewicht/getal/maat te worden verhandeld. Ex art. 5:14 lid 2 is mede-eigendom ontstaan. Krachtens art. 3:178 kan ieder in beginsel te allen tijde verdeling van de gemeenschap vorderen (3:186: levering vereist). Het antwoord is dan dat B verdeling, en dus afgifte, kan vorderen.
Claessens (C )— Groene Vinger (GV) — De Jong (DJ)
Toets overdracht C — GV: C is beschikkingsonbevoegd. Wellicht wordt voldaan aan de vereisten van art. 3:86 lid 1, maar die bescherming ketst af op art. 3:86 lid 3: het gaat om roerende zaak waarvan de eigenaar het bezit door diefstal heeft verloren. De eigenaar kan dan nog 3 jaar revindiceren, tenzij zich de uitzondering van lid 3 sub a of b voordoet, maar dat is niet het geval. GV is geen eigenaar geworden.
Toets overdracht GV — DJ: GV is beschikkingsonbevoegd. Er is wel een geldige titel en een geldige levering (bezitsverschaffing door feitelijke overgave).
Wordt DJ beschermd tegen de beschikkingsonbevoegdheid van GV? Eisen art. 3:86:
overdracht van een roerende zaak
geldige titel en levering, maar de vervreemder is beschikkingsonbevoegd
overdracht anders dan om niet (koopovereenkomst)
de verkrijger is te goeder trouw (volgens de casus weet De Jong niet en behoort hij ook niet te weten dat het gestolen waar betreft)
Dus aan de vereisten van lid 1 is voldaan.Aangezien het gestolen waar betreft moet vervolgens worden getoetst aan 3:86 lid 3. I.c. gaat de uitzondering van 3:86 lid 3 sub a op.
De tulpenbollen zijn verkregen door een consument.(DJ) die de gestolen zaken in een winkel (tuincentrum) heeft gekocht. In dat geval prevaleert de consumentenbescherming boven het belang van de bestolen eigenaar. Conclusie: De Jong is eigenaar geworden o.g.v. art. 3:84 jo 3:86 lid 1 jo lid 3 sub a (jo 3: 90 jo 3:114.) Van Bennekom kan niet revindiceren (blz. 313 nr. 374).
De bloembollen zijn bestanddeel van de grond geworden. Ze hebben immers wortel geschoten en kunnen niet meer zonder schade van betekenis uit de grond worden gehaald. Het eigendomsrecht van Van Bennekom is teniet gegaan door natrekking. Artikel 5:3 jo 3:4 lid 2. Het pandrecht is daardoor ook tenietgegegaan, zie art. 3:81 lid 2 sub a. De bank zal niet slagen in zijn vordering tot afgifte.
Alternatief: Artikel 3:3: onroerend zijn de met de grond verenigde beplantingen (art. 5:20 sub f: het eigendomsrecht van de grond omvat de met de grond verenigde beplantingen). De bloembollen zijn geen roerende zaken meer en daarop kan dus geen pandrecht meer rusten.
(blz. 487 nr. 558).
Veenstra beroept zich op zaaksvorming ex art. 5:16 lid 2. Heeft Veenstra de bloemen voor zichzelf gevormd?
Toetsing aan het arrest Hollander's Kuikenbroederij levert op dat ook in dit geval tot zaaksvorming moet worden geconcludeerd. Suikerbuikn zijn in een kas geplaatste waarin het natuurlijke ontluikingsproces wordt nagebootst door de potten regelmatig van positie te veranderen en de juiste temperatuur en vochtigheidsgraad te bewaren. Het eigendomsvoorbehoud wordt doorbroken door originaire verkrijging. Het standpunt van Veenstra is juist.
Ingeval van een originiaire wijze van verkrijging wordt het goed niet van een rechtsvoorganger verkregen. Voorbeeld: zaaksvorming, natrekking, verkrijgende verjaring. Bij een derivatieve wijze van verkrijging wordt een goed met alle daaraan verbonden lusten en lasten van een rechtsvoorganger verkregen. Voorbeeld: overdracht, vestiging van een beperkt recht (blz. 207 nr. 244 e.v.).
Verpanding bij voorbaat is verpanding onder opschortende voorwaarde van beschikkingsbevoegdheid van de pandgever (i.c. Van Bennekom). Voor wat betreft stil pandrecht op een toekomstige vordering geldt dat de toekomstige vordering moet voortvloeien uit een reeds bestaande rechtsverhouding. Daar is aan voldaan. De vorderingen op naam kunnen dus stil worden verpand, zie art. 3:98 jo 3:97 lid 1 jo 3:84 jo 3:239 BW. Op 13 maart wordt Van Bennekom beschikkingsbevoegd (de datum ligt voor het faillissement). Op dat moment wordt een geldig pandrecht gevestigd.
Het standpunt van Scheringa is derhalve onjuist. Meerdere pandrechten op eenzelfde goed zijn mogelijk. De rangorde wordt bepaald door art. 3:97 lid 2. De pandhouder wiens pandrecht bij voorbaat het eerst werd gevestigd, heeft de hoogste rang. De Leenbank heeft derhalve een eerste stil pandrecht en de Kredietbank heeft een tweede stil pandrecht. Het standpunt van De Leenbank is juist: haar pandrecht heeft voorrang op dat van de Kredietbank (blz. 469 nr. 545).
De curator heeft gelijk. Ten gevolge van het faillissement op 15 maart is Van Bennekom beschikkingsonbevoegd geworden (art 23 Fw en 35 Fw). De opschortende voorwaarde waaronder vestiging bij voorbaat plaatsvond is dus niet vervuld. De vordering is onbezwaard in de boedel gevallen (blz. 303 nr. 361). De vindplaatsen van de antwoorden staan schuin gedrukt tussen haakjes vermeld en zijn terug te vinden in het boek: Goederenrecht – H.J. Snijders & E.B. Rank-Berenschot, Deventer: Kluwer 2011, 5e druk.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Deze bundel bevat 17 oefententamens bij het vak Goederenrecht aan de Universiteit Leiden en extra oefenmateriaal van een gelijkaardig vak aan de UvA.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1925 | 1 |
Add new contribution