Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>

Image

Goederenrecht - UL - B3 - Oefententamen zomer 2015

Onderdeel A

Kies het juiste antwoord en beargumenteer waarom dat antwoord juist is. Beargumenteren dat de andere antwoorden onjuist zijn is onvoldoende.

Vraag 1 (10 punten)

Paul verkoopt en levert door feitelijke overgave op 1 september zijn step aan Joyce. Op 1 november vernietigt Joyce de koopovereenkomst wegens dwaling. Over de periode tussen 1 september en 1 november is Paul daarmee, achteraf bezien

  1. zowel eigenaar als bezitter van de step
  2. eigenaar, maar geen bezitter van de step
  3. bezitter, maar geen eigenaar van de step
  4. noch eigenaar, noch bezitter van de step

Vraag 2 (10 punten)

Olivier Suikerbuik is € 15.000 verschuldigd aan TopGoed BV. Het gehele bedrag (€ 15.000) is opeisbaar op 1 juni. Voordat het zover is, krijgt Suikerbuik op 1 mei een mededeling (van TopGoed) van de cessie van het vorderingsrecht dat TopGoed op hem heeft. TopGoed heeft de vordering namelijk verkocht en overgedragen aan de nieuwe rechthebbende,cessionaris SuperFijn BV. Op 1 juni betaalt Suikerbuik aan SuperFijn. Hij denkt daarmee van zijn schuld bevrijd te zijn. Op 2 juni meldt zich echter de Frankbank (huisbankier van TopGoed) bij SuperFijn. Frankbank wijst er op dat de verkoop en cessie door TopGoed aan SuperFijn paulianeus was en dat hij de vernietiging daarvan heeft ingeroepen op 30 mei. Immers, de koopprijs bedroeg slechts € 2.000 en zowel de cedent als de cessionaris wisten dat benadeling van Frankbank het gevolg daarvan zou zijn. Suikerbuik wist hier echter niets van. Stel dat de verkoop en cessie inderdaad paulianeus zijn tegenover Frankbank, welk alternatief is dan juist?

  1. Het inroepen van de Actio Pauliana door Frankbank heeft terugwerkende kracht en dus heeft Suikerbuik niet bevrijdend betaald.
  2. Het inroepen van de Actio Pauliana door Frankbank heeft terugwerkende kracht maar omdat de vernietiging slechts relatieve kracht heeft, heeft hij er nooit last van.
  3. Het inroepen van de Actio Pauliana doorFrankbank hoeft niet in de weg te staan aan het bevrijdende karakter van de betaling te goeder trouw.
  4. Het inroepen van de Actio Pauliana door Frankbank heeft alleen maar gevolgen voor Suikerbuik als Frankbank de vordering op Suikerbuik tijdig had beslagen.

Onderdeel B

Casus I (20 punten)

Keitjes BV koopt op 1 juni van Cosy BV een bedrijfspand. Op 3 juni wordt de koop ingeschreven in de openbare registers. Op 15 juni wordt Cosy failliet verklaard. Keitjes is van mening dat, ondanks het faillissement, het bedrijfspand aan haar geleverd dient te worden.

Vraag 1

Kan Keitjes, ondanks het faillissement, levering van het bedrijfspand afdwingen?

Vraag 2

Stel dat Cosy op 15 juni niet failliet is verklaard. Op 19 juni vindt, zoals tussen partijen was afgesproken, levering van het bedrijfspand aan Keitjes plaats. Op 25 juni vestigt Keitjes een hypotheekrecht op het bedrijfspand ten behoeve van de Tipbank tot zekerheid van een vordering uit geldlening van € 100.000 die de Tipbank op haar (Keitjes) heeft. In juli maakt Cosy een vordering tot vernietiging van de koopovereenkomst met betrekking tot het bedrijfspand aanhangig bij de rechtbank. Zij meent dat de overeenkomst door misbruik van omstandigheden tot stand is gekomen. Van de rechter krijgt zij gelijk; bij rechterlijke uitspraak van 21 december wordt de koopovereenkomst vernietigd. De Tipbank wist niet dat de koopovereenkomst door misbruik van omstandigheden tot stand was gekomen en had ook geen reden hiervan uit te gaan.

Wat zijn op 22 december de goederenrechtelijke posities van Cosy en Tipbank ten aanzien van het bedrijfspand?

Casus II (20 punten)

Telecombedrijf Tel-es NV heeft een flink aantal klanten met een zogeheten ‘sim only’ abonnement. Dat is een abonnement voor onbepaalde tijd, dat echter op elk moment door beide partijen opgezegd kan worden. Gemiddeld blijven klanten zo’n drie jaar bij Tel-es en verbruiken zij gemiddeld voor zo’n € 50 per maand aan diensten van Tel-es. De klanten worden maandelijks op de laatste dag van de maand gefactureerd voor het daadwerkelijk verbruikt aantal belminuten en het dataverbruik. Om de uitbouw van haar activiteiten te financieren, komt Tel-es met de PINGbank op 1 februari overeen dat PINGbankkredietruimte tot een bepaald bedrag ter beschikking zal stellen aan Tel-es. Tot zekerheid van terugbetaling van het te verstrekken krediet vestigt Tel-es op 1 februari door middel van registratie van een onderhandse akte een stil pandrecht ten behoeve van PINGbank op de opeisbare maar nog niet betaalde vorderingen op bestaande klanten en op de vorderingen op bestaande klanten die nog kunnen gaan ontstaan uit toekomstig telefoongebruik.

Vraag 1

Stel dat Tel-es op 1 april onverwacht failliet verklaard wordt. Rusten er pandrechten op (1) de vorderingen die bestonden op 1 februari, (2) de vorderingen die ontstonden tussen 1 februari en 1 april en (3) de vorderingen die ontstonden na 1 april?

Vraag 2

Gebleken is dat Tel-es op 15 maart alle opdat moment opeisbare vorderingen op haar ‘dubieuze debiteuren’ door middel van authentieke akte van stille cessie heeft geleverd aan een ‘opkoper’. De ‘opkoper’ meent onbezwaard rechthebbende van de vorderingen te zijn. Hij gaat op 2 april over tot mededeling van de akte van cessie aan deze debiteuren. Nog diezelfde dag, iets later, ontvangen de debiteuren van de PINGbank de mededeling dat zij voortaan aan de PINGbank als pandhouder moeten betalen.

Wie is op 2 april gerechtigd tot de inning en de opbrengst van deze vorderingen?

Onderdeel C

Geef voor de onderstaande stellingen gemotiveerd aan of deze juist of onjuist zijn en waarom.

Stelling 1 (10 punten)

E.M. Meijers, ontwerper van het NBW, had principiële bezwaren tegen de figuur van de fiduciaire eigendom.

Stelling 2 (10 punten)

Een kuiken is per definitie te beschouwen als de natuurlijke vrucht van een kip; is de kip onder eigendomsvoorbehoud geleverd, dan strekt het eigendomsvoorbehoud zich ook uit over het kuiken.

Antwoordindicatie

Vraag 1 (10 p)

Antwoord 2. Vernietiging heeft terugwerkende kracht (zie artikel 3:53 lid 1 BW). Hierdoor is, met terugwerkende kracht, de geldige titel in de zin van artikel 3:84 lid 1 BW aan de overdracht komen te ontvallen. Paul is dus, achteraf bezien, over de periode tussen 1 september en 1 november eigenaar van de step gebleven. Op 1 september heeft Paul de step geleverd aan Joyce door hiervan het bezit te verschaffen (roerende zaken worden immers geleverd door bezitsverschaffing, zie art. 3:90 lid 1 BW). Over de periode tussen 1 september en 1 november was Joyce dus bezitter van de step. Door de vernietiging wordt in deze feitelijke situatie geen verandering gebracht; het bezit als feit laat zich niet terugdraaien.

Vraag 2 (10 p)

Antwoord 3. De vernietiging door Frankbank op 30 mei ex art. 3:45 van de titel voor de cessie doet de titel met terugwerkende kracht (art. 3:53) vervallen, zodat nooit een geldige cessie heeft plaatsgevonden (art. 3:84) en SuperFijn geen rechthebbende is geworden. Suikerbuik heeft dus aan een onbevoegde betaald. Echter, de debiteur weet niet van het paulianeuze karakter en betaalt op 1 juni aan de persoon waarvan hij op grond van de mededeling ex art. 3:94 lid 1 BW op 1 mei mocht denken dat het de gerechtigde cessionaris was. In dat geval is de betaling bevrijdend, ook al heeft deze achteraf gezien aan een niet‐bevoegde niet‐schuldeiser plaatsgevonden (art. 6:34 lid 2). Dit is anders als Suikerbuik had kunnen voorzien dat de titel vernietigd zou gaan worden, maar omdat hij te goeder trouw is ligt dit niet voor de hand.

Casus I (20 p)

Vraag 1 (5 p)

Ja. De koop is op de voet van artikel 7:3 lid 1 BW ingeschreven in de openbare registers (de Vormerkung). Op grond van artikel 7:3 lid 3 sub g BW kan het faillissement niet tegen Keitjes worden ingeroepen.

Vraag 2 (15 p)

Op 19 juni vindt levering van het bedrijfspand aan Keitjes plaats, waarmee Keitjes o.g.v. 3:84 lid 1 eigenaar wordt. De vernietiging van de koopovereenkomst op 21 december heeft echter terugwerkende kracht, zie artikel 3:53 lid 1 BW. Hierdoor is de geldige titel in de zin van artikel 3:84 lid 1 BW aan de overdracht komen te ontvallen en is Cosy, achteraf bezien, eigenaar van het bedrijfspand gebleven. Op 25 juni had Keitjes een hypotheekrecht ten behoeve van de Tipbank gevestigd. Als gevolg van de vernietiging was Keitjes hiertoe, achteraf bezien, echter beschikkingsonbevoegd. Tipbank kan zich op art. 3:98 jo 3:88 lid 1 beroepen. Het betreft hier de vestiging van een beperkt recht op een registergoed. Op het vereiste van beschikkingsbevoegdheid na is voldaan aan de vereisten van artikel 3:98 jo 3:84 lid 1: er is sprake van een geldige titel en er heeft een vestiging o.g.v. 3:260 lid 1 BW plaats gevonden. De beschikkingsonbevoegdheid van Keitjes vloeit voort uit de ongeldigheid van een vroegere overdracht, namelijk de overdracht van Cosy aan Keitjes. De ongeldigheid van deze vroegere overdracht is niet het gevolg van de onbevoegdheid van de toenmalige vervreemder, maar van het feit dat de titel is vernietigd. De Tipbank was op het moment van het vestigen van het hypotheekrecht te goeder trouw: zij wist niet dat de koopovereenkomst door misbruik van omstandigheden tot stand was gekomen en had ook geen reden hiervan uit te gaan. Zij heeft dus een hypotheekrecht dat zij tegenover Cosy kan inroepen.

De goederenrechtelijke posities zijn kortom als volgt: Cosy: bloot eigenaar van pand, waarop een hypotheekrecht t.b.v. Tipbank rust. Tip: hypotheekhouder, bescherming op grond van artikel 3:88 lid 1 jo 3:98 BW.

Casus II (20 p)

Vraag 1 (11 p).

Categorie (1) betreft stille verpanding van geldvorderingen die reeds bestaan op 1 februari. Immers de vorderingen zijn opeisbaar, en dan zijn ze per definitie bestaand. Er is een stil pandrecht gevestigd op grond van art. 3:98 jo art. 3:84 lid 1 jo art. 3:239 lid 1 BW. Er is sprake van een geregistreerde onderhandse akte en aangezien de vorderingen op het tijdstip van vestiging reeds bestaan, komt het pandrecht onmiddellijk tot stand. Categorie (2) betreft toekomstige vorderingen, aangezien hun bestaan afhankelijk is van de vraag of na 1 februari nog gebruik gemaakt wordt van de beldiensten van Tel-es. Dat is een ten tijde van de beschikkingshandeling nog toekomstige, vooralsnog onzekere omstandigheid (HR 1987 WUH/Emmerig qq). Voor het ontstaan van een stil pandrecht op toekomstige goederen is vereist dat de vorderingen rechtstreeks kunnen gaan ontstaan uit een op het moment van vestiging reeds bestaande rechtsverhouding als bedoeld in art. 3:239 lid 1 BW. Hieraan is voldaan, er is immers een op 1 februari bestaande rechtsverhouding, het SIM‐Only abonnement waar de vordering rechtstreeks uit zal voortvloeien. De vestigingshandeling kan in zo’n geval bij voorbaat worden verricht als bedoeld in art. 3:97 lid 1 BW. Het pandrecht ontstaat echter pas op het moment dat de vordering ontstaat en Tel-es beschikkingsbevoegd wordt ten aanzien van de vordering (hetzij omdat de opschortende voorwaarde van beschikkingsbevoegdheid intreedt, hetzij omdat aan alle eisen van 3:84 BW wordt voldaan). Aldus komt rechtsgeldig een stil pandrecht tot stand op vorderingen die tussen 1 februari en 1 april ontstaan, zodra ze ontstaan. Categorie (3) betreft toekomstige vorderingen die ontstaan op of na 1 april, kortom na de faillietverklaring van Tel-es. Gevolg van het faillissement is dat Tel-es niet meer beschikkingsbevoegd is ten aanzien van zijn goederen, zo volgt uit art. 23 Fw. Met betrekking tot de vorderingen die ontstaan op of na 1 april wordt derhalve niet meer voldaan aan de voor het ontstaan van het pandrecht vereiste beschikkingsbevoegdheid en komt er op deze vorderingen geen pandrecht te rusten. Dit volgt ook uit art. 35 Fw.

Vraag 2 (9 p).

Op 15 maart heeft PINGbank een geldig (stil) pandrecht op de vorderingen van categorie (1) en van categorie (2) voor zover deze vorderingen al zijn ontstaan op dat moment. De verkoop en levering aan de opkoper betreft de op 15 maart bestaande vorderingen, dus niet toekomstige vorderingen. Deze stille cessie (art. 3:84 jo art. 3:94 lid 3 BW) kan niet onbezwaard plaatsvinden, omdat op 15 maart al een geldig pandrecht is komen te rusten op de op dat moment bestaande vorderingen. Het droit de suite brengt met zich mee dat de cessie aan de opkoper op 15 maart alleen met instandhouding van het beperkte recht (het stille pandrecht) kan geschieden. De rechthebbende, Tel-es, kan niet beschikken over onbezwaarde vorderingsrechten en de opkoper kan niet meer verkrijgen dan Tel-es kan overdragen (nemo plus‐beginsel). De pandhouder mag nu door mededeling de bevoegdheid tot inning op hem doen overgaan, zo volgt uit art. 3:246 lid 1 BW. De PINGbank is inningsbevoegd.

Stelling 1 (10 p)

Deze stelling is juist. Meijers bepleitte afschaffing van de fiduciaire eigendom omdat hij van mening was dat voor prioriteit geen plaats is zonder publiciteit. Een fiduciaire eigendomsoverdracht geschiedde over het algemeen door middel van een levering constitutum possessorium waarbij de zaken in de macht van de vervreemder bleven, zodat er geen sprake was van publiciteit. Hierdoor ontstond een schijn van kredietwaardigheid: voor derden was niet duidelijk dat de vervreemder geen eigenaar was van de zaken die zich in zijn macht bevonden. Daarnaast meende Meijers dat de zekerheidsoverdracht te veel ruimte liet voor misbruik, doordat schijnakten opgemaakt konden worden of antedatering kon plaatsvinden. Meijers was daarom zelf voorstander van invoering van een registerpandrecht,waarbij pandrechten op bedrijfs‐ en beroepsgoederen in een openbaar register zouden worden ingeschreven.

Stelling 2 (10 p)

Deze stelling is onjuist, zoals blijkt uit het arrest Hollander’s Kuikenbroederij. Uit dit arrest kan worden afgeleid dat een kuiken wel de natuurlijke vrucht kan zijn van een kip, maar dit niet per definitie is. Een kuiken is namelijk niet een natuurlijke vrucht van de kip indien de eieren die de kip legt in het kader van de bedrijfsvoering van een onderneming kunstmatig worden uitgebroed. In een dergelijk geval van het bedrijfsmatig, in een gemechaniseerd proces uitbroeden van eieren is sprake van zaaksvorming (zie artikel 5:16 BW). Het kuiken is dan een nieuwe zaak in de zin van artikel 5:16 BW, waardoor een eventueel eigendomsvoorbehoud ten aanzien van de kip zich niet uitstrekt tot het kuiken.

Image  Image  Image  Image

Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Check the related and most recent topics and summaries:
Activity abroad, study field of working area:
Institutions, jobs and organizations:
Statistics
1991 1