Goederenrecht - UU - B2/B3 - Oefenmaterialen
- 2479 reads
Kan een bestolen eigenaar de eigendom van een gestolen roerende zaak overdragen aan een ander? Zo ja, op welke wijze vindt de levering plaats?
A vraagt B een unieke Chinese vaas voor hem te kopen. Op 1 mei koopt B in eigen naam maar voor rekening van A de bedoelde Chinese vaas van C. Op 2 mei gaat B failliet. Op 3 mei levert C de vaas aan B. Op 12 mei wil A de vaas bij B ophalen. De curator van B stelt zich op het standpunt dat B de eigenaar is van de vaas en weigert afgifte.
Wie is op 12 mei eigenaar van de Chinese vaas?
In HR 24 maart 1995, AA 1995, 705 (Hollander’s Kuikenbroederij), dat onder oud recht werd gewezen, leest men in de uiteenzetting van de feiten:
“In 1978 verkrijgt Hollander’s een krediet van de Raffeisenbank Domburg (verder: de Bank). Daartoe draagt zij al haar tegenwoordige en toekomstige pluimvee aan de Bank in eigendom over, tot zekerheid van de betaling van het door haar aan de Bank verschuldigde.”
Zou deze overdracht naar huidig Nederlands recht geldig zijn geweest?
Hoe wordt tegenwoordig (anno 2011) vergelijkbare zekerheid voor de bank bewerkstelligd?
Simons verwerft een recht van erfpacht op het perceel van Teunissen. Dit recht van erfpacht wordt gevestigd voor een periode van twintig jaar. Na drie jaar laat Simons een opslagruimte op het perceel bouwen en plant hij een reeks Judasboompjes langs het pad dat naar deze ruimte leidt. Voor de bouw van de opslagruimte heeft Simons een lening bij de bank gesloten. Tot zekerheid voor de terugbetaling van deze lening heeft hij ten gunste van de bank een recht van hypotheek op zijn recht van erfpacht gevestigd.
Wie is eigenaar van de opslagruimte en de Judasboompjes die Simons gebouwd respectievelijk geplant heeft?
Stel dat Teunissen de eigendom van de grond overdraagt aan Simons. Welk rechtsgevolg zou dat hebben voor het recht van erfpacht van Simons en voor het recht van hypotheek van de bank op het recht van erfpacht?
Bank B heeft een vordering van € 800.000 op A. A heeft tot zekerheid van betaling een stil pandrecht op zijn (A’s) dure Stradivariusviool gevestigd ten behoeve van B.
Hoe wordt een stil pandrecht gevestigd?
Wat gebeurt er met het pandrecht van B indien B zijn vordering op A verkoopt en levert aan C?
Wat gebeurt er met het pandrecht van B indien A zijn viool verkoopt en levert aan D, die het pandrecht van B kent noch behoort te kennen, indien wordt afgesproken dat A de viool voorlopig nog voor D zal houden?
Stel dat E – die nog een appeltje met A te schillen heeft – met een grote hamer een onherstelbare barst in de viool slaat, waardoor deze onbespeelbaar (en daarmee nagenoeg waardeloos) wordt. A is tegen deze vernieling verzekerd bij verzekeraar V.
B heeft nu pandrechten op drie verschillende goederen.
Noem er twee en bespreek waarom het pandrecht op het betreffende goed tot stand is gekomen.
Anker heeft een bedrijf waarin glas wordt verwerkt. Tot zekerheid van aflossing van een geldlening bij de Rabobank heeft Anker in 2006 een stil pandrecht gevestigd op al zijn tegenwoordige en toekomstige roerende zaken, niet-registergoederen. Hiertoe is op 1 maart 2006 tussen de Rabobank en Anker een pandakte opgemaakt en geregistreerd.
Eind juni 2007 is door de firma Brinkhorst aan Anker een partij glasstaven verkocht en geleverd. De overdracht heeft plaatsgevonden onder eigendomsvoorbehoud. Daarin is het beding opgenomen dat Anker bevoegd is om de glassstaven te vervreemden binnen het kader van zijn normale bedrijfsvoering.
Voorts is, tot zekerheid van betaling van de koopsom, bij voorbaat een stil pandrecht gevestigd ten behoeve van Brinkhorst op de halffabricaten en de eindproducten die Anker van de glasstaven zal maken. Daartoe is op 19 juni 2007 een pandakte tussen Brinkhorst en Anker opgemaakt en geregistreerd.
Op 1 augustus 2007 wordt Anker failliet verklaard. Op dat moment heeft hij de koopprijs aan de firma Brinkhorst nog niet voldaan. Ook de lening van de Rabobank is op dat moment nog niet afgelost.
In het bedrijf van Anker zijn op dat moment de volgende goederen aanwezig:
Een deel van de, nog in oorspronkelijke staat verkerende, glasstaven die door de firma Brinkhorst zijn geleverd.
Twintig grote vazen die door Anker uit de glasstaven zijn vervaardigd.
Vijf glassculpturen die door Anker van de glasstaven zijn vervaardigd. Deze zijn verkocht en geleverd aan de gemeente Emmen, waarbij is afgesproken dat de gemeente de glassculpturen pas op 1 december zou komen afhalen en dat Anker ze tot die tijd in zijn magazijn zou opslaan.
De curator, de firma Brinkhorst en de bank zijn met elkaar in geschil over hun (eventuele) aanspraak op de nog in oorspronkelijke staat verkerende glasstaven in het magazijn en de twintig grote vazen. Bespreek welke rechten of bevoegdheden ieder van hen heeft met betrekking tot deze zaken zelf of de opbrengst daarvan.
De curator, de firma Brinkhorst en de gemeente Emmen zijn met elkaar in geschil over de vijf glassculpturen.
Bespreek welke rechten of bevoegdheden ieder van hen heeft met betrekking tot deze zaken zelf of de opbrengst daarvan.
Stel dat de firma Dirksen daags voor het faillissement aan Anker drie hittebestendige tangen heeft verkocht en geleverd. De tangen zijn nog niet gebruikt en de koopprijs is nog niet voldaan. Duidelijk is dat Anker niet meer zal betalen.
Bespreek de vraag of Dirksen de hittebestendige tangen kan revindiceren.
Lees onderstaand vonnis en beantwoord vervolgens de vragen.
RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD Vonnis van 14 januari 2009 in de zaak van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [A] B.V., tegen de stichting STICHTING FILMHUIS DIE BLECHTROMMEL, Partijen zullen hierna [A] en Die Blechtrommel genoemd worden. (…) 5. De beoordeling 5.1. De rechtbank zal eerst beoordelen of de stoelen op basis van het bepaalde in artikel *1 BW bestanddelen van het pand zijn en daarmee krachtens artikel *2 BW – als bestanddelen van het pand – tot de eigendom van [A] behoren. Artikel *3 BW bevat twee toetsingscriteria:
5.2. Blijkens de jurisprudentie van de Hoge Raad zijn voor de vraag of de stoelen naar verkeersopvatting bestanddeel zijn geworden van het pand waarin zij zijn aangebracht, de volgende maatstaven van belang:
De rechtbank overweegt dat bij de beoordeling of aan deze maatstaf is voldaan, een zekere mate van terughoudendheid gepast is. Met het oordeel dat zaken door natrekking automatisch in het eigendom van de eigenaar van de hoofdzaak vallen, kan immers de partij die daardoor de eigendom van de betreffende zaken verliest in haar (economische) belangen worden getroffen. Ook in deze zaak zijn dergelijke belangen van de huurder van het pand/exploitant van de bioscoop aan de orde. 5.3. De rechtbank is van oordeel dat in deze zaak toepassing van de maatschappelijke maatstaf (ook bij een terughoudende toepassing) de conclusie rechtvaardigt dat de verwijdering van de stoelen ertoe leidt dat het pand (dat als bioscoop is gebouwd) als incompleet moet worden beschouwd en niet meer aan haar economische en maatschappelijke bestemming van bioscoop kan beantwoorden. Het publiek dat in Nederland een overdekte/inpandige bioscoop bezoekt, verwacht immers dat het zittend naar een filmvoorstelling kan kijken en niet gedurende de voorstelling hoeft te staan, anders dan bij bijvoorbeeld een concert waarbij het niet ongebruikelijk is dat er staanplaatsen worden verkocht. Dat er in het onderhavige geval sprake is van bijzondere omstandigheden waardoor het publiek zou moeten verwachten dat er geen zitplaatsen in de bioscoop beschikbaar zijn, zijn niet gesteld noch anderszins gebleken. De rechtbank is daarom van oordeel dat de bioscoopstoelen volgens de verkeersopvatting bestanddeel zijn van het pand (een onroerende zaak). Dit oordeel brengt mee dat de stoelen - als onzelfstandige onderdelen – eveneens onroerend zijn. De gevorderde verklaring voor recht komt dan ook, als na te melden, voor toewijzing in aanmerking. 5.4. Uit voorgaande volgt dat de rechtbank aan een beoordeling op grond van het (…) van artikel *4 BW niet toekomt, zodat de stellingen van partijen over het antwoord op de vraag of de bioscoopstoelen al dan niet zonder beschadiging uit het pand kunnen worden verwijderd, onbesproken kunnen blijven. 5.5. Ook de stellingen van partijen over de inhoud van de diverse in geding gebrachte overeenkomsten met betrekking tot de verhuur van het pand, de inbreng in de v.o.f., de ontbinding van de v.o.f. en de overname van de exploitatie door Die Blechtrommel, behoeven geen bespreking, omdat alleen bij wet en niet bij overeenkomst een uitzondering kan worden gemaakt op de regel dat ieder bestanddeel van een zaak aan de eigenaar van die zaak toekomt. 5.6. Die Blechtrommel zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [A] worden begroot op:
Totaal EUR 1.225,85 (…) 6. De beslissing De rechtbank 6.1. verklaart voor recht dat de 606 bioscoopstoelen, welke zich bevinden in de bioscoop, staande en gelegen aan de Schrijversstraat 2 te Almere, kadastraal bekend gemeente [kadastrale gegevens], onroerend zijn en derhalve eigendom zijn van [A]; (…) Dit vonnis is gewezen door mr. G.A.M. Peper en in het openbaar uitgesproken op 14 januari 2009. |
Welke artikelen moeten worden ingevuld bij r.o. 5.1 (*1, *2 ,*3) en 5.4 (*4)?
Naar welke uitspraak wordt verwezen in r.o. 5.2?
Die Blechtrommel is het niet eens met het oordeel van de Rechtbank zoals verwoord in r.o. 5.3 en wendt zich tot u voor juridisch advies.
Welke argumenten kunnen door u worden aangevoerd in een eventueel hoger beroep tegen dit oordeel?
Hij heeft het bezit verloren, maar niet de eigendom. Hij kan daarom de eigendom overdragen, indien sprake is van een geldig titel en geldige levering (3:84 lid 1). Omdat hij alle feitelijke macht is kwijtgeraakt, kan hij geen bezit verschaffen ex art. 3:90 lid 1. Levering vindt daarom plaats door het opmaken van een akte (3:95).
A is eigenaar. Op het moment dat het schilderij aan B ter hand wordt gesteld, gaat B het schilderij direct voor A houden, krijgt met andere woorden A direct het bezit. B verkrijgt het schilderij immers ter uitvoering van de rechtsverhouding tussen hem en A, welke rechtsverhouding het genoemde gevolg naar haar strekking meebrengt (3:110). Niet alleen wordt A bezitter, hij wordt ook eigenaar van het schilderij. Aan de vereisten voor een eigendomsoverdracht tussen C en A (3:84) is immers voldaan. C is (naar mag worden aangenomen) beschikkingsbevoegd, de overdracht wordt gerechtvaardigd door het samenstel van de titels A-B (opdracht) /B-C (koop), en de bezitsverschaffing (3:90 lid 1) heeft plaatsgehad door de genoemde werking van 3:110. Het faillissement van B raakt A dus niet.
Nee, ons recht kent een zogenaamd fiduciaverbod; zie art. 3:84 lid 3. Er is dus niet sprake van een geldige titel en dus ook niet van een geldige overdracht, 3:84 lid 1.
Door middel van vestiging van een stil pandrecht ex art. 3:237 lid 1.
Teunissen wordt door natrekking eigenaar van de opslagruimte, mits deze ruimte duurzaam met de grond is verenigd (5:20 lid 1 sub e). Ook van de boompjes wordt Teunissen eigenaar; zie art. 5:20 lid 1 sub f.
In dat geval treedt vermenging op, het moederrecht en het daaruit afgeleide beperkte recht komen immers in één hand. Het recht van erfpacht gaat bijgevolg in beginsel teniet (3:81 lid 2 sub e), maar krachtens lid 3 werkt de vermenging niet ten nadele van de bank, die op het erfpachtsrecht een hypotheekrecht heeft.
Mocht Simons ten opzichte van de bank tekortschieten, dan kan de bank zich dus alsnog op het erfpachtsrecht verhalen.
Vestiging vindt plaats door het voorhanden zijn van een geldige titel en beschikkings-bevoegdheid en door het opmaken van een authentieke akte of het registreren van een onderhandse akte (3:98 jo. 84 jo. 237 lid 1).
C verkrijgt tevens het pandrecht. Het pandrecht is immers een afhankelijk recht en gaat mee over naar de cessionaris (3:82).
Het pandrecht heeft goederenrechtelijk werking en blijft dus de viool bezwaren (ook te verklaren vanuit het nemo plus-beginsel). D zal zich niet met succes op art. 3:86 lid 2 kunnen beroepen, omdat de cp-levering tussen A en hem ten opzichte van de ouder gerechtigde B niet geldig is (3:115 sub a jo. 3:90 lid 2). Derdenbescherming veronderstelt immers een geldige levering.
B heeft nog steeds een pandrecht op de viool (1). Dat pandrecht is echter niet zo veel meer waard. Tevens verkrijgt B, vanwege de waardevermindering van de viool, (door zaaksvervanging) van rechtswege een pandrecht op A’s vordering op E uit onrechtmatige daad (2) en op A’s assurantievordering op V (3), zie art. 3:229.
De nog in oorspronkelijke staat verkerende glasstaven:
De firma Brinkhorst heeft de glasstaven onder eigendomsvoorbehoud geleverd (3:92). Aangezien Anker de koopprijs niet heeft voldaan, is Brinkhorst van deze staven eigenaar gebleven en kan zij hen revindiceren (5:2). De curator zal ze dus moeten afstaan. Op 1 maart 2006 en op 19 juni 2007 vormden deze staven toekomstige zaken. Op genoemde data heeft Anker derhalve op deze staven ten behoeve van de Rabobank en Brinkhorst een pandrecht bij voorbaat gevestigd (3:98 jo. 3:97 jo. 237). Aangezien Anker ten opzichte van deze staven niet beschikkingsbevoegd raakt, komen genoemde pandrechten niet tot stand.
NB Het beding bij het eigendomsvoorbehoud brengt mee dat Anker bevoegd is om de glasstaven te vervreemden, zolang hij dit maar doet in het kader van zijn normale bedrijfsuitoefening. Het verschaffen van zekerheid valt daar echter niet onder. Dit beding maakt hem dus niet beschikkingsbevoegd tot het vestigen van een pandrecht.
De vazen:
Ook op deze vazen is door Anker ten behoeve van de bank en ten behoeve van de firma Brinkhorst bij voorbaat een stil pandrecht gevestigd (3:97 jo. 3:97 jo. 3:237). Ten aanzien hiervan wordt Anker wel beschikkingsbevoegd. Er is immers sprake van zaaksvorming: Anker vervaardigt met materiaal dat toebehoort aan Brinkhorst voor zichzelf nieuwe zaken en wordt dus ex art. 5:16 lid 2 eigenaar van deze zaken. Het eigendomsvoorbehoud van Brinkhorst verliest zijn kracht, nu de oorspronkelijk zaken in juridisch opzicht niet langer bestaan.
Op het moment dat de vazen ontstaan, komen beide pandrechten tot stand. Op grond van art. 3:97 lid 2 jo. 3:98 werkt het pandrecht van de firma Brinkhorst echter niet tegen de Rabobank aangezien de vestigingshandeling van het pandrecht van Brinkhorst niet geldig is ten opzichte van de Rabobank. De Rabobank mag zich dus als eerste op de opbrengst verhalen; Brinkhorst als tweede. Een eventueel restant van de opbrengst komt toe aan de curator.
Van rangwisseling op grond van derdenbescherming is geen sprake omdat Brinkhorst de zaken niet onder zich heeft gekregen (3:238 lid 1 jo. Lid 2).
Ook de glassculpturen zijn door zaaksvorming eigendom van Anker geworden. Bijgevolg is hier het pandrecht van Brinkhorst op komen te rusten (ook het pandrecht van de Rabobank, maar naar de positie van deze laatste wordt niet gevraagd). Anker levert de sculpturen c.p. aan de gemeente Emmen (3:115 sub a).
Het pandrecht heeft goederenrechtelijk werking en blijft dus de viool bezwaren. De gemeente Emmen zal zich niet met succes op art. 3:86 lid 2 kunnen beroepen, omdat de cp-levering tussen Anker en haar ten opzichte van de ouder gerechtigde Brinkhorst niet geldig is (3:115 sub a jo. 3:90 lid 2). Derdenbescherming veronderstelt immers een geldige levering.
Aan de vereisten van art. 3:84 lid 1 is voldaan. Anker is derhalve eigenaar van de tangen geworden. Dirksen kan deze eigendom echter terugkrijgen door zijn recht van reclame uit te oefenen (7:39). Hij brengt daartoe een schriftelijke verklaring uit. Het pandrecht dat ten behoeve van de Rabobank (bij voorbaat) op deze tangen was gevestigd deert hem niet aangezien het om een stil pandrecht gaat (7:42 lid 1 jo. Lid 2).
Resp. art. 3:4, art. 5:3, art. 3:4 en art. 3:4 lid 2.
Depex/curatoren Bergel (HR 15 nov. 1991, NJ 1993, 316)
Argumenten voor een mogelijk geslaagd hoger beroep tegen vonnis zijn:
De overweging in 5.3 dat de stoelen in de bioscoop naar verkeersopvatting bestanddeel zijn omdat mensen bij het kijken naar een film gewend zijn te zitten, is niet afdoende; zie HR Depex/curatoren. Immers het gaat er niet om of de bioscoopstoelen bij het vertonen van films onmisbaar zijn, maar of het weghalen van de stoelen tot gevolg heeft dat het gebouw als onvolledig moet worden aangemerkt. Op het specifieke productieproces (in casu het vertonen van films) mag niet worden gelet. Dat partijen in de huurovereenkomst hebben bepaald dat het ‘gehuurde uitsluitend (mag) worden gebruikt als bioscoop . . .’ is in dit verband niet relevant.
Bij weghalen van de stoelen resteert een voor diverse doeleinden te gebruiken gebouw. De rechter lijkt derhalve te veel oog te hebben voor de functie als bioscoop en te weinig voor het gebouw als (hoofd)zaak.
Een gebouw zonder stoelen is niet incompleet. Gebruikelijk is dat nieuwe eigenaren of nieuwe huurders zelf hun stoelen meenemen.
Er lijkt bovendien geen sprake te zijn van constructieve afstemming. De stoelen zijn immers op een later moment aangebracht.
Door de rechter is derhalve onvoldoende duidelijk gemotiveerd waarom de stoelen onder gelding van Depex/curatoren bestanddelen zouden zijn, zeker nu niet blijkt dat bij het weghalen schade van betekenis wordt aangebracht. (zie arrest Depex/curatoren Bergel HR 15 nov. 1991, NJ 1993, 316)
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Deze bundel bevat oefententamens bij het vak Goederenrecht aan de Universiteit Utrecht.
In 2016 is de opzet van het vak licht veranderd en daarmee de voorgeschreven literatuur ook, maar de strekking van de
...There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2627 |
Add new contribution