Goederenrecht - UU - B2/B3 - Oefenmaterialen
- 2422 reads
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Bakkerij Kadet heeft een eigen winkelpand aan de Dorpsstraat. Voor de noodzakelijke investeringen heeft Kadet een flinke som geld geleend van de Broodbank en (tot zekerheid van terugbetaling) ten gunste van de Broodbank zekerheidsrechten gevestigd op alle goederen die Kadet op dit moment heeft of in de toekomst nog zal verkrijgen. Deze zekerheidsrechten dienen tot zekerheid voor alles wat de Broodbank, uit welken hoofde dan ook, nu of in de toekomst van Kadet te vorderen heeft of zal hebben.
Stel, de vordering van de Broodbank op Kadet wordt volledig afbetaald. De afspraak tussen de Broodbank en Kadet is dat de zekerheidsrechten van de Broodbank toch blijven voortbestaan (het is immers niet uitgesloten dat er nieuwe vorderingen van de Broodbank op Kadet zullen ontstaan). Welk wetsartikel maakt dit voorbestaan mogelijk en met welk kenmerk van zekerheidsrechten staat dit op gespannen voet?
Geef aan of op de volgende goederen van Kadet een zekerheidsrecht is c.q. zal komen te rusten (en zo ja, welk zekerheidsrecht):
De grote ingemetselde oven, die Kadet onder eigendomsvoorbehoud geleverd heeft gekregen door de fabrikant en nog niet volledig heeft afbetaald;
De vorderingen op belangrijke nieuwe klanten die Kadet volgende maand verwacht te krijgen.
In de onderstaande situaties is steeds sprake van een conflict tussen A en C. Wat is rechtens?
B is eigenaar van een perceel grond. Dwars over dit perceel loopt een pad waarvan buurman A dagelijks gebruik maakt. Recht van overpad ontleent A aan een erfdienstbaarheid ten laste van de grond van B, welke is gevestigd ten behoeve van de grond van A. B draagt zijn grond over aan C. C laat A weten dat A niet langer van het pad gebruik mag maken. A legt zich daar niet bij neer.
A levert een tractor onder geclausuleerd eigendomsvoorbehoud (ofwel: een clausule met vervreemdingsbevoegdheid) aan B. Vervolgens spreken B en C af dat B ten behoeve van C een stil pandrecht zal vestigen op deze tractor in het kader van een lening die C aan B heeft verstrekt. De benodigde vestigingsformaliteiten worden door B in acht genomen. Op een zekere dag wil C de tractor gaan executeren, omdat B ten opzichte van hem in gebreke is gebleven. A wil de tractor terug omdat hij geen betaling van B heeft ontvangen.
B vestigt ten behoeve van A een stil pandrecht op zijn (B’s) viool. Vervolgens geeft B de viool in vruchtgebruik aan C. Op een zekere dag wil A de viool gaan executeren, omdat B ten opzichte van hem in gebreke is gebleven. C stelt dat de nieuwe eigenaar een viool zal verkrijgen, bezwaard met een recht van vruchtgebruik ten behoeve van hem (C). A stelt dat de nieuwe eigenaar een onbezwaard eigendomsrecht zal verkrijgen.
A verkoopt en levert een 17-eeuws schilderij aan B. B verkoopt en levert dit schilderij vervolgens aan C, met dien verstande dat het werk vooralsnog bij B zal blijven staan, omdat B nog een aantal reparaties aan het schilderij zal verrichten. Terwijl B nog met de reparaties bezig is, vernietigt A de overeenkomst met B op grond van dwaling. Naderhand claimt zowel A als C een eigendomsrecht op het 17-eeuwse schilderij.
X vestigt bij voorbaat ten behoeve van B een stil pandrecht op een in de toekomst door hem (X) van A te verkrijgen vordering. Twee dagen later vestigt X ten behoeve van C, eveneens bij voorbaat, een stil pandrecht op dezelfde vordering. Drie weken daarna cedeert A de desbetreffende vordering aan X. Omdat X ten opzichte van A in gebreke blijft met het nakomen van zijn betalingsverplichting, ontbindt A de overeenkomst die aan de cessie A-X ten grondslag ligt. Hierbij blijft het.
A stelt zich op het standpunt dat hij als gevolg van de ontbinding rechthebbende op een onbelaste vordering is gebleven. C stelt zich op het standpunt dat niet A maar X rechthebbende op de vordering is en dat het bovendien om een vordering gaat die met meerdere pandrechten is belast, die ook nog gelijk zijn in rang.
Zijn de volgende stellingen juist?
Een bezitter niet te goeder trouw van een roerende zaak kan van deze zaak nooit de eigendom verwerven.
Verpanding van een vordering kan slechts rechtsgeldig geschieden als de pandakte de desbetreffende vordering zelf onmiddellijk en nauwkeurig aanduidt.
Op grond van 3:231 kunnen rechten van pand en hypotheek voor zowel bestaande als toekomstige vorderingen worden gevestigd. Dit staat op gespannen voet met het beginsel van accessoriteit (afhankelijkheid): normaal gesproken zouden zekerheidsrechten immers tenietgaan, indien de vordering tot zekerheid waarvan zij strekken niet langer bestaat. Dit vanwege het feit dat de rechten van pand en hypotheek afhankelijk zijn van deze vordering (3:7 jo. 3:227).
Broden en gebakjes:
Broden en gebakjes zijn roerende zaken (niet registergoederen), dus het gaat in casu om pandrechten (3:227 lid 1); meer in het bijzonder om stille pandrechten, omdat Kadet de feitelijke macht over deze zaken blijft behouden. Van een pandrecht op de broden en gebakjes is sprake als aan de vereisten van (3:98 jo. 3:84 is voldaan. Kadet is eigenaar en dus beschikkings-bevoegdheid. De kredietovereenkomst vormt de geldige titel. Aangenomen kan worden dat de vestiging conform 3:237 geldig is geschied.
Ingemetselde oven:
Vordering op nieuwe klanten:
A heeft gelijk. Het recht van erfdienstbaarheid is een beperkt recht en heeft derhalve goederenrechtelijk gevolg. Door dit goederenrechtelijk gevolg blijft de erfdienstbaarheid het dienend erf bezwaren, als het eigendomsrecht op dit erf aan een rechtsopvolger wordt overdragen. C moet derhalve toelaten dat A van het pad gebruik maakt. Van een succesvol beroep op derdenbescherming kan geen sprake zijn, nu C uit de registers heeft kunnen opmaken dat hij een bezwaard erf heeft verkregen. Zijn beroep op goede trouw zal derhalve niet worden aanvaard; 3:23.
Het pandrecht van C op de tractor ontstaat slechts als B op het moment van vestiging beschikkingsbevoegd is (3:84 jo. 3: 98). De tractor wordt aan B geleverd onder geclausuleerd eigendomsvoorbehoud. Brengt dit de vereistebeschikkingsbevoegdheid van B mee? Het antwoord luidt ontkennend: de clausule behelst geen verpandingsbevoegdheid, slechts een bevoegdheid tot verkoop en levering binnen het kader van de normale bedrijfsuitoefening. Er is geen derdenbescherming voor C, omdat het om een stil pandrecht gaat (3:238 lid 1). C heeft derhalve geen pandrecht verkregen. A kan revindiceren, want ten gevolge van het eigendomsvoorbehoud heeft A de eigendom van de tractor nooit verloren.
Het stille pandrecht heeft – omdat het als eerste is gevestigd – ten opzichte van het recht van vruchtgebruik prioriteit. Dat betekent dat de pandhouder geen nadeel van het later gevestigde vruchtgebruik mag ondervinden. Bij executie zal het vruchtgebruik dan ook in beginsel komen te vervallen (een onbezwaard eigendomsrecht levert immers een hogere opbrengst op).
Als de vruchtgebruiker te goeder trouw is en het vruchtgebruik anders dan om niet is verkregen, kan hij echter rangwisseling bewerkstelligen (3:98 jo. 3:86 lid 2) en verkrijgt de nieuwe eigenaar wel een bezwaard eigendomsrecht.
De vernietiging van de koopovereenkomst tussen A en B heeft terugwerkende kracht (3:53). Achteraf gezien is A dus altijd eigenaar gebleven; zonder geldige titel vindt immers tussen A en B geen overdracht plaats; 3:84. B is derhalve geen eigenaar geworden, maar slechts beschikkingsonbevoegd bezitter en was bijgevolg niet bevoegd tot eigendomsoverdracht aan C.
Wordt C tegen de beschikkingsonbevoegdheid van B beschermd? Aan C is c.p. geleverd. Deze levering is niet geldig ten opzichte van de oudergerechtigde A (3:90 lid 2). Zonder geldige levering is een succesvol beroep op derdenbescherming niet mogelijk. A kan het schilderij revindiceren.
het betreft in deze casus een dubbele vestiging bij voorbaat (3:98 jo. 3:97). De beide pandrechten komen tot stand op het moment dat X ten aanzien van de vordering beschikkingsbevoegd wordt, dus na de cessie A-X. Krachtens 3:98 jo. 3:97 lid 2 kan C zich ten opzichte van B niet op een geldige vestigingshandeling beroepen. B verkrijgt derhalve een eerste pandrecht; C verkrijgt een tweede pandrecht. Bij een vestiging bij voorbaat is net als bij een levering bij voorbaat geen derdenbescherming mogelijk; rangwisseling is hier dus niet aan de orde.
Vervolgens ontbindt A de overeenkomst die aan de cessie A-X ten grondslag ligt. Goederenrechtelijk heeft een enkele ontbinding geen effect; er ontstaan slechts verbintenisrechtelijke verplichtingen (6:271). X is derhalve nog rechthebbende. C heeft dus deels gelijk, deels ongelijk.
Dit is onjuist. Een bezitter niet te goeder trouw kan op het moment dat het recht tot revindicatie van de oorspronkelijke eigenaar verjaart (na 20 jaar) de eigendom van een roerende zaak verkrijgen; 3:105 jo. 3:306.
Dit is onjuist. Voldoende is dat de pandakte zodanige gegevens bevat dat, eventueel achteraf, aan de hand daarvan,kan worden vastgesteld om welke vorderingen het gaat. Voor nadere specificatie mag daarbij te rade worden gegaan bij andere bronnen, bijv. de boekhouding van de pandgever.
Deze bundel bevat oefententamens bij het vak Goederenrecht aan de Universiteit Utrecht.
In 2016 is de opzet van het vak licht veranderd en daarmee de voorgeschreven literatuur ook, maar de strekking van de
...There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2633 |
Add new contribution