Goederenrecht - UU - B2/B3 - Oefenmaterialen
- 2479 reads
Noem drie kenmerken van goederenrechtelijke rechten en geeft kort aan wat die kenmerken inhouden.
Bespreek de volgende stelling:
Voor de beoordeling van de vraag of apparatuur een bestanddeel vormt van een gebouw is mede bepalend of de bedrijfsvoering van de onderneming in dat gebouw onmogelijk zou zijn zonder dergelijke apparatuur.
Leg uit wat wordt verstaan onder de processuele functie van bezit en geef daarvan een voorbeeld.
A is eigenaar van een stuk grond. Dwars over dit perceel loopt een pad, waarvan buurman B dagelijks gebruik maakt. Recht van overpad ontleent B aan een erfdienstbaarheid ten laste van de grond van A, welke is gevestigd ten behoeve van de grond van B. Stel dat B zijn grond overdraagt aan C en dat A zijn grond overdraagt aan D.
Leg uit welke gevolgen de overdracht van B aan C respectievelijk de overdracht van A aan D heeft voor het recht van erfdienstbaarheid.
A is producent van fietsen. B is leverancier van zadels, die pas worden gemonteerd wanneer de fietsen rijklaar zijn. A en B zijn overeengekomen dat B eigenaar blijft van de door hem geleverde zadels totdat deze door A zijn betaald. B is ten tijde van de montage van de zadels nog niet betaald.
Wie is na de montage eigenaar van de zadels?
Kan een bezitter niet te goeder trouw van een roerende zaak ooit de eigendom van die roerende zaak verkrijgen?
Leg uit waarom het recht van vruchtgebruik in boek 3 BW is geregeld.
Opslagbedrijf Terminal geeft aan constructiebedrijf De Knijp opdracht om 3 grote silo’s te vervaardigen die zijn bestemd voor de opslag van graan. De silo’s moeten worden gebouwd volgens gedetailleerde aanwijzingen van Terminal. Het staal dat nodig is voor de productie van de silo’s wordt door De Knijp gekocht bij staalleverancier Corus. Het staal wordt door Corus aan De Knijp geleverd onder eigendomsvoorbehoud. Nadat de drie silo’s zijn geproduceerd, maar voordat deze zijn afgeleverd bij Terminal, gaat De Knijp failliet. De Knijp heeft Corus niet betaald voor het door Corus geleverde staal. Terminal stelt zich op het standpunt dat zij eigenaar is van de door de Knijp geproduceerde silo’s. De curator van De Knijp stelt zich daarentegen op het standpunt dat de silo’s eigendom zijn van De Knijp nu deze nog niet zijn geleverd aan Terminal.
Aan de hand van welke criteria moet worden beoordeeld wie eigenaar is van de drie silo’s?
Aqua BV verkoopt nieuwe en gebruikte zeilboten. Op 26 april 2012 verkoopt Aqua BV een tweedehands zeilboot aan Peter de Vries, die er in zijn vrije tijd mee wil gaan zeilen. De levering geschiedt door feitelijke overgave. De zeilboot was door Aqua BV op 24 maart 2012 door ruil verkregen van Yanda. Aqua BV had geen reden om te twijfelen of Yanda eigenaar was van de zeilboot. Op 3 juni 2012 deelt de politie aan Peter de Vries mee dat de door hem gekochte zeilboot in november 2011 gestolen is van X.
Wie is eigenaar van de zeilboot op 3 juni 2012?
Goederenrechtelijke rechten werken jegens een ieder (zij hebben absolute werking).Er is sprake van exclusiviteit: ieder derde is verplicht zich te onthouden van gedragingen die de rechthebbende op een goed in zijn gebruik, beheer of beschikking storen.
De werking van een goederenrechtelijk recht op een goed tegenover derden impliceert dat geen enkele derde op dat goed ook een goederenrechtelijk recht kan vestigen dan met volledige inachtneming van het eerder ontstane goederenrechtelijke recht (prioriteitsbeginsel).
Het zaaksgevolg (droit de suite) is ook een consequentie van het absolute karakter van goederenrechtelijke rechten: de rechthebbende kan zijn recht uitoefenen ongeacht onder wie het object van zijn recht zich bevindt.
Goederenrechtelijke rechten verschaffen de gerechtigde een separatist positie in faillissement; de absoluut gerechtigde heeft een recht dat hij niet alleen tegen de failliet, maar tegen iedereen kan inroepen, hij kan zich gedragen alsof er geen faillissement is en bv. zijn eigendom opvorderen.
Dat is onjuist, zie Depex, ro. 3.7
Bij de beantwoording van de vraag of apparatuur en gebouw naar verkeersopvatting tezamen als één zaak moeten worden gezien kan men kijken naar de constructieve afstemming en naar de vraag of er sprake is van een onvoltooid (fabrieks-)gebouw bij het ontbreken van de apparatuur.
Niet de productie-inrichting is de hoofdzaak, maar het (fabrieks-)gebouw waarin de productie-inrichting is geplaatst. M.a.w. het komt niet aan op de functie welke de apparatuur (evt.) vervult in het productieproces.
De bezitter van een goed wordt op grond van art. 3:119 lid 1 BW vermoed rechthebbende te zijn, de tegenpartij van de bezitter zal tijdens het proces dienen te bewijzen dat zij de rechthebbende is.
Vb. De dief wordt bezitter van de gestolen fiets en wordt vooralsnog voor eigenaar gehouden, vgl. art. 3:119 BW.
Bij de overdracht B – C verkrijgt C van rechtswege het recht van overpad als gevolg van het feit dat het recht van erfdienstbaarheid van de eigendom van het heersend erf afhankelijk is (art. 3:7 en 3:82 BW).
Bij de overdracht A – D is D van rechtswege gehouden de last die ten gunste van C op de grond van A drukt te dulden als gevolg van het goederenrechtelijk gevolg van het recht van erfdienstbaarheid.
Bij montage worden de zadels bestanddeel van de fietsen; A wordt eigenaar op grond van natrekking, art. 3:4 lid 1 jo 5:14 BW.
Ja dat kan, zie art. 3:105 jo 306 BW: na verloop van 20 jaar. Er is dan sprake van bevrijdende verjaring.
Op alle soorten goederen, zoals vorderingen, roerende zaken en registergoederen kan een recht van vruchtgebruik worden gevestigd, daarom is het recht van vruchtgebruik is boek 3 geregeld en niet in boek 5, dat over zakelijke rechten gaat.
Het hang ervan af wie beslissende invloed had op de wijze van productie en de definitieve vorm van het product (Terminal gaf gedetailleerde aanwijzingen) en wie in het kader van die rechtsverhouding het risico droeg ter zake van verliezen wegens tegenvallende bruikbaarheid, verhandelbaarheid of winstgevendheid van het product, i.c. de silo’s. (zie art. 5:16 lid 2 BW en het arrest Breda/Antonius, ro. 3.3.)
Aqua BV is geen eigenaar geworden van de tweedehands zeilboot; er is wel sprake van een geldige titel(ruil) en van een geldige levering (feitelijke overgave art. 3:114 BW), maar de zeilboot is van diefstal afkomstig en Aqua BV kan zich als bedrijfsmatig handelend persoon niet beroepen op de bescherming van art. 3:86 lid 1 jo lid 3 BW. Tussen Aqua BV en Peter de Vries is vooralsnog geen overdracht tot stand gekomen omdat Aqua BV niet beschikkingsbevoegd was ten aanzien van de tweedehands zeilboot. Er is wel sprake van een geldige titel (koop) en levering (feitelijke overgave, 3:114 BW) tussen Aqua BV en Peter de Vries. Als Peter de Vries te goeder trouw is kan hij zich op derdenbescherming beroepen (art. 3:86 lid 1 jo 3 BW) en is hij eigenaar van de zeilboot.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Deze bundel bevat oefententamens bij het vak Goederenrecht aan de Universiteit Utrecht.
In 2016 is de opzet van het vak licht veranderd en daarmee de voorgeschreven literatuur ook, maar de strekking van de
...There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2475 |
Add new contribution