HC 7 Gedrag in groepen onder invloed van fysieke en sociale context
- 2369 reads
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Intragroepsconflict: onenigheid of confrontatie tussen leden van dezelfde groep.
Onafhankelijkheid (independence): wanneer in een prestatie-situatie het succes van een groepslid niet gerelateerd is aan de kans dat andere groepsleden succes hebben.
Afhankelijkheid: de uitkomsten van groepsleden zijn aan elkaar verbonden.
Meestal mix van positieve en negatieve afhankelijkheid = mixed motives situation: een prestatie-situatie waarin de wederzijdse afhankelijkheid tussen verschillende personen leidt tot zowel competitie als coöperatie.
Mix: 2-p Prisoner's Dilemma: een simulatie van sociale interactie waarin spelers of een cooperatieve of een competitieve keuze moeten maken om te winnen. Fout als Forsyth het prisoners dilemma uitlegt --> zie BB
| COOP | NCOOP |
COOP | +3 +3 | 0 +5 |
NCOOP | +5 0 | +1 +1 |
Deficiënt evenwicht: zonder medewerking van de ander geen beter CLalt voor de persoon. Valkuil want:
Het gaat altijd om een verdelingsprobleem wat het grotere probleem ondersneeuwt (klimaat, overbevissing, samenwerking)
Wederzijdse coöperatie kwetsbaar voor economische overwegingen:
Wederzijdse coöperatie vaak veiliggesteld door relationele overwegingen:
Vaak ben je niet met zijn tweeën, soms ben je met zijn vieren
Common resoursce dilemma: hoeveel is er beschikbaar?/ Wie neemthoeveel?
Public good dilemma: een sociaal dilemma waarin iemand niet bijdraagt aan publieke goederen, maar hierdoor niet wordt uitgesloten van de voordelen. Dilemma want: hoeveel is er nodig?/ Wie geefthoeveel?
Waarom een dilemma: je weet vaak niet hoeveel er zijn?
Voorbeeld: Overbevissing: vissers zeggen dat er veel vissen zijn, politiek: er zijn weinig vissen.
Verdeelregels
Aan het einde toch nog even meer proberen binnen te halen
Conflict: onenigheid, meningsverschil en wrijving, welke optreedt wanneer de daden of opvattingen van een of meer groepsleden niet geaccepteerd worden en bestreden worden door de rest van de groep.
3 fasen van conflicten:
Soorten conflicten:
| Escalatie | De-escalatie |
Commitment | Stelling nemen | Integratief onderhandelen, principieel |
Percepties | Attributiefouten: als mensen van te voren een idee hebben, kan dat zorgen dat je al een verkeerd beeld hebt. | Begrip, vertrouwen |
Tactieken | Win-lose | Win-win |
Partijen | Blokvorming: twee duidelijke groepen die tegenover elkaar staan. | 3e partij inroepen: bijv. informateur/bemiddelaar |
Emoties | Besmettelijke boosheid | Time-out (rust) |
Reciprociteit | Negatieve spiraal | Positieve spiraal |
Reciprociteit: de neiging om terug te geven want de ander de vorige keer heeft gedaan. Leidt niet altijd tot escalatie van conflicten. Reciprociteit kan ook positief zijn (ik ben aardig tegen jou, jij bent aardig tegen mij).
Tit-for-tat (oog om oom) als reactie op Non-Coop Ander = je doet wat de andere persoon de vorige keer heeft gedaan. De beste onderhandelingsstragie: je begint met samenwerken, maar vervolgens wordt de methode van de tegenpartij overgenomen. TFT is vriendelijk, provocatief, duidelijk, vergevend en wederzijds.
Negatieve spiraal: (C = coöperatieve keuze / NC = non-coöperatieve keuze)
U | C | C | NC | NC | NC | Enz… |
Ander | C | NC | NC | NC | NC |
|
Negatieve reciprociteit: jij doet niets, ik doe niets --> wordt een eindeloze negatieve spiraal
Positieve spiraal ook mogelijk: (C = coöperatieve keuze / NC = non-coöperatieve keuze)
U | C | C | NC | C | C | Enz… |
Ander | C | NC | C | C | C |
|
We zijn aan het overmatchen van andermans NC uit boosheid en ter waarschuwing.
Strikte Tit-for-Tat strategie: volkomen voorspelbaar (is een voordeel)
Niet-strikte tit-for-tat: de keuzes worden aangepast
Je kan ook undermatchen van andermans NC, ter verzoening. --> houdt in dat je na een NC, toch voor C gaat (anders komen we er niet uit = sucker effect).
De dispositionele neiging om op een bepaalde manier op conflictsituaties te reageren. Mensen die zoveel mogelijk voor zichzelf willen verdienen, noemen we "proself". Mensen die vinden dat anderen ook zoveel mogelijk zouden moeten verdienen, noemen we "prosocials".
Hoofdbronnen (reëel en/of perceptueel) van conflicten tussen groepen:
Reëel, mixed motives: samen willen we met zn alle wel hetzelfde (bijv. klimaat), maar we letten ook op ons eigen belang (eigen land vs andere landen). Er is iets om over te vechten.
Perceptueel: mensen zijn graag lid van een groep waar ze trots op zijn, positieve bijdrage aan de zelf-identiteit. Dimensies kiezen waar je trots op bent, zo trots zijn dat je je eigen groep gaat bevooroordelen (wij hebben plusjes, zij minnetjes). Je bent trotser op je eigen groep, dan negatiever op de anderen.
Beide bronnen: discontinuuïteitseffect. Conflict heftiger tussen (twee) groepen dan tussen (twee) individuen. In groepen is het veel moeilijker om in een positieve spiraal terecht te komen. Alle krachten zijn gericht op de groep. Individuen komen er wel uit, maar groepen niet.
Symptomen:
4 voorwaarden contact
Cognitief: multi-level categorisatie (nested)
Collegeaantekeningen van de hoorcolleges van het vak Groepsdynamica (18/19).
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Field of study
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
3582 |
Add new contribution