HC3. Bouwplan van het Menselijk Lichaam Algemene Inleiding
Over dit college
Dit college gaat over het gebruik en de toepassing van de medisch anatomische vaktaal en over de onderverdeling van het lichaam in gebieden en de grenzen en inhoud van belangrijke lichaamsgebieden als hals, borst, buik en bekken, en de extremiteiten. Welke structuren houden zich aan de anatomische grenzen en welke structuren verbinden de verschillende gebieden? Hoe zijn inwendige, niet zichtbare organen gelegen ten opzichte van de voor de arts onmisbare oppervlakkige palpabele structuren?
Bijbehorende opdrachten: SO2 uit het blokboek van Mens tot Cel
Bijbehorende literatuur: Moore, Dalley Agur: Clinically Oriented Anatomy, 8e editie, 2018: blz 4-11
In welke stand kunnen wij het menselijk lichaam beschrijven?
De anatomische positie:
Handpalmen naar voren gericht
Links en rechts wordt vanuit de persoon in kwestie beredeneerd
De mens staat rechtop, niet:
Anatomische vlakken:
- Frontaal/coronaal vlak:
- Plakken recht naar beneden, van neus naar achter
- Frons = voorhoofd in het Latijn
- Transversaal vlak:
- Dwarse vlakken
- Transuent = dwars in het Latijn
- Sagittaal vlak:
- Van links naar rechts verticale plakken
- Sagittaal = pijlvormig, in de richting van een pijl
- Mediaal vlak → sagittaal vlak door het midden van het lichaam
Deze posities worden gebruikt om secties te beschrijven.
- Longitudinale secties gaan door de lengte door het lichaam
- Transversale secties gaan horizontaal door het lichaam
- Oblique secties gaan diagonaal door het lichaam
Richtingen en posities van het menselijk lichaam:
- Anterior → voorin het lichaam
- Posterior → achterin het lichaam
- Superior → bovenin het lichaam
- Inferior → onderin het lichaam
- Lateraal → van het midden af
- Bilateraal → aan beide kanten
- Contralateraal → aan de tegenovergestelde kant
- Ipsilateraal → aan dezelfde kant
- Unilateraal → aan één kant
- Mediaal → midden
- Ventraal → zijde van het maag/holte
- Dorsaal → rugzijde
- Craniaal → zijde waar het hoofd gelegen is
- Caudaal → zijde waar de staart gelegen is
- Proximaal → dichtbij
- Distaal → ver weg
- Dorsaal → achterzijde van de hand
- Palmair → waar de handpalm ligt
- Plantair → waar de voetzool ligt
- Superficiaal → dichtbij het oppervlak
- Intermediaal → tussen superficial en deep in
- Deep → ver weg van het oppervlak
De lichaamsslagader
Het is nodig precies te kunnen omschrijven waar in het lichaam je zit. Bijvoorbeeld bij de aorta, een grote lichaamsslagader:
- Aorta ascendens → het stijgende deel van de aorta
- Arcus aortae → de aortaboog
- Aorta descendens thoracalis → het dalende deel van de aorta dat zit in de thorax (borstholte)
- Aorta descendens abdominalis → het delende deel van de aorta in de buik
- Arteria iliaca communis dextra en sinistra
- Arteria: slagader
- Communis: de gemeenschappelijke
- Dextra: rechts
- Sinistra: links
- Iliaca: de slagader is vernoemd naar het bot
- Arteria femoralis: slagader bij het bovenbeen (femur)
- Arteria tibialis: slagader bij het scheenbeen (tibia)
Topografische anatomie
Het lichaam wordt verdeeld in verschillende onderdelen:
- Hoofd
- Nekdeel
- Borstgebied (thorax)
- Abdomen
- Bekken
- Onderste extremiteit: Benen
- Bovenste extremiteit: Armen
Een arts kijkt altijd van inferior naar superior, dus van onder naar boven. Plakjes worden dus van onder bekeken.
Onderscheid rompwand en extremiteiten:
Soms is het onduidelijk wat bij de romp en wat bij de extremiteiten hoort.
Rompwand:
- M. obliquus externus abdominalis: schuine buitenste buikspier
- Bekkengordel
Extremiteit:
- Musculus pectoralis major (grote borstspier)
- Serratus anterior (voorste gezaagde spier)
- Schoudergordel
Onderscheid borst en buik (thorax en abdomen):
- Het diafragma vormt een volledige scheiding tussen de thorax en abdomen
- De positie van het diafragma bepaalt de positie van de interne organen
Daarnaast bepaalt de positie van het diafragma de positie van de interne organen.
Add new contribution