TentamenTests bij Psychodiagnostiek aan de Universiteit Leiden - 2014/2015

Vragen

Vraag 1

Waartoe leidt een responsset?

  1. vermindering van validiteit

  2. vermindering betrouwbaarheid

  3. vermindering sensitiviteit

  4. vermindering specificiteit

Vraag 2

De NBA bestaat uit 5 stadia voor assessment. Onder welk stadium valt de vraag ‘Wat weten we al?'?

  1. intake

  2. strategie

  3. diagnose

  4. assessment van behoefte

Vraag 3

Het is belangrijk dat de proefleider voor ‘rapport’ zorgt, wat is dit?

  1. dat de proefleider een uitgebreid verslag bijhoudt en dit later met de client evalueert

  2. dat de proefleider zorgt dat de client goed is ingelicht over de test

  3. dat de proefleider een goede verstandhouding met deelnemers creëert.

  4. geen van bovenstaande antwoorden

Vraag 4

Wat is een aspect van fraude?

  1. Lake Wobegon Effect

  2. cultuur-sensitief testen

  3. stereotypering

  4. een ‘out dated’ methode testen

Vraag 5

Welke volgorde van voorkomen is juist?

  1. Wundt, Fysiognomie, Gall, Binet

  2. Fysiognomie, Wundt, Gall, Binet

  3. Wundt, Gall, fysiognomie, Binet

  4. Binet, fysiognomie, Wundt, Gall

Vraag 6

De TAT heeft als hoofdonderdeel:

  1. inktvlekken

  2. een toren

  3. concentratietaken

  4. plaatjes

Vraag 7

Wat is het nadeel van testen niet gestandaardiseerd zijn?

  1. ze kunnen de resultaten significant beïnvloeden

  2. ze kunnen onbruikbaar worden

  3. ze kunnen niet valide zijn

  4. alle bovengenoemde antwoorden

Vraag 8

Waaronder valt NBA?

  1. diagnostische cyclus

  2. empirische cyclus

  3. classificatiesysteem

  4. regulatieve cyclus

Vraag 9

Wie vult een gedragsbeoordelingsschaal in voor een kind?

  1. het kind zelf

  2. de ouders

  3. de ouders & de leraar

  4. de onderzoeker

Vraag 10

Classificatie is een manier om proefpersonen onder te verdelen onder categorieën. Wat is de juiste volgorde bij classificatie?

  1. screening, plaatsing, certificatie, selectie

  2. plaatsing, screening, certificatie, selectie

  3. plaatsing, selectie, certificatie, screening

  4. screening, certificatie, plaatsing, selectie

Vraag 11

De BASC-2 bestaat onder andere uit:

  1. TRS

  2. PRF

  3. TRF & PRF

  4. TRS & PRS

Vraag 12

Welke van onderstaande stellingen is niet waar?

  1. Uit de CBCL kunnen geen diagnoses worden gesteld

  2. Er zijn 2 versies van de CBCL

  3. CBCL wordt ingevuld door zowel ouders als leraren

  4. CBCL is subjectief

Vraag 13

CASE is een goed voorbeeld van…

  1. een 18+ meetinstrument

  2. een schaal die het misbruik van middelen meet

  3. een omnibus meetschaal

  4. alle bovenstaande opties

Vraag 14

De Bayley test of Infant Development is voor kinderen van welke leeftijd?

  1. 1 maand tot 24 maanden

  2. 1 maand tot 30 maanden

  3. 1 maand tot 36 maanden

  4. 1 maand tot 42 maanden

Vraag 15

De WISC kent verschillende versies. Alle versies van de WISC bestaan in ieder geval uit de volgende subonderdelen:

  1. verbaal begrip, conceptueel redeneren, werkgeheugen, verwerkingssnelheid

  2. verbaal begrip, perceptueel redeneren, korte termijn geheugen, verwerkingssnelheid

  3. verbaal begrip, perceptueel redeneren, werkgeheugen, verwerkingssnelheid

  4. verbaal begrip, conceptueel redeneren, korte termijn geheugen, verwerkingssnelheid

Vraag 16

  1. De Wechsler Preschool and Primary Scale of Intelligence heeft een groot voorspellend vermogen op de lange termijn

  2. Kinder met het Rett syndroom hebben uiterlijk afwijkende kenmerken

Welke stelling(en) is/zijn juist?

  1. 1 juist, 2 onjuist

  2. 2 juist, 1 onjuist

  3. Beide onjuist

  4. Beide juist

Vraag 17

Welke stelling is waar?

  1. Gedrag heeft invloed op neuro-cognitieve functies

  2. Neuro-cognitieve functies hebben invloed op hersenfuncties

  3. De omgeving beïnvloedt hersendisfuncties

  4. Alle bovenstaande antwoorden zijn waar

Vraag 18

Bram zei 'het regelde gisteren erg hard', maar bedoelde 'het regende gisteren erg hard'. Wat voor fout is dit?

  1. fonologie

  2. morfologie

  3. syntaxis

  4. semantiek

Vraag 19

Welk soort afasie wordt hier beschreven?:

‘De betekenis van worden begrijpen is moeilijk, maar taal kan wel vloeiend gesproken worden’.

  1. Broca’s afasie

  2. Motorische afasie

  3. Sensorische afasie

  4. Wernicke's afasie

Vraag 20

Welke test onderzoekt het lange-termijn-denken van kinderen?

  1. 15 woorden test

  2. Tower of London

  3. Corsi Block Tapping test

  4. Marshmallow test

Vraag 21

Bij welke van de onderstaande‘zeldzame ziekten’ is er geen sprake van hersenschade?

  1. Topografische disoriëntatie

  2. Developmental Topograpic Disorientation

  3. Landmark agnosie

  4. Egocentrische disoriëntatie

Vraag 22

Wat is het Dunner-Kruger effect?

  1. de cliënt past zijn gedrag aan aan de observatie

  2. de cliënt vult bepaalde vragen niet in, waardoor er geen goed beeld van hem of haar wordt geschetst

  3. verkeerde behandeling op basis van verwijzingsbrieven met een slechte kwaliteit

  4. incompetente mensen weten niet dat ze zo zijn

Vraag 23

  1. Bij alle Weschler testen is de standaardafwijking 15.

  2. In onderzoek naar stabiele persoonlijkheid is een longitudinale studie het best.

Welke stelling(en) is/zijn juist?

  1. 1 is juist, 2 is onjuist

  2. 2 is juist, 1 is onjuist

  3. Beide zijn onjuist

  4. Beide zijn juist

Vraag 24

De grootste veranderingen van een persoonlijkheid vinden plaats in deze fase:

  1. de kindertijd

  2. de jongvolwassenheid

  3. de adolescentie

  4. de volwassenheid

Vraag 25

Welke test wordt over het algemeen NIET in ROM gebruikt?

  1. WISC

  2. NEO

  3. SIPP -118

  4. DAPP-BQ

Vraag 26

Sander was participant in een onderzoek. Hij vindt echter dat hij niet genoeg is ingelicht door de onderzoeker en is daarom boos. Waarop kan Sander zich beroepen?

  1. het BIG

  2. Wet WGBO

  3. AST

  4. COTAN

Vraag 27

Welke van de onderstaande meetmethodes is indirect?

  1. TAT

  2. TCI

  3. DASS

  4. Rorschachtest

Vraag 28

Wat is een kenmerk van de adaptieve testen?

  1. Het is een vorm van speedtesten

  2. Het is een onderdeel van speedtesten

  3. Het is een onderdeel van powertesten

  4. Het is een vorm van powertesten

Vraag 29

Wat is het Primacy effect?

  1. wie het eerst komt, wie het eerst maalt

  2. voorkeur voor een bepaald persoon

  3. een eerste indruk die de interpretatie van latere observaties vormt

  4. geen van bovenstaande

Vraag 30

Welk van de volgende benaderingen ondersteunt de DSM?

  1. essentialisme

  2. sociaal constructionisme

  3. praktische modellen

  4. mechanistic property clusters

Antwoordindicatie

  1. A

  2. B

  3. C

  4. A

  5. B

  6. D

  7. D

  8. A

  9. C

  10. B

  11. D

  12. C

  13. C

  14. D

  15. C

  16. B

  17. B

  18. D

  19. D

  20. B

  21. D

  22. D

  23. B

  24. A

  25. A

  26. A

  27. A en D

  28. C

  29. C

  30. A

Image

Access: 
Public

Image

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Image

Spotlight: topics

Check the related and most recent topics and summaries:
Activities abroad, study fields and working areas:

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org
Submenu: Summaries & Activities
Follow the author: Psychology Supporter
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
Search a summary, study help or student organization