TentamenTests bij Psychological Testing and Assessment van Van der Molen e.a. - 2016 Custom UL editie
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
- Welke grondbeginselen en toepassingen horen bij psychologisch testen? - TentamenTests 1
- Hoe hebben psychologische testen er door de eeuwen heen uit gezien? - TentamenTests 2
- Welke theorieën over individuele intelligentie- en prestatietests zijn er? - TentamenTests 5
- Hoe worden 'speciale populaties' getest? - TentamenTests 7
- Waar vinden persoonlijkheidstesten hun oorsprong? - TentamenTests 8
- Hoe gaat de assessment van normaliteit en menselijke kwaliteiten in zijn werk? - TentamenTests 9
- Hoe werkt neuropsychologische assessment en screening? - TentamenTests 10
- Wanneer en hoe worden industriële, beroeps- en carrière assessments gedaan? - TentamenTests 11
- Waar ligt de toekomst van psychologische testen? - TentamenTests 12
- Hoe kunnen gedragsproblemen worden gediagnosticeerd? - TentamenTests 11
Welke grondbeginselen en toepassingen horen bij psychologisch testen? - TentamenTests 1
MC-vragen
Vraag 1
Wat is het doel van criterion-referenced testen?
De score van de proefpersoon wordt vergeleken met een relevante gestandaardiseerde sample.
De score van de proefpersoon wordt vergeleken met duidelijk gedefinieerde criteria.
De score van de proefpersoon wordt vergeleken met een eerdere score van dezelfde proefpersoon op een vergelijkbare test.
Geen van bovenstaande
Vraag 2
Standaarden zijn bedoeld om:
afwijkingen te kunnen voorspellen.
de validiteit van een test te bepalen.
de scores van participanten te vergelijken.
de betrouwbaarheid van een test te bepalen.
Vraag 3
Wat wordt bedoeld met de Informed Consent?
Dit is de methode of test die het meest voorkomend is op het moment van het onderzoek.
Het is een rapport dat direct en concreet is beschreven.
De proefpersonen worden hiermee geïnformeerd over het onderzoek en verlenen daarvoor hun toestemming.
Dat de onderzoeker over voldoende kennis beschikt om de test af te nemen.
Vraag 4
Wat is waar over criterion-referenced testen?
Scores worden vergeleken met vooraf gestelde limieten.
Scores worden vergeleken met de prestatielevels van anderen.
Iedereen slaagt voor deze testen.
Geen van bovenstaande.
Vraag 5
Wat is het doel van standaarden?
Het verstrekken van een gemiddelde prestatie-indicator.
De prevalentie van hoge en lage scores bepalen.
Te helpen om de afwijkingen van de verwachting te bepalen.
Alle bovengenoemde.
Vraag 6
Het is belangrijk dat de testleider een rapport bijhoudt, wat wordt hiermee bedoeld?
Dat de testleider een uitgebreid rapport bijhoudt en deze later evalueert met de cliënt.
Dat de testleider verzekerd dat de cliënt goed geïnformeerd is over de test.
Dat de testleider een goed rapport maakt samen met de proefpersonen.
Geen van bovenstaande.
Vraag 7
Wat is een aspect van fraude?
Lake Wobegon Effect
Cultuur-sensitief testen
Stereotypering
Een verouderde methode
Antwoordindicatie MC-vragen
Vraag 1
B. De score van de proefpersoon wordt vergeleken met duidelijk gedefinieerde criteria.
Vraag 2
C. de scores van participanten te vergelijken.
Vraag 3
C. De proefpersonen worden hiermee geïnformeerd over het onderzoek en verlenen daarvoor hun toestemming.
Vraag 4
A. Scores worden vergeleken met vooraf gestelde limieten.
Vraag 5
A. Het verstrekken van een gemiddelde prestatie-indicator.
Vraag 6
A. Dat de testleider een uitgebreid rapport bijhoudt en deze later evalueert met de cliënt.
Vraag 7
A. Lake Wobegon Effect
Hoe hebben psychologische testen er door de eeuwen heen uit gezien? - TentamenTests 2
MC-vragen
Vraag 1
Welke test is een bekende persoonlijkheidstest?
WISC-III
MMPI
FrSBe
CPT
Vraag 2
Het volgende concept stamt uit de 4de eeuw voor Christus en gaat ervan uit dat iemands karakter bepaald kan worden op basis van externe kenmerken, voornamelijk het gezicht. Over welk concept gaat dit?
Psychofysica
Frenologie
Fysiognomie
Psychografer
Vraag 3
Projectieve testen worden zwaar beïnvloed door...
Psychometrie
De sociale leertheorie
De psychoanalytische theorie
Cognitief gedrag
Vraag 4
Welke test is de meest gebruikte individuele test?
De Myers-Briggs Type Indicator (MBTI)
De California Psychological Inventory (CPI)
De NEO Personality Inventory-Revised (NEO-PI-R)
De Rorschach test
Vraag 5
Wat is de juiste volgorde van verschijning?
Wundt, Fysiognomie, Gall, Binet
Fysiognomie, Wundt, Gall, Binet
Wundt, Gall, Fysiognomie, Binet
Binet, Fysiognomie, Wundt, Gall
Antwoordindicatie MC-vragen
Vraag 1
B. MMPI
Vraag 2
C. Fysiognomie
Vraag 3
C. De psychoanalytische theorie
Vraag 4
A. De Myers-Briggs Type Indicator (MBTI)
Vraag 5
B. Fysiognomie, Wundt, Gall, Binet
Welke theorieën over individuele intelligentie- en prestatietests zijn er? - TentamenTests 5
MC-vragen
Vraag 1
Thurstone heeft zeven primaire mentale vaardigheden opgesteld. Welke hoort daar niet bij?
Woord vlotheid
Associatief geheugen
Inductief redeneren
Remmend vermogen
Vraag 2
Wat is, volgens de theorie van Thurstone, geen primaire mentale vaardigheid?
Verbaal begrip
Emotionele intelligentie
Associatief geheugen
Perceptie snelheid
Vraag 3
Welke vaardigheid is, volgens de Catell-Horn-Carroll Theorie, een typisch voorbeeld van gekristalliseerde intelligentie?
Cognitieve verwerkingssnelheid
Visuo-spatiële vaardigheid
Emotionele intelligentie
Grootte van de woordenschat
Vraag 4
Welke Wechsler subtest is het beste meetinstrument voor algemene vaardigheden?
Digit span
Rekenkunde
Letter-nummer volgorde
Visuele puzzels
Vraag 5
De WISC heeft verschillende versies. Alle versies van de WISC bestaan minstens uit de volgende subonderdelen:
Verbaal begrip, conceptueel redeneren, werkgeheugen, verwerkingssnelheid
Verbaal begrip, perceptueel redeneren, short-term memory, verwerkingssnelheid
Verbaal begrip, perceptueel redeneren, werkgeheugen, verwerkingssnelheid
Verbaal begrip, conceptueel redeneren, short term memory, verwerkingssnelheid
Open Vragen
Vraag 1
Vul aan:
Volgens Wechsler is heeft het gemiddelde IQ een waarde van ___(a)___ met de corresponderende standaarddeviatie van ___(b)___. De gemiddelde score op de subtest heeft een waarde van ___(c)___ met de corresponderende standaarddeviatie van ___(d)___.
Vraag 2
Verbind de subtest met de juiste beschrijving (volgens WISC-III):
Subtest | Beschrijving |
A. Informatie | 1. Het meten van werkgeheugen |
B. Digit span | 2. Het meten van (werk)geheugen |
C. Vocabulaire | 3. Het meten van de ruimtelijke analyse en visuo-motor coördinatie |
D. Rekenkunde | 4. Het meten van het vermogen tot abstract redeneren |
E. Begrip | 5. Het meten van de snelheid van visuele-informatieverwerking |
F. Gelijkenissen | 6. Het meten van algemene intelligentie |
G. Afbeelding afmaken | 7. Het meten van geschreven werkgeheugen en fotografisch geheugen |
H. Vervanging | 8. Het meten van feitelijke kennis; is de belangrijkste test op de factor Verbaal Begrip |
I. Afbeeldingen ordenen | 9. Het meten van visuele, algemene feitelijke kennis |
J. Plaatjes aanleggen | 10. Het meten van de snelheid en zorgvuldigheid van de visuele-motorische actie |
K. Symbolen vergelijken | 11. Het meten van sociale intelligentie |
L. Doolhof | 12. Het meten van het concrete vermogen van visuele analyse |
M. Blokdesign | 13. Het meten van het vermogen van visueel redeneren |
Antwoordindicatie MC-vragen
Vraag 1
D. Remmend vermogen
Vraag 2
B. Emotionele intelligentie
Vraag 3
D. Grootte van de woordenschat
Vraag 4
A. Digit span
Vraag 5
A. Verbaal begrip, conceptueel redeneren, werkgeheugen, verwerkingssnelheid
Antwoordindicatie Open Vragen
Vraag 1
a. 100, b. 15, c. 10, d. 3
Vraag 2
De volgende combinaties zijn juist:
A.8
B.2
C.6
D.1
E.11
F.4
G.9
H.7
I.13
J.12
K.5
L.10
M.3
Hoe worden 'speciale populaties' getest? - TentamenTests 7
MC-vragen
Vraag 1
Voor welke populaties is de Peabody Picture Vocabulary test nuttig?
Populaties met zwakke motorische vaardigheden en problemen met verbale uiting
Voor kinderen met een buitenlandse afkomst
Voor mensen die slechtziend zijn
Voor dove kinderen
Vraag 2
Voor welke doelgroep is de Bayley III gebruikt?
Baby's en kleuters (0-4 years)
Peuters (4-6 years)
Kinderen (6-10 years)
Tieners (10-16 years)
Vraag 3
Welk criterium is van toepassing bij het vaststellen van een verstandelijke beperking?
Sociaal gedrag kan karakteriseerd worden als 'vreemd'. Social behavior can be characterized as 'strange'
De persoon heeft moeite zich op een sociaal geaccepteerde manier uit te drukken
Het level van intelligentie moet 75 of lager zijn en de persoon moet moeite hebben met gedragsaanpassing
Geen van bovenstaande
Vraag 4
Wat is waar over de voorspellende waarde van testen bij baby's?
Als de scores in de buurt van normaal of hoger komen, dan heeft de test weinig tot geen voorspellende waarde
Als de score in de laagste percentielen valt, dan verschaft de test een valide voorspelling van een beperking in de kinderjaren
Zowel A als B zijn waar
Zowel A als B zijn niet waar
Vraag 5
Welke schaal hoort niet bij de Bayley III?
Cognitieve schaal
Motorschaal
Rekenkundige schaal
Aanpassend gedrag schaal
Vraag 6
De Peabody Picture Vocabulary Test-4 heeft een hoge betrouwbaarheid, maar niet voor...
Kinderen onder de 10 jaar
Kinderen met cerebrale afwijkingen
Kinderen met buitenlandse afkomst
Alle bovengenoemde
Vraag 7
Wat is karakteristiek voor een mentale beperking?
Significante limieten in intellectueel functioneren
Beperkingen in aanpassingsgedrag
Problemen die ontstaan voor de leeftijd van acht jaar
Alle bovengenoemde
Vraag 8
Welke vaardigheid valt niet onder adaptief gedrag?
Conceptuele vaardigheden
Praktische vaardigheden
Spatiële vaardigheden
Sociale vaardigheden
Vraag 9
Voor welke leeftijd is de Bayley-III test geschikt?
1 tot 24 maanden
1 tot 30 maanden
1 tot 36 maanden
1 tot 42 maanden
Antwoordindicatie MC-vragen
Vraag 1
A. Populaties met zwakke motorische vaardigheden en problemen met verbale uiting
Vraag 2
A. Baby's en kleuters (0-4 years)
Vraag 3
C. Het level van intelligentie moet 75 of lager zijn en de persoon moet moeite hebben met gedragsaanpassing
Vraag 4
C. Zowel A als B zijn waar
Vraag 5
C. Rekenkundige schaal
Vraag 6
C. Kinderen met buitenlandse afkomst
Vraag 7
D. Alle bovengenoemde
Vraag 8
C. Spatiële vaardigheden
Vraag 9
D. 1 tot 42 maanden
Waar vinden persoonlijkheidstesten hun oorsprong? - TentamenTests 8
MC-vragen
Vraag 1
Welke bewering is juist?
I. De Wechsler Preschool and Primary Scale of Intelligence heeft een grote voorspellende capaciteit op de lange termijn.
II. Kinderen met het Rett syndroom hebben aanvankelijk verschillende karakteristieken.
- I is juist, II is onjuist
- II is juist, I is onjuist
- Beide zijn juist
- Beide zijn onjuist
Vraag 2
Wat is een goede definitie voor een karaktereigenschap?
Elke manier waarop een individu op de lange termijn verschilt van een ander individu
De reden dat mensen van dezelfde leeftijd een bepaald type gedrag vertonen
Een uitleg voor vreemd gedrag van individuen
Geen van bovenstaande
Vraag 3
Wat meet de Eysenck Personality Questionnaire (EPQ)?
Psychoticisme
Extraversie
Neuroticisme
Alle bovenstaande
Vraag 4
Welke factor behoort niet tot de 'Big Five'?
Neuroticisme
Extraversie
Sensatie zoeken
Agreeableness
Vraag 5
De belangrijkste bron die wordt gebruikt bij de Tat is:
Inktvlekken
Een toren
Focus van concentratie
Afbeeldingen
Antwoordindicatie MC-vragen
Vraag 1
D. Beide zijn onjuist
Vraag 2
A. Elke manier waarop een individu op de lange termijn verschilt van een ander individu.
Vraag 3
D. Alle bovenstaande
Vraag 4
C. Sensatie zoeken
Vraag 5
D. Afbeeldingen
Hoe gaat de assessment van normaliteit en menselijke kwaliteiten in zijn werk? - TentamenTests 9
MC-vragen
Vraag 1
Welke bewering is juist?
I. Bij alle Wechsler testen is de standaarddeviatie 15.
II. Bij onderzoek naar stabiele persoonlijkheid is een longitudinale studie het best.
I is juist, II is onjuist
II is juist, I is onjuist
Beide zijn juist
Beide zijn onjuist
Antwoordindicatie MC-vragen
Vraag 1
B. II is juist, I is onjuist
Hoe werkt neuropsychologische assessment en screening? - TentamenTests 10
MC-vragen
Vraag 1
Afasie in het gebied van Wernicke leidt tot ___ (1)___ en afasie in het gebied van Broca leidt tot ___(2)___.
(1) onduidelijke en vage spraak, maar het taalbegrip is intact; (2) een sterk verminderd taalbegrip
(1) een sterk verminderd taalbegrip; (2) onduidelijke en vage spraak, maar het taalbegrip is intact
(1) problemen bij het vinden van woorden; (2) leesproblemen
(1) leesproblemen; (2) problemen bij het vinden van woorden
Vraag 2
Wat wordt soms vergeleken met een 'spotlight' in ons brein dat bepaald wat relevant is en het irrelevante negeert?
Realisatie
Bewustzijn
Aandacht
Visueel zoeken
Vraag 3
Over het algemeen zijn taalfuncties in het brein...
Links gelateraliseerd
Gemiddeld verspreid over beide hemisferen
Rechts gelateraliseerd
Direct gerelateerd aan handigheid
Vraag 4
Welke testbatterijen zijn de twee hoofdbenaderingen in neuropsychologische assessments?
Vloeibaar en gekristalliseerd
Gestandaardiseerd en subjectief
Projectief en objectief
Patiënt-gericht en standaard
Vraag 5
Welke van de volgende testen is geen aandachtstest?
Test of daily attention (Test of Everyday Attention)
Continuous Performance Test
Porch Communication Ability
Geen van bovenstaande
Vraag 6
Op wat zou een klinisch onderzoek voor afasie zich niet op focussen?
Spontane spraak
Het vinden van woorden
Taalbegrip
Woordenschat
Vraag 7
Welke soort afasie wordt hier besproken: 'Het begrijpen van de betekenis is moeilijk, maar de taal wordt vloeiend gesproken'.
Broca's afasie
Motor afasie
Sensory afasie
Wernicke's afasie
Vraag 8
Welke test onderzoekt niet het langetermijn denken van kinderen?
15 woorden test
Tower of London
Corsi Block Tapping test
Marshmallow test
Antwoordindicatie MC-vragen
Vraag 1
B. (1) een sterk verminderd taalbegrip; (2) onduidelijke en vage spraak, maar het taalbegrip is intact.
Vraag 2
C. Aandacht
Vraag 3
A. Links gelateraliseerd
Vraag 4
D. Patiënt-gericht en standaard
Vraag 5
C. Porch Communication Ability
Vraag 6
D. Woordenschat
Vraag 7
D. Wernicke's afasie
Vraag 8
D. Marshmallow test
Wanneer en hoe worden industriële, beroeps- en carrière assessments gedaan? - TentamenTests 11
MC-vragen
Vraag 1
Waarom is het voor (jonge) kinderen moeilijk zichzelf uit te drukken in hun eigen emoties en gedrag?
Ze zijn op verbaal-niveau nog niet voldoende vaardig en hebben onvoldoende zelfinzicht.
Ze zijn bang voor de mening van de onderzoeker.
De emoties van kinderen verandert te vaak.
Ze zijn geneigd om dingen te verbergen of te liegen over dingen.
Vraag 2
Wat is adaptief gedrag?
Conceptuele, praktische en sociale vaardigheden.
Gedrag dat voorkomt wanneer executief functioneren zich ontwikkelt.
Gedrag dat is veroorzaakt door een sterke emotie.
Geen van bovenstaande.
Vraag 3
Wanneer de geldigheid van tests voor biodata en cognitieve vaardigheden wordt vergeleken voor wat betreft hun voorspellende vermogen om te trainen, wordt vaak vastgesteld dat...
Biodata beter werkt dan cognitieve vaardigheidstests.
Cognitieve vaardigheidstests werken beter dan biodata.
Biodata en cognitieve vaardigheidstests werken beiden even goed.
Zowel biodata als cognitieve vaardigheidstest werken niet goed voor studenten.
Vraag 4
Gedragsonderzoek wordt over het algemeen het meest gebruikt bij de volgende populatie:
Kinderen
Jongvolwassenen
Volwassenen van middelbare leeftijd
Ouderen
Vraag 5
Wat is geen nadeel van gedragsvragenlijsten?
Ze zijn een slechte methode voor het diagnosticeren van externaliserende problemen.
Ze zijn een slechte methode voor het diagnosticeren van internaliserende problemen.
Ze zijn afhankelijk van reactiesets van participanten.
Vaak bevatten ze dubbelzinnige termen die de frequentie van metingen subjective maakt.
Vraag 6
Wat is het resultaat van een response set?
Vermindering van de validiteit
Vermindering van de betrouwbaarheid
Vermindering van de sensitiviteit
Vermindering van de specificiteit
Vraag 7
Wie zal een gedragsschaal voor een kind invullen?
Het kind zelf
De ouders
De ouders en de leraar
De onderzoeker
Vraag 8
Classificatie is een manier om testsubjecten onder te verdelen in categorieën. Wat is de juiste volgorde voor classificatie?
Screening, installatie, certificatie, selectie.
Plaatsing, screening, certificatie, selectie.
Plaatsing, selectie, certificatie, screening.
Screening, certificatie, implementatie, selectie.
Vraag 9
CASE is een goed voorbeeld van...
Een 18+ meetinstrument.
Een schaal die het misbruik van hulpbronnen meet.
Een omnibus-meetschaal.
Alle bovengenoemde.
Vraag 10
De BASC-2 bevat:
TRS
PRF
TRF & PRF
TRS and PRS
Vraag 11
Welke stelling(en) zijn niet juist?
Er kunnen geen diagnoses worden gesteld van de CBCL.
Er zijn twee versies van de CBCL.
CBCL wordt gedaan door zowel de ouders als de leraren.
CBCL is subjectief.
Antwoordindicatie MC-vragen
Vraag 1
A. Ze zijn op verbaal-niveau nog niet voldoende vaardig en hebben onvoldoende zelfinzicht.
Vraag 2
A. Conceptuele, praktische en sociale vaardigheden
Vraag 3
C. Biodata en cognitieve vaardigheidstests werken beiden even goed.
Vraag 4
A. Kinderen
Vraag 5
A. Ze zijn een slechte methode voor het diagnosticeren van externaliserende problemen.
Vraag 6
A. Vermindering van de validiteit
Vraag 7
C. De ouders en de leraar
Vraag 8
C. Plaatsing, selectie, certificatie, screening
Vraag 9
C. Een omnibus-meetschaal
Vraag 10
D. TRS and PRS
Vraag 11
C. CBCL wordt gedaan door zowel de ouders als de leraren.
Waar ligt de toekomst van psychologische testen? - TentamenTests 12
MC-vragen
Vraag 1
Wat is het verschil tussen een klinisch en actuarieel oordeel?
Een klinische beoordeling is gebaseerd op empirische kennis; een actuarieel oordeel maakt gebruik van ervaring, intuïtie en kennis van de onderzoeker.
Een klinische beoordeling maakt gebruik van de ervaring, intuïtie en kennis van de onderzoeker; een actuarieel oordeel is gebaseerd op empirische kennis.
Een klinische beoordeling maakt alleen gebruik van testscores; in een actuarieel onderzoek wordt alleen gebruik gemaakt van onderzoeksobservaties.
Het klinische oordeel is een betere statistische voorspeller dan het actuariële oordeel.
Vraag 2
Wat is van toepassing op de CAT test?
De test wordt afgenomen in groepen.
De test is non-verbaal.
De test is een goede meting voor persoonlijkheid.
De test wordt afgenomen op de computer.
Vraag 3
Hoe wordt het genoemd als een psycholoog haar ervaring, intuïtie en kennis gebruikt om te bepalen of een cliënt een mogelijke depressie heeft?
Een actuarieel oordeel
Een gestandaardiseerde mening
Een klinisch oordeel
Een statistiche mening
Vraag 4
Extreme scores worden in sommige tests getest. Wat is waar over extreme scores in CAT in vergelijking met de traditionele methoden van testen?
De extreme scores zijn minder accuraat in CAT dan in traditionele methoden van testen.
De extreme scores zijn meer accuraat in CAT dan in traditionele methoden van testen.
De extreme scores in CAT zijn even accuraat als die in traditionele methoden van testen.
De extreme scores in CAT laten meer regressie tot het gemiddelde zien dan in traditionele methoden van testen.
Antwoordindicatie MC-vragen
Vraag 1
B. Een klinische beoordeling maakt gebruik van de ervaring, intuïtie en kennis van de onderzoeker; een actuarieel oordeel is gebaseerd op empirische kennis.
Vraag 2
D. De test wordt afgenomen op de computer.
Vraag 3
C. Een klinisch oordeel
Vraag 4
B. De extreme scores zijn meer accuraat in CAT dan in traditionele methoden van testen.
Hoe kunnen gedragsproblemen worden gediagnosticeerd? - TentamenTests 11
MC-vragen
Vraag 1
Een … meet een brede spreiding van symptomen en gedragingen en een ….. meet een specifiek domein van spreiding van symptomen en gedragingen.
- Single domain rating scale; syndrome-specific rating scale
- Syndrome-specific rating scale; omnibus rating scale
- Omnibus rating scale; single domain rating scale
- Single domain rating scale; omnibus rating scale
Antwoordindicatie MC-vragen
Vraag 1
B. Syndrome-specific rating scale; omnibus rating scale
Contributions: posts
Spotlight: topics
Online access to all summaries, study notes en practice exams
- Check out: Register with JoHo WorldSupporter: starting page (EN)
- Check out: Aanmelden bij JoHo WorldSupporter - startpagina (NL)
How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?
- For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
- For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
- For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
- For compiling your own materials and contributions with relevant study help
- For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.
Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
- Use the summaries home pages for your study or field of study
- Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
- Use and follow your (study) organization
- by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
- this option is only available through partner organizations
- Check or follow authors or other WorldSupporters
- Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
- Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
- Check out: Why and how to add a WorldSupporter contributions
- JoHo members: JoHo WorldSupporter members can share content directly and have access to all content: Join JoHo and become a JoHo member
- Non-members: When you are not a member you do not have full access, but if you want to share your own content with others you can fill out the contact form
Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance
Main summaries home pages:
- Business organization and economics - Communication and marketing -International relations and international organizations - IT, logistics and technology - Law and administration - Leisure, sports and tourism - Medicine and healthcare - Pedagogy and educational science - Psychology and behavioral sciences - Society, culture and arts - Statistics and research
- Summaries: the best textbooks summarized per field of study
- Summaries: the best scientific articles summarized per field of study
- Summaries: the best definitions, descriptions and lists of terms per field of study
- Exams: home page for exams, exam tips and study tips
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
- Studies: Bedrijfskunde en economie, communicatie en marketing, geneeskunde en gezondheidszorg, internationale studies en betrekkingen, IT, Logistiek en technologie, maatschappij, cultuur en sociale studies, pedagogiek en onderwijskunde, rechten en bestuurskunde, statistiek, onderzoeksmethoden en SPSS
- Studie instellingen: Maatschappij: ISW in Utrecht - Pedagogiek: Groningen, Leiden , Utrecht - Psychologie: Amsterdam, Leiden, Nijmegen, Twente, Utrecht - Recht: Arresten en jurisprudentie, Groningen, Leiden
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1130 |
Add new contribution