Constitutioneel Recht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen & oefenvragen - UvA

 

  • In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Constitutioneel Recht voor de opleiding Rechten Bachelor 1 aan de Universiteit van Amsterdam.
  • Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare geprinte samenvattingen voor dit vak ga je naar de Recht & Bestuur in Nederland: leren, studeren en kennis delen- startpagina
Bundle items:
Human rights and fundamental rights - WorldSupporter Theme
Follow the author: Law Supporter
Content categories
This content is used in bundle:

Oefententamens Constitutioneel Recht - UvA

Constitutioneel Recht - B1 - Recht - UvA - Oefententamen 2017

Constitutioneel Recht - B1 - Recht - UvA - Oefententamen 2017


Vragen

Casus

Hieronder vindt u een deel van de Goedkeuringswet Internationaal Verdrag voor de bescherming van vissen.

Goedkeuringswet Internationaal Verdrag voor de bescherming van planten
(…)

Artikel 1
Het op 17 november 1997 te Rome tot stand gekomen Internationaal Verdrag voor de bescherming van vissen, waarvan de tekst en de vertaling in het Nederlands zijn geplaatst in Tractatenblad 1998, 125 en 2000, 31, wordt goedgekeurd voor Nederland.  (…) Gegeven te 's-Gravenhage, 26 april 2001 Beatrix De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, G. H. Faber De Minister van Buitenlandse Zaken, J. J. van Aartsen

Vragen naar aanleiding van de casus

Vraag 1a (2 punten)

Het Internationaal Verdrag voor de bescherming van vissen is op 17 november 1997 tot stand gekomen. Welk orgaan heeft het verdrag toen namens Nederland ondertekend?                                  

Vraag 1b (4 punten)

Was Nederland naar nationaal recht meteen aan het toen ondertekende verdrag gebonden?  

Vraag 1c (4 punten)

Bevat artikel 1 van de goedkeuringswet een algemeen verbindend voorschrift?

Vraag 2a (4 punten)

Had dit verdrag ook op een andere manier kunnen worden goedgekeurd? Zo ja, hoe?

Vraag 2b (6 punten)

Kunnen alle verdragen, die goedkeuring behoeven, op de bij a. bedoelde wijze worden goedgekeurd?    

Vraag 3a (6 punten)

Men zegt wel dat de positie van de Eerste Kamer en de positie van de Tweede Kamer bij de uitdrukkelijke goedkeuring van een verdrag meer op elkaar lijken dan bij de meeste wetgevingsprocedures. Leg dat uit.

Vraag 3b (4 punten)

Zouden leden van de Eerste Kamer die tegen het wetsvoorstel waren, door hun fractie kunnen worden gedwongen toch vóór te stemmen?

Vraag 4a (5 punten)

Stel: nadat de goedkeuringswet is vastgesteld, stapt een belangenorganisatie, die het met de wet oneens is, naar de burgerlijke rechter. De organisatie eist dat de burgerlijke rechter de vaststelling van de wet onrechtmatig oordeelt, omdat de wet in strijd is met het EU-recht en met het ongeschreven rechtszekerheidsbeginsel.

Zal de burgerlijke rechter de eis van de belangenorganisatie in behandeling nemen?

Vraag 4b (2 punten)

Mag een rechter in deze casus toetsen aan het EU-recht?   

Vraag 4c (3 punten)

Mag de rechter in deze casus toetsen aan het ongeschreven rechtszekerheidsbeginsel?

Vraag 5a (5 punten)

Stel dat een meerderheid van de Tweede Kamer het volstrekt niet eens is met  het beleid van de minister van Buitenlandse Zaken, wat kan de Tweede Kamer  dan ondernemen? 

Vraag 5b (5 punten)

Zou uw antwoord op de vorige vraag anders zijn geweest als Nederland een presidentieel stelsel had gehad?  

Vraag 6a (5 punten)

Wat is een regeerakkoord?   

Vraag 6b (5 punten)

Wat is een demissionair kabinet?                    

Vraag 7a (5 punten)

Beoordeel of de hieronder weergegeven bepaling van een gemeentelijke verordening verbindend is.

  • Het is verboden een rijwiel onbewaakt achter te laten zonder dit op slot te zetten.

Vraag 7b (5 punten)

Stel dat de Hoge Raad in het arrest Emmense baliekluivers tot het oordeel was gekomen dat artikel 14

.....read more
Access: 
Public
Constitutioneel Recht - B1 - Recht - UvA - Oefententamen 2016

Constitutioneel Recht - B1 - Recht - UvA - Oefententamen 2016


Vragen

Vraag 1a (3 punten)

Hieronder vindt u een bepaling uit de huidige Warenwet en een daarop gebaseerde bepaling uit het Warenbesluit Gereserveerde Aanduidingen.

Warenwet: Artikel 8.

Ten behoeve van de duidelijkheid voor de afnemers van waren kan bij algemene maatregel van bestuur worden verboden om waren, behorende tot een bij de algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie, te verhandelen anders dan met inachtneming van de voorschriften, bij de algemene maatregel van bestuur gesteld met betrekking tot hun aanduiding.

Warenbesluit Gereserveerde Aanduidingen: Art. 3.

De aanduiding azijn mag uitsluitend worden gebezigd voor een vloeibare waar die azijnzuur als kenmerkend bestanddeel bevat, met dien verstande dat het gehalte aan azijnzuur van de waar ten minste 4 gram per 100 ml bedraagt.

Waaraan moet een besluit voldoen om als algemene maatregel van bestuur te kunnen worden aangemerkt?

Vraag 1b (3 punten)

Stel dat een grote meerderheid van de Tweede Kamer artikel 3 Warenbesluit Gereserveerde Aanduidingen gewijzigd wil zien, wat kan zij dan doen?

Vraag 1c (4 punten)

Stel dat de eisen voor het gebruik van de aanduiding ‘azijn’ niet in het Warenbesluit Gereserveerde Aanduidingen zouden zijn opgenomen, maar in de wet, en stel dat een grote meerderheid van de Tweede Kamer die eisen gewijzigd wil zien. Zou de invloed van de Tweede Kamer dan groter of kleiner zijn dan in de bij 1b beschreven situatie?

Vraag 2 (10 punten)

Is het bepaalde in artikel 3 Warenbesluit Gereserveerde Aanduidingen een algemeen verbindend voorschrift?

Vraag 3a (5 punten)

Zou artikel 3 van het Warenbesluit Gereserveerde Aanduidingen mogen bepalen dat nadere eisen voor het bezigen van de aanduiding ‘wijnazijn’ bij ministeriële regeling worden vastgesteld?

Vraag 3b (5 punten)

Zou artikel 3 van het Warenbesluit Gereserveerde Aanduidingen mogen bepalen dat azijn niet in glas verpakt mag worden?

Vraag 4a (5 punten)

Kan het in artikel 3 van het Warenbesluit Gereserveerde Aanduidingen opgenomen verbod door straffen gehandhaafd worden?

Vraag 4b

Stel dat een azijn fabrikant een boete opgelegd krijgt en hij voor de rechter aanvoert dat artikel 3 Warenbesluit in strijd is met EU-recht. Indien de rechter tot hetzelfde oordeel komt, moet hij de bepaling van het Warenbesluit dan buiten toepassing laten?

Vraag 5a (5 punten)

In het Reisbureau Rita arrest toetst de rechter aan een verdragsbepaling. Beargumenteer dat het inderdaad ging om een verdragsbepaling waaraan de rechter mag toetsen.

Vraag 5b (5 punten)

In bepaalde staten bestaat, anders dan in Nederland, een dualistische verhouding tussen de internationale en nationale rechtsorde. Hoe kan een dergelijke staat ervoor zorgen dat een burger toch in de nationale rechtsorde een beroep op het in art. 10 EVRM vastgelegde recht op vrijheid van meningsuiting kan doen?

Vraag 6a (5 punten)

Draagt een minister die in de ministerraad tegen een door de ministerraad genomen besluit heeft gestemd, voor dat besluit van de ministerraad politieke verantwoordelijkheid?

Vraag 6b (5 punten)

.....read more
Access: 
Public
Constitutioneel Recht - B1 - Recht - UvA - Oefententamen 2015 (1)

Constitutioneel Recht - B1 - Recht - UvA - Oefententamen 2015 (1)


Vragen

Casus: De Zilveren Vos

De stichting De Zilveren Vos verzorgt wekelijks bingo-avonden voor 70-plussers in de gemeente Velsen. Deze bingo-avonden worden georganiseerd door de 55-jarige Mies Oostervaart, die – na het onverwachte overlijden van haar man begin 2014 – al geruime tijd een labiele indruk maakt, hetgeen De Zilveren Vos ook weet. De bingo-avonden leveren de stichting een flinke kostenpost op, omdat Mies regelmatig zangers inhuurt tegen betaling van € 250 per optreden. De directeur van de stichting, Frederik van Borgharen, heeft Mies al herhaaldelijk laten weten dat De Zilveren Vos zich dit niet kan veroorloven. Als hij dit op maandagochtend 5 januari 2015 in een gesprek met Mies weer laat weten, barst Mies in een enorme huilbui uit: na het overlijden van haar man waren de gesprekjes met de zangers voor haar de enige reden om nog met enig plezier op te staan. ‘Als het zo moet, dan stop ik hier gewoon!’, roept zij uit. De directie van De Zilveren Vos wil eigenlijk al jaren van de eigengereide Mies af. Frederik stelt daarom ter plekke een contract op tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst, welke beëindigingsovereenkomst hij ook meteen namens De Zilveren Vos ondertekent. Mies krijgt het contract mee naar huis, zodat zij rustig kan overdenken of zij echt in wil stemmen met de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Mies stuurt een dag later om 16.00 uur het door haar ondertekende beëindigingscontract per email terug. De daaropvolgende dag, 7 januari 2015, stuurt zij echter om 10.15 uur een tweede email, inhoudende dat zij haar email van dinsdagmiddag intrekt dan wel herroept en dat zij toch in dienst van De Zilveren Vos wil blijven. Beide e-mails hebben De Zilveren Vos binnen enkele minuten na verzending bereikt.

Vraag 1

Is op 6 januari 2015 een beëindigingsovereenkomst gesloten?

Vervolg casus

Stel dat op 6 januari 2015 in beginsel een overeenkomst is gesloten. Mies zegt dat zij echter in een emotionele opwelling heeft gehandeld en dat De Zilveren Vos voorts van haar kwetsbare positie gebruik heeft gemaakt en dat zij op deze twee gronden niét aan de beëindigingsovereenkomst gebonden wil blijven.

Vraag 2

Op welke twee gronden tot vernietiging van de beëindigingsovereenkomst doet Mies aldus een beroep en zal dit leiden tot vernietiging van deze overeenkomst?

Vervolg casus

Stel dat Mies de beëindigingsovereenkomst in beginsel zou kunnen vernietigen, maar dat zij rustig de tijd neemt om te beslissen of zij dat nu wel of niet zal doen, wat zij ook aan De Zilveren Vos meldt. Deze stichting wil echter een vervangster voor haar in dienst nemen en wil daarom op korte termijn antwoord op de vraag of Mies de beëindigingsovereenkomst gaat vernietigen.

Vraag 3

Kan De Zilveren Vos bewerkstelligen dat zij zekerheid krijgt over de mogelijke vernietiging?

Vervolg casus

Stel dat de rechter de beëindigingsovereenkomst heeft vernietigd.

.....read more
Access: 
Public
Constitutioneel Recht - B1 - Recht - UvA - Oefententamen 2015 (2)

Constitutioneel Recht - B1 - Recht - UvA - Oefententamen 2015 (2)


Vragen

Casus: De onfortuinlijke supermarkthouder

Jan de Vries krijgt op een dag het idee om een supermarkt bij hem in de buurt te gaan openen en exploiteren. In de net gebouwde nieuwbouwwijk waarin de nieuwe bewoners zich zojuist gevestigd hebben, is namelijk nog geen supermarkt gevestigd met de focus op duurzame en biologische producten. Jan neemt daarom contact op met Ferdinand Smit, directeur van de grote supermarktketen Dirk Heijn (hierna: “DH”), teneinde een franchise-overeenkomst aan te gaan. Hierbij geeft Jan te kennen dat hij, alvorens een dergelijke overeenkomst aan te gaan, eerst een vestigingsonderzoek wil laten uitvoeren in de nieuwbouwwijk. Ferdinand is direct enthousiast en geeft onmiddellijk opdracht aan Olivier Mand van de interne onderzoeksafdeling van DH om dit vestigingsonderzoek uit te voeren in de nieuwbouwwijk.

Olivier Mand stelt het rapport op in het derde kwartaal van 2011. Uit dit rapport blijkt dat er maar liefst 4.000 gezinnen in de nieuwbouwwijk wonen die behoefte hebben aan een supermarkt die duurzaamheid belangrijk vindt, en die ook beschikken over de financiële middelen die vereist zijn om de dure duurzame en biologische producten te kopen: volgens het rapport kunnen deze 4.000 gezinnen elk gemakkelijk € 250 per maand aan dergelijke boodschappen besteden bij de supermarkt. Dat komt neer op een maandelijkse omzet van
€ 1.000.000. Volgens Ferdinand, die dit namens DH ook herhaaldelijk schriftelijk bevestigd heeft, is het rapport ‘met grote zorgvuldigheid’ opgesteld door de interne onderzoeksafdeling.

Op 1 december 2011 sluiten DH en Jan de Vries daarom een franchise-overeenkomst.

In 2012 blijkt dat klanten helemaal niet zoveel geld hebben om dure biologische producten te kopen en daartoe ook helemaal niet zo bereid te zijn. De daadwerkelijke omzetcijfers van 2012 vallen dan ook enorm tegen: de maandelijkse omzet bedraagt slechts € 500.000 in plaats van de voorspelde € 1.000.000. Jan de Vries is enorm teleurgesteld over de resultaten en wil af van de franchiseovereenkomst met DH.

Vraag 1

Kan Jan de Vries van de overeenkomst met DH af?

Vervolg casus

Stel dat Jan de Vries niet van de overeenkomst met DH af kan, maar dat later blijkt dat Oeverloos bewust verkeerde cijfers heeft opgegeven in zijn rapport aangezien hij wist dat er geen 4.000, maar slechts ongeveer 2.500 gezinnen in de nieuwbouwwijk zouden komen te wonen die de boodschappen van DH zouden kunnen betalen. Door Ronald Boerema, directeur van de concurrerende supermarktketen Oldi, was Olivier Mand namelijk een baan aangeboden met een salaris dat twee keer zoveel bedraagt als zijn huidige salaris. In ruil daarvoor moest Olivier Mand wel eerst nog enkele vestigingsonderzoeken met bijbehorende onjuiste rapporten voor DH opstellen. Dat Olivier Mand onjuiste cijfers heeft opgenomen in de rapporten, komt voor risico van DH.

Vraag 2

Kan Jan de Vries in dat geval van de overeenkomst af?

Vervolg casus

Stel dat Jan de Vries

.....read more
Access: 
Public
Constitutioneel Recht - B1 - Recht - UvA - Oefententamen 2014

Constitutioneel Recht - B1 - Recht - UvA - Oefententamen 2014


Vragen

Casus ‘Knal en sier’

De vuurwerkdiscussie in ons land laait ieder jaar weer op. Illegaal vuurwerk dient uit Nederland geweerd te worden. Het vervoeren, opslaan, verkopen en afsteken van de legale variant dient aan banden gelegd te worden en de bestaande bepalingen moeten beter nageleefd worden. De discussie daarover speelt in zowel ‘Den Haag’ alsook binnen specifieke gemeenten. De Tweede Kamer typeert de Inspectie Leefomgeving en Transport van het ministerie van Infrastructuur en Milieu als laks en maakt zich hier druk om. Daarbij ligt met name de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu onder vuur, omdat deze zich bezighoudt met de vuurwerkproblematiek. De Tweede Kamer is ook verbolgen over een wijziging van het Vuurwerkbesluit, een op de wet gebaseerde amvb waarin nadere regels zijn opgenomen over het vervoeren, opslaan, verkopen en afsteken van vuurwerk. In artikel 2.3.6 is bijvoorbeeld bepaald dat het strafbaar is vuurwerk, anders dan bedrijfsmatig, tot ontbranding te brengen op een ander tijdstip dan tussen 31 december 10.00 uur en 1 januari 02.00 uur van het daarop volgende jaar. De wijziging van het Vuurwerkbesluit, die zich de woede van de kamer op zijn hals heeft gehaald, staat - indien aan enkele voorwaarden is voldaan - het verkopen van vuurwerk in tankstations toe. Ook de vereniging van vuurwerkhandelaren is niet blij met deze wijziging en beraadt zich over juridische stappen. Op gemeentelijk niveau vindt een heftige discussie plaats binnen de gemeenteraad van Brummen. In Brummen is recentelijk een dode gevallen bij het afsteken van vuurwerk, en de gemeenteraad overweegt een algeheel verbod op het in het openbaar afsteken van vuurwerk in de APV op te nemen. De burgemeester wijst echter op het antwoord dat minister Opstelten (Veiligheid en Justitie), mede namens de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, gaf op een vraag uit de Tweede Kamer. Op de vraag of gemeentebesturen voor hun gemeente zelf een vuurwerkverbod kunnen afkondigen, antwoordde de minister dat gemeenten geen algeheel verbod kunnen vaststellen omdat het afsteken van vuurwerk reeds is geregeld in het Vuurwerkbesluit, met name artikel 2.3.6. (N.B.: het vuurwerkarrest is voor het beantwoorden van de casusvragen niet relevant)

Vraag 1A

De minister van Infrastructuur en Milieu stelt dat de Tweede Kamer hem niet verantwoordelijk kan stellen voor het mogelijke falen van de controle, nu de staatssecretaris met ‘vuurwerk’ is belast. Heeft hij hierin gelijk? (5 punten)

Vraag 1B

De minister van Buitenlandse Zaken wordt tijdens een interview ook plotseling gevraagd naar zijn mening over de wijziging van het Vuurwerkbesluit. Is hij bevoegd te antwoorden dat de wijziging een grote flater is? (5 punten)

Vraag 2A

Had de regering artikel 2.3.6 van het Vuurwerkbesluit ook mogen vaststellen zonder de formeel wettelijke basis? (5 punten)

Vraag 2B

In het debat over het Vuurwerkbesluit stelt een kamerlid dat het hele idee van delegatie door de wetgever aan

.....read more
Access: 
Public
Constitutioneel Recht - B1 - Recht - UvA - Oefententamen 2011 (1)

Constitutioneel Recht - B1 - Recht - UvA - Oefententamen 2011 (1)


Vragen

Vraag 1A

Sommige wetenschappers hebben Koning Willem I omschreven als een absoluut vorst. Benoem twee argumenten voor dat standpunt. (5 punten)

Vraag 1B

In 1879 werd de regelgevende bevoegdheid van de Kroon behoorlijk ingeperkt. Leg dat uit (5 punten)

Vraag 2A

In 1848 is het mogelijk geworden om staatssecretarissen te benoemen. Wat was daarvoor de belangrijkste reden? (2 punten)

Vraag 2B

De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft een aantal omstreden benoemingsbesluiten ondertekend. De minister is daarvoor medeverantwoordelijk. Is die toedeling van ministeriële verantwoordelijkheid aan de minister hetzelfde als het uitgangspunt van 'geen verantwoordelijkheid zonder bevoegdheid'? (5 punten)

Vraag 2C

Is het bij vraag 2 B gegeven uitgangspunt ook één van de door Belinfante/De Reede geformuleerde hoofdregels voor Staatsinrichting? (3 punten)

Vraag 3A

Het kan voorkomen dat bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer een kandidaat gekozen wordt, terwijl die kandidaat minder stemmen heeft dan een andere, niet gekozen kandidaat die op dezelfde lijst staat. Leg uit hoe dat kan. (4 punten)

Vraag 3B

Leg uit hoe het kan dat na invoering van een relatief meerderheids-districtenstelsel bij de Tweede Kamerverkiezingen gemakkelijker is om een kabinet te formeren. (6 punten)

Vraag 4A

In de Tweede Kamer is een wetsvoorstel aanhangig tot wijziging van de Woningwet. Een Kamerlid dient een amendement in dat ziet op een verhoging van de AOW-leeftijd. Een ander Kamerlid stelt vervolgens dat er niet gestemd mag worden over de verhoging van de AOW-leeftijd. Geef aan of hij gelijk heeft. (5 punten)

Vraag 4B

Is het mogelijk dat een wetsvoorstel tot wijziging van de Grondwet in tweede lezing in de Tweede Kamer in een hoofdelijke stemming wordt aangenomen met 50 stemmen voor en 23 stemmen tegen? (5 punten)

Vraag 5

In de Stoomwet is vastgesteld dat er bij AMvB voorschriften kunnen worden gesteld in het belang van de veiligheid van stoommachines. Op grond van die wettelijke bepaling maakt de regering een AMvB die onder andere bepaalt dat de minister nadere regels kan stellen omtrent verkoopprijzen van stoommachiens.

Vraag 5A

Door wie wordt een AMvB ondertekend? (4 punten)

Vraag 5B

Noem twee argumenten voor de stelling dat deze AMvB onverbindend is. (6 punten)

Antwoordindicatie

Vraag 1A

  • Constitutionele monarchie; de Koning opereert binnen de grenzen van de Grondwet

  • Het parlement was medewetgever

  • Het parlement had het recht om de begroting goed te keuren Bron: reader, p. 77 (Kortmann over absolutisme).

Vraag 1B

Tot HR 13 januari 1879 (Meerenberg) had de Koning (regering) regelgevende bevoegdheid tenzij de Grondwet – of wet – anders bepaalde. De HR oordeelde in dit arrest echter dat de Koning (regering) slechts dan regelgevende bevoegdheid heeft als de Grondwet – of wet – hem deze uitdrukkelijk toekent.

.....read more
Access: 
Public
Constitutioneel Recht - B1 - Recht - UvA - Oefententamen 2011 (2)

Constitutioneel Recht - B1 - Recht - UvA - Oefententamen 2011 (2)


Vragen

Casus ‘Ongelukken’

In de gemeente Aalsmeer gebeuren in de binnenstad regelmatig ongelukken met skateboards, skeelers en rolschaatsen. De gemeenteraad wil maatregelen nemen om de veiligheid van voetgangers en anderen te garanderen. In de eerstvolgende vergadering stelt de raad een verordening vast waarin de volgende bepaling staat: “Het is verboden zich in de binnenstad op de openbare weg voort te bewegen met behulp van skateboards, skeelers, of rolschaatsen.”

Vraag 1A

Hebben de burgemeester en de wethouders mee mogen stemmen bij devaststelling van de verordening? (max 5)

Vraag 1B

Wat moet de burgemeester doen indien hij van mening is dat de verordening strijdt met het recht? (max 5)

Vraag 2A

Is de vastgestelde bepaling een algemeen verbindend voorschrift? (max 6)

Vraag 2B

Aangenomen dat het een algemeen verbindend voorschrift is, staat er dan een rechtsgang bij de administratieve rechter open tegen de vaststelling van de bepaling? (max 4)

Vraag 3

De exploitant van een in de binnenstad gevestigde skateboard winkel leidt een aanzienlijk omzetverlies door de vaststelling van de bepaling.

Vraag 3A

Zou hij bij de burgerlijk rechter op grond van een actie uit onrechtmatige daad schadevergoeding kunnen krijgen, ook al betreft het de vaststelling van een algemeen verbindend voorschrift? (max 6)

Vraag 3B

Zou de rechter de bepaling mogen toetsen aan het ongeschreven beginsel van rechtszekerheid? (max 4)

Vraag 4A

Zou de rechter de bepaling verbindend achten indien de woorden ‘op de openbare weg’ zouden ontbreken? (max 5)

Vraag 4B

Stel dat er enige tijd na de vaststelling van de gegeven bepaling een amvb wordt vastgesteld die ook ziet op het gebruik van skateboards, skeelers en rolschaatsen. Kan de bepaling van de verordening daarna nog worden toegepast? (max 5)

Vraag 5A

In de Harmonisatiewet-zaak (HR 14 april 1989) deed de studentenvakbond niet alleen een beroep op het Statuut en op ongeschreven rechtsbeginselen, maar ook op art. 13 lid 2 sub c en e IVESC. Waarom slaagde dat beroep niet? (max 5)

Vraag 5B

Leg uit dat art. 1 Zesde Protocol EVRM de Nederlandse burger een sterkere bescherming biedt tegen het opleggen van de doodstraf dan art. 114 Grondwet. (max 5)

Vraaag 6A

Waarom wordt de Nederlandse Grondwet als een ‘rigid constitution’ beschouwd? (max 5)

Vraag 6B

De positie van de Tweede kamer tijdens de tweede lezing van een voorstel tot wijziging van de Grondwet lijkt op die van de Eerste Kamer bij de behandeling van een gewoon wetsvoorstel. Leg dat uit. (max 5)

Vraag 7A

De minister van Immigratie en Asiel blijkt in zijn vorige functie van burgemeester van M. tekortgeschoten te zijn bij het toezicht op de horeca. Kan de Tweede Kamer om die reden het vertrouwen in hem opzeggen? (max 4)

Vraag 7B

In hoeverre is de minister van Infrastructuur en Milieu politiek verantwoordelijk voor een amvb die is ondertekend door

.....read more
Access: 
Public
Constitutioneel Recht - B1 - Recht - UvA - Oefententamen 2011 (3)

Constitutioneel Recht - B1 - Recht - UvA - Oefententamen 2011 (3)


Vragen

Casus ‘dubbele nationaliteit’

Mevrouw Groen is lid van de Tweede Kamer voor de partij ‘Hop Nederland!’. Hoewel zij op de 21e plaats van de kandidatenlijst stond, is zij door een persoonlijke campagne toch verkozen in de tien leden tellende fractie. In de media heeft Groen vooral de aandacht getrokken door haar scherpe afwijzing van een dubbele nationaliteit. Nederlanders die ook onderdaan zijn van een vreemde staat, zouden volgens haar geen kiesrecht voor de Tweede Kamer mogen hebben. Tijdens de behandeling van een wetsvoorstel tot wijziging van de Wegenverkeerswet ziet zij haar kans schoon: ze dient een amendement in dat een wijziging van artikel B1 van de Kieswet voorstelt. Haar voorstel om Nederlanders met een dubbele nationaliteit het kiesrecht te ontnemen, valt echter niet zo goed. De minister die het wetsvoorstel verdedigt noemt het amendement ‘ontoelaatbaar’ en ‘onaanvaardbaar’. Uitsluiting van het kiesrecht zou vooral onrechtvaardig zijn tegenover mensen die geen afstand kunnen doen van hun tweede nationaliteit, omdat de wet van het tweede vaderland dat verbiedt. Ook de fractie van ‘Hop Nederland!’ is gevoelig voor dit argument. Groen besluit daarom haar amendement af te zwakken. Volgens het gewijzigde amendement wordt aan artikel B1 van de Kieswet een derde lid toegevoegd:

'3. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen Nederlanders worden uitgezonderd die tevens onderdaan zijn van een andere staat’.

Vraag 1A

Wie besluit over de ‘ontoelaatbaarheid’ van een amendement? Hoe zal het besluit ten aanzien van het amendement van mevrouw Groen moeten luiden? (max 4 punten)

Vraag 1B

Wat kunnen de gevolgen zijn als een amendement dat door de regering ‘onaanvaardbaar’ is genoemd, toch door de Tweede Kamer wordt aanvaard Noem twee verschillende gevolgen. (max 6 punten)

Vraag 2

Kon de fractie van ‘Hop Nederland!’ mevrouw Groen verplichten haar amendement te wijzigen? (max 4 punten)

Vraag 2B

Stel dat mevrouw Groen tijdens het debat in de Tweede Kamer beledigende uitspraken doet over allochtone Nederlanders. Is het mogelijk dat zij daarvoor door de strafrechter wordt veroordeeld? Welke andere maatregelen kunnen tegen haar worden genomen? (max 6 punten)

Vraag 3A

Geef aan wie een hoofdelijke stemming over het amendement kunnen afdwingen. (max 4 punten)

Vraag 3B

Stel dat het amendement bij hoofdelijke stemming is aanvaard. Bereken het laagste aantal Kamerleden dat voor het amendement moet hebben gestemd (max 6 punten)

Vraag 4A

Laat de voorgestelde wijziging van de Kieswet toe dat de bevoegdheid om uitzonderingen te maken wordt overgedragen aan de minister van Binnenlandse Zaken? (max 5 punten)

Vraag 4B

Is de voorgestelde wijziging van de Kieswet in overeenstemming met de Grondwet? (max 5 punten)

Vraag 5

De raad van Bellingwedde trekt zich de verspreiding van het gedachtegoed van mevrouw Groen nogal aan. De raad neemt daarom in de APV de volgende bepaling op: ‘Het is verboden in of in de buurt van de gemeente Bellingwedde

.....read more
Access: 
Public
Constitutioneel Recht - B1 - Recht - UvA - Oefententamen 2010 (1)

Constitutioneel Recht - B1 - Recht - UvA - Oefententamen 2010 (1)


Vragen

Vraag 1

Hieronder vindt u een passage uit de Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring.

We hold these truths to be self-evident, that all men are created equal, that they are endowed by their Creator with certain inalienable rights; that among these are life, liberty and the pursuit of happiness; that to secure these rights, governments are instituted among men, deriving their just powers from the consent of the governed (…).’

De opvatting die in deze passage naar voren komt, is sterk verwant aan het gedachtegoed van een van de door u bestudeerde filosofen.

  1. Gaat het hier om het gedachtegoed van Hobbes, Locke, Montesquieu Rousseau?

  2. Geef op grond van de gegeven passage ten minste twee argumenten voor uw keuze.

Vraag 2

  1. In Nederland heeft het recht van de EU (EG-recht) voorrang boven het nationale recht. Wat is het verschil met de voorrang die het internationale recht in Nederland toekomt?

  2. Een burger die meent dat de nationale rechter het recht van de EU (EG-recht) verkeerd uitlegt, kan zich niet na uitputting van de nationale rechtsmiddelen met een klacht tot het Hof van Justitie van de EU (EG) wenden. Leg uit dat een dergelijke procedure ook niet nodig is voor de uniforme uitleg van het recht van de EU (EG-recht).

Vraag 3

  1. In de 19e eeuw kon de Koning lange tijd regels stellen zonder een wettelijke grondslag? Wanneer kwam daar een eind aan?

  2. Laat de huidige Grondwet toe dat de regering regels stelt zonder een wettelijke grondslag?

Vraag 4

Art. 17 lid 1 WOlr vraagt om een amvb.

  1. Wie stelt een dergelijk besluit vast?

  2. Waar wordt een dergelijk besluit gepubliceerd?

  3. De Tweede Kamer is het oneens met de inhoud van de amvb. Kan zij ervoor zorgen dat deze gewijzigd wordt?

Vraag 5

Een eigenaar van een stuk grond krijgt geen vergunning van B&W voor het houden van een kampeerterrein. Tegen de weigering staat een rechtsgang open op grond van de Awb. Stel dat de landeigenaar tegen de weigering opkomt bij de civiele rechter.

  1. Kan de gemeente de bevoegdheid van de civiele rechter betwisten door te stellen dat zij hier een publieke taak uitoefent?

  2. Wat zal volgens u het oordeel van de civiele rechter zijn?

Vraag 6

Het voorstel Halsema tot wijziging van de Grondwet wil het in art. 120 Grw vastgelegde toetsingsverbod gedeeltelijk opheffen. De rechter zou moeten kunnen toetsen aan grondwetsbepalingen waarin zogeheten klassieke grondrechten vastliggen. Het voorstel is in eerste lezing door de Staten-Generaal aangenomen, in de Eerste Kamer met een nipte meerderheid. Daarna is het voorstel bekrachtigd; de verklaringswet is inmiddels gepubliceerd.

  1. Wat verklaart deze

.....read more
Access: 
Public
Constitutioneel Recht - B1 - Recht - UvA - Oefententamen 2010 (2)

Constitutioneel Recht - B1 - Recht - UvA - Oefententamen 2010 (2)


Vragen

Casus

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2008–2009

31 467 Wijziging van de Gemeentewet, het Wetboek van Strafvordering en het Wetboek van Strafrecht ter regeling van de bevoegdheid van de burgemeester en de bevoegdheid van de officier van justitie tot het treffen van maatregelen ter bestrijding van voetbalvandalisme, ernstige overlast of ernstig belastend gedrag jegens personen of goederen (maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast)

A GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET

7 april 2009

Wij Beatrix, (…)

ARTIKEL I

De Gemeentewet wordt als volgt gewijzigd:

A Na artikel 172 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 172a

1. Onverminderd artikel 172, derde lid, en hetgeen bij gemeentelijke verordening is bepaald omtrent de bevoegdheid van de burgemeester om bevelen te geven ter handhaving van de openbare orde, kan de burgemeester aan een persoon die herhaaldelijk individueel of groepsgewijs de openbare orde heeft verstoord of bij groepsgewijze verstoring van de openbare orde een leidende rol heeft gehad, bij ernstige vrees voor verdere verstoring van de openbare orde een bevel geven:

  1. zich niet te bevinden in of in de omgeving van een of meer bepaalde objecten binnen de gemeente, dan wel in een of meer bepaalde delen van de gemeente;

  2. zich niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een voor het publiek toegankelijke plaats zonder redelijk doel met meer dan drie andere personen in groepsverband op te houden; of

  3. zich op bepaalde tijdstippen te melden op bepaalde plaatsen, al dan niet in een andere gemeente.

(...)

4. Het bevel geldt voor een door de burgemeester vast te stellen periode van ten hoogste drie maanden. Het bevel kan ten hoogste driemaal worden verlengd met een door de burgemeester vast te stellen periode van telkens ten hoogste drie maanden.

(…)

Gegeven

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

De Minister van Justitie,

Vraag 1

  1. De behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer is tamelijk turbulent geweest. Tegen de zin van de regering werd een amendement op artikel 172a, vierde lid, ingediend, waardoor een bevel van de burgemeester na drie maanden niet meer zou kunnen worden verlengd. Hoe kon de regering druk uitoefenen om aanvaarding van het amendement te voorkomen?

  2. Een meerderheid van de Eerste Kamer vindt het jammer dat het amendement niet is aangenomen. Kan de Eerste Kamer bewerkstelligen dat de wet alsnog wordt gewijzigd overeenkomstig de strekking van het amendement?

Vraag 2

  1. Na de inwerkingtreding van de wet krijgt een inwoner van de gemeente Zierikzee op basis van het nieuwe artikel 172a Gemeentewet een schriftelijk bevel zich gedurende drie maanden niet te bevinden in het uitgaanscentrum van de betreffende gemeente. De inwoner die dit bevelopgelegd krijgt, wil dit aanvechten. Beschrijf de volledige rechtsgang die open staat

.....read more
Access: 
Public
Constitutioneel Recht - B1 - Recht - UvA - Oefententamen 2009 (1)

Constitutioneel Recht - B1 - Recht - UvA - Oefententamen 2009 (1)


Vragen

Casus Terrorismebestrijding

Eerste Kamer der Staten-Generaal

30 566 Regels inzake het opleggen van beperkende maatregelen aan personen met het oog op de

bescherming van de nationale veiligheid en inzake het weigeren of intrekken van beschikkingen met het oog op de bescherming van de nationale veiligheid (Wet bestuurlijke maatregelen nationale veiligheid)

GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET

20 maart 2007

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van

Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

(…)

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

§ 1. Inleidende bepalingen

Artikel 1

1. In deze wet wordt verstaan onder: Onze Minister: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

2. Onze Minister oefent de hem in deze wet verleende bevoegdheden uit in overeenstemming met Onze Minister van Justitie.

§ 2. Individuele maatregelen

Artikel 2

1. Onze Minister kan, indien dat noodzakelijk is met het oog op de bescherming van de nationale veiligheid, aan een persoon die op grond van zijn gedragingen in verband kan worden gebracht met terroristische activiteiten of de ondersteuning daarvan, een maatregel opleggen, (…).

2. Een maatregel kan bestaan uit een of meer van de volgende verplichtingen:

a. zich te houden aan een verbod om zich te bevinden in of in de omgeving van een of meer bepaalde objecten dan wel in een bepaald gedeelte of bepaalde delen van Nederland;

b. zich te houden aan een verbod om zich te bevinden in de nabijheid van een of meer bepaalde personen;

c. zich op door Onze Minister vast te stellen tijdstippen te melden bij de korpschef van het regionale politiekorps waarin de gemeente is gelegen waar de betrokkene woon- of verblijfplaats heeft, dan wel bij de korpschef van een ander door Onze Minister aan te wijzen regionaal politiekorps.
 

Artikel 11

1. Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

2. Deze wet vervalt op 1 januari 2012.

3. Het tweede lid kan vervallen op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. De voordracht voor het koninklijk besluit wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp van het besluit is overgelegd aan beide kamers der Staten-Generaal. (…)

Vraag 1

  1. Is de toedeling van de bevoegdheden genoemd in artikel 2 van het wetsvoorstel te beschouwen als een vorm van delegatie van wetgevende bevoegdheid?

  2. Stel dat de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken deze bevoegdheid uit gaat oefenen. Wat is dan het gevolg voor de politieke verantwoordelijkheid van de minister?

Vraag 2

  1. Welk grondrecht wordt – gelet op de u bekende jurisprudentie – met dit wetsvoorstel beperkt?

  2. Waarom is de Nederlandse rechter

.....read more
Access: 
Public
Constitutioneel Recht - B1 - Recht - UvA - Oefententamen 2009 (2)

Constitutioneel Recht - B1 - Recht - UvA - Oefententamen 2009 (2)


Vragen

Vraag 1

  1. Wat is de kern van een ‘parlementair stelsel’?

  2. Verklaar waarom het in een land met een parlementair stelsel als Nederland geen harde regel kan zijn dat de partij die bij de verkiezingen de grootste is geworden de premier levert.

  3. Maak duidelijk waarom de invoering van een relatief meerderheidsstelsel met enkelvoudige districten de kans aanzienlijk vergroot dat de grootste partij ook de premier levert.

Vraag 2

J.Th.J. Van den Berg, Werkboek, p. 149/150: ‘Het parlementair bewustzijn in ons land heeft steeds te lijden gehad onder de niet-aanvaarding van het idee van de volkssoevereiniteit als grondslag voor alle politieke machtsuitoefening, daarmee tevens de ontkenning van het primaat van de volksvertegenwoordiging ten opzichte van de regering. Op zijn best zijn wij, achter Thorbecke aan, in een soort van juridisch evenwicht tussen regering en parlement blijven geloven, de soevereiniteitsvraag vermijdend. Velen onzer zijn echter heel lang, al dan niet ‘stiekem’ of zelfs onbewust, blijven geloven in de soevereiniteit van de koning. Wat daarvan in elk geval is overgebleven is de gedachte dat het parlement niet het gezag uitoefent over de regering, maar de belangen van de bevolking bepleit bij de regering.’

Naar aanleiding van deze tekst de volgende vragen

  1. Welk bezwaar heeft Thorbecke tegen een staatsinrichting die gebaseerd is op de idee van de volkssoevereiniteit?

  2. Beredeneer kort bij welke van de volgende politieke denkers de opvatting van Thorbecke over de verhouding tussen regering en parlement het beste aansluit: Hobbes, Locke, Montesquieu, Rousseau?

  3. Noem een element van het moderne proces van kabinetsformatie dat niet strookt met ‘de gedachte dat het parlement niet het gezag uitoefent over de regering, maar de belangen van de bevolking bepleit bij de regering’.

Vraag 3

Willem I, die tussen 1815 en 1840 Koning was, had beduidend meer bevoegdheden dan onze huidige Koning.

  1. Noem er drie.

  2. Betoog dat de huidige Koning te veel bevoegdheden heeft, waarmee hij de samenstelling en besluitvorming van de regering kan beïnvloeden.

Vraag 4

Een Kamerlid komt met een initiatiefwetvoorstel om de maximumsnelheid te verhogen.

  1. Op welk moment wordt de Raad van State geraadpleegd over dat wetsvoorstel?

  2. Kan een ander Kamerlid er via een amendement voor zorgen dat de maximumsnelheid juist wordt verlaagd?

  3. Stel dat het wetsvoorstel bekrachtigd wordt, wanneer treedt het dan in werking?

Vraag 5

In de Stoomwet staat de bepaling dat bij AMVB nadere voorschriften kunnen worden gegeven in het belang van de veiligheid van stoommachines.

  1. Mag de rechter in Nederland controleren of de wetgever deze bevoegdheid mocht delegeren aan de regering?

  2. Mag de regering op grond van de bepaling uit de Stoomwet vaststellen dat

.....read more
Access: 
Public
Constitutioneel Recht - B1 - Recht - UvA - Oefententamen 2007

Constitutioneel Recht - B1 - Recht - UvA - Oefententamen 2007


Vragen

Casus ‘Verlicht bestuur’

In de gemeente Groenewoud (127.000 inwoners) heeft de Milieupartij bij de laatste verkiezingen voor de gemeenteraad een meerderheid van de zetels behaald. De nieuwe gemeenteraad wil meteen vaart zetten achter het milieubeleid. Op 6 juli 2007 stelt de raad een autonome verordening vast, die in de volksmond de ‘Spaarlampenverordening’ wordt genoemd.

Artikel 1 van de Spaarlampenverordening verbiedt inwoners van de gemeente vanaf 1 januari 2008 traditionele gloeilampen te gebruiken in hun woningen. Artikel 2 bepaalt vervolgens dat minder draagkrachtige huishoudens subsidie kunnen krijgen voor de aanschaf van spaarlampen volgens door de burgemeester te stellen regels. Artikel 3 bepaalt tenslotte dat de verordening in werking treedt op de dag na publicatie ervan. De minister van Binnenlandse Zaken is zeer ontstemd over de verordening. Voor de televisie betoogt hij dat een verbod op gloeilampen in strijd is met het EG-Verdrag en dat dit verdrag op grond van de artikelen 93 en 94 van de Grondwet voorrang heeft boven het Nederlandse recht. Ook stelt de minister dat de verordening het regeringsbeleid doorkruist. De regering prefereert namelijk een milieuheffing op het gebruik van gloeilampen, die in de gehele Europese Unie zou moeten gelden. Nederland wil een voorstel daartoe aankaarten op de eerstvolgende bijeenkomst van de Europese Raad. De minister laat er tijdens het interview geen twijfel over bestaan dat het kabinet voornemens is de verordening van Groenewoud te doen vernietigen. In het parlement ontstaat over dat voornemen grote beroering. De Tweede Kamerfractie van de Milieupartij eist een interpellatiedebat met de minister van Binnenlandse Zaken, waarbij ook de minister van Landbouw – lid van de Milieupartij – aanwezig zou moeten zijn.

Tijdens het interpellatiedebat stelt de minister van Landbouw dat hij niet verantwoordelijk is, want – zo zegt hij – ‘er is nog niets vernietigd’. Ook als de vernietiging wel reeds had plaats gevonden, zou de Tweede Kamer uitsluitend de minister van Binnenlandse Zaken daarvoor verantwoordelijk kunnen stellen, zo voegt hij daaraan toe.

Vraag 1

  1. Hoeveel zetels heeft de Milieupartij minimaal in de raad van Groenewoud?

  2. Op basis van welke wetsbepaling is de Spaarlampenverordening vastgesteld?

  3. In welk geval zou de verordening geen vorm van autonomie, maar een vorm van medebewind zijn geweest?

Vraag 2

  1. Is artikel 1 van de verordening naar uw oordeel verbindend?

  2. Hoe oordeelt u over de verbindendheid van artikel 2?

Vraag 3

  1. Bekritiseer de redenering van de minister van Binnenlandse Zaken inzake de voorrang van het EG-verdrag.

  2. Wie kan namens Nederland het voorstel aankaarten in de Europese Raad?

Vraag 4

  1. Kan de regering de Spaarlampenverordening vernietigen, louter omdat deze het regeringsbeleid doorkruist?

  2. Met welk rechtsmiddel kan het gemeentebestuur van Groenewoud opkomen tegen een

.....read more
Access: 
Public
Constitutioneel Recht - B1 - Recht - UvA - Oefententamen 2006

Constitutioneel Recht - B1 - Recht - UvA - Oefententamen 2006


Vragen

Casus ‘Roken is dodelijk’

Hieronder vindt u achtereenvolgens fragmenten uit de Europese Tabaksrichtlijn, de Tabakswet en het Aanduidingenbesluit tabaksproducten, dat op artikel 2 van de Tabakswet is gebaseerd. De besluitvorming over de Tabaksrichtlijn in de Raad van Ministers vond met gekwalificeerde meerderheid plaats.

TABAKSRICHTLIJN

Richtlijn 2001/37/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2001

betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de productie, de presentatie en de verkoop van tabaksproducten

Het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op de artikelen 95 en 133,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité,

Gezien het advies van het Comité van de Regio's,

Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag en in het licht van de op 5 april 2001 door het Bemiddelingscomité goedgekeurde gemeenschappelijke tekst,

(..)

hebben de volgende richtlijn vastgesteld:

(..)

Artikel 5

Etikettering

1. (..)

2. Op alle verpakkingseenheden van tabaksproducten, met uitzondering van tabak voor oraal gebruik en andere niet voor roken bestemde tabaksproducten, moeten verplicht de volgende waarschuwingen worden aangebracht:

a) een algemene waarschuwing

1. "Roken is dodelijk/roken kan dodelijk zijn",

2. "Roken brengt u en anderen rondom u ernstig schade toe".

Bovenstaande algemene waarschuwingen worden afwisselend aangebracht, zodat zij regelmatig verschijnen. Deze waarschuwing wordt aangebracht op de duidelijkst zichtbare kant (voorkant) van de verpakkingseenheid en op elke in de detailverkoop gebruikte buitenverpakking, behalve op extra cellofaanverpakkingen.

b) een bijkomende waarschuwing, die wordt gekozen uit de lijst van bijlage I.

(..)

TABAKSWET

Artikel 1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

a. tabaksproducten: producten die voor roken, snuiven, zuigen of pruimen bestemd zijn en die, al is het slechts ten dele, uit tabak bestaan, ook indien genetisch gemodificeerd;

b. Onze Minister: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

(..)

Artikel 2

1. Bij algemene maatregel van bestuur worden in het belang van de volksgezondheid eisen gesteld, waaraan tabaksproducten moeten voldoen ter zake van aanduidingen die moeten voorkomen op de verpakking waarin zij aan particulieren worden verstrekt. (..)

2. (..)

AANDUIDINGENBESLUIT TABAKSPRODUCTEN

Artikel 1

1. Op alle verpakkingseenheden van tabaksproducten worden, met uitzondering van tabak voor oraal gebruik en andere niet voor roken bestemde tabaksproducten, de volgende waarschuwingen aangebracht:

a. één van de volgende algemene waarschuwingen:

Roken is dodelijk Roken brengt u en anderen rondom u ernstige schade toe

b. één van de volgende bijkomende waarschuwingen:

(..)

Artikel 4

1. De waarschuwingen, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, en in artikel 1, tweede lid, beslaan minstens 30% van de buitenvoorkant van het betreffende oppervlak van de verpakkingseenheid waarop zij worden aangebracht.

(..)

6. De krachtens artikel 1 vereiste waarschuwingen (..) worden aangebracht:

.....read more
Access: 
Public
Human rights and fundamental rights - WorldSupporter Theme
Constitutioneel Recht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen & oefenvragen - UvA

Constitutioneel Recht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen & oefenvragen - UvA

  • In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Constitutioneel Recht voor de opleiding Rechten Bachelor 1 aan de Universiteit van Amsterdam.
  • Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare geprinte samenvattingen voor dit vak ga je naar de Recht & Bestuur in Nederland: leren, studeren en kennis delen- startpagina

Colleges Constitutioneel Recht - UvA

Universiteit van Amsterdam Colleges: Constitutioneel Recht, Inleiding

Universiteit van Amsterdam Colleges: Constitutioneel Recht, Inleiding

We kennen zowel de begrippen staatsrecht als constitutioneel recht. Wat betekent constitutie?  We hebben het dan over fundamentele structuren van de staat.

Constitutioneel recht is een ruimer begrip dan staatsrecht.  Bij constitutioneel recht gaat het om recht betreffende de instellingen en vormen van openbare machtsuitoefening over burgers. Ook omvat het hier eenzijdige machtsuitoefening jegens de burgers, anders dan bij privaatrecht.

Staatsrecht = recht betreffende de instellingen en vormen van openbare machtsuitoefening over burgers in de staat. Staatsrecht = het constitutionele recht van de staat.

Belinfante

Het staatsrecht omvat regels, zowel geschreven als ongeschreven, die de samenstelling en functionering van de organen van de staat, hun bevoegdheden en onderlinge verhouding regelen en het bevat bepaalde fundamentele normen over de verhouding overheid-burgers.

De plaats van de staat is in de loop der jaren veranderd. Wat is de staat? De staat is een organisatie (boek) die met voorrang boven andere organisaties effectief gezag uitoefent over  gemeenschap van mensen op  een bepaald grondgebied. De gemeenschap heeft een gemeenschappelijke cultuur en is een rechtsgemeenschap.

Er komen dan echter wel vragen of je bijvoorbeeld mag stemmen voor de Nederlandse verkiezingen als je je in een ander land dan Nederland bevindt.

Er zijn ook mensen die zeggen dat publiekrecht boven het privaatrecht gaat. Kun je wel zeggen dat bijvoorbeeld bij Belgen sprake is van een gemeenschappelijke cultuur ? Er is een normatieve claim dat een staat dezelfde cultuur moet hebben. Daar uit afleidend kun je stellen dat een cultuur ook recht heeft op een eigen staat.

De kwestie van een cultuur is zeer problematisch als je dat normatief maakt. Vooral wanneer je cultuur gaat linken aan bijvoorbeeld een gemeenschappelijke taal of religie. In Nederland zijn er permanente culturele minderheden. Zo kenden we katholieken, protestanten, socialisten, liberalen. Dat is atlijd zo geweest vanaf het einde van de 16e eeuw. Deze minderheden dienen elkaar te tolereren. De afgelopen 40 jaar is daar verandering in gekomen. Er was een proces van secularisatie.

Bij de grondrechten hoort geen discriminatie aan te pas te komen. Deze rechten komen aan een ieder toe, ongeacht godsdienst, huidskleur en dergelijke.

Vreemdelingen hysterie (artikel)

De minderheden bescherming is een fundamenteel staatsrechtelijk gegeven.Grondrechtenbescherming is belangrijk onderdeel van constitutioneel recht. Ook belangrijk in het constitutionele recht is de vraag wie waartoe een bevoegdheid heeft.

Nederland is een gedecentraliseerde eenheidsstaat. Dit vloeit voort uit de verhoudingen van het overkoepelende recht en de lagere regelgeving zoals bij provincies en gemeenten.

Constitutioneel recht of staatsrecht

  • globalisering, internationalisering, Europeanisering

De staat moet ook extern het effectief gezag bezitten. Dat claimt de staat in z’n gezagsuitoefening, bijvoorbeeld door de monopolisering van dwang- en geweldsmiddelen. Dit geweldsmonopolie wordt dan ook extern erkend.

Het staatrecht overlapt met Europees recht, strafrecht, internationaal publiekrecht en het bestuursrecht

Nederlands constitutioneel recht

De Grondwet is alleen van relatief belang. De Grondwet is niet de enige bron van het constitutionele recht.

  • geen rechterlijke toetsing van de wet aan de GW

  • rechter onderworpen aan de GW

  • weinig ideologie

.....read more
Access: 
Public
Universiteit van Amsterdam Colleges: Constitutioneel Recht, Evenredigheidsstelsels en Meerderheidsstelsels

Universiteit van Amsterdam Colleges: Constitutioneel Recht, Evenredigheidsstelsels en Meerderheidsstelsels

 

Nederland kent een evenredigheidsstelsel. Zo heeft, bij de vorige verkiezingen, de VVD 26.58% van de stemmen en daarmee 227.33% van de zetels.  Er zijn wel afrondingsverschillen.  Evenveel zetels als kiezers, dan zou er complete evenredigheid zijn. Het aantal kiezers  is vele malen groter dan het aantal te verdelen zetels. Nederland kent een kiesdrempel van 0.67 .  Om één zetel te behalen heb je dus 0.67% van de stemmen nodig. Voordat je de Tweede Kamer binnen kunt komen, dien je dus eerst een volle zetel behaald te hebben.  In Nederland stem je op een specifieke kandidaat van een partij. Kenden wij een districtenstelsel in 2010, dan waren er slechts vijf partijen overgebleven.  Op elk onderwerp per fractie is maar één woordvoerder. Het gezamenlijke standpunt wordt naar voren gebracht.

Het Verenigd Koninkrijk kent een meerderheidsstelsel. Het land is in kiesdistricten ingedeeld. Er zijn 650 zetels en 650 districten. Met een meerderheid wordt er per district een afgevaardigde uitgezonden.  Het gaat niet om een absolute meerderheid (50 + 1), maar een eenvoudige meerderheid. Er wordt vaak verteld dat tussen deze afgevaardigde en de kiezers een sterkere persoonlijke band is. Coalitievorming is makkelijker dan in Nederland. Er zijn namelijk in aantallen minder partijen, daarentegen zijn ze ook vaak heel groot.  Je krijgt waarvoor je hebt gestemd (geen regeerprogramma, geen compromissen sluiten). Door een slimme indeling van de kiesdistricten, kan de uitslag worden beïnvloed. Er is in dit stelsel geen sprake van evenredigheid. Zo haalden de conservatieven bijvoorbeeld  36.9% van de stemmen, maar wel 51.1% van de zetels. Vergelijk laatstgenoemde met de Nederlandse situatie!  De meeste compromissen worden eigenlijk al gesloten bij het stemmen. Er zijn een x aantal kandidaten, maar je weet al dat er maar een beperkte kans dat er een klein aantal kans maakt. Je keuze wordt dan beperkt, je kiest dan eerder op een partij die minder je voorkeur heeft, maar meer kans maakt. In Nederland kun je veel eenvoudiger, niet benadeeld, stemmen op een kleinere partij. Er gaan dus geen stemmen verloren.

Ook bij een kiesdrempel zul je eerder op een grotere partij stellen.  Echter zijn er later in het proces wel minder compromissen nodig.

Collegejaar Collegereeks

Gebaseerd op collegejaar 2015-2016

Access: 
Public
Universiteit van Amsterdam Colleges: Constitutioneel Recht, Volksvertegenwoordiging in Nederland

Universiteit van Amsterdam Colleges: Constitutioneel Recht, Volksvertegenwoordiging in Nederland

VS

In de VS kennen ze een presidentieel stelsel. De burgers kiezen daar de uitvoerende macht. De president hoeft het met het parlement niet eens te zijn. Daarnaast zal de president altijd nog kunnen zeggen tegen het parlement: “ik ben degene die door het volk gekozen is’. Het is mogelijk dat het congres republikeins gekleurd is, terwijl de president daarentegen van democratische aard is. Dit kan voor spanningen zorgen tussen het congres en de president. De president krijgt dan minder steun van het congres.

Nederland

In Nederland kennen wij een volksvertegenwoordiging. Er is hier sprake van een parlementair stelsel. De kiezers kiezen de Staten-Generaal en laatstgenoemde kiest het kabinet. Wij kiezen de Provinciale Staten, maar zij kiezen op hun beurt de Gedeputeerde Staten. De regering is verantwoording schuldig aan het kabinet. De Tweede Kamer is verantwoording schuldig aan de kiezers (d.m.v. verkiezingen).

Vertrouwensregel

  • ongeschreven regel.

  • juridisch niet bindend voor regering en parlement

  • dwingend recht

  • niet afdwingbaar bij de rechter

  • politiek bindend

  • Rechtovertuiging die in Nederland heerst. Zo gebeurt het in de praktijk. Er zijn geen vormvoorschriften over hoe het wantrouwen tot uitdrukking gebracht moet worden.

  • Inhoud: negatief.

Tot 1983: de koning benoemt ministers en ontslaat hen naar welgevallen.

welgevallen genormeerd door:

1848 : invoering ministeriele verantwoordelijkheid

1860 ontstaan van de vertrouwensregel

De vertrouwensregel heeft derogerende werking. De vertrouwensregel is sterker dan de geschreven regel, zelfs wat betreft de Grondwet

Waarom leggen ministers en staatssecretarissen verantwoording af aan de tweede kamer? Zo zorgen ze ervoor dat het vertrouwen blijft. De regering is ook verantwoording schuldig aan de kiezer (vaak d.m.v. sociale media, tv, ed.). Mansveld heeft buiten het parlement om verteld dat ze af zou treden. Ze vertelde dit op een persconferentie.

Hoe komen we aan een kabinet?

Kabinetsformatie: het voorgaande kabinet diende ontslag in bij de koning.

  • Demissionair kabinet.

  • Volgen TK verkiezingen, volgt kabinetsformatie.

Zo’n demissionair kabinet staat niet meer bloot aan de dreiging van vertrouwensverlies. Ze regeren met enige terughoudendheid.

Altijd verkiezingen bij kabinetscrisis?

vast gebruik , geen dwingende regel

Nieuwe procedure Rvo TK

Hoofdstuk kabinetsformatie

art. 139a aanwijzing van kabinets(in)formateur(s)

Negatieve formulering:

Het kabinet kan optreden zolang het kabinet niet naar huis gestuurd wordt. Zo zijn er ook minderheidskabinetten mogelijk (waar ze alleen het vertrouwen winnen van een minderheid in de Kamer)

Eerste Kamer

  • Een individueel bewindspersoon in de eerste kamer kan wantrouwd worden en dienen af te treden.

  • Niet het politieke primaat, dat ligt bij de Tweede Kamer

  • Het kabinet kan druk uitoefenen op de eerste kamer.

  • De eerste kamer is wel politiek samengesteld (dmv kiezen van de Provinciale Staten)

  • Begroting afkeuren? Dan is dat eigenlijk een motie van wantrouwen

Begroting is het instrument van kabinetsbeleid. Eigenlik stem je dus als Eerste Kamer het kabinetsbeleid weg.

Tweede Kamer en het kabinet.

Het is niet helemaal helder of er wel een

.....read more
Access: 
Public
Universiteit van Amsterdam Colleges: Constitutioneel Recht, de Constitutie

Universiteit van Amsterdam Colleges: Constitutioneel Recht, de Constitutie

Grondwetgevende macht

Er zijn twee constitutionele tradities:

  • revolutionaire

  • evolutionaire

Revolutionaire:

grondwet die een einde aan iets moet maken. Denk bijvoorbeeld aan het einde van een dictatuur en dergelijke. Je kan het moment aanwijzen waarop de grondwet is ontstaan. Het is de grondslag van de statelijke bouwsteen. Een voorbeeld van een land dat zo’n revolutionaire grondwet kent, is Frankrijk. De revolutionaire traditie is de dominante traditie in Europa (NL vormt één van de uitzonderingen).

Evolutionaire grondwet:

dit proces gaat meer stapsgewijs. De oorspronkelijke grondwet is lastiger aan te wijzen. Vaak is er ook geen sprake van een enkelvoudig document.

Revolutionaire constitutionele momenten’

  • Republiek der Verenigde Nederlanden

Denk aan de Unie van Utrecht en de Opstand.

  • Bataafse periode (1795-1813):

op constitutioneel vlak nogal instabiel.

  • Proclamatie van 1813. De prins van Oranje zou het soevereine staatshoofd worden, met andere woorden de vorst. Stamt de oorspronkelijke GW van Nederland uit 1814 of 1815? Deze vraag roept menig discussie op. In 1815 werd Nederland een koninkrijk. Ook 1840 valt te beschouwen als jaartal van de oorspronkelijke grondwet. Eigenlijk doet het jaartal er niet echt toe. Ook is het een signaal dat er niet echt sprake is van een revolutionaire constitutie, gezien de omstandigheid dat we geen concreet jaar kunnen aanwijzen.

Pouvoir constituant

  • Originaire: oorspronkeleijke grondwetgevende macht

  • Dérivé: afgeleide grondwetgevende macht

Bronnen constitutioneel recht

  • Statuut van het Koninkrijk

  • Verdragsbepalingen

  • Grondwet

  • Wet

  • Lagere regelgeving

  • Decentrale regelgeving

Dat sommige verdragsbepalingen voorrang verkrijgen boven bepaalde nationale regelgeving, staat in de Grondwet zelf.

Relevantie van wijzigingen tot nu toe

O.a. democratisering: 1840, 1848 ,1917, 1919 en 1922

De procedure van grondwetswijzigingen is te vinden in artikel 137 GW. We kennen een eerste lezing en een tweede lezing. Bij beide gaat het om een wetsvoorstel. Tussen de eerste en tweede lezing vindt er plaats een Kamerontbinding van de Tweede Kamer (niet van de Eerste Kamer).

Eerste lezing, oftewel ‘verklaringswet’

De wet verklaart, dat in een verandering in de GW,zoals zij die voorstelt, in overweging zal worden genomen.

Er is hier sprake van de gewone wetsprocedure. Kan ook een initiatiefwetsvoorstel zijn. Of de regering die bij de Tweede Kamer indient. Heeft de Eerste Kamer het aangenomen, dan gaat het naar de regering voor bekrachtiging. De Eerste Kamer kan het voorstel verwerpen.

Bij de tweede lezing moet de regering indienen. Er is geen amendement mogelijk, wel splitsing. Er moet gestemd worden met een 2/3 meerderheid van de stemmen die zijn uitgebracht (=gekwalificeerde meerderheid).

Na de bekendmaking van de wet worden verkiezingen gehouden. De Tweede Kamer wordt namelijk ontbonden.

Een grondwetswijziging kan op twee gronden onwettig zijn:

  • inhoudelijk (denk bij de grenzen van de grondwetgevende macht o.a. aan de bepalingen van het EVRM, het EU-recht en de waarden van een democratische rechtsstaat);

  • qua procedure die niet goed gevolgd

.....read more
Access: 
Public
Universiteit van Amsterdam Colleges: Constitutioneel Recht, Machtenscheiding in de Nederlandse Staat

Universiteit van Amsterdam Colleges: Constitutioneel Recht, Machtenscheiding in de Nederlandse Staat

Machtenverdeling

We kunnen de machtenverdeling onderverdelen in:

·         horizontaal: wetgever; bestuur gemeente;

·         verticaal: Rijk, provincie, gemeente.

Staatsvormen

Er bestaan confederaties,  federale staten, gedecentraliseerde eenheidsstaten en eenheidsstaten.

·         Federale staten: er is een centrale overheid, maar de federale deelstaten hebben ook eigen bevoegdheden.  Een voorbeeld van een federale staat is Duitsland.

·         Confederatie: staat die bestaat uit delen die samenkomen voor samenwerking en niet heel diep grondwettelijk zijn verankerd.  Een voorbeeld van een confederatie is de republiek der zeven verenigde Nederlanden.

·         Gedecentraliseerde eenheidsstaat: binnen de eenheidsstaat zijn er ook autonome eenheden. Een voorbeeld van zo een staat is Nederland.

·         Vóór 1982 was Frankrijk het ultieme voorbeeld van een gecentraliseerde eenheidsstaat.

Doel en belang van decentralisatie

·         Rekening houden met plaatselijke voorkeuren en verschillen (lokale democratie)

·         Staat dichter bij de burger

·         In Nederland wordt dat geacht goedkoper te zijn

(wat betreft bepaalde dienstverlening)

Decentralisatie operatie:

·         werk en inkomen

(subsidieregelingen; bijstand);

·         jeugdzorg (jeugdbescherming; pleegzorg ed)

per 1 januari zijn dit gemeentelijke taken geworden;

·         maatschappelijke ondersteuning (zorg voor beperkten)  chr. psychisch of psychosociaal.

Dus de gemeentes werken dan samen op deze gebieden wegens tekort aan middelen, mensen, en expertise. Er worden dan professionele organisaties ingehuurd.  Dit waren voorheen eigenlijk geen gemeentelijke zaken. Het gaat bij bovengenoemde om de welzijnssfeer.

Koninkrijksaangelegenheden

·         art. 3 Statuut

·         art. 43 Statuut: constitutionele waarborgen ‘’fundamentele waarborgen, rechtszekerheid en deugdelijk bestuur’’

denk aan defensie; nationaliteit

Als hier regels over gemaakt moet worden, dan gebeurt dit in de Rijkswet.

Landsaangelegenheden (autonome bevoegdheid van de vier landen)

·         de rest, maar samenwerking zoals volgt uit art. 36-40 van het Statuut.

Denk hierbij aan sociaal economische kwesties; infrastructuur; onderwijs en dergelijke.

Koninkrijk

·         Koning (als staatshoofd)

·         Raad van ministers Koninkrijk (incl. de gevolmachtigde ministers van de andere 3 landen)

·         Raad van State van het Koninkrijk (Raad van State plus de leden van de andere 3 landen)

·         Koninkrijkswetgever

·         Wettelijke regels bij Rijkswet gemaakt, sommigen gelden voor alle landen, andere niet.

·         We kennen echter geen Koninkrijksparlement!

·         In de S-G zitten geen vertegenwoordigers van de andere landen en toch worden de rijkswetten door de S-G gemaakt. Er geld voor hen echter alleen een raadgevende stem, maar mag niet meestemmen. In het regering dus wel een waarboorg voor de andere landen wat betreft inspraak, maar niet in het parlement.

Binnen het koninkrijk zijn we een federatie, maar binnen Nederland niet.

Decentralisatie

Territoriaal (algemeen bestuur): Rijk; provincie; gemeente.

Bonaire, Sint-Eustatius en Saba zijn openbare lichamen. Zij maken deel uit van het staatsbestel van Nederland. Zie artikel 1 lid 2 van het Statuut. Hoe verhoudt zich dit tot art. 1 van de Grondwet? Mocht er sprake zijn van “in strijd met”, dan gaat het Statuut, en daarmee bovengenoemde differentiatiebepaling, voor.

De Grondwet geldt voor Nederland (geldt ook voor Bonaire, Sint E. en Saba).

Curacao Aruba en sint maarten hebben een eigen Grondwet.

Functioneel (specifieke taak): Waterschappen (133 GW); openbare lichamen (134 GW) voor beroep en bedrijf vergelijk dit bijvoorbeeld

.....read more
Access: 
Public
Universiteit van Amsterdam Colleges: Constitutioneel Recht, Internationaal Publiekrecht

Universiteit van Amsterdam Colleges: Constitutioneel Recht, Internationaal Publiekrecht

Internationaal publiekrecht is recht dat ontstaat tussen staten en internationale organisaties. De bronnen hiervan zijn verdragen en besluiten van internationale organisaties die daarop gebaseerd zijn, eveneens het gewoonterecht. Maakt het internationaal recht deel uit van de nationale rechtsorde? Daar zijn meerdere antwoorden op te geven. Ja, zelfs zonder specifieke omzettingshandeling wanneer we uitgaan van het monisme. Nee, tenzij internationaal recht wordt omgezet tot nationaal recht als we uitgaan van het dualisme.

Kijk voor het begrip monisme naar het arrest van de Hoge Raad Grenstractaat Aken.

In art. 93 van de GW wordt het monisme begrenst.

Wat te doen bij strijd tussen nationaal en internationaal recht?

Als het gaat om een ieder-verbindende bepaling, zie art. 94 GW, dan heeft een dergelijke bepaling voorrang op het nationale recht.

Als het niet gaat om een dergelijke bepaling en ongeschreven internationaal recht geldt er voorrang van de wet op dit internationale recht (zie het Nyugat- arrest).

Het Eu-recht is ‘ supranationaal’ want: sprake van voorrang op strijdig nationaal recht (Costa/ENEL), zelfs op de GW (Simmentahl II); vatbaar voor rechtstreekse werking t.o.v. burgers (van Gend en Loos); gemaakt door instellingen die ‘boven’ de lidstaten staan.

Wat is een ieder-verbindende bepaling?

HR; “ indien noch uit de tekst, noch uit de totstandkomingsgeschiedenis volgt dat geen rechtstreeke werking van de verdragsbepaling is beoogd, is de inhoud van die bepaling beslissend. ‘’

·         Behoeft geen nadere uitwerking door bestuur of wetgever

·         Rechtsstreeks toepasbaar door de rechter jegens de burgers.

·         Arrest Spoorwegstaking.

Voor de bronnen van EU recht, zie hieronder. 

Primair recht:

·         EU verdrag (VEU)

·         Werkingsverdrag (VWEU)

·         EU Grondrechtenhandvest

Secundair recht:

Op basis van de Verdragen

Jurisprudentie:

HvJEU

Voorbeeld: Statuut internationaal strafhof                  

“Artikel 1

Een Internationaal Strafhof (,,het Hof’’) wordt hierbij opgericht.

Het is een permanente instelling met de bevoegdheid rechtsmacht uit te oefenen over personen ter zake van de meest ernstige misdrijven van internationaal belang in de zin van dit Statuut, die complementair is aan de nationale jurisdicties in strafzaken. De rechtsmacht en werkwijze van het Hof worden geregeerd door de bepalingen van dit Statuut.”

Wetgeving EU

Cie initiatief -> EP -> Raad       -> EP ->

-- Eerste lezing ---                          Tweede lezing indien nodig geacht

De uitvoering van EU-besluiten op niveau van de EU is een taak van de Commissie. Meestal moet de uitvoering gebeuren in lidstaten: uitvoering in de lidstaten is echter meestal een taak voor de lidstaten.

Sinds het Lissabon  Verdrag van 2009 heeft het Handvest kracht van verdragsrecht, ‘primair recht’.

De EU mag alleen wat haar is opgedragen in de verdragen (legaliteit), zie hiervoor art. 5 lid 1 VEU.

Nationaal constituties

Europese Raad: staatshoofden, rechtstreeks gekozen (nationaal) en regeringsleiders (parlementair stelsel: bij gratie van nationale parlementen).

Raad: ministers (parlementair stelsel: bij gratie van nationale parlementen)

HvJEU

Meest relevante procedurevormen

·         Prejudiciële procedure over uitleg en geldigheid van EU-besluiten, zie art. 267 WEU

·         Inbreukprocedure, zie art. 259 WEU

·         Nietigheidsberoep, zie art. 263 WEU

Er zijn verschillende situaties wat betreft de

.....read more
Access: 
Public
Universiteit van Amsterdam Colleges: Constitutioneel Recht, Trias Politica in Nederland

Universiteit van Amsterdam Colleges: Constitutioneel Recht, Trias Politica in Nederland

Trias Politca:

Rechtsprekende macht;

Wetgevende macht;

Uitvoerende macht.

Rechter en machtenscheiding:

  • Rechters worden voor het leven benoemd;

  • Staat niet blootgesteld aan gesanctioneerde politieke verantwoordelijkheid.

Onafhankelijkheid:

117 Gw; 6 EVRM wet.

  • Subjectieve onafhankelijkheid

  • Institutionele onafhankelijkheid (objectieve onafhankelijkheid)

-geen verstrengeling of ‘dubbelfuncties’;

-rechterlijke beslissing niet door bestuur te vernietigen

  • van rechterlijke beslissing geen beroep op bestuur

  • het bestuur kan omtrent rechterlijke beslissingen geen instructies geven.

De rechter is aan de wet onderworpen.

De regering (het bestuur) benoemt wel de rechter. Bij benoeming van leden van de Hoge Raad is ook de Tweede Kamer betrokken (voordracht).

Niet alleen rechters behoren tot de rechterlijke macht. Ook het OM, rechtbank, Gerechtshof, en de Hoge Raad (art. 116 lid 1 Gw jo. art. 2 WRO). Dan zijn er tevens rechters die niet tot de rechterlijke macht behoren als bedoeld in de Grondwet. (ABRvs, CBB, CRvB).

Rechterlijke instanties:

  • algemene bestuursrechter: Awb-rechter administratieve sector Rb (daarna meestal Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State of CRvB);

  • bijzondere bestuursrechter: denk bijvoorbeeld aan de belastingrechter in eerste aanleg (thans rechtbanken); CBB; CRvB; soms afdeling Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State in enige instantie);

  • gewone rechter (burgerlijke rechter en strafrechter): de burgerlijke rechter in bestuursrechtelijke zaken de ‘rest-rechter’, Nederland bevoegd wanneer er geen andere rechtsgang openstaat.

De rechter mag niet toetsen aan de formele wet en de Grondwet (en algemene rechtsbeginselen. Formele wetten mogen wel getoetst worden aan ‘een ieder verbindende bepalingen van verdragen en besluiten van volkenrechtelijke organisaties’ (art. 94 Gw).

Er geldt voor de rechter dus niet alleen een verbod op het toetsen aan de Grondwet (art. 120 Gw), maar ook aan ongeschreven rechtsbeginselen. Zie hiervoor het ‘Harmonisatiewet-arrest’ . Ook mag geen toetsing van de formele wet aan het Statuut plaatsvinden.

Wat mag door welke rechter worden getoetst?

De bestuursrechter toetst concrete bestuursgeschillen, zoals beschikkingen. De burgerlijke rechter toetst formele wetten niet aan de Gw en algemene rechtsbeginselen. Hij toetst wel avv’s aan hogere regelingen.

Rechtsbescherming tegen bestuurlijk handelen

Welk bestuurlijk handelen? Primair: toepassingen van de wettelijke voorschriften (wettelijke voorschiften=algemeen verbindende voorschriften/wet in materiële zin). Bestuursrechter primair tegen: concrete bestuursbesluiten. Er is hier wel een voorwaarde: er moet eerst bezwaar worden gemaakt bij het betreffende bestuursorgaan. Er kan bij de bestuursrechter geen beroep worden ingesteld tegen: een besluit; inhoudende een avv of een beleidsregel.

Let op:

  • niet ten principale tegen avv

  • wel incidenteel toetsing avv

Rechter en toetsing lagere regelgeving

Burgerlijke rechter wel bevoegd indien OD (HR Noordwijkerhout/Guldemond).

Bestuursrechter niet bevoegd.

Voorstel-Halsema

Hier wordt kritiek getoond op artikel 120 van de Grondwet. Verandering: wel toetsing aan klassieke grondrechten. Wat dan overanderd blijft: geen toetsing aan: sociale grondrechten; procedurele belangen; andere grondwettelijke voorschriften aan de wetgever; algemene rechtsbeginselen;

Collegejaar Collegereeks

Gebaseerd op collegejaar 2015-2016

Access: 
Public
Constitutioneel Recht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen & oefenvragen - UvA

Constitutioneel Recht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen & oefenvragen - UvA

  • In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Constitutioneel Recht voor de opleiding Rechten Bachelor 1 aan de Universiteit van Amsterdam.
  • Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare geprinte samenvattingen voor dit vak ga je naar de Recht & Bestuur in Nederland: leren, studeren en kennis delen- startpagina

Samenvattingen en studiehulp voor Rechten Bachelor 1 aan de Universiteit van Amsterdam

Inleiding tot het Recht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen & oefenvragen - UvA

Inleiding tot het Recht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen & oefenvragen - UvA

  • In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Inleiding tot het Recht voor de opleiding Rechten Bachelor 1 aan de Universiteit van Amsterdam.
  • Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare geprinte samenvattingen voor dit vak ga je naar de Samenvattingen Shop Rechten UVA Bachelor 1 op JoHo.org.
Inleiding Strafrecht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UvA
Constitutioneel Recht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen & oefenvragen - UvA

Constitutioneel Recht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen & oefenvragen - UvA

  • In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Constitutioneel Recht voor de opleiding Rechten Bachelor 1 aan de Universiteit van Amsterdam.
  • Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare geprinte samenvattingen voor dit vak ga je naar de Recht & Bestuur in Nederland: leren, studeren en kennis delen- startpagina
Inleiding Privaatrecht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen & oefenvragen - UvA

Inleiding Privaatrecht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen & oefenvragen - UvA

  • In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Inleiding Privaatrecht voor de opleiding Rechten Bachelor 1 aan de Universiteit van Amsterdam.
  • Voor een compleet overzicht van de op JoHo WorldSupporter aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare artikel- en arrestsamenvattingen maak je gebruik van de zoekfunctie
Inleiding Bestuursrecht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen & oefenvragen - UvA

Inleiding Bestuursrecht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen & oefenvragen - UvA

  • In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Inleiding Bestuursrecht voor de opleiding Rechten Bachelor 1 aan de Universiteit van Amsterdam.
  • Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare geprinte samenvattingen voor dit vak ga je naar de Recht & Bestuur in Nederland: leren, studeren en kennis delen- startpagina
Europees Recht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen & oefenvragen - UvA

Europees Recht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen & oefenvragen - UvA

  • In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Europees Recht voor de opleiding Rechten Bachelor 1 aan de Universiteit van Amsterdam.
  • Voor een compleet overzicht van de op JoHo WorldSupporter aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare artikel- en arrestsamenvattingen maak je gebruik van de zoekfunctie

 

Fundamentele Rechten: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UvA

Fundamentele Rechten: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UvA

  • In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Fundamentele Rechten voor de opleiding Rechten Bachelor 1 aan de Universiteit van Amsterdam.
  • Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare geprinte samenvattingen voor dit vak ga je naar de Recht & Bestuur in Nederland: leren, studeren en kennis delen- startpagina
Personen- en Familierecht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen & oefenvragen - UvA

Personen- en Familierecht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen & oefenvragen - UvA

  • In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Personen- en Familierecht voor de opleiding Rechten Bachelor 1 aan de Universiteit van Amsterdam.
  • Voor een compleet overzicht van de op JoHo WorldSupporter aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare artikel- en arrestsamenvattingen maak je gebruik van de zoekfunctie
Samenvattingen en studiehulp voor Rechten aan de Universiteit van Amsterdam

Samenvattingen en studiehulp voor Rechten aan de Universiteit van Amsterdam

Op deze pagina worden studiematerialen voor de studie Rechten, Universiteit van Amsterdam (UvA), gedeeld.

Voor een volledig overzicht van beschikbare studiematerialen voor deze studie ga je naar de Recht & Bestuur in Nederland: leren, studeren en kennis delen- startpagina

Contributions, Comments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
1541
Last updated
24-01-2024