Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Werkgroepopdrachten 2017/2018 - Week 5


Vragen

Casus I

Vragen naar aanleiding van het arrest Jetski ABRvS 18-09-2002, ECLI:NL:RVS:2002:AE7801

Vraag 1

Beschrijf de casus

Vraag 2a

Op grond van welke wettelijke bepaling(en) heeft de minister de bevoegdheid om de regeling snelle motorboten Rijkswateren vast te stellen?

Vraag 2b 

Bevat de bevoegdheid van Minister beleidsvrijheid?

Vraag 3

Wat bepaalt de betreffende regeling over de belangen die bij het uitoefenen van de betreffende bevoegdheid kunnen worden meegenomen?

Vraag 4

Waarom had de minister volgens de appellanten de Regeling snelle motorboten Rijkswateren 1995 moeten wijzigen?

Vraag 5a

Bij toepassing van het specialiteitsbeginsel wordt onderscheid gemaakt tussen algemene, openbare belangen en concrete particuliere belangen. Wat is het verschil tussen deze belangen?

Vraag 5b

Welke algemene belangen doen zich voor in deze casus?

Vraag 5c

Welke particuliere belangen doen zich voor in deze casus?

Vraag 6a

Bij toepassing van het specialiteitsbeginsel voor het verlenen van vergunning wordt onderscheid gemaakt tussen precieze, de gematigde en de rekkelijke opvatting. Welke belangen kunnen volgens de gematigde opvatting leiden tot het weigeren van een aangevraagde vergunning?

Vraag 6b

Welke belangen kunnen volgens de gematigde opvatting leiden tot het stellen van voorschriften aan een vergunning?

Vraag 7

Waarom is uiteindelijk een wijziging van de Regeling snelle motorboten Rijkswateren 1995 terecht geweigerd?

Vraag 8

Bestuursrechters zullen niet snel een bestreden besluit vernietigen vanwege strijd met specialiteitsbeginsel. Ook niet in deze uitspraak. Hoe komt dat?

Casus II

Vragen naar aanleiding van het arrest Sinterklaasintocht en zwarte Piet ABRvS 12-11-2014, ECLI:NL:RVS:2014:4117

Vraag 1

Beschrijf de casus

Vraag 2

Waarom had de burgemeester volgens appellanten geen evenementenvergunning mogen verlenen voor de jaarlijkse sinterklaasoptocht in 2013?

Vraag 3

Wat is volgens de Afdeling bestuursrechtspraak de kernvraag die in hoger beroep beantwoord moet worden?

Vraag 4

Leg uit aan de hand van welke bepaling(en) uit de APV van Amsterdam de burgemeester om een evenementenvergunning te verlenen dient te beoordelen. Betrek in uw antwoord of deze bevoegdheid beleidsvrijheid bevat.

Vraag 5

Wat bepaalt de betreffende regeling over het verbinden van voorschriften/beperkingen aan de vergunning?

Vraag 6a

Hoe bepaal je welke belangen mee mogen wegen bij de belangenafweging in het geval een vergunning is aangevraagd?

Vraag 6b 

Waarom is de burgemeester het niet eens met de uitspraak van de Rechtbank?

Vraag 6c

 Leg uit hoe de Afdeling bestuursrechtspraak in deze uitspraak vaststelt wat de reikwijdte is van de belangenafweging?

Vraag 7

Waarom is de burgemeester naar het oordeel van de Afdeling bestuursrechtspraak in dit geval niet gehouden om te beoordelen of artikel 8 EVRM aan verlening van de vergunning in de weg staat?

Casus III

Vragen naar aanleiding van het arrest Ligplaatsvergunning Delfzijl ABRvS 03-02-2016, ECLI:NL:RVS:2016:196

Vraag 1

Beschrijf de casus

Vraag 2a

Beredeneer  op welke bepaling(en) uit de APV van Delfzijl het besluit van het college van B&W van 15 januari is gebaseerd.

Vraag 2b

bevat deze bevoegdheidsgrondslag beleidsvrijheid?

Vraag 3a

Bij besluit van 13 juni 2013 verbindt het college van B&W voorschriften aan de ligplaatsvergunning. Op welke bepaling(en) uit de APV van Delfzijl is dit besluit gebaseerd?

Vraag 3b

 Bevat deze bevoegdheid beleidsvrijheid?

Vraag 4a

Welke (soort) belangen zijn bij dit besluit van 13 juni 2013 in het geding?

Vraag 4b

Aan welke belangen heeft het college van B&W het meeste gewicht toegekend? 

Vraag 4c

Hoe oordeelt de afdeling bestuursrechtspraak op dit punt?

Vraag 5

In R.O. 5.1.1 stelt de Afdeling bestuursrechtspraak: “ Het verbinden van een voorschrift aan een vergunning op grond van artikel 1:4 lid 1 van de APV betreft een discretionaire bevoegdheid die terughoudend moet worden getoetst’’. Beargumenteer dat deze overweging aansluit op het standpunt van de Afdeling in de uitsprak Kwantum/Venlo;

Antwoordindicatie

Casus I

Vraag 1

Geen antwoordindicatie beschikbaar

Vraag 2a

Regeling SMR gaat het hier om; een ministeriële regeling; (kun je hier tegen in beroep? (Ja dit kan , hier gaat de zaak immers over. Een ministeriële regeling betreft geen AVV). Scheepvaartverkeerswet; “Ingevolge artikel 4 lid 4 van de Svw kan in de krachtens het eerste lid, onderdeel a en het derde lid te stellen regels met betrekking tot daarin aangewezen onderdelen de minister bevoegd worden verklaard tot het stellen van nadere regels”

Vraag 2b

Ja, er staat “De bevoegde autoriteit kan..”  in artikel  8.06 lid 1 van het Bpr.

Vraag 3

R.O. 2.1 / R.O. 2.5; Art. 3 lid 1 van de SVW; kan slechts geschieden in het belang van;

  1. Het verzekeren van de veiligheid en het vlotte verloop van het scheepvaartverkeer; met name deze.
  2. Het in stand houden van scheepvaartwegen en het waarborgen van de bruikbaarheid daarvan;
  3. Het voorkomen of beperken van schade door het scheepvaartverkeer aan de waterhuishouding, over en waterkeringen of werken gelegen in of over scheepvaartwegen.

Vraag 4

R.O. 2.4; Appellanten stellen van het varen met snelle motorboten en jetski’s, waaronder ook waterscooters, ernstige geluidsoverlast te ondervinden en hebben met het oog daarop verzocht de regeling te wijzigen.

R.O. 2.5  Appellanten bestrijden het oordeel van de rechtbank dat de minister bij het vaststellen van de vaargebieden voor de snelle watersport met het belang van het voorkomen van geluidhinder geen rekening mocht houden.

Vraag 5a

Specialiteitsbeginsel (3:4 lid 1 Awb) = houdt in dat een bestuursbevoegdheid slechts mag worden uitgeoefend in het kader van de bevoegdheid verlenende wet. Als het bestuur een bestuursbevoegdheid om een ander doel te behartigen dan waarvoor de wetgever de bestuursbevoegdheid heeft toegekend, kan het  zijn dat het bestuur het verbod van detournement de pouvoir overtreedt (3:3 Awb).

Gaat om de vraag welke belangen wel en welke niet mogen worden meegewogen bij het nemen van het besluit.

Algemene , openbare belangen = het belang waarop de uit te voeren wettelijke regeling zich richt: de doelbinding van de bevoegdheid. Andere algemene belangen mogen – op straffe van schending van art. 3:3 Awb- niet in de belangenafweging worden betrokken, tenzij die andere algemene belangen op grond van een wettelijke regeling wel in de belangenafweging afgewogen mogen of zelfs moeten worden betrokken.

Concrete, particuliere belangen = de bijzondere belangen van de verzoeker of van de burger aan wie een bestuursorgaan verplichtingen wil gaan opleggen

Vraag 5b

  • Het verzekeren van de veiligheid en het vlotte verloop van het scheepvaartverkeer;
  • Het in stand houden van scheepvaartwegen en het waarborgen van de bruikbaarheid daarvan;
  • Het voorkomen of beperken van schade door het scheepvaartverkeer aan de waterhuishouding, over en waterkeringen of werken gelegen in of over scheepvaartwegen.  

Vraag 5c 

Het voorkomen van geluidshinder

Vraag 6a

De bevoegdheid tot het verlenen respectievelijk weigeren (of intrekken) van een vergunning;

Vraag 6b 

De bevoegdheid tot het verbinden van voorschriften of beperkingen aan de vergunning; bij het gebruik van de bevoegdheid tot verbinden van voorschriften op beperkingen aan de vergunning, die mede strekt tot regulering van de wijze waarop het vergunde handelen mag plaatsvinden, mag en moet wel aandacht worden besteed aan particuliere belangen van derden. Algemeen belang + particulier belang aanvrager + particulier belang derde, tenzij andere regeling of verkapte weigering.

Vraag 7

“De afdeling is met de rechtbank van oordeel dat de minister zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat nu de wet duidelijk aangeeft welke belangen een rol mogen spelen bij de beantwoording van de vraag welke gebieden wel of niet in aanmerking komen voor reglementering voor het meewegen van andere belangen geen plaats is.”

“In het voorliggende geval heeft het verzekeren van de veiligheid en vlotte verloop van het scheepvaartverkeer tegen de achtergrond van de gevaren die snelle vaart op de rivier afhankelijk van  de schikbare ruimte met zich kan brengen centraal gestaan bij het tot stand brengen van de in geding zijnde regeling”

“De minister heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat bij de vaststelling van de vaargebieden voor snelle watersport met het belang van het voorkomen van geluidhinder voor omwonenden geen rekening kan en mag worden gehouden gelet op de wettekst en het gestelde in de memorie van toelichting”.

“Dat één vorm van scheepvaart word beoefend om economische redenen en een andere als recreatie is voor de besluitvorming niet van betekenis. De minister is met de gebiedsaanwijzing gebleven binnen de grenzen van art. 4 van de Svw”.

Vraag 8

Bestuursrechter moet hier de belangenafweging terughoudend toetsen; het specialiteitsbeginsel is niet snel een reden tot vernietiging van een besluit omdat je hier niet gauw tot de conclusie komt dat de belangenafweging onjuist is geweest. Indien je als rechter twijfelt over de belangenafweging, dan kun je ook vernietigen middels het motiveringsbeginsel. Dit is als rechter een veilige keuze indien je niet geheel overtuigd bent. Art. 3.46 Awb. Ook, niet kijken naar de afweging zelf maar eerst kijken of er überhaupt sprake is van een bevoegdheid van een bestuursorgaan; het specialiteitsbeginsel is een verbijzondering van het legaliteitsbeginsel. Als dat geschonden wordt is het hetzelfde als dat er geen bevoegdheid is/misbruik  van bevoegdheid is; in de eerste week was er sprake van de uitspraak “gebiedsontzegging pedoseksueel”; kern van deze uitspraak was 2.17. Dus eerder op grond van het legaliteitsbeginsel dan het specialiteitsbeginsel

Casus II

Vraag 1

Bij besluit van 13 augustus 2013 heeft de burgemeester de stichting Stichting Sinterklaas intocht Amsterdam een evenementenvergunning verleend voor het houden van de jaarlijkse Sinterklaasintocht op zondag 17 november 2014. Appellant en twintig anderen gaan hiertegen in bezwaar.

Vraag 2

R.O. 2; Appellant en  twintig anderen hebben bezwaar gemaakt tegen het besluit van 13 augustus 2013:  Volgens hen is het evenement niet overeenkomstig paragraaf 3.2.7 van de Evenementennota tijdig aangemeld bij de gemeente.  Voorts draait het evenement slechts om het maken van reclame, zodat het in strijd is met paragraaf 1.9.  Volgens appellant en 20 anderen heeft het evenement bovendien een discriminatoir karakter, omdat de figuur van Zwarte Piet zal deelnemen aan de intocht. De verlening van de vergunning is derhalve in strijd met het strafrecht en de APV.  Ook zou niet voldaan zijn aan de kwaliteitseis als bedoeld in de evenementennota En wordt er afbreuk gedaan aan het imago van Amsterdam als creatief en innovatief waardoor. De internationale weerzin vanwege de openlijke discriminatie door de aanwezigheid van zwarte piet is ook het belang van ondernemers in Amsterdam in het geding.

Vraag 3

R.O. 6.1; “In hoeverre speelt artikel 8 EVRM nou een rol bij de openbare orde zoals dit in de APV is neergelegd?”

Vraag 4

Art. 2.43 APV; de burgemeester kan de vergunning weigeren;

“De burgemeester kan…” dus beleidsvrijheid.

Vraag 5

Ingevolge art. 2.44 lid1  APV kan de burgemeester aan de vergunning voorschriften en beperkingen verbinden ter bescherming van de in artikel 2.43 genoemde belangen; openbare orde en veiligheid. Hierbij kom je niet toe aan de gematigde afweging waarbij wordt gekeken naar belangen van derden.

Vraag 6a

Is er sprake van beleidsvrijheid? Zo ja, dan afweging van belangen. Wet duidelijk over de af te wegen belangen dan geldt wat in de wet staat. Zo niet dan kijken naar het schema van de gematigde opvatting; specialiteitsbeginsel;  specifiek algemeen belang (dat het wettelijk voorschrift meegeeft) vs. Belang van de aanvrager die spelen een belang bij het al dan niet weigeren en belangen van derden kunnen nog een rol spelen bij het stellen van voorschriften mits deze niet leiden tot een verkapte weigering en niet al in een andere wettelijke regeling is voorzien.

Vraag 6b

De burgemeester zegt dat de wet duidelijk is over de af te wegen belangen en daar valt artikel 8 EVRM niet onder. R.O. 6.

Vraag 6c 

R.O. 6.1 e.v. Er is sprake van een begrip namelijk “openbare rode” er wordt door de afdeling interpretatie gegeven aan het begrip openbare orde; hierbij wordt de geschiedenis van de totstandkoming en dergelijke gebruikt om tot de conclusie te komen hoe groot deze reikwijdte is.

Vraag 7

De kern van de afdeling is dat 8 EVRM geen rol speelt omdat de aard van de bevoegdheid niet direct voortvloeit uit de verbindende verdragsbepaling; het zou kunnen zijn dat zo’n intocht een eventuele schending van artikel 8 EVRM oplevert, echter dit speelt niet bij de verlening van de evenementenvergunning hierbij gaat het om de openbare. Het gaat in deze vergunning niet om een strafbaar feit te gaan plegen of om de openbare orde te verstoren

Casus III

Vraag 1

Aan wederpartij is een vergunning voor het innemen van een ligplaats met een woonark ingetrokken. Door wederpartij is hier bezwaar tegen gemaakt.

Vraag 2a

Art. 1:6 aanhef en onder d APV; 5:26 lid 4 APV;

kunnen beide de grondslag vormen voor de intrekking van een vergunning

Vraag 2b

 Ja want er staat “Kan” dus beleidsvrijheid, geen verplichting

Vraag 3a

Art. 1:4 lid 1 APV

Vraag 3b

Ja want er staat “Kan” dus beleidsvrijheid

Vraag 4a

Specifiek particulier belang van de aanvrager en het belang van derden de 13 personen op de wachtlijst;

Specifiek algemeen belang; ruimtelijke ordening speelt hier in het algemeen als belang

Vraag 4b

Aan de belangen van de 13 personen op de wachtlijst; dus de belangen van derden.

Vraag 4c

R.O. 5.1.3 “ Naar het oordeel van de afdeling had het college dit financiële belang van de wederpartij moeten betrekken bij zijn beoordeling of de termijn van 12 weken in redelijkheid kon worden gesteld.” 

Dit is niet de grond waarop de afdeling vernietigt;  R.O. wegens strijd met de artikelen 3:2; motiveringsbeginsel; 7:12 Awb; onzorgvuldige voorbereiding.

Kiest hier dus niet om het op grond van het specialiteitsbeginsel te vernietigen maar het motiveringsgebrek en onzorgvuldige voorbereiding terwijl er wel sprake is van een verkeerde belangenafweging (denk aan vraag 8 van eerste casus)

Vraag 5

Hier ging het er ook om dat de bestuursrechter soms terughouden, marginaal moet toetsen; beleidskeuzes moet je marginaal toetsen eveneens de belangenafweging. De bestuursrechter zal niet een volledige heroverweging van de belangen afweging langs gaan.

Check page access:
Public
Check more or recent content:

Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Werkgroepopdrachten 2017/2018

Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Werkgroepopdrachten 2017/2018 - Week 1

Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Werkgroepopdrachten 2017/2018 - Week 1


Vragen

Casus I

Vragen naar aanleiding van het arrest Vuurwerkvrije zone Hilversum ABRvS ECLI:NL:RVS:2016:3342

Vraag 1a

Wat was er in dit arrest aan de hand? Tegen welk besluit wordt er geprocedeerd? Op welk besluit is dat in rechte bestreden besluit gebaseerd? En op welke wet in formele zin is het besluit uiteindelijk gebaseerd?

Vraag 1b

Wie zijn opgekomen tegen het bestreden besluit en waarom?

Vraag 1c

Hoe heeft het college de bevoegdheid voor de Aanwijzingsbesluit verkregen?

Vraag 2a

In het arrest speelt o.a. de vraag of art. 2.7.3 APV onverbindend is, gelet op art. 172 en art. 160 Gemeentewet. Leg uit waarom die vraag is gerezen en welk antwoord de Afdeling bestuursrechtspraak geeft.

Vraag 2b

Zoek de uitspraak van de Voorzieningenrechter van de Rb. Midden-Nederland in deze zaak (ECLI:NL:RBMNE:2014:6907) op rechtspraak.nl. Welke redenering volgde de Voorzieningenrechter om tot een andersluidend oordeel te komen dan de Afdeling bestuursrechtspraak?

Vraag 2c

In het arrest Fluoridering (HR 22 juni 1973, ECLI:NL:HR:1973:AD2208) overwoog de Hoge Raad: ‘dat de toevoeging van stoffen aan het drinkwater teneinde daar- mee een geheel buiten de eigenlijke drinkwatervoorziening gelegen doel te dienen daarom een maatregel is van zo ingrijpende aard dat, zonder wettelijke grondslag, niet kan worden aangenomen dat een waterleidingbedrijf daartoe bij de vervulling van de hem in art. 4 lid 1 van de Wet opgedragen taak de vrijheid heeft ́. Is het instellen van een vuurwerkvrije zone zo ingrijpend dat het gemeentebestuur van Hilversum daartoe niet de vrijheid heeft zonder wettelijke grondslag? Leg uit.

Vraag 2d

Het begrip ‘zo ingrijpend’ uit het Fluorideringsarrest is nogal onbepaald. Is overheidshandelen nog mogelijk, indien dat niet is gebaseerd op een wettelijke bevoegdheidsgrondslag?

Vraag 2e

Leg uit waarom zowel art. 89 lid 2 Grondwet, Methadonbriefarrest als het Fluorideringsarrest relevant zijn voor het bestuursrechtelijke legaliteitsbeginsel.

Vraag 3a

De appellanten voerden tegen de regeling van de vuurwerkvrije zone in de APV aan, dat de regeling onverbindend zou zijn, omdat het in strijd is met het Vuurwerkbesluit. Wat is het oordeel van de ABRvS?

Vraag 3b

In rechtsoverweging 6.2 van bovenstaande uitspraak wordt ingegaan op het in art. 3:4 Awb gecodificeerde specialiteitsbeginsel. Wat houdt dat beginsel in en op welke wijze is het gerelateerd aan het legaliteitsbeginsel?

Vraag 3c

Zijn er redenen om de reikwijdte van het legaliteitsbeginsel in de sociale rechtsstaat uit te breiden tot (feitelijk) ingrijpend overheidsoptreden?

Casus II

Vragen naar aanleiding van het arrest Wielerronde ’s-Gravendeel ARRvS 02-06-1986, ECLI:NL:RVS:1986:AM9455

Vraag 1

Wat is er in dit arrest aan de hand? Tegen welk(e) besluit(en) van het college van B&W procedeert de heer D. Visser?

Vraag 2

In bovenstaand geschil blijkt de gemeente ’s-Gravendeel het parcours van de op 18 augustus 1984 te houden wielerronde te hebben verpacht aan het comite van de R.C. De Hoeksche Renners. Is die rechtshandeling publiekrechtelijk van aard?

Vraag 3a

De

.....read more
Access: 
Public
Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Werkgroepopdrachten 2017/2018 - Week 2

Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Werkgroepopdrachten 2017/2018 - Week 2


Vragen

Vraag 1

Geef voor alle onderdelen aan in hoeverre het daar al dan niet gaat om krachtens publiekrecht ingestelde rechtspersonen, bestuursorganen ex art. 1:1 lid 1 sub a Awb, bestuursorganen ex art. 1:1 lid 1 sub b Awb dan wel uitgezonderde organen ex art. 1:1 lid 2 Awb.

  1. Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat;
  2. Minister van Economische zaken en Klimaat Wiebes;
  3. De gemeente Loppersum
  4. Wethouder Pier Prins
  5. Overheidsdienst Groningen
  6. Voorzitter van de stichting Gronings landschap
  7. Secretaresse mevrouw W. Seytenbach van het ministerie van Economische zaken en Klimaat
  8. De Tweede kamer
  9. De secretaris-generaal van het ministerie van Algemene zaken
  10. Koning Willem-Alexander

Casus I

Vragen naar aanleiding van het arrest Het Belgisch diploma voor sociale hygiëne Rb. Den Haag 20-03-2013, ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ6929

Vraag 1

Wat is de rechtsvraag?

Vraag 2

Wie is eiseres en wie is verweerster?

Vraag 3

Blijkens haar uitspraak heeft de rechtbank ambtshalve een oordeel gegeven over de vraag of verweerster een bestuursorgaan is. Leg aan de hand van de relevante bepaling uit de Awb uit op welke wijze de rechtbank tot een antwoord is gekomen.

Vraag 4a

De rechtbank stelt het volgende: “uit het voorgaande volgt dat verweerster een bestuursorgaan is in de zin van artikel 1:1 sub b Awb. Is het naar uw oordeel relevant of verweerster een bestuursorgaan is in de zin van artikel 1:1 lid 1 sub a Awb of in de zin van artikel 1:1 lid 1 sub b Awb is?

Vraag 4b

De rechtbank vervolgt: “hieruit volgt dat de brief van 27 februari 2012 als besluit in de zin van de Awb moet worden aangemerkt waartegen bezwaar gemaakt kon worden”. Is naar uw oordeel –gelet op de relevante bepalingen uit hoofdstuk I van de AWB- steeds sprake van een besluit in de zin van de awb als een bestuursorgaan een brief schrijft?

Vraag 5

De rechtbank overweegt ook: “Anders dan verweerster betoogt is de rechtbank van oordeel dat voor het in rekening brengen van kosten voor een aanvraag door verweerster een wettelijke grondslag is vereist” – Bent u het –gelet op de stof van de eerste collegeweek van het vak Bestuursrecht 1- eens met het oordeel van de Rechtbank?

Casus II

Vragen naar aanleiding van het arrest Stichting Stek Jeugdhulp ABRvS 06-12-2017, ECLI:NL:RVS:2017:3318

Vraag 1

Beschrijf de casus.

Vraag 2

Waarom meent de appellant van doen te hebben met een bestuursorgaan?

Casus III

Vragen naar aanleiding van het arrest Het vooringenomen gemeenteraadslid ABRvS 20-03-2013, ECLI:NL:RVS:2013:BZ4957

Vraag 1

Wat is de casus en welke rechtsvraag moet er beantwoord worden?

Vraag 2

Is een gemeenteraadslid een bestuursorgaan? En de gemeenteraad?

Vraag 3

Geef aan waarom de Afdeling oordeelt dat artikel 28 van de Gemeentewet strikt moet worden uitgelegd.

Vraag 4

Onder welke omstandigheden zal de bestuursrechter volgens de afdeling moeten oordelen dat een besluit (op

.....read more
Access: 
Public
Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Werkgroepopdrachten 2017/2018 - Week 3

Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Werkgroepopdrachten 2017/2018 - Week 3


Vragen

Casus I

Vragen naar aanleiding van het arrest Stichting Leefbaar Buitengebied & Stichting VROM? ABRvS 21-12-2016, ECLI:NL:RVS:2016:3431

Vraag 1

Waar gaat dit arrest over?

Vraag 2

In het arrest Stichting Openbare Ruimte heeft de Afdeling bepaald dat het louter in rechte opkomen tegen besluiten als regel niet kan worden aangemerkt als feitelijke werkzaamheden in de zin van art. 1:2 lid 3 Awb. Wat is de ratio daarvan?

Vraag 3a

Waarom concludeert het college dat de Stichting Leefbaar Buitengebied geen feitelijke werkzaamheden verricht ter behartiging van een van de belangen die rechtstreeks bij de bestreden besluiten is betrokken?

Vraag 3b

Wat is de beslissing van de Afdeling over de feitelijke werkzaamheden van Stichting Leefbaar Buitengebied?

Vraag 4

Lees in r.o. 2.4 en 2.5 de statutaire doelstellingen van de Stichting Leefbaar Buitengebied en de Stichting VROM?. Wat valt u op aan deze doelstellingen in het licht van de stan- daarduitspraak Stichting Openbare Ruimte en het oordeel van de Afdeling ten aanzien van de statutaire doelstellingen?

Casus II

Vragen naar aanleiding van het arrest Het belanghebbende bestuursorgaan ABRvS 29-11-2017, ECLI:NL:RVS:2017:3274

Vraag 1

Beschrijf de casus.

Vraag 2

Op welke wijze moet in het algemeen worden beoordeeld of een bestuursorgaan belanghebbende in de zin van de Awb is?

Vraag 3

Leg aan de hand van de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 14 oktober 2016 (ECLI:NL:RBOVE:2016:3970) uit waarom het college van gedeputeerde staten van Overijssel volgens de rechtbank geen belanghebbende is in de zin van de Awb.

Vraag 4

Leg uit waarom het college van gedeputeerde staten van Overijssel volgens de Afdeling bestuursrechtspraak wel belanghebbende is in de zin van de Awb.

Casus III

Vragen naar aanleiding van het arrest Mestbassin Mechelen ABRvS 23-08-2017, ECLI:NL:RVS:2017:2271

Vraag 1

Beschrijf de casus.

Vraag 2a

Sinds maart 2016 hanteert de Afdeling bij het verlenen van een omgevingsvergunning milieu voor het bepalen van de belanghebbendheid een gelijkluidende standaardoverweging als bij andere besluiten die leiden tot activiteiten die gevolgen hebben voor de fysieke leefomgeving (zoals het vaststellen van een bestemmingsplan, de verlening van een evenementenvergunning of een omgevingsvergunning bouwen).

Hoe luidt de standaardoverweging?

Vraag 2b

Leg uit op welke van de EPOAD-criteria uit het redeneerschema deze standaardoverweging betrekking heeft. Was dat ook het geval in de uitspraak van maart 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:737)?

Vraag 2c

Hoe past de Afdeling in deze uitspraak de standaardoverweging toe?

Vraag 3

Bespreek aan de hand van de annotatie van Tolsma in AB 2017/348 (punt 3 en 4) welke kanttekening kan worden gezet bij het vaststellen van de kring van belanghebbendheid zoals de Afdeling in r.o. 3.2 schetst.

Casus IV

Vragen naar aanleiding van het arrest Evenementenvergunning defilé Veteranendag ABRvS 09-12-2015, ECLI:NL:RVS:2015:3764

Vraag 1

Geef de casus van dit arrest weer.

Vraag 2

Is bij het beoordelen van de belanghebbendheid relevant of de Vereniging Veterans MC Netherlands feitelijke

.....read more
Access: 
Public
Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Werkgroepopdrachten 2017/2018 - Week 4

Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Werkgroepopdrachten 2017/2018 - Week 4


Vragen

Casus I

Vragen naar aanleiding van het arrest Monumentale schapenboet ABRvS 06-12-2017, ECLI:NL:RVS:2017:3352

Vraag 1

Waarover gaat dit arrest?

Vraag 2

Beargumenteer of u het eens bent met het standpunt van de Afdeling dat sprake is van beoordelingsruimte;

Vraag 3

In de uitspraak komt naar voren dat sprake is van een monumentale schapenboet. Stel dat het college van B&W deze schapenboet heeft geplaatst op de lijst van beschermde monumenten op grond van de Erfgoedverordening 2013 gemeente Bergen:

Artikel 1

In deze verordening en de daarop berustende voorschriften wordt, tenzij anders is bepaald, verstaan onder: gemeentelijk monument: een onroerende zaak, die van algemeen belang is wegens zijn schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische waarde.

Artikel 3

  1. Het college kan, al dan niet op aanvraag van een belanghebbende, een monument aanwijzen als gemeentelijk monument.
  2. Een voornemen om toepassing te geven aan lid 1 wordt door het college schriftelijk bekendge- maakt aan alle zakelijk gerechtigden op de onroerende zaak d

Leg uit dat het college van B&W zowel beoordelingsvrijheid als beleidsvrijheid heeft bij aanwijzen van een gemeentelijk monument

Vraag 4

Wat betekent dit voor de wijze van toetsing door de bestuursrechter?

Vraag 5

Beredeneer welke belangen een rol spelen bij de belangenafweging om een onroerende zaak al dan niet aan te wijzen als gemeentelijk monument.

Casus II

Vragen naar aanleiding van het arrest Ongeldigverklaring rijbewijs ABRvS 01-02-2012, ECLI:NL:RVS:2012:BV2415

Vraag 1

Beschrijf de casus

Vraag 2

Beargumenteer of het CBR volgens de Afdeling bestuursrechtspraak over beoordelingsruimte of bestuursvrijheid beschikt bij de uitoefening van artikel 132 lid 2 Reglement rijbewijzen.

Vraag 3

Waarom is appellant van oordeel dat de rechtbank een onjuiste toetsingsmaatstaf heeft gehanteerd?

Vraag 4

Is de afdeling bestuursrechtspraak het op dit punt eens met appellant?

Casus III

Artikel 2:37 Kennisgeving voetbalwedstrijden

  1.  
    1. De organisator van een voetbalwedstrijd in het kader van het betaald voetbal is verplicht tenminste vier weken voor de vastgestelde speeldag de burgemeester daarvan in kennis te stel- len;
    2. De burgemeester kan ontheffing verlenen van de onder a bepaalde termijn voor zover de openbare veiligheid niet in het geding komt.
  2. Bij de kennisgeving wordt gebruik gemaakt van een door de burgemeester vastgesteld for- mulier waarop in ieder geval opgave wordt gedaan van:
    1. de plaats waar en het tijdstip waarop de wedstrijd wordt gehouden;
    2. het verwachte aantal toeschouwers en
    3. de mogelijkerwijs te verwachten wanordelijkheden en de maatregelen die de organisator neemt om deze te voorkomen.
  3. De burgemeester kan met betrekking tot een voetbalwedstrijd aan de organisator daarvan voorschriften opleggen in het belang van de openbare orde en veiligheid alsmede ter voorko- ming of opheffing van hinder. Van de op te leggen voorschriften wordt de organisator tijdig in kennis gesteld.

Artikel 2:39 Verboden voetbalwedstrijd

  1. De burgemeester
.....read more
Access: 
Public
Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Werkgroepopdrachten 2017/2018 - Week 5

Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Werkgroepopdrachten 2017/2018 - Week 5


Vragen

Casus I

Vragen naar aanleiding van het arrest Jetski ABRvS 18-09-2002, ECLI:NL:RVS:2002:AE7801

Vraag 1

Beschrijf de casus

Vraag 2a

Op grond van welke wettelijke bepaling(en) heeft de minister de bevoegdheid om de regeling snelle motorboten Rijkswateren vast te stellen?

Vraag 2b 

Bevat de bevoegdheid van Minister beleidsvrijheid?

Vraag 3

Wat bepaalt de betreffende regeling over de belangen die bij het uitoefenen van de betreffende bevoegdheid kunnen worden meegenomen?

Vraag 4

Waarom had de minister volgens de appellanten de Regeling snelle motorboten Rijkswateren 1995 moeten wijzigen?

Vraag 5a

Bij toepassing van het specialiteitsbeginsel wordt onderscheid gemaakt tussen algemene, openbare belangen en concrete particuliere belangen. Wat is het verschil tussen deze belangen?

Vraag 5b

Welke algemene belangen doen zich voor in deze casus?

Vraag 5c

Welke particuliere belangen doen zich voor in deze casus?

Vraag 6a

Bij toepassing van het specialiteitsbeginsel voor het verlenen van vergunning wordt onderscheid gemaakt tussen precieze, de gematigde en de rekkelijke opvatting. Welke belangen kunnen volgens de gematigde opvatting leiden tot het weigeren van een aangevraagde vergunning?

Vraag 6b

Welke belangen kunnen volgens de gematigde opvatting leiden tot het stellen van voorschriften aan een vergunning?

Vraag 7

Waarom is uiteindelijk een wijziging van de Regeling snelle motorboten Rijkswateren 1995 terecht geweigerd?

Vraag 8

Bestuursrechters zullen niet snel een bestreden besluit vernietigen vanwege strijd met specialiteitsbeginsel. Ook niet in deze uitspraak. Hoe komt dat?

Casus II

Vragen naar aanleiding van het arrest Sinterklaasintocht en zwarte Piet ABRvS 12-11-2014, ECLI:NL:RVS:2014:4117

Vraag 1

Beschrijf de casus

Vraag 2

Waarom had de burgemeester volgens appellanten geen evenementenvergunning mogen verlenen voor de jaarlijkse sinterklaasoptocht in 2013?

Vraag 3

Wat is volgens de Afdeling bestuursrechtspraak de kernvraag die in hoger beroep beantwoord moet worden?

Vraag 4

Leg uit aan de hand van welke bepaling(en) uit de APV van Amsterdam de burgemeester om een evenementenvergunning te verlenen dient te beoordelen. Betrek in uw antwoord of deze bevoegdheid beleidsvrijheid bevat.

Vraag 5

Wat bepaalt de betreffende regeling over het verbinden van voorschriften/beperkingen aan de vergunning?

Vraag 6a

Hoe bepaal je welke belangen mee mogen wegen bij de belangenafweging in het geval een vergunning is aangevraagd?

Vraag 6b 

Waarom is de burgemeester het niet eens met de uitspraak van de Rechtbank?

Vraag 6c

 Leg uit hoe de Afdeling bestuursrechtspraak in deze uitspraak vaststelt wat de reikwijdte is van de belangenafweging?

Vraag 7

Waarom is de burgemeester naar het oordeel van de Afdeling bestuursrechtspraak in dit geval niet gehouden om te beoordelen of artikel 8 EVRM aan verlening van de vergunning in de weg staat?

Casus III

Vragen naar aanleiding van het arrest Ligplaatsvergunning Delfzijl ABRvS 03-02-2016, ECLI:NL:RVS:2016:196

Vraag 1

Beschrijf de casus

Vraag 2a

Beredeneer  op welke bepaling(en) uit de APV van Delfzijl het besluit van het college van B&W van 15 januari is gebaseerd.

Vraag 2b

bevat

.....read more
Access: 
Public
Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Werkgroepopdrachten 2017/2018 - Week 6

Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Werkgroepopdrachten 2017/2018 - Week 6


Vragen

Casus I

Vragen naar aanleiding van het arrest College van Beroep voor het bedrijfsleven 17-08-2010, ECLI:NL:CBB:2010:BN4328

En de volgende brief van het college van B&W Noordenveld

Brief van het college van B&W van de gemeente Noordenveld aan de heer Van der Weide
---------------------------------------------
Aan de heer H.D. van der Weide
Roterij 23
9876 AB Peize

Roden, 28 augustus 2017

Geachte heer Van der Weide,

U bent eigenaar van een bruin-witte Drentsche Patrijshond, roepnaam Quibus. Op grond van ingediende klachten dient deze Drentsche Patrijshond te worden aangemerkt als gevaarlijk in de zin van artikel 29, aanhef en onder d, APV Noordenveld. Daarom gelasten wij u er zorg voor te dragen dat uw hond Quibus zich niet op de openbare weg kan be- vinden, anders dan aangelijnd, voldoende in iemands macht en voorzien van een doelmatige muilkorf of muilband.

De door u voor deze hond gebruikte muilband beschouwen wij niet als doelmatig, daar de hond ondanks deze band uw buurman, de heer Tollema, heeft kunnen verwonden. Deze last gaat in met ingang van de dag na ontvangst van deze brief.

Hoogachtend,

Namens het college van B&W van Noordenveld

De Burgemeester
De Secretaris
---------------------------------------------
Artikel 29 APV Noordenveld bepaalt dat de rechthebbende op een hond verplicht is er voor zorg te dragen dat: (...) d. die hond zich niet op de openbare weg kan bevinden, anders dan aangelijnd, voldoende in iemands macht en voorzien van een doelmatige muilkorf en muilba

Vraag 1

Leg uit op welke grond het CBb in de casus "Herplantplicht" tot de conclusie is gekomen dat de beslissing van het bestuursorgaan wel/geen rechtsgevolgen had. 

Vraag 2

Welke vier beslissingen zijn in de brief van het college van de gemeente Noorderveld te vinden?

Vraag 3

leg uit op grond van welke argument(en) de bestuursrechter ter zake van elk van die vier beslissingen tot de conclusie zou komen dat deze wel/geen rechtsgevolgen hebben?

Vraag 4

Waar hangt het blijkens de casus “Herplantplicht” en “aanlijnplicht” vanaf of een beslissing van een bestuursorgaan rechtsgevolg heeft?

Vraag 5

Zoek en lees via rechtspraak.nl de recente uitspraak van 20 december 2017 van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, ECLI:NL:RVS:2017:3514. Welke conclusie kunt u na lezing trekken over het begrip ‘rechtshandeling’?

Casus II

Vragen naar aanleiding van het arrest Melding uitweg o.g.v. de APV Leeuwarden, ABRvS 14-01-2015, ECLI:NL:RVS:2015:14

Vraag 1

Stel dat het college van B&W van de gemeente Leeuwarden een melding ontvangt in de zin van art. 2.12 lid 1 APV Leeuwarden en onmiddellijk schriftelijk beslist de uitweg te verbieden. Is die beslissing een besluit in de zin van art. 1:3 Awb? Leg uit.

Vraag 2 

Stel dat degene die een uitweg wil aanleggen daarvoor een stuk grond van 4 bij 2 meter nodig heeft dat in eigendom is

.....read more
Access: 
Public
Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Werkgroepopdrachten 2017/2018 - Week 7

Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Werkgroepopdrachten 2017/2018 - Week 7


Vragen

Casus I

Vragen naar aanleiding van het arrest Reiskosten MBO-scholier, ABRvS 08-07-2015, ECLI:NL:RVS:2015:2162

Vraag 1

Zet in het kort de casus uiteen.

Vraag 2 

Waarom had de rechtbank (in eerste aanleg) het beroep van appellante niet-ontvankelijk verklaard?

Vraag 3

Tegen welk besluit is het beroep van appellante gericht? Wat is het rechtskaraker van dat besluit?

Vraag 4 

In hoger beroep spelen de nadere subsidieregels Reiskostenvergoeding minderjarige mbo-scholieren 2013-2015 (de Regeling) een belangrijke rol. Wat is het rechtskarakter van het besluit?

Vraag 5

De aanvraag van appellante is geweigerd gelet op artikel 4 en 7 van de Regeling. Beschikte het college van gedeputeerde staten van Limburg over beleidsvrijheid bij het uitoefenen van die bevoegdheid?

Vraag 6

Het geschil illustreert duidelijk het verschijnsel van gelede normstelling in het publiekrecht. Geef de verschillende lagen van de normstelling weer tot aan het besluit van 11 oktober 2013

Vraag7a

De afdeling verwijst in bovenstaande uitspraak naar de standaarduitspraak Landbouwvliegers. Op welke wijze kan een algemeen verbindend voorschrift ondanks art. 8:3 Awb toch worden voorgelegd aan de bestuursrechter?

Vraag 7b

Aan welke twee eisen dient een algemeen voorschrift volgens bovenstaande uitsprak te voldoen en op welke wijze moet de bestuursrechter toetsen en waarom?

Vraag7c 

Ziet u een verschil met de overwegingen van de afdeling in bovenstaande zaak?

Vraag7d

Kunt u de verschillen in de formulering vinden? Verwacht u na lezing van de nieuwe overweging een minder of een meer terughoudende wijze van toetsing?

Vraag7e

Kunt u verschillen aanduiden tussen de toetsing door de HR in de standaarduitspraak landbouwvliegers, de ABRvS in de bovenstaande zaak en die van de CRvB in de standaarduitspraak PGB thomashuis-bewoners? Welke wijze acht u het meest geschikt in de huidige democratische rechtsstaat?

Vraag7f

Acht u het mogelijk dat een AVV onverbindend wordt verklaard of buiten toepassing moet worden gelaten vanwege strijd met het motiveringsbeginsel?

Vraag 8

In hoeverre sluit de Awb aan bij de overwegingen van de Afdeling in bovenstaande uitspraak en/of bij de standaarduitspraak Landbouwvliegers van de Hoge Raad?

Voorafgaand aan de standaarduitspraak Landbouwvliegers was de rechter van oordeel dat algemeen verbindende voorschriften niet aan ongeschreven recht mochten worden getoetst (zelfs niet als deze afkomstig waren van een bestuursorgaan). Waarom?

Casus II

Vragen naar aanleiding van het arrest Aanwijzingsbesluit Zijkanaal D, ABRvS 18-11-2015, ECLI:NL:RVS:2015:3510

Vraag 1

Zet de casus uiteen

Vraag 2 

In r.o. 7.1 is de volgende zin te lezen: ‘De gemeente heeft aan de Regionale directie te kennen gegeven handhavend te willen optreden, omdat zij rijksgronden en -water in strijd met het bestemmingsplan aan [persoon 2] in gebruik had gegeven.’ Prof. mr. L.J.A. Damen valt in een publicatie over bovenstaande uitspraak over het onzorgvuldige taalgebruik van de Afdeling. Wat zou hij bedoelen?

Vraag 3

Wat is het rechtskarakter van de Woonschepenverordening Zaanstad 2010? Leg uit.

Vraag 4a

Wat is volgens de

.....read more
Access: 
Public
Bestuursrecht: Inleiding: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG

Bestuursrecht: Inleiding: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG

In deze bundel worden o.a. oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Bestuursrecht: Inleiding voor de opleiding Rechtsgeleerdheid, jaar 1, aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare geprinte samenvattingen voor dit vak ga je naar de Samenvattingen Shop Rechten - B1 - RUG op JoHo.org

Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Check more of this topic?
How to use more summaries?


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
1482
Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Promotions
Image

Op zoek naar een uitdagende job die past bij je studie? Word studentmanager bij JoHo !

Werkzaamheden: o.a.

  • Het werven, aansturen en contact onderhouden met auteurs, studie-assistenten en het lokale studentennetwerk.
  • Het helpen bij samenstellen van de studiematerialen
  • PR & communicatie werkzaamheden

Interesse? Reageer of informeer