Tips voor de colleges:
- De hoorcolleges hebben bij dit vak een ondersteunende functie. De stof wordt uitgelegd en verdiept. Het wordt aangeraden om de stof voor de hoorcolleges te bestuderen, zodat je gericht vragen kunt stellen. Ook is het handig om de studievragen per week mee te nemen en hierbij aantekeningen te maken.
- De thema-colleges worden gegeven door gastsprekers en zijn verdiepend van aard.
- Er zijn twee responsiecolleges. Deze colleges zijn bedoeld om je de gelegenheid te geven tot het stellen van je vragen over de stof. Deze vragen dienen voor het responsiecollege per mail verzonden te worden en er moet een mogelijk antwoord op de vraag bij gegeven worden. Daarnaast worden tijdens de responsiecolleges de studievragen besproken.
- De filmpjes in de slides geven een goed beeld van de breedte van de psychologie. Deze zijn zeker de moeite waard te bestuderen
- De colleges zijn thematisch georganiseerd en bieden de rode draad voor dit vak; bedenk dus van te voren goed hoe je aantekeningen gaat maken en of je aantekeningen van anderen in wil zien
- Maak van je aantekeningen je eigen begrippenlijst door tijdens of na je college de begrippen op te schrijven bij de uitleg die je hebt overgepend
- Arceer na je college begrippen met een marker, of maak ze dikgedrukt met je tekstverwerkings-programma zodat ze opvallen
- Schrijf jargon en andere moeilijke (Engelse) woorden die je niet begrijpt op een apart blaadje. Deze kan je later, na het college opzoeken. Grote kans dat deze woorden vaker terugkomen.
- Vergelijk je aantekeningen met die van een ander, zodat je zeker weet dat je de juiste definitie en alle feitjes te pakken hebt
Tips voor de werkgroepen:
- De werkgroepen zijn bedoeld om je te leren hoe je de stof toe dient toe te passen en je kennis te laten maken met de academische vaardigheden die verwacht worden van een psycholoog. De leerstof zelf wordt niet tijdens de werkgroepen behandeld.
- Er zijn ook twee facultatieve werkgroepen. Deze werkgroepen bieden studenten die daar behoefte aan hebben extra hulp bij de schrijfopdrachten. Tijdens deze werkgroepen wordt er zelfstandig aan de schrijfopdracht gewerkt, maar zijn er docenten die ondersteuning kunnen bieden.
Tips voor het tentamen:
- De twee tentamens tellen voor 75% mee van het eindcijfer en zullen bestaan uit meerkeuzevragen. De andere 25% van het eindcijfer wordt bepaald door twee schrijfopdrachten. Daarnaast kunnen er bonuspunten verdiend worden door de presentatie en de bonustoetsen per werkgroep.
- Twee onderwerpen worden niet in de opgegeven literatuur behandeld, maar zijn wel erg belangrijk bij dit vak: waarneming (voornamelijk visueel) en leren & geheugen (voornamelijk conditionering).
- De studievragen zijn in chronologische volgorde opgedeeld bij het boek, waarbij elke alinea gemiddeld één studievraag heeft. De studievragen zijn bedoeld ter ondersteuning van de stof, maar het is verplicht om ze in te leveren bij de werkgroepen.
- De studievragen zijn in chronologische volgorde opgedeeld bij het boek, waarbij elke alinea gemiddeld één studievraag heeft. De studievragen zijn bedoeld ter ondersteuning van de stof, maar het is verplicht om ze in te leveren bij de werkgroepen.
- Het tentamen heeft vooral feitelijke vragen. Leer begrippen, feitjes en definities dus goed
- Gebruik de oefenvragen op de slides niet alleen om de goede antwoorden te stampen voor het tentamen maar ook om te begrijpen wat je moet weten van de belangrijkste begrippen
- Op het tentamen wordt veel naar begrippen uit het boek gevraagd, dus je kan het vak nog halen als je door overmacht een keer een college hebt gemist
- Gebruik je aantekeningen om te stampen voor het tentamen
Op zoek naar literatuur voor je onderzoek?
- Wetenschappelijke literatuur bestaat uit artikelen in wetenschappelijke tijdschriften, geredigeerde boeken over meerdere onderwerpen (vaak van meerdere auteurs) en boeken gewijd aan één onderwerp. Er zijn verschillende manieren om geschikte literatuur te vinden.
- Vanuit een geschikte basispublicatie. Vanuit een boek of artikel dat geschikt is voor het beantwoorden van jouw vraagstelling, kun je verder zoeken via de referentielijst in het boek of artikel.
- Vanuit zoektermen. In databases kun je zoeken met zoektermen die bij jouw vraagstelling horen. Voorbeelden zijn PsychInfo, OvidSP, ISI Web of Knowledge, PiCarta en Google Scholar.
- Meer lezen op joho.org: Hoe komt een literatuuroverzicht tot stand?
Let bij het essay schrijven op de volgende tips:
- Maak gebruik van de actieve werkwoordsvorm om een saaie tekst te voorkomen.
- Kijk goed waar je tegenwoordige tijd gebruikt en waar je verleden tijd toepast. De tegenwoordige tijd komt meestal uitsluitend voor in de inleiding, de overgangen tussen paragrafen en de conclusie. Beschrijvingen van onderzoek en artikelen zijn altijd in de verleden tijd.
- Gebruik geen eerste persoon enkelvoud of meervouw (ik, wij). Een wetenschappelijke tekst is niet de plek om persoonlijke meningen te uiten of verhalen te vertellen.
- Maak gebruik van parallelle grammaticale constructies. Schrijf dus niet “de mensen in de eerste conditie zagen rode blokken, terwijl de personen in de tweede conditie blauwe blokken te zien kregen”, maar schrijf: de mensen in de eerste conditie zagen rode blokken, de mensen in de tweede conditie zagen blauwe blokken”. Dit zorgt voor overzichtelijkheid.
- Maak een keuze voor specifieke terminologie en houdt je daaraan. Gebruik geen synoniemen om de tekst afwisselender te maken. Heb je in je inleiding gekozen voor het woord participanten, noem ze dan in de volgende paragraaf niet ineens deelnemers.
- Bij een vergelijking noem je altijd beide dingen die met elkaar vergeleken worden. Dus niet: de ene conditie …., de andere …. Maar: in de ene conditie….., in de andere conditie…..
- Meer lezen: Hoe schrijf je een wetenschappelijke tekst?
Een goed, gedegen schrijfproces van een onderzoeksbeschrijving ziet er als volgt uit:
- Kijk goed naar je opzet. Maak gebruik van de samenvattingen die je bij het schrijven van je opzet hebt gemaakt over de onderzoeken die je wilde beschrijven. Lees het artikel zo vaak als nodig is om het van voor tot achter te begrijpen. Alleen dan kun je het helder weergeven in je beschrijving.
- Leid het onderzoek in door de context te beschrijven door het betreffende deel uit je opzet nauwkeurig uit te schrijven.
- Schrijf de daadwerkelijke beschrijving van het onderzoek dat je wilt bespreken, weer aan de hand van je korte samenvatting (en niet aan de hand van het artikel). Zo zorg je ervoor dat je de beschrijving in je eigen woorden geeft en wordt het voor de lezer makkelijker te begrijpen. Details kun je terwijl je schrijft in het artikel opzoeken.
- Leid het onderzoek uit door het te integreren in je betoog. De inhoud kun je weer uit de opzet die je gemaakt hebt halen.
- Schrijf altijd eerst een kladversie, en schaaf deze vervolgens bij. In de eerste versie let je alleen op de inhoud, in de tweede ronde werk je de kladversie uit tot de eindversie, die zowel qua inhoud als qua taalgebruik en formuleringen, samenhang, soepele overgangen en structuur goed loopt.
Een psychologisch onderzoeksverlag heeft in het algemeen de volgende opbouw:
- Abstract
- Inleiding
- Methode & Deelnemers
- Materialen
- Procedure
- Resultaten
- Databehandeling
- Manipulatiecontrole en achtergrondinformatie
- Onderzoeksresultaten en toetsingresultaten
- Exploratieve analyses (optioneel)
- Discussie
Vraag 1: Wat is waar over RNA?
A. RNA is net zoiets als DNA, maar bestaat afzonderlijk
B. RNA is één streng van het DNA
C. De functie van RNA is het afbreken van overbodige eiwitten
Vraag 2: Hoe wordt de productie van nieuwe neuronen in een vroeg stadium van ontwikkeling genoemd?
A. Differentiatie
B. Proliferatie
C. Myelinisatie
D. Migratie
Vraag 3: Welke van de volgende beweringen over vasopressine (oftewel antidiuretisch hormoon) klopt NIET?
A. Vasopressine wordt gesecreteerd (uitgescheiden) door de nieren
B. Vasopressine zorgt voor sterkere re-absorbtie van water uit de primaire urine en beperkt daarmee verlies van water uit het lichaam.
C. Vasopressine verhoogt de bloeddruk via vasoconstrictie (bloedvatvernauwing)
Vraag 1
B
Vraag 2
B
Vraag 3
A
Wil je meer weten over hersenen en gedrag? Check out op joho.org: Biopsychologie en neuropsychologie - Kennis & Studiegebied
Add new contribution