literatuursamenvatting Psychologie als Wetenschap 22/23 Universiteit Utrecht

Hoofdstuk 1
Wetenschap als sociaal construct: laten zien hoe je tot een conclusie bent gekomen. Dmv
bvb samenwerking, lezingen, conferentie toespraken, debatten, seminars, tijdschriften
→ Henry Oldenburg publiceerde eerste journal, Philosophical Transactions nieuw 
tijdperk
Verloop van wetenschappelijk onderzoek:
● Lezen van wetenschappelijk relevant materiaal
● Opstellen van onderzoeksvraag, idee, theorie, hypothesis, experiment etc
● Aanvraag financiering voor apparatuur, materialen, werving deelnemers
● Dataverzameling en data-analyse
● Vorming van wetenschappelijk artikel
Opbouw van een wetenschappelijk paper
● Abstract: samenvatting van ongeveer 150 woorden van de hele studie en resultaten
● Inleiding: korte samenvatting van bekende informatie en relevantie
● Methodesectie: gedetailleerde uitwerking van uitvoering van experiment
● Resultatensectie: documentatie van cijfers, tabellen, grafieken, statische analyses
● Discussie: doordachte, geïnformeerde overwegingen over betekenis van resultaten
→ desk rejection: paper wordt door tijdschrift afgewezen omdat het niet voldoet aan de 
kwaliteit, interesse of dat het niet passend is bij het tijdschrift
→ peer review: vorm van intercollegiale toetsing om kwaliteit te verbeteren, verifiëren of te 
controleren. Na succesvol peer review wordt een wetenschappelijke paper gepubliceerd.
Mertonian norms (Robert Merton): goede ambities waarnaar gestreven moet worden
● Communism: gezamenlijk eigenschap van wetenschappelijke goederen 
(intellectueel eigendom) om collectieve samenwerking te bevorderen.
● Universalism: wetenschappelijke validiteit is onafhankelijk van de sociaal-politieke 
status en persoonlijke attributen van de deelnemers.
● Disinterestedness: gehandelt in het voordeel van gemeenschappelijke 
wetenschapelijke onderneming en niet persoonlijk gewin van individuen
● Organized skepticism: kritische beoordeling van wetenschappelijke claims en 
openlijke discussie van onderzoeksresultaten en methoden. 

Hoofdstuk 2
Replicatie Crisis: voortdurende methodologische crisis waarin is vastgesteld dat veel 
wetenschappelijke studies moeilijk/onmogelijk te repliceren/reproduceren zijn
vb priming studies, gevangenisexperiment (Zimbardo), Diederik Stapel
→ Veel in psychologie doordat we ongrijpbare dingen proberen vast te leggen
→ in de medische wereld was een probleem met onvoldoende specifieke details
● Repliceerbaarheid: opnieuw uitvoeren door onafhankelijke onderzoekers, verificatie
● Reproduceerbaarheid: heranalyseren van oorspronkelijke data door onafhankelijke 
onderzoekers. Heruitvoering van data-analyse met dezelfde data
medical reversal: nieuwe onderzoeken halen de uitkomsten van oude onderzoeken 
onderuit
Cochrane Collaboration: gerenommeerde instelling die systematisch de kwaliteit van 
medische behandelingen beoordeelt. Voor 45% is onvoldoende bewijs van effectiviteit

Hoofdstuk 3

Onderzoekers die fraude hebben gepleegd
● Paolo Macchiarini: onethische uitvoering van experimentele operaties. Bijna alle 
patiënte overleden na synthetishce luchtpijptransplantaties
● William Summerlin: wetenschappelijke fraude. Kleurde een stukje witte vacht zwart 
van een muis en claimde dat dit een geslaagde huidtransplantatie was
● Woo-Suk Hwang: manipulatie en opzettelijk foute etikettering van foto’s over 
stamcelonderzoek voor klonen van mensen
● Haruko Obokata: bewerking van illustraties over ontwikkeling van STAP-cellen
● Diederik Stapel: manipulatie/zelf verzinnen van gegevens en verzinnen van 
volledige experimenten
● Andrew Wakefield: vervalsing van medische gegevens over verband tussen BMRvaccin en autisme bij kinderen
● Lawrence Sanna, Dirk Smeesters: zelfverzonnen data over dat blauw en rood de 
perceptie van beroemdheden beïnvloed. Ontdekt doordat het bereik van de 
gegevens bijna identiek was
● Michael LaCour: Had de resultaten van een ander onderzoek overgenomen en 
enkel wat andere data toegevoegd. Verder ook veel informatie, 
enquetes/anekdotes/grafieken verzonnen
See no-evil houding: houding van wetenschappers waarbij zelfs de meest duidelijke 
tekenen van wetenschappelijk wangedrag over het hoofd worden gezien. Dit gebeurd ook 
door wetenschappelijke instituties, waarbij ze soms zelf de fraudeur beschermen
Blotting: voorkomende vorm van beeld fraude in biologie. Een blot laat de samenstelling 
van een bepaald chemicaliën dat wordt onderzocht/geproduceerd zien
Observatie/meetfout: verschil tussen de werkelijke en gemeten waarde van een grootheid
Steekproeffout: niet de gehele populatie, maar slecht een beperkt deel ervan wordt 
onderzocht
Retracted: term die wordt bijgevoegd aan een artikel als deze wordt ingetrokken. Wordt niet 
geheel verwijderd, doordat ze vaak zijn gebruikt, geciteerd.
Retraction Watch: website met een database van alle intrekkingen in de wetenschappelijke 
literatuur sinds de jaren zeventig, met ook de reden erbij (hoeft niet altijd fraude te zijn). 
Gemiddeld 0,04% ingetrokken, waarvan 40% eerlijke fouten. Er zijn lossere regels en 
zachtere straffen in India en China
Motieven voor het plegen van fraude
● Subsidie voor verder onderzoek
● Persoonlijk financieel motief
● Overtuiging van wetenschapper over een bepaalde theorie
Negatieve gevolgen van wetenschappelijke fraude
● Verspilling van tijd: onderzoek naar of er sprake is van fraude duurt lang
● Verspilling van geld: het onderzoek zelf en onderzoeken die erop gebaseerd zijn
● Demoraliserend effect op wetenschappers
● Vervuiling van de wetenschappelijke literatuur
● Beoefenaars die afhankelijk zijn van wetenschappelijke literatuur, medische wereld

Hoofdstuk 4
Bias: verstoring in de uitkomsten van onderzoek door vooringenomenheid, vooroordelen of 
het sturen in een bepaalde richting. Kan data zelf zijn, of degene die het analyseren.
● Publicatiebias/bureaulade-effect: misplaatste beeld dat ontstaat zodra 
wetenschappers hun positieve resultaten presenteren, maar de negatieve / 
onduidelijke resultaten achterwege laten
● Confirmation bias/bevestigingsvooroordeel: neiging om aandacht en waarde te 
hechten aan informatie die de eigen ideeën, overtuigingen of hypotheses bevestigt
● meaning well bias: studie zou vooruitgang betekenen voor een belangrijk probleem
Vormen van wetenschappelijk wangedrag
● Datamanipulatie: het proces waarbij wetenschappelijke gegevens bewust op een 
andere manier worden gepresenteerd, of worden veranderd zonder rekening te 
houden met de wetenschappelijke regels
● p-hacking: continu experimenteren/uitvoeren van statistische analyses totdat de 
waargenomen p-waarde onder de drempelwaarde van 0,05 daalt. Middel 
herinterpretatie van data (vb nieuwe subgroepen) of HARKing (uitvoeren van veel 
ad-hoc statische tests, zonder een specifieke hypothese in gedachte te hebben)
● Overfitting: productie van een analyse die te nauw of precies overeenkomt met een 
bepaalde set gegevens en daardoor mogelijk niet in staat is om aanvullende 
gegevens te passen of toekomstige waarnemingen betrouwbaar te voorspellen. 
● Outcome switching: selectieve rapportering waarbij de oorspronkelijke afhankelijke 
variabele wordt ingeruild voor een andere, waarbij de resultaten gunstiger zijn
P-waarde: maat voor de kans dat de nulhypothese ten onrechte is verworpen
Statische significantie (Ronald Fisher): 0,05/5% gehanteerd. Er wordt dus 5% kans op een
vals positieve test getolereerd. Alles hierboven is niet statisch significant.
Meta-analyse: een onderzoek waarbij er een uitspraak wordt gedaan over een bepaald 
fenomeen of theorie op basis van de conclusies uit eerder verrichte wetenschappelijke 
onderzoeken. Middels:
● Effectgrootte: onderzoeken verschillen hierin door oa steekproef/meetfouten
● Steekproefgrootte: kleine studies worden meer beïnvloed door steekproeffouten
→ vaak worden kleine/nul-resultaten genereert/niet gepubliceerd waardoor het 
gevonden totale effect per definitie groter is dan gerechtvaardigd is
 
Factoren die leiden tot bias
● wil om opvallende, ondubbelzinnige, statistisch significante resultaten te publiceren.
● geld: financiering of persoonlijk gewin (boekverkoop, lezingen, adviezen etc)
● ideologische perspectief van de onderzoeker 

Hoofdstuk 5
twee typen wetenschappelijke nalatigheid
● Ongedwongen fouten door onoplettendheid, vergissingen en onzorgvuldigheid
● Ontwerpfouten van de studie door de wetenschappers vb te kleine steekproef 
waardoor er onvoldoende statistische power is.
Controles voor wetenschappelijke nalatigheid:
● Statecheck (Michèle Nuijten): programma dat fungeert als spellingscontrole voor 
statistiek. 50% van de papers heeft ten minste één numerieke inconsistentie
● GRIM test: ter controle of het gemiddelde van een reeks getallen klopt
● John Carlisle: statistische techniek die de randomisatie controleert

Check page access:
Public
Check more or recent content:

Psychologie als Wetenschap: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UU

literatuursamenvatting Psychologie als Wetenschap 22/23 Universiteit Utrecht

literatuursamenvatting Psychologie als Wetenschap 22/23 Universiteit Utrecht

Image

Hoofdstuk 1
Wetenschap als sociaal construct: laten zien hoe je tot een conclusie bent gekomen. Dmv
bvb samenwerking, lezingen, conferentie toespraken, debatten, seminars, tijdschriften
→ Henry Oldenburg publiceerde eerste journal, Philosophical Transactions nieuw 
tijdperk
Verloop van wetenschappelijk onderzoek:
● Lezen van wetenschappelijk relevant materiaal
● Opstellen van onderzoeksvraag, idee, theorie, hypothesis, experiment etc
● Aanvraag financiering voor apparatuur, materialen, werving deelnemers
● Dataverzameling en data-analyse
● Vorming van wetenschappelijk artikel
Opbouw van een wetenschappelijk paper
● Abstract: samenvatting van ongeveer 150 woorden van de hele studie en resultaten
● Inleiding: korte samenvatting van bekende informatie en relevantie
● Methodesectie: gedetailleerde uitwerking van uitvoering van experiment
● Resultatensectie: documentatie van cijfers, tabellen, grafieken, statische analyses
● Discussie: doordachte, geïnformeerde overwegingen over betekenis van resultaten
→ desk rejection: paper wordt door tijdschrift afgewezen omdat het niet voldoet aan de 
kwaliteit, interesse of dat het niet passend is bij het tijdschrift
→ peer review: vorm van intercollegiale toetsing om kwaliteit te verbeteren, verifiëren of te 
controleren. Na succesvol peer review wordt een wetenschappelijke paper gepubliceerd.
Mertonian norms (Robert Merton): goede ambities waarnaar gestreven moet worden
● Communism: gezamenlijk eigenschap van wetenschappelijke goederen 
(intellectueel eigendom) om collectieve samenwerking te bevorderen.
● Universalism: wetenschappelijke validiteit is onafhankelijk van de sociaal-politieke 
status en persoonlijke attributen van de deelnemers.
● Disinterestedness: gehandelt in het voordeel van gemeenschappelijke 
wetenschapelijke onderneming en niet persoonlijk gewin van individuen
● Organized skepticism: kritische beoordeling van wetenschappelijke claims en 
openlijke discussie van onderzoeksresultaten en methoden. 

Hoofdstuk 2
Replicatie Crisis: voortdurende methodologische crisis waarin is vastgesteld dat veel 
wetenschappelijke studies moeilijk/onmogelijk te repliceren/reproduceren zijn
vb priming studies, gevangenisexperiment (Zimbardo), Diederik Stapel
→ Veel in psychologie doordat we ongrijpbare dingen proberen vast te leggen
→ in de medische wereld was een probleem met onvoldoende specifieke details
● Repliceerbaarheid: opnieuw uitvoeren door onafhankelijke onderzoekers, verificatie
● Reproduceerbaarheid: heranalyseren van oorspronkelijke data door onafhankelijke 
onderzoekers. Heruitvoering van data-analyse met dezelfde data
medical reversal: nieuwe onderzoeken halen de uitkomsten van oude onderzoeken 
onderuit
Cochrane Collaboration: gerenommeerde instelling die systematisch de kwaliteit van 
medische behandelingen beoordeelt. Voor 45% is onvoldoende bewijs van effectiviteit

Hoofdstuk 3

Onderzoekers die fraude hebben gepleegd
● Paolo Macchiarini: onethische uitvoering van experimentele operaties. Bijna alle 
patiënte overleden na synthetishce luchtpijptransplantaties
● William Summerlin: wetenschappelijke fraude. Kleurde een stukje witte vacht zwart 
van een muis en claimde dat dit een geslaagde huidtransplantatie was
● Woo-Suk Hwang: manipulatie en opzettelijk foute etikettering van foto’s over 
stamcelonderzoek voor klonen van mensen
● Haruko Obokata: bewerking van illustraties over ontwikkeling van STAP-cellen
● Diederik Stapel: manipulatie/zelf verzinnen van gegevens en verzinnen van 
volledige experimenten
● Andrew Wakefield: vervalsing van medische gegevens over verband tussen BMRvaccin en autisme bij kinderen
● Lawrence Sanna, Dirk Smeesters:

.....read more
Access: 
Public
Samenvattingen bij de voorgeschreven artikelen bij Psychologie als Wetenschap (UU) 22/23

Samenvattingen bij de voorgeschreven artikelen bij Psychologie als Wetenschap (UU) 22/23

Samenvattingen bij de voorgeschreven artikelen bij Psychologie als Wetenschap aan de Universiteit Utrecht 22/23

  • An introduction to the philosophy of science van Paffen - 2023
Access: 
Public
Samenvatting artikel Ritchie & lewis (2003) - "The stages of a focus group" p. 176 - 179

Samenvatting artikel Ritchie & lewis (2003) - "The stages of a focus group" p. 176 - 179

Samenvatting Ritchie & lewis (2003) - "The stages of a focus group" p. 176 - 179

 

De fases van een focusgroep

Fase 1: een veilige omgeving creëren en de grondregels

Op het begin verwelkomt de onderzoeker de participanten. De onderzoeker voert een gesprek met de participanten om ze op hun gemak te stellen en vermijdt hierbij het onderzoek als gespreksonderwerp. Wanneer de groep compleet is, geeft de onderzoeker informatie over het onderzoek en benadrukt dat deelname en informatie vertrouwelijk blijft.

De onderzoeker benadrukt dat het een gesprek is en dat er geen toestemming nodig is om in dat gesprek te stappen. Er zijn geen foute of goede antwoorden, elk perspectief is interessant. Er wordt niet door elkaar heen gepraat, maar reageren op elkaar is gewenst. Dit zorgt voor meer perspectieven.

 

Fase 2: De individuele introducties

Hier introduceren de participanten zich. Dit zorgt ervoor dat de participanten zich meer verbonden voelen met hun mede-participanten en zich zo sneller durven uit te spreken. Daarnaast wordt er een naam gelinkt aan de stem, dat is handig voor de transcriptie van de focusgroep. De onderzoeker sluit af door de samenstelling van de groep nog eens te omschrijven. Hij kan hier verschillen benoemen en benadrukken dat dat fijn is voor de discussie. Ook kan hij juist overeenkomsten benoemen, waardoor de participanten zich nog meer tot de groep voelen horen.

 

Fase 3: Het openingsonderwerp

De onderzoeker start dan met het eerste gespreksonderwerp. Vaak is dit een makkelijk onderwerp om over te praten, waardoor de participanten rustig kunnen wennen aan de focusgroep. De onderzoeker wil de discussie laten starten en is verbaal actief, hij vraagt door of vraagt of de participanten hun antwoord willen herformuleren. Het is belangrijk dat iedereen wat zegt in deze ronde, hoe langer de participant stil blijft, hoe moeilijker het later is om mee te doen in het gesprek.

In de eerste fase zullen de participanten hun antwoorden nog richten op de onderzoeker, maar dit zal later minder zijn. Dan zullen de participanten meer op elkaar gaan reageren. De onderzoeker laat stiltes vallen en moedigt aan met non-verbale signalen om meer te vertellen, zoals oogcontact.

 

Fase 4: Discussie

Door actief luisteren en observatie zal de onderzoeker in de gaten houden wanneer het nodig is om in te grijpen. De onderzoeker gebruikt open vragen in simpele taal. Hij vraagt door en vraagt om verdere toelichting bij sommige antwoorden van participanten. De taak van de onderzoeker is om de participanten bij het onderwerp te houden en een nieuw onderwerp aan te kaarten wanneer dat nodig is. De verantwoordelijkheid van de onderzoeker is om iedereen aan het woord te laten en iedereen erbij te betrekken. Wanneer er een keer een stilte valt, is het slim om ook als onderzoeker stil te blijven. Dan zal vaak iemand in de groep de verantwoordelijkheid op zich nemen om het gesprek te vervolgen.

 

Fase 5: De discussie eindigen

De onderzoeker moet ervoor zorgen dat de discussie goed eindigt, zowel positief als

.....read more
Access: 
JoHo members
College- en werkgroepaantekeningen bij Psychologie als Wetenschap - UU
Samenvattingen en studiehulp voor Psychologie Bachelor 1 aan de Universiteit Utrecht - Jaargang 2022/2023

jaar 1 Psychologie 22/23 Universiteit Utrecht

literatuursamenvatting Psychologie als Wetenschap 22/23 Universiteit Utrecht

literatuursamenvatting Psychologie als Wetenschap 22/23 Universiteit Utrecht

Image

Hoofdstuk 1
Wetenschap als sociaal construct: laten zien hoe je tot een conclusie bent gekomen. Dmv
bvb samenwerking, lezingen, conferentie toespraken, debatten, seminars, tijdschriften
→ Henry Oldenburg publiceerde eerste journal, Philosophical Transactions nieuw 
tijdperk
Verloop van wetenschappelijk onderzoek:
● Lezen van wetenschappelijk relevant materiaal
● Opstellen van onderzoeksvraag, idee, theorie, hypothesis, experiment etc
● Aanvraag financiering voor apparatuur, materialen, werving deelnemers
● Dataverzameling en data-analyse
● Vorming van wetenschappelijk artikel
Opbouw van een wetenschappelijk paper
● Abstract: samenvatting van ongeveer 150 woorden van de hele studie en resultaten
● Inleiding: korte samenvatting van bekende informatie en relevantie
● Methodesectie: gedetailleerde uitwerking van uitvoering van experiment
● Resultatensectie: documentatie van cijfers, tabellen, grafieken, statische analyses
● Discussie: doordachte, geïnformeerde overwegingen over betekenis van resultaten
→ desk rejection: paper wordt door tijdschrift afgewezen omdat het niet voldoet aan de 
kwaliteit, interesse of dat het niet passend is bij het tijdschrift
→ peer review: vorm van intercollegiale toetsing om kwaliteit te verbeteren, verifiëren of te 
controleren. Na succesvol peer review wordt een wetenschappelijke paper gepubliceerd.
Mertonian norms (Robert Merton): goede ambities waarnaar gestreven moet worden
● Communism: gezamenlijk eigenschap van wetenschappelijke goederen 
(intellectueel eigendom) om collectieve samenwerking te bevorderen.
● Universalism: wetenschappelijke validiteit is onafhankelijk van de sociaal-politieke 
status en persoonlijke attributen van de deelnemers.
● Disinterestedness: gehandelt in het voordeel van gemeenschappelijke 
wetenschapelijke onderneming en niet persoonlijk gewin van individuen
● Organized skepticism: kritische beoordeling van wetenschappelijke claims en 
openlijke discussie van onderzoeksresultaten en methoden. 

Hoofdstuk 2
Replicatie Crisis: voortdurende methodologische crisis waarin is vastgesteld dat veel 
wetenschappelijke studies moeilijk/onmogelijk te repliceren/reproduceren zijn
vb priming studies, gevangenisexperiment (Zimbardo), Diederik Stapel
→ Veel in psychologie doordat we ongrijpbare dingen proberen vast te leggen
→ in de medische wereld was een probleem met onvoldoende specifieke details
● Repliceerbaarheid: opnieuw uitvoeren door onafhankelijke onderzoekers, verificatie
● Reproduceerbaarheid: heranalyseren van oorspronkelijke data door onafhankelijke 
onderzoekers. Heruitvoering van data-analyse met dezelfde data
medical reversal: nieuwe onderzoeken halen de uitkomsten van oude onderzoeken 
onderuit
Cochrane Collaboration: gerenommeerde instelling die systematisch de kwaliteit van 
medische behandelingen beoordeelt. Voor 45% is onvoldoende bewijs van effectiviteit

Hoofdstuk 3

Onderzoekers die fraude hebben gepleegd
● Paolo Macchiarini: onethische uitvoering van experimentele operaties. Bijna alle 
patiënte overleden na synthetishce luchtpijptransplantaties
● William Summerlin: wetenschappelijke fraude. Kleurde een stukje witte vacht zwart 
van een muis en claimde dat dit een geslaagde huidtransplantatie was
● Woo-Suk Hwang: manipulatie en opzettelijk foute etikettering van foto’s over 
stamcelonderzoek voor klonen van mensen
● Haruko Obokata: bewerking van illustraties over ontwikkeling van STAP-cellen
● Diederik Stapel: manipulatie/zelf verzinnen van gegevens en verzinnen van 
volledige experimenten
● Andrew Wakefield: vervalsing van medische gegevens over verband tussen BMRvaccin en autisme bij kinderen
● Lawrence Sanna, Dirk Smeesters:

.....read more
Access: 
Public
literatuursamenvatting klinische psychologie 22/23 Universiteit

literatuursamenvatting klinische psychologie 22/23 Universiteit

Image

Hoofdstuk 1

7 factoren die onderscheid maken tussen abnormaal en pathologisch gedrag
Persoonlijk lijden.
De (dis)functionaliteit van het gedrag.
Irrationeel en onbegrijpelijk gedrag.
Onvoorspelbaarheid en controleverlies.
Opvallend en onconventioneel gedrag.
Gedrag dat een ongemakkelijk gevoel bij anderen teweegbrengt.
Het overtreden van morele normen
psychische stoornissen: syndroom dat gekenmerkt is door symptomen op het gebied van cognitieve functies, emotieregulatie, of het gedrag van een persoon

Definities die mentale stoornissen uitsluiten
Te verwachte en cultuur aanvaarde reacties vb rouw
Langdurig deviant gedrag behorend bij een politieke/religieuze/seksuele minderheid
Gedrag dat tot stand komt door conflict tussen individu en maatschappij

3 modellen voor abnormaal gedrag
Statistisch model: gaat uit van een normaalverdeling van menselijke eigenschappen
Medisch/ziektemodel: bekijkt of de symptomen somatogeen of psychogeen zijn. Somatogeen: lichamelijke aandoening is onderliggend aan een psychische stoornis
Psychogeen: stoornis veroorzaakt door onderliggend psychologisch mechanisme 
Leer/onderwijsmodel: er wordt een leerdoel opgesteld en een bijpassend onderwijsprogramma

Hoofdstuk 2

Reductionisme: zoekt naar één/meer onderliggende mechanismen om het gedrag (deels) te verklaren. In de maatschappij, leerprincipe maar ook biologische processen. 

Nature (biologisch) en nurture (psychologisch) hebben een onderlinge samenhang. 
Internaliserende stoornissen: overactiviteit van het autonome zenuwstelsel, remming van gedrag. Emotionele instabiliteit, verstoord affect vb angststoornissen, stemmingsstoornissen
Externaliserende stoornissen: onderactiviteit van het autonome zenuwstelsel. Vb gedragsproblemen

Genetisch perspectief: Middels familie/tweeling/adoptiestudies. Coëfficiënt, 0-1, geeft de concordantie van een eigenschap binnen een familie aan. 
Differential susceptibility theory: genetische vatbaarheid uit zich alleen in een bepaalde omgeving
Diathese-stressmodel: vatbare personen hebben meer kans op de ontwikkeling van een negatieve uitkomst als deze zich in een negatieve omgeving bevind. Vb temperamenten

3 verschillende temperamenten
Makkelijk
Moeilijk
Langzame starters

Cognitief-neurowetenschappelijk perspectief: Een onder-of overactivatie van het limbisch systeem (amygdala, hippocampus, hypothalamus), belangrijk voor emotie, motivatie, genot, emotioneel geheugen, is gerelateerd aan psychische stoornissen net zoals cortisol, de prefrontale cortex (waarneming, motoriek, spraak etc)
emotieregulatie: het hanteren, ervaren en uiten van emoties door een bepaalde situatie. 

5 emotieregulatiestrategieën
Veranderen van de input
Selecteren van de situatie
Veranderen van de aandacht voor de situatie
Veranderen van de herwaardering van de betekenis van de stimulus
Onderdrukking van de uiting van emoties

Comorbiditeit: gelijktijdig hebben van twee of meer vormen van psychische stoornissen. Binnen individu of familie. 

Hoofdstuk 3

Acquisitie: het aanleren van nieuw gedrag
Instrumentele conditionering (Thorndike): straffen, belonen
Klassieke conditionering (Pavlov): associatie met de omgeving
Operante conditionering (Skinner): skinner-box, gewenst gedrag via belong automatiseren

Vormen van leren
Appetitieve conditionering: gebruik van voedsel tijdens conditionering 
Aversieve conditionering: er is sprake van een onaangename consequentie
Causaal leren: het trekken van verbanden tussen verschillende gebeurtenissen. Leidt tot voorspellingsfouten

Twee verschillende systeem in gedrag
Doelgericht gedrag: associaties tussen responsen en uitkomsten. 
Gewoontegedrag: associaties tussen stimuli en responsen
van welke vorm sprake is kan worden getest via uitkomst-devaluatieprocedure. Als een devaluatie van de uitkomst leidt tot een vermindering van gedrag is er sprake van doelgericht gedrag.

Tweefactorentheorie

.....read more
Access: 
JoHo members
literatuursamenvatting ontwikkelingspsychologie 22/23 Universiteit Utrecht

literatuursamenvatting ontwikkelingspsychologie 22/23 Universiteit Utrecht

Image

hoofdstuk 1

ontwikkelingspsychologie: beschrijving en identificeren van veranderingen in de manier waarop mensen denken en zich gedragen tijdens de ontwikkeling

nature vs nurture  psychologische ontwikkeling
nativism (nature): wordt voornamelijk bepaald door erfelijke factoren
empiricism (nurture): wordt voornamelijk bepaald door omgevingsfactoren
→ interactie is actief, dynamisch proces waarin het kind een actieve, essentiële rol speelt

patronen in ontwikkeling
continuous development: doorlopend proces waarbij elken nieuwe gebeurtenis voortbouwt op eerdere ervaringen. Vaardigheden veranderen op geleidelijke manier
discontinuous development: veranderen gebeuren plotseling en resulteren in kwalitatief verschillende stadia van ontwikkeling

kritische periode: leeftijdsfase waarbinnen bepaalde ervaringen nodig zijn voor verloop
sensitieve periode: leeftijdsfase waarbinnen specifieke ervaringen optimaal voor verloop

invloed van ontwikkeling op andere domeinen
domein-algemene ontwikkeling: heeft invloed op veel verschillende vaardigheden
domein-specifieke ontwikkeling: ontwikkeling gebeurt onafhankelijk van elkaar en heeft weinig invloed op vaardigheden in andere domeinen

levels of explanation: verschillende niveaus waarop ontwikkeling beschreven kan worden

perspectieven op ontwikkeling
culturele: verschillende omgeving en zo verschillende ervaringen zijn van invloed
biologische: manier waarop de hersenen en neuronen zich gedragen en ontwikkelen is van invloed op ons gedrag, sociale relaties en cognitieve vaardigheden
ecologische: de relaties tussen verschillende systemen
levensperiode: ontwikkeling is een proces dat het gehele leven doorloopt.      age cohort effect: effect van historische factoren op de ontwikkeling

chronosysteem (Urie Bronfenbrenner, ecologisch perspectief)
microsysteem: omgeving waarin kind leeft en contact heeft met mensen, instituten
mesosysteem: onderlinge relaties van de componenten binnen het microsysteem
exosysteem: indirecte omgevingen die van invloed zijn op de ontwikkeling
macrosysteem: ideologische, institutionele patronen van een bepaalde (sub) cultuur

hoofdstuk 2

behaviorisme: veranderingen in het gedrag zijn veroorzaakt door ervaringen
klassieke conditionering (pavlov): twee stimuli komen herhaaldelijk tegelijk voor
operant conditionering (thorndike, skinner): reactie/consequentie op specifieke stimuli

maturatie theorie: manier waarop de vaardigheden van kinderen zich ontwikkelen hangt grotendeels af van de genen. Ontwikkelen vindt plaats volgens biological timetables 

psychodynamische benadering (Freud): persoonlijkheid bestaat uit drie componenten die veranderen tijdens de ontwikkelingen. Ontwikkeling vindt plaats volgens discrete stadia

drie componenten psychodynamische benadering
id: persoonlijke instinctieve drijfveer. Werkt volgens pleasure principle
ego: rationele, realistische aspect. controleert id. Bevredigen van behoeftes door middel van sociaal aangepast gedrag
superego: bewustzijn geïnternaliseerde ouderlijke, maatschappelijke waarden rollen

vijf fases voor de ontwikkeling van de persoonlijkheid. psychodynamische benadering
Orale: focus ligt op aangename activiteiten (bvb eten)
Anale: aanleren om bevredigen van behoeftes uit te stellen (vb wc gebruik)
Fallische: nieuwsgierigheid naar seksualiteit, anatomie van geslacht
Latentie: tijdelijke wegzakking van seksuele drift, vermijding relaties ander geslacht
Genitale: seksuele verlangen

psychosociale theorie (Erikson): ontwikkeling bestaat uit een serie van 8 fases. Elke fases heeft persoonlijke, sociale taken die het individu moet volbrengen

ethologische theorie: gedrag moet gezien en begrepen worden in de context waarin het zich voordoet. Gedrag heeft een waarde voor overleving. Kinderen leren ook door contact met de omgeving en is dus niet alleen biologische opmaak. 

social learning theory (Bandura): vier cognitieve processen voor observationeel

.....read more
Access: 
Public
literatuursamenvatting cognitie en gedrag 22/23 Universiteit Utrecht

literatuursamenvatting cognitie en gedrag 22/23 Universiteit Utrecht

Image

 hoofdstuk 1- introductie
 
De geest: creëert en controleert mentale functies zoals perceptie, aandacht, geheugen, emoties, taal, beslissen, denken en redeneren (cognitie/mentale vaardigheden). Maakt representaties van de wereld (opereren/functioneren)

Franciscus Donders: onderzoek naar reactietijd. dmv simpele reactietijd (snel mogelijk drukken na stimulus) en keuze-reactietijd (knop voor links/rechts ). Verschil hiertussen wijst op een mentaal proces geïnterpreteerd uit gedrag. 

Wundt (structuralisme):  algehele ervaring wordt bepaald door basale elementen (sensaties) van de ervaring. Probeerde een ‘periodieke tabel van de geest’ te creëren door middel van analytische introspectie (ervaringen, gedachteprocessen als respons op stimuli)

Ebbinghaus: Leren van ‘onzin-lettergrepen’. ‘savings method’. Savings= (originele benodigde tijd) - (tijd nodig om de lijst te herleren na een bepaalde tijd). Langere tussentijd leidt tot minder savings. 

William James: observaties van de geest dmv introspecties over de werking van zijn eigen geest

John Watson (behaviorisme): Gaat uit van meetbaar observeerbaar gedrag, niet onmeetbare processen zoals emoties, redeneren en denken. Relaties tussen stimuli en responses verklaren gedrag. (Klassieke conditionering Pavlov)

Skinner (operant conditionering): gedrag wordt versterkt door de presentatie van positieve versterkers of terugtrekking van negatieve versterkers

Tolman: rat creëert cognitief schema (cognitive map) van doolhof. Valt buiten behaviorisme, namelijk cognitie en geen stimulus-response connectie.    

Chomsky: taalontwikkeling wordt niet  bepaald door imitatie of bevestiging (Skinner), maar door een aangeboren ingebouwd biologisch programma dat in alle culturen bestaat

informatieverwerkingsbenadering: geest is een informatieverwerkende computer. werking van de geest kan beschreven worden in een aantal zich voordoende stadia

Broadbent (filtermodel,): Input → selectieve filter → detector → geheugen = stadia’s
Sensorische informatie komt binnen. Het filter beslist waar aandacht naar toe gaat en detector slaat gefilterde informatie op. Vb dichotische luister experiment van Cherry

kunstmatige intelligentie: Een machine zich laten gedragen op manieren die intelligent genoemd zouden worden als een mens die gedragingen zou laten zien

Miller: geheugen is niet een passieve opslag van sensorische informatie is, maar bedraagt een actief proces → de geest als computermetafoor

modellen: representaties die helpen cognitieve structuren/ processen te visualiseren en verklaren
structurele modellen: vereenvoudigde representaties van een fysieke structuur. Brengen hersenstructuren in kaart die betrokken zijn bij specifieke cognitieve functies
procesmodellen: werking van een cognitief proces meestal dmv stappenproces 
resource modellen: procesmodel gefocussed op benodigde inspanning, middelen voor proces
beste manieren voor studeren
spacing (verschillende momenten) en interleaving (door elkaar leren van onderwerpen)
actief ophalen van informatie uit het geheugen zorgt voor beter onthouden
regelmatig testen. Herhaling van stof, gewenning testsituaties, zwakke punten herkennen
aantekening maken met de hand. Actief bezig met de stof en efficiënter
 
hoofdstuk 6- andere sensorische systemen
 
aspecten van geluid
amplitude: van een geluidsgolf bepaald de intensiteit (luidheid)
frequentie: aantal geluidsgolven per sec  gemeten in Hz. (Toonhoogte (pitch)) 15-20 000 Hz
timbre: kwaliteit en complexiteit van een bepaalde toon
 
structuren van het oor
oorschelp (pinna): lokalisatie van geluiden. vorm verschilt per persoon
middenoor: trommelvlies (tympanic membrane) is verbonden aan drie botjes (hamer, aambeeld,

.....read more
Access: 
JoHo members
literatuursamenvatting hersenen en gedrag 22/23 Universiteit Utrecht

literatuursamenvatting hersenen en gedrag 22/23 Universiteit Utrecht

Image

biologische psychologie: probeert een link te leggen tussen de opbouw van de hersenen en het gedrag dat een organisme vertoont. studie van fysiologische, evolutionaire en ontwikkelingsmechanismen van gedrag en ontdekking
 
dorsale gezichtspunt: Een aangezicht van de hersenen van bovenaf
ventrale gezichtspunt: Een aangezicht van de hersenen van onderaf
 
4 soorten biologische verklaringen voor gedrag:
ontogenetische verklaring: geeft een beschrijving van hoe gedrag of een hersenstructuur zich ontwikkelt binnen een organisme. Hierbij wordt onder andere gekeken naar de invloed van genen, voeding, ervaringen en interacties hiertussen
fysiologische verklaring: legt een verband tussen de fysiologische toestand van de hersenen, andere organen en het gedrag
functionele verklaring: probeert te achterhalen waarom gedrag of een hersenstructuur zich op een bepaalde manier ontwikkeld heeft. 
evolutionaire verklaring: relateert gedrag of een hersenstructuur aan de evolutionaire geschiedenis van een soort.
 
Genetische drift: proces waarbij in een kleine populatie een gen zich ‘per ongeluk’ doorgeeft via voortplanting, en waardoor op den duur een hele groep mensen of een bevolkingsgroep een afwijkend (positief, negatief of neutraal) gen heeft.
 
redenen waarom proefdieren worden gebruikt
Mens is wil meer te weten, is nieuwsgierig(eigenbelang)
Onderliggende mechanismen zijn vergelijkbaar, makkelijker te bestuderen
Kennis over dieren werkt verhelderend met betrekking tot de menselijke evolutie
Juridische of ethische beperkingen voorkomen bepaalde vormen van onderzoek 
op mensen.
 
abolitionisten: fel tegen het gebruik van proefdieren
minimalisten: onderzoek op dieren is soms wel nodig, maar zo min mogelijk
 
de drie R’s
Reductie (reduction) van het aantal dieren dat gebruikt wordt;
Vervanging (replacement) van dieren door computermodellen of andere dierenvervangers;
Welgemanierdheid (refinement) zodat pijn en oncomfortabele situaties vermeden kunnen worden.
 
nature: aangeboren
nurture: gevormd door ervaring
 
empirisme: stelt dat kennis een resultaat is van ervaringen. 
stromingen binnen de psychologie
Structuralisme: de geest kan worden opgebroken in de kleinste elementen van mentale ervaringen. (Wilhelm Wundt en Titchener)
Gestalt Psychologie: Gestalt betekent geheel. Het opbreken van de gehele perceptie in bouwblokken leidt tot het verlies van belangrijke psychologische informatie
Functionalisme: Waarom werkt gedrag en mentale processen op een bepaalde manier? de waarde van een activiteit hangt af van de gevolgen ervan. Als het de kans op overleving vergroot wordt het herhaald (William James)
Klinische Psychologie: Combinatie van verklaren van abnormaal gedrag (stoornissen) aan de hand van levenservaringen, fysieke oorzaken, medische behandelingen
Freud: ontwikkelde de psychodynamische theorie en de technieken van psychoanalyse voor het behandelen van mentale stoornissen
Humanistische Psychologie: mensen worden goed geboren en zijn gemotiveerd om zichzelf te verbeteren
Behaviorisme: richt zich op observeerbaar, meetbaar gedrag. Klassieke conditionering (Pavlov): een geleerde associatie wordt gebruikt om te anticiperen op belangrijke toekomstige gebeurtenissen. Law of effect (Thornton): gedragingen met plezierige uitkomsten in de toekomst vaker voor zullen komen, terwijl gedragingen met onplezierige uitkomsten minder vaak zullen voorkomen. Skinner: gedachten en gevoelens zijn gedragingen die

.....read more
Access: 
Public
College-aantekeningen bij Ontwikkelingspsychologie aan de Universiteit Utrecht - 2022/2023

College-aantekeningen bij Ontwikkelingspsychologie aan de Universiteit Utrecht - 2022/2023

Image

Hoorcollege 1

 

Ontwikkelingspsychologie voor:

  • Voorspellen volwassen functioneren
  • Begrijpen menselijke natuur
  • Begrijpen hoe gezond functioneren is te bevorderen

 

Ontwikkelingspsychologie: studie van verandering

  • Binnen individuen
  • Van conceptie tot dood
  • From womb to tomb (ei tot eind)

 

3 domeinen ontwikkelingspsychologie

  • Fysiologische ontwikkeling
  • Cognitieve ontwikkeling
  • Sociale en emotionele ontwikkeling

 

Stappen ontwikkelingspsychologie onderzoek

  • Beschrijven ontwikkeling: systematisch in kaart brengen van stabiliteit en verandering over tijd
  • Begrijpen ontwikkeling: aantonen ontwikkelingsmechanismen/oorzaken
  • Optimaliseren ontwikkeling: hoe ondersteunen voor algemene, klinische populatie

 

Nature: Ontwikkeling bepaald door genetische aanleg (nativisme). Thomas Hobbes “bij geboorte zijn er ‘predisposities’ vb egoïsme”. Rousseau: “mens is van nature goed”

Nurture: Ontwikkeling bepaald door omgeving (empirisme). John Locke “menselijke geest is onbeschreven bij geboorte, alle kennis is gevolg van ervaring”.

  • Er is sprake van wederzijdse beïnvloeding (interactie)

 

Vormen van interactie

  • X-vorm
  • V-vorm

 

Continue ontwikkeling: Ontwikkeling vindt geleidelijk plaats, zonder abrupte veranderingen Discontinue ontwikkeling: Ontwikkeling is opeenvolging van abrupte veranderingen (ontwikkeling verloopt in ‘stadia’)

 

Hoorcollege 2

 

Vier interactionistische theorieën voor nature, nurture

  • Ecologische theorie (Bronfenbrenner)
  • Psycho-sociale ontwikkelingstheorie (Erikson)
  • Evolutionaire psychologie (Darwin en co)
  • Zelf-determinatie theorie (Deci en Ryan)

 

 

 

Ecologische theorie (Bronfenbrenner)

  • 1.Kind: Aanleg, persoonlijkheid, biologische en genetische
  • factoren
  • 2.Microsysteem: Directe omgeving van het kind (school,
  • familie)
  • 3.Mesosysteem: Connecties tussen de microsystemen
  • 4.Exosysteem: Indirecte omgevingen (bijv.
  • werkomstandigheden van ouders)
  • 5.Macrosysteem: Culturele context
  • 6.Chronosysteem: Tijd

 

Psycho-sociale ontwikkelingstheorie (Erikson)

  • Ontwikkeling wordt bepaald door interactie van 3 systemen: biologie, psychologie, cultuur
  • Ontwikkeling bestaat uit 8 stadia (de 5 stadia van freud+ 3 extra=lifespan perspectief)
  • Elk ontwikkelingsstadium bestaat uit een conflict uit twee uitersten (bvb intimiteit vs isolement). Die de basis voor een ontwikkelngstaak vormt. Succesvolle oplossing leidt tot deugden (vb liefde). Niet oplossen (stagnatie) leidt tot pathologie

 

Evolutionaire psychologie (Darwin en co)

  • Maturation approach: universeel verloop van stadia en groei door evolutie (verschil tussen levensfases in biologische taken)
  • Evolutie ledit tot vastlegging van adaptieve conditionele ontwikkelingspaden

 

Zelf-determinatie theorie (Deci en Ryan)

  • Organisch perspectief: kinderen zijn van nature gedreven om te leren en zich te ontwikkelen
  • Omgeving kan natuurlijke ontwikkeling stimuleren/dwarsbomen. Base behoeften: competentie, autonomie, verbondenheid

 

Onderzoeksdesign

  • Zelfrapportage: vragenlijst, interview
  • Ouder/leerkracht/peer rapportage
  • Observatie: naturalistisch (alledaagse omgeving) of gestructureerd (geënsceneerde omgeving)
  • Cross-sectionele methode: vergelijkt groepen proefpersonen van verschillende leeftijd
  • Longitudinale
.....read more
Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

How to use more summaries?


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
1212 1
Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Promotions
Image

Op zoek naar een uitdagende job die past bij je studie? Word studentmanager bij JoHo !

Werkzaamheden: o.a.

  • Het werven, aansturen en contact onderhouden met auteurs, studie-assistenten en het lokale studentennetwerk.
  • Het helpen bij samenstellen van de studiematerialen
  • PR & communicatie werkzaamheden

Interesse? Reageer of informeer