Collegeaantekeningen Inleiding Bestuursrecht week 1-4

Bevat aantekeningen bij de hoorcolleges en werkgroepen van week 1 t/m 4.

Week 1

Hoorcollege

Inleiding

Veel toepasselijk recht in het bestuursrecht is geschreven recht. Zo kan alleen een belanghebbende voor een bestuursrechter moeten verschijnen. Voorbeeld van een casus van de verlening van de vergunning van de intocht van Sinterklaas en daartegen maken een groep mensen bezwaar vanwege discriminatie. Maar eerst moet de bestuursrechter wel bekijken of ze belanghebbende zijn.

 

Ontvankelijkheid

Een bestuursrechter moet eerst toetsen of de persoon die voor hun staat wel belanghebbende is (ontvankelijkheidseis). De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) stelt zich ook de vraag of de desbetreffende vraag wel voor hen bestemd is.

 

Bestuursorgaan

Een bestuursorgaan is een orgaan dat bestuurshandelingen verricht. Dat zijn bijvoorbeeld overheidsorganen, want die doen niets anders. Maar ook een garage is een bestuursorgaan, mits deze de APK verricht. De vraag is of een bestuursorgaan bepaalde handelingen al dan niet mag verrichten.

Legaliteitsbeginsel geldt vooral voor eenzijdige rechtshandelingen. Er is een brede interpretatie (voor al het bestuurshandelen) en een smalle interpretatie (alleen voor belastend handelen).

Specialiteitsbeginsel benoemt dat het alleen maar mag gaan over specifieke belangen. Algemene belangen zijn niet afhankelijk voor de bestuursrechter.

 

Ontstaansgeschiedenis

De Awb was in 1994 ingevoerd. Voor de Awb was er geen algemeen bestuursrecht. Al het bestuursrecht was in het bijzonder bestuursrecht geregeld. Dit is een heel breed rechtsgebied wat steeds doorgroeit door bevolkingsgroei, technische ontwikkeling, rampen, crisissen, Europese integratie enzovoorts.

Bijzonder bestuursrecht zijn regels met een bijzondere strekking, zoals het aanleggen van een gehandicaptenparkeerplaats of iets dergelijks. Algemene regels missen zo’n bijzonder gebied.

 

Doelen bestuursrecht

Bestuursrecht bevordert de eenheid van het bestuursrecht. Dat er iets is van algemene strekking geldt. Tevens vereenvoudiging en systematisering van het bestuursrecht, want door de invoering van de Awb zijn duizenden regels van bijzonder bestuursrecht geschrapt. Daarnaast kon jurisprudentie gecodificeerd worden, die van grote relevantie was. Ook konden zo bijzondere wetten die een algemene strekking hadden een passende plaats binnen het bestuursrecht krijgen.

 

Debat Struycken en Loeff

In een rechtsstaat moet je op elk besluit in hoger beroep kunnen gaan, inclusief bestuursrecht. In het debat tussen Struycken en Loeff over het beroep in bestuursrecht werd betwist wat de ideale vormgeving is voor hoger beroep.

Struycken vond dat een rechter niet democratisch gelegitimeerd was en dat hij dus voorstander voor een intern beklag. Dit heet een administratief beroep en heeft in de twintigste eeuw vrijwel alle beroep geregeld. Tegenwoordig bestaat dit vrijwel niet meer.

Loeff vond dat het accent moest liggen op de onafhankelijkheid van een rechter. Hij wilde een bestuursrechter, maar hij kreeg ongelijk.

 

Bentem-arrest

In het Benthem-arrest vroeg Benthem een vergunning om een lpg-installatie te mogen plaatsen. Deze vergunning is verleend, maar later vernietigd. Benthem wilde hiertegen in bezwaar, maar hij kreeg dit niet. Hij ging in beroep tegen het EHRM, met art. 6 EVRM die een eerlijk proces garandeerde. Het EHRM oordeelde dat alleen een intern beroep geen eerlijke procesvorm was. Toen is in Nederland de ABRvS in het leven geroepen.

 

Werkgroep

Bestuursrecht heeft betrekking op de relaties tussen overheid en burger.

Bestuursrecht is heel breed. Zo breed dat je een databank of een handboek nodig hebt met over bijzondere bestuursrechtelijke wetten, anders kun je niet alles binnen handbereik houden.

Instrumentele functie: bestuursorganen mogen eenzijdige rechtshandelingen verlenen, mits zij die bevoegdheid krachtens wet verkregen hebben. (van)
Waarborgfunctie: bescherming van de burger tegen het bestuursorgaan. (tegen)
Normerende functie: Normen opleggen aan het bestuursrecht. (voor)

Algemeen bestuursrecht: De Awb, waarin de algemene regelgeving omtrent bestuursrecht gegeven wordt.
Bijzonder bestuursrecht: Bijzondere wetten, waarin specifieke wetten voor specifieke situaties staan.

Dwingend recht: accent op algemeen bestuursrecht. De regeling is altijd van toepassing, tenzij er uitdrukkelijk vanaf geweken wordt in de bijzondere wet. Elke Awb-wet is dwingend, tenzij er anders aangegeven wordt. Als een regeling een keuze biedt aan bestuursorgaan of belanghebbende, is dit altijd dwingend recht.
Regelend recht: accent op algemeen bestuursrecht. Dit recht geldt altijd, tenzij er in wettelijk voorschrift is bepaald dat het niet zo is. Regelend recht opent zo voor het bestuursrecht de mogelijkheid om andere regelgeving te treffen. Te herkennen aan ‘tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald’.

Aanvullend recht: accent op bijzonder bestuursrecht. Pas als iets niet in een bijzondere bestuurswet aangegeven staat, dan is het aanvullende recht van toepassing. Te herkennen aan ‘bij ontbreken van’.
Facultatief recht: accent op bijzonder bestuursrecht. Dit recht geldt pas als het geldig is verklaard door de bijzondere bestuurswet. Te herkennen aan ‘indien bij wettelijk voorschrift of bestuursorgaan bepaald’.

Gelede normstelling: regelgeving op verschillende niveaus. Hoe lager de regel, hoe dichter bij de burger en ook hoe gedetailleerder.

 



 

Vrije bevoegdheid

Gebonden bevoegdheid

Hoe te herkennen in de wet

Vage termen

Duidelijke termen

Hoe te herkennen in de wet

Het woordje ‘kan’.

Aan de geformuleerde verplichting.

Rechterlijke toets

Vol.

Vernietiging en zelf het juiste besluit nemen.

Marginaal.

Rechter vordert heroverweging door bestuursorgaan

 

Beleidsvrijheid: stroming van vrije bevoegdheid. Deze moet door de rechter heel terughoudend getoetst worden, want dat is in verband met de trias politica wenselijk. De rechter kan hooguit een heroverweging vorderen.

Beoordelingsvrijheid: stroming van vrije bevoegdheid. Deze mag door de rechter verdergaand toetsen, want als de toepassingsvoorwaarden zijn vastgesteld, is er een dwingend gevolg. Probleem is de motivatie van de uitspraak, die degelijk moet zijn vanwege de vage termen in de wettekst.

Voorbeelden bestuursrechtelijke verdragen: EVRM, IVBPR, IVESCR, EU-recht en ESH.

EVRM: het EVRM neemt in verband met het toetsingsverbod hoofdstuk 1 van de Grondwet over en vertegenwoordigt dus de mensenrechten in het bestuursrecht, zoals het recht op een eerlijk proces (Benthem-arrest). Ook maakt dit een hoger beroep bij het EHRM mogelijk. Omdat de mensenrechten eenieder verbindende bepalingen zijn in de zin van art. 93/94 Gw, werken deze wetten door in Nederland.

EU: EU-recht is een aparte rechtsorde. De EU schept bestuursrecht, wat dus direct doorwerkt. Er is geen dubbele grondslag meer vereist, blijkt uit jurisprudentie. De EU schept een kader, de lidstaat heeft wel de autonomie daarbinnen over zaken als de vormgeving, controle, sancties, aangewezen orgaan en dergelijke. De lidstaat is aansprakelijk voor fouten die het orgaan maakt in EU-bestuursrecht. De rechter kan voor EU-bestuursrecht uitleg vragen in een prejudiciële procedure. Dan gaat de vraag over hoe de wet geïnterpreteerd moet worden naar de EU, antwoord komt terug en de nationale rechter doet het eindoordeel.

 

Week 2

Hoorcollege

Bestuursorganen

Bestuursorganen zijn de organen die de besluiten nemen, die het bestuursrecht behelzen. Of een besluit wel genomen is door een bestuursorgaan is ook onderdeel van de ontvankelijkheidseis die de bestuursrechter doet. Wat een bestuursorgaan is, staat in art. 1:1 lid 1 Awb. Deze bestaat uit een sub a en een sub b, waarin de twee verschillende vormen van bestuursorganen in geregeld staan.

 

a-orgaan

Art. 1:1 lid 1 sub a regelt wat een a-orgaan is. Een a-orgaan is krachtens punliekrecht ingesteld. Dat is dus bijvoorbeeld de overheid, provinciebestuur engemeenteraad, maar bijvoorbeeld ook het UWV, dat uitkeringen verstrekt. Een a-orgaan is dus vrij eenvoudig te herkennen. Als het publieke taken verricht en publiek geld uitgeeft, dan is het een a-orgaan.

 

b-orgaan

B-organen zijn moeilijker te herkennen. Een b-orgaan is een ander persoon of college wat bekleed is met enig openbaar gezag. De overheid is ook bekleed met enig openbaar gezag. Toch is dit geen b-orgaan, want het valt onder de definitie van a-orgaan en het woordje "ander" sluit uit dat een orgaan zowel a-orgaan als b-orgaan kan zijn. Een b-orgaan is bijvoorbeeld de DNB, die bijvoorbeeld het monetair beleid controleert en bij overtreding van een bank een bestuurlijke boete op kan leggen. Een voorbeeld van een persoon is een garagehouder die een apk-controle uitvoert. Beide voorbeelden hebben naast bestuurlijke taken ook nog andere werkzaamheden. Dat is bij elk b-orgaan zo. Dat maakt een b-orgaan ook moeilijker te herkennen.

 

Belang definitie bestuursorgaan

Alleen een bestuursorgaan kan besluiten nemen die appelabel zijn voor de bestuursrechter. Een besluit is appelabel als je ertegen in hoger beroep kan komen. Het voordeel van een zaak voor de bestujrsrechter mogen brengen is dat de bestuursrechter een cultuur van goede toegang biedt. De cultuur van goede toegang houdt in dat er geen advocaatverplichting is, griffierechten zijn de helft lager (of meer), je hebt geen procesrisico (procesrisico houdt in dat je de kosten van een geding moet betalen als je de zaak verliest) en er wordt informeler geprocedeerd. Ook is er een ongelijkheidscompensatie, wat inhoudt dat de bestuursrechter eerst duidelijk gaat vragen wat er nu precies het geschil is. Het probleem is namelijk vaak iets anders dan wat de belanghebbende aangeeft, omdat hij zelf weinig tot geen kennis heeft over het bestuursrecht. De civiele rechter biedt dit allemaal niet.

 

Stichting Silicose-arrest

In het arrest Stichting Silicose wordt de definitie van bestuursorgaan opgerekt. De feiten zijn als volgt. Een aantal mijnwerkers werd werkeloos door het besluit om de mijnen te sluiten. Jaren later bleek dat de ziekte silicose (stoflongen) opkwam bij de oud-mijnwerkers. Alle mensen die getroffen waren door silicose hadden ooit in een mijn geOmdat deze mijnwerkers de economie weer op gang hebben gebracht, vond de regering dat zij een ereschuld hadden bij de mijnwerkers. De staatssecretaris benoemde de stichting silicose om deze ereschuld te voldoen. Iedereen die longen had die voor zeventig procent waren afgekeurd, kreeg een vergoeding. Mensen die een klacht indienden omdat hun longen voor 69 % waren afgekeurd of omdat de vergoeding de kosten niet dekte, werden genegeerd omdat eenstichting hun dit geld gaf. De rechter oordeelde dat de stichting een "stroman" was, die verder alleen maar uitvoerde wat de staatssecretaris, een a-orgaan, had opgedragen. Een handeling van een stichting kon tot overheidshandelen gerekend worden als de overheid twee derde of meer van de begroting financiert. In dit geval financierde de overheid alles en was het niet toekennen van de uitkeringen tot overheidshandelen te rekenen.

 

Restgroep: zbo’s

Zbo staat voor zelfstandig vestuursorgaan. Zij staan los van overheidscontrole en de minister heeft hier dus geen zeggenschap over. Zbo's vallen ook buiten het systeem van checks and balances. Omdat dit in beginsel onwenselijk acht, omdat een orgaan gecontroleerd moet kunnen worden, worden zbo's alleen maar opgericht met gewichtige redenen. Dit zijn omdat deze organen een specifieke deskundigheid hebben, een bepaalde onafhankelijkheid wenselijk is, bijvoorbeeld als zij de minister corrigeren en als er een waarborg moet zijn voor de inbreng van belanghebbenden.

 

Manieren van bevoegdheidsverkrijging

Attributie van regelgeving mag alleen via de grondwet. Attributie van bevoegdheid mag ook via andere wetten. Attributie is het creeëren van een bevoegdheid die nog niet eerder bestond en deze vervolgens toekennen aan een bestuursorgaan.

Deconcentratie is een bijzondere vorm van decentralisatie. Decentrslisatie is bepaalde bevoegdheden toekennen aan een lager niveau, maar deconceentratie is het toekennen van bevoegdheden op een lager niveau aan een persoon. Dit vanwege een bjjzondere expertise die gevergd wordt. Een voorbeeld is een Officier van Justitie.

Delegatie staat in art. 10:13 e.v. Awb. Dit houdt in dat een bevoegdheid doorgegeven wordt. De delegerende is zij bevoegdheid dan echter wel kwijt.

Mandaat staat in art. 10:1 e.v. Awb. Dit is ook doorgeven van een bevoegdheid, maar de mandaatgever mag hier nog wel ingrijpen. Mandaat wordt dus ook wel gezien als de publiekrechtelijke variant van volmacht.

 

 

Werkgroep

In het bestuursrecht zijn alleen de bestuursorganen en de belanghebbenden partij. Derden zijn geen onderdeel. Derden kunnen dus niet in bezwaarprocedure of beroep omtrent een besluit.

Een bestuursrechter heeft een cultuur van goede toegang. Dat houdt in dat er geen advocaatverplichting is, lage griffierechten, geen procesrisico bij verlies, ongelijkheidscompensatie en informele procedure. De burgerlijk rechter heeft dit allemaal niet. Daarom is de bestuursrechter geliefder dan de burgerlijke rechter in procedures.

Nederland is een gedecentraliseerde eenheidsstaat. Nederland probeert met decentralisatie een optimale efficiëntie te bereiken. Hiervoor zijn territoriale en functionele decentralisatie en territoriale en functionele bestuursorganen in het leven geroepen. Mengvormen zijn er vrijwel niet. De enige die van belang is zijn de waterschappen.

Nadeel van decentralisatie is dat de democratische legitimatie van de overheid teniet kan gaan of bemoeilijkt kan worden. Dit is in het bijzonder het geval bij b-organen die niet via democratische legitimatie zijn ingesteld. De oplossing van dit probleem is toezicht van een hoger orgaan.

Zowel a-organen en b-organen zijn onderdeel van een rechtspersoon. Elk rechtspersoon is de huls met rechtspersoonlijkheid volgens 2:1 BW. Rechtspersonen zijn aansprakelijk voor het handelen van het bestuursorgaan.

Een a-orgaan is een orgaan krachtens publiekrecht ingesteld. Het is een publiekrechtelijk rechtspersoon, wat altijd als bestuursorgaan herkenbaar is.

Een b-orgaan is een privaatpersoon krachtens publiekrecht bekleed met enig openbaar gezag. Hier zijn twee subcategorieën. De ene is bekleed met openbaar gezag krachtens een democratisch gelegitimeerde wet, de andere door een niet-democratisch gelegitimeerde wet. Omdat een b-orgaan zowel aan het private als het publieke rechtsverkeer deel kan nemen, is het essentieel om te bepalen wat een bestuursorgaan doet, alvorens te bepalen of het al dan niet een bestuursorgaan is.

Er is geen verschil tussen de gevolgen van een a-orgaan of een b-orgaan.

De werkingssfeer van het Awb is afhankelijk van de betekenis van het woord “belanghebbende”. Voor wie de belanghebbende is, zijn de opera-criteria.

objectief: objectiveerbaar en afstandscriterium
(geografische afstand gelaedeerde en orgaan)
persoonlijk: gelaedeerde moet zich kunnen onderscheiden van de rest
eigen: het moet om jouw belang gaan, niet van een ander
rechtstreeks: voldoende causaal verband
actueel: het belang wat zeker weten bestaat (of binnenkort zal bestaan

Het legaliteitsbeginsel brengt twee aspecten: rechtszekerheid en rechtsgelijkheid. De brede opvatting van het legaliteitsbeginsel is dat grondslag voor alle overheidsoptreden vereist is, de smalle vereist alleen voor belastend optreden. Kaderwetgeving vermoeilijkt de democratische legitimatie.

Het specialiteitsbeginsel is dat de organen alleen de belangen behartigen waarvoor zij zijn aangesteld. Ook het verbod van machtsmisbruik is vastgelegd.

Attributie van regelgeving mag alleen via de Grondwet. Attributie van bestuursbevoegdheid mag, mits krachtens wet. Delegatie kan ook aan ambtenaren, maar wel als iets specifieks snel moet gebeuren. Delegatie is je bevoegdheid doorgeven (en dus zelf afstaan) en mandaat lijkt op een volmacht conform burgerlijk recht.

Bestuurlijk toezicht: Toezicht op het bestuursorgaan door een hoger orgaan.

Schorsing: Bij vernietiging gebruikt instrument om te onderzoeken waarom er vernietigd moet worden.

Positief toezicht: Besluiten afdwingen of stimuleren.
Negatief toezicht: Besluiten beletten of verbieden.

Repressief toezicht: Achteraf besluiten vernietigen als ze niet goed zijn.
Drijfveer van checks and balances.
Preventief toezicht: Vooraf besluiten goedkeuren voordat het uitgevoerd wordt.

Specifiek toezicht: Alle toezicht uit bijzondere wet.
Generiek toezicht: Toezicht uit de Wet Revitalisering Generiek toezicht.

Vernietiging: Terugwerkende kracht en vernietigde besluiten worden in het Staatsblad gepubliceerd.

Zbo’s zijn zelfstandige bestuursorganen. Zij staan los van de functionele decentralisatie. De minister heeft over deze organen niets te zeggen en heeft ook niet de verantwoordingsplicht. Er zijn drie redenen om zo’n grote uitzondering op checks and balances. Strenge eisen voor de stichting.

1. Aard van de bevoegdheid is niet geschikt voor politieke verantwoordelijkheid
2. Beoogde scheiding tussen de politiek beleid en de uitvoering door de zbo.
3. Het motief is participatie van burgers en maatschappelijke organisaties.

 

Week 3

Hoorcollege

 

In het bestuursrecht staat een cultuur van goede toegang: een voorwaarde: je moet wel belanghebbende zijn. Dat kan een natuurlijk persoon zijn, een rechtspersoon of een ander bestuursorgaan.

Een vereiste is dat je rechtstreeks geraakt wordt. Als iedereen geraakt wordt. Mag iedereen opstaan. Dat heet de actio popularis en is in de geschiedenis van het bestuursrecht steeds meer beperkt geworden. Vandaag de dag is het verdwenen. De enige plaats waar je dit nog tegen kan komen is bij oud (gedateerde) bestuursrecht.

Het andere uiterste is dat alleen de geadresseerde aangemerkt kan worden als belanghebbende. Een derde kan in dit plaatje nooit belanghebbende zijn.

De tussenweg waarvoor ons systeem gekozen heeft is dat iedereen aangemerkt kan worden als belanghebbende die feitelijk geraakt is in zijn belangen. Maar ook alleen belanghebbenden hebben mogelijkheden tot bezwaar (7:1 Awb) en beroep (8:1 Awb).

Toetsing of er al dan niet sprake is van belanghebbendheid doet de rechter. Geen belanghebbende, dan niet-ontvankelijkheid van bezwaar of beroep.

In de jurisprudentie zijn de volgende criteria naar boven gekomen om aangemerkt te worden als belanghebbende. Dit zijn de opera-criteria en dat is een cumulatieve opsomming. Aan alle voorwaarden moet voldaan zijn. Opera dient als ezelsbruggetje en is dus geen dwingende volgorde. Opera-criteria staan voor de woorden objectief, persoonlijk, eigen, rechtstreeks en actueel.

Objectief betekent dat je belang voor derden inzichtelijk is, dus objectiveerbaar en dat het geen subjectief belang betreft. Het moet dus niet afhangen van meningen, herinneringen en dergelijke.

Persoonlijk is een lastiger criterium. Het betekent dat je je moet kunnen onderscheiden van een niet nader bepaalde groep belanghebbenden. Deze groep is niet nader bepaald, omdat je hard moet maken waarom dit jouw klacht is vanuit je eigen perspectief als vertrekpunt, en niet andere klachten opsommen en de verschillen met de jouwe gaat beargumenteren.

Eigen betekent dat je niet voor een anders belang opkomt. Klinkt zeer eenvoudig, maar vooral stichtingen, verenigingen en “procedeerclubs” gaan hier nogal eens de mist in. De belangen moeten wel aansluiten op jou.

Rechtstreeks is ook een lastiger criterium. Het is het vereiste van causaal verband met het besluit en jouw geschade belangen. Daarnaast vereist dit dat er niet voor afgeleide belangen wordt geprocedeerd. Voorbeeld: tegen een vuilstortplaats moet de verhuurder van een appartementencomplex bezwaar maken, niet de huurders, aangezien zij niet als belanghebbende aangemerkt kunnen worden. De verhuurde is de juridisch geadresseerde, dus deze mag / moet hier in actie komen.

Actueel heeft twee opties. De eerste is dat het belang gematerialiseerd is, dus niet te veel mitsen en maren aan het besluit. De tweede is dat het belang bestaat, maar schending van dit belang is niet of nog niet ingetreden.

Alleen schending van materieel belang kan een vergunning voorgoed stoppen. Bezwaar makende partijen kunnen zonder schending van materieel belang de besluitvorming alleen nog maar vertragen.

Een “procedeerclub” moet voldoen aan de criteria van statutaire doelen die bijzonder genoeg zijn geformuleerd en moet daar ook feitelijk naar handelen. Statutaire doelstellingen zijn dus duidelijk genoeg geformuleerd en begrijpelijk voor derden. Ook is duidelijk wat het voor invloed op de desbetreffende zaak heeft.

 

Werkgroep

Het begrip belanghebbende staat in art. 1:2 Awb, maar het is qua betekenis vooral in jurisprudentie geformuleerd. Bijvoorbeeld de opera-criteria zijn van groot belang.

Opera-criteria vinden

Objectief: doorgaans kun je met onderbuikgevoel bepalen wat subjectieve belangen zijn.
Persoonlijk: onderscheidend vermogen vergt wat meer inzicht en onderzoek.
Afstandscriterium en zichtcriterium spelen hier een rol.
Eigen: wie namens een ander handelt, voldoet niet. Kwestie van goed lezen.
Rechtstreeks: causaal verband en goed lezen wat het afgeleide belang is en wat het ‘originele’ belang is. Deze zijn als ze overlappen parallelle belangen. Ook weer goed lezen.
Actueel: het moet een zaak zijn die nu speelt. Schending moet ingetreden hebben of het moet voldoende vrij zijn van mitsen en maren om relevant te kunnen zijn.

Afstandscriterium: als je te ver van het besluit af staat, wordt je niet als belanghebbende aangemerkt. Het betreft hier afstand van waar belanghebbende woont en waar het gebied ligt waar het besluit is genomen. Doorgaans is 200 meter de grens, maar die is kleiner bij een kippenhok en groter bij de bouw van een kerncentrale.

Zichtcriterium is of de belanghebbende hier zicht op heeft vanuit zijn woning. Woont deze op 120 meter, maar ziet de belanghebbende vanuit zijn huis bijvoorbeeld de bomen niet waarvan besloten is dat ze omgezaagd worden, dan kan deze niet als belanghebbende aangemerkt worden. Ook als belanghebbende bijvoorbeeld uit het raam moet hangen om de bomen te zien, faalt deze op het zichtscriterium.

Deze kenmerken zijn cumulatief. Als je twijfelt over een aspect en je komt tot de conclusie dat dit hem niet wordt, dan kun je alleen dat criterium benoemen, aantonen waarom dat faalt, zeggen dat het cumulatieve kenmerken betreft en dan hoef je niet meer aan te tonen waarom de andere criteria wel lukken. Dit bespaart veel tijd.
Extra tip: als een casus bijvoorbeeld geen aandacht besteedt aan het rechtstreekse of de actualiteit van een probleem, dan zal dat wel goed zitten.

Een concurrent of een rechtspersoon als belanghebbende is alleen belanghebbende als deze in hetzelfde marktsegment en verzorgingsgebied zit. Dan worden de criteria O, P en E positief getoetst.

Voor bestuursorganen zijn zo weinig mogelijk procedeermogelijkheden ingebouwd (pas bij bijzondere doelstelling), omdat ze anders tegen de hoge overheid in kunnen gaan en dan elk besluit van de hogere overheid neer kunnen halen dat hun niet zint.

Een “procedeerclub” moet om als belanghebbende aangemerkt worden voldoen aan een duidelijke beschrijving van hun doelstellingen in de statuten van de stichting / vereniging en daarnaast feitelijke handelingen verrichten om die doelstellingen te verrichten. Echter, een stichting / vereniging die veel feitelijk handelt, kan zo een ruime doelstelling ‘compenseren’. Een stichting / vereniging die veel feitelijk handelt, kan dus sneller aangezien worden als belanghebbende dan een vereniging die weinig / niet feitelijk handelt, maar toch dezelfde statutaire doelstellingen heeft.

Ben je door contractuele overeenkomst belanghebbende → je bent nooit belanghebbende.

 

Week 4

Hoorcollege

Soorten rechtshandelingen

Een publiekrechtelijke rechtshandeling is een rechtshandeling die eenzijdig de rechtstoestand wijzigt. Hier ligt geen wil aan ten grondslag (dat wil zeggen: ook zonder wilsobereenkomst komt een publiekrechtelijke rechtshandeling tot stand). Hier is dan sprake van een verticale situatie: het bestuur handelt en de burger krijgt de gevolgen. Publiekrechtelijke rechtdhandelingen kunnen alleen verricht worden door bestuursorganen.

Een privaatrechtelijke rechtshandeling vereist wilsovereenstemming tussen de twee partijen. Zonder wilsovereenstemming geen wilsovereenkomst. Als er wilsovereenkomst is, volgt de privaatrechtelijke rechtshandeling en dus een verandering in de rechtstoestand. Hier is sprake van een horizontale situatie. Privaatrechtelijke rechtshandelingen kunnen door bestuursorganen, rechtspersonen en natuurlijke personen verricht worden.

Een feitelijke handeling beoogt geen rechtsgevolg. Hierin zijn twee soorten te onderscheiden. In de eerste wordt er geen recbtsgevolg beoogd en dat rechtsgevolg gebeurt dan ook niet. Een mogelijk voorbeeld in een voorlichtingsavond. In het tweede geval wordt een rechtsgevolg niet beoogd, maar toch bereikt. Een treffend voorbeeld is een onrechtmatige daad (ndgatieve uitlating over bedrijf op tv, voetbal door een ruit schieten), waarin niet beoogd werd dat er schade gemaakt zou worden, maar deze schade toch gemaakt is en vergoed dient te worden. Dan is er onbedoeld een rechtgevolg.

 

Belang van definitie rechtshandeling

In art. 1:3 lid 1 Awb wordt een besluit een publiekrechtelijke rechtshandeling betreft. Is een handelinng geen publiekrechtelijke rechtshandeling, dan kan het nooit een besluit zijn en is het dus niet appelabel voor de bestuursrechter. Dit heeft in verband met de cultuur van de goede toegang toch gevolgen, want je komt een hogere drempel tegen, indien je wilt procederen bij de civiele rechter.

 

Soorten besluiten

Een beschikking is een gericht besluit. Er stast op voor wie het is en wat het doet. Het verleent bijvoorbeeld een vergunning tot het organiseren van een evenement, iets wat niet iedereen mag doen wanneer hij of zij daar zin in heeft.

Besluiten van algemene strekking is een categorie die uiteenvalt in algemeen verbindende voorschriften, beleidsregels en overige besluiten van algemene strekking.

Een algemeen verbindend voorschrift is bindend, algemeen van aard, voor herhaalde toepassing vatbaar en schetst zelfstandige normen. Het wordt ook wel wet in materiële zin genoemd.

Een beleidsregel is een interne regel. Hiermee wordt bijvoorbeeld de zorgvuldigheid in acht genomen. Deze regels zijn dus voor het bestuursorgaan, door het bestuursorgaan. Beleidsregels zijn niet democrstisch gelegitimeerd en ook niet bindend. Een bestuursorgaan mag van zijn eigen regels afwijken. Immers, dit had ook gemogenals zij deze beleidsregels niet hadden opgesteld.

Concretiserend besluit van algemene strekking is een van de overige besluiten van algemene strekking (dit is dus een restcategorie) en als enige uit deze categorie tentamenstof.

Een concretiserend besluit van algemene strekking werkt een avv uit. Als een avv zegt dat een burgemeester een wijk als risicogebied mag benoemen, dan is het een concretiserend besluit van algemene strekking als de burgemeester een wijk als zodanig bestempelt.

 

Belang van definitie soort besluit

In art. 8:3 Awb staat geregeld dat er geen beroep voor avv’s of beleidsregels openstaat. Avv's zijn te algemeen van aard en de beleidsregels zijn interne regels. Alleen beschikkingen en overige besluiten van algemene strekking kunnen dus voor de bestuursrechter komen.

 

Strategisch besluitbegrip

Gelijkgesteld met een besluit zijn afkeuringen op aanvragen en weigering tot het nemen van besluit zijn gelijkgesteld met besluiten. Een besluit vergt een publiekrechtelijke rechtshandeling, die op zij beurt weer een beoogde verandering van de rechtstoestand beoogt. Bij beide gevallen verandert er niets in de rechtstoestand. Je vraagt en vergunning en die wordt geweigerd. Zowel voor als na het aanvragen heb je geen vergunning. Of een bestuursambtenaar die niet wil kijken naar de toekenning van een vergunning. Ook geen wijziging in de rechtstoestand. Maar omdat het wenselijk gescht wordt dat men hiertegen in beroep kon gaan, is besloten dat men in bezwaar kon gaan alsof het een besluit was.

Ook is een privaatrechtelijke rechtshandeling in het kader van een publieke taak (geen grond verkopen aan een fabriek naast natuurgebied in verband met milieudoelstellingen) gelijkgesteld wordt met een besluit en dus appelabel is volgens de jurisprudentie.

Een bestuurlijk rechtsoordeel (een persoon informeren dat deze geen vergunning nodig heeft) kan volgens jurisprudentie ook gelijkgesteld worden met een besluit.

 

Werkgroep

Een wegafsluiting is een feitelijke handeling, dus het kan geen besluit betreffen. 
De betekenis van algemene strekking is dat niet van tevoren vast te stellen is wie in het gestelde kader komt te vallen.
Een beleidsregel is puur intern recht en heeft dus geen effect op de burger. Daarom is er geen beroep mogelijk en ook geen verplichting om je eraan te houden. Wie vrij is, bindt zichzelf.

Bestuurlijk rechtsoordeel: difinitief oordeel van puur informatieve aard dat heel goed mogelijk een bepaald rechtsgevolg in het leven kan roepen. Volgens jurisprudentie is dit gelijk te trekken aan een besluit, door de strategische begripsbepaling van het woord "besluit". Dit rechtsgevolg is volledig legaal.

Gedogen: tegen een illegale situatie niet optreden. Een mededeling dat er gedoogd gaat worden is gelijkgesteld aan een beschikking. De overtreder is gehouden aan de aan hem opgelegde verplichtingen en voorwaarden.
Tegen intrekking van gedogen kun je je niet beroepen. Je zult moeten wachten tot er handhavend opgetreden gaat worden. Dan kun je je met de beschikking gelijkgestelde gedoogbrief en het vertrouwensbeginsel je beroep doen tegen de bestuursrechter.

Als je bij een civiele rechter moet komen, dat is bij een algemeen verbindend voorschrift of een beleidsregel onder het mom van een onrechtmatige daad in een kort geding bij een civiele rechter.

Het artikel voor gelijkstelling met besluiten (strategische begripsbepaling) is art. 6:2 Awb.

 

 

Image

Access: 
Public

Image

Join WorldSupporter!
This content is used in:

Staats- en Bestuursrecht bundel

Search a summary

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

This content is also used in .....

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Follow the author: Vintage Supporter
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
5240 1