Management accounting BDK - B1 - Bedrijfskunde - RUG - Eindtentamen 2014

Eindtentamen 2014 bij het vak Management accounting BDK, Bedrijfskunde, bachelor jaar 1, Rijksuniversiteit Groningen.

Bij onderstaande tentamenvragen zijn nog geen antwoorden bekend. Weet jij de goede antwoorden? Voeg ze toe door het plaatsen van feedback onderaan de pagina. Op deze manier kan je je medestudenten helpen. Uiteraard kan je ook een geheel eigen bijdrage maken om je kennis bij dit vak te delen.

MC-vragen

Vraag 1

Planning en control doet zich op verschillende niveau’s binnen een organisatie voor. Tot de tactische planning wordt gerekend:

  1. de verandering van een functionele in een marktgerichte organisatiestructuur
  2. het vaststellen van product-marktcombinaties
  3. de vertaling van een verkoopplan in een productieplan

Vraag 2

Management control kan worden uitgeoefend met behulp van budgettering.
Deze stelling is:

  1. Juist
  2. Onjuist

Vraag 3

Management control kan worden uitgeoefend met behulp van het toepassen van het EFQM-model.
Deze stelling is:

  1. Juist
  2. Onjuist

Vraag 4

Ziekteverzuim, de bezettingsgraad van beschikbare productiecapaciteit en het percentage afgekeurde producten (uitval) zijn kritische succesfactoren die op de balanced scorecard het beste zijn onder te brengen in:

  1. het interneprocessenperspectief
  2. het financieelperspectief
  3. het innovatieperspectief
  4. het klantperspectief

Vraag 5

Vanuit het oogpunt van management control is de jaarrekening voor het bestuur van een organisatie van weinig betekenis om de organisatie goed te besturen. Welke van de volgende redenen / oorzaken van het ontoereikend zijn van de jaarrekening voor het uitoefenen van management control is niet van toepassing in dit verband?

  1. De in de jaarrekening opgenomen informatie is veel te laat beschikbaar.
  2. De frequentie van verschijnen van de jaarrekening is te laag.
  3. De gegevens in de jaarrekening bevatten te weinig detailinformatie.
  4. Toelichtingen op de balansposten en resultaten in de jaarrekening ontbreken.
Vraag 6

Voor het uitoefenen van responsability accounting creëren organisaties verantwoordelijkheidscentra. Een vorm van zo’n centrum is een uitgavencentrum. Kenmerkend voor dat centrum is:
A. dat de effectiviteit ervan goed kan worden vastgesteld
B. dat de efficiency ervan goed kan worden vastgesteld

  1. Stelling A. en B. zijn juist
  2. Stelling A. is juist, B. is onjuist
  3. Stelling A. is onjuist, B. is juist
  4. Stelling A. en B. zijn onjuist

Vraag 7

Een onderneming heeft twee divisies, A en B. Divisie A heeft een omloopsnelheid van het geïnvesteerd vermogen van 0,625. Divisie B heeft een return on investment (ROI) die tweemaal die van divisie A is. Divisie B heeft een winst gemaakt van 8 miljoen euro. Als de winstmarge van divisie A 4% is, hoe hoog is dan het geïnvesteerd vermogen van divisie B? (nb: geïnvesteerd vermogen mag ook worden gelezen als gemiddeld geïnvesteerd vermogen):

  1. 80 miljoen euro
  2. 160 miljoen euro
  3. 200 miljoen euro
  4. 250 miljoen euro

Vraag 8

Een handelsonderneming koopt vaten whiskey in en verkoopt die weer.
A. De technische voorraad van de handelsonderneming kan negatief zijn.
B. De economische voorraad van de handelsonderneming kan negatief zijn.

  1. Stelling A. en B. zijn juist
  2. Stelling A. is juist, B. is onjuist
  3. Stelling A. is onjuist, B. is juist
  4. Stelling A. en B. zijn onjuist

Vraag 9

Een onderneming fabriceert twee soorten beeldschermen voor routeplanners: lcd-schermen en plasmaschermen. Voor de productie van 20.000 lcd-schermen wordt € 1.000.000 aan kosten gemaakt. De productie van 40.000 stuks plasmaschermen vergt € 2.000.000 kosten. Van de kosten van lcd-schermen heeft 2% betrekking op afval van grondstoffen, terwijl voor de kosten van plasmaschermen dat percentage 4% betreft. Voor het afvalpercentage van de lcd-schermen geldt dat die afval economisch gezien onvermijdbaar is. Voor het afvalpercentage van plasmaschermen geldt dat slechts voor de helft. Op grond van deze gegevens is de integralestandaardkostprijs van een lcd-scherm:

  1. hoger dan die van een plasmascherm
  2. gelijk aan die van een plasmascherm
  3. lager dan die van een plasmascherm
Vraag 10

U gaat als assistent van een manager aan de slag bij een divisie van een grote drukkerij. U constateert dat de afschrijvingskosten van de belangrijkste drukmachine in het 2e levensjaar lager zijn dan die in het 4e levensjaar van de machine. Welke afschrijvingsmethode kan van toepassing zijn?

  1. zowel afschrijving op basis van een vast percentage van de boekwaarde als van een annuïteit
  2. wel afschrijving op basis van een vast percentage van de boekwaarde, maar niet afschrijving op basis van een annuïteit
  3. niet afschrijving op basis van een vast percentage van de boekwaarde, maar wel afschrijving op basis van een annuïteit
  4. niet afschrijving op basis van een vast percentage van de boekwaarde en niet afschrijving op basis van een annuïteit

Vraag 11

Een ondernemer kijkt tevreden naar de voorlopige cijfers van zijn onderneming. Zijn bedrijf is volledig met eigen vermogen gefinancierd en maakt veel winst. Op advies van de accountant besluit hij de voorlopige cijfers aan te passen door ook rente over het eigen vermogen als kostenpost te betrekken bij de resultaatbepaling. Hierdoor zal de winstbelasting die de ondernemer over het resultaat aan de fiscus moet betalen:

  1. stijgen
  2. gelijk blijven
  3. dalen

Vraag 12

In welk van de volgende situaties kan het rentepercentage als discontopercentage worden aangeduid:

  1. bij het berekenen van de nettocontantewaarde van een investering
  2. bij het bepalen van de vermogenskosten die ten laste van het perioderesultaat worden gebracht
  3. bij het vaststellen van opbrengsten over tegoeden die een onderneming aanhoudt bij een bank
  4. bij het bepalen van de opportunity costs van het gebruik van eigen vermogen

Vraag 13

Een ondernemer heeft een machine nodig die voor de normale productie een capaciteit van 40.000 eenheden per periode vereist. Daarnaast is in piektijden vanwege seizoenproductie in de hoogseizoenperiode een extra capaciteit van 12.000 eenheden nodig. Aangezien de machine elke periode moet worden schoongemaakt is nog extra capaciteit van 6.000 eenheden vereist. Machines zijn te koop in eenheden van 40.000, 60.000 en 80.000. De ondernemer koopt een machine van 60.000 eenheden. In deze situatie is sprake van een rationele overcapaciteit van 18.000 eenheden.
Deze stelling is:

  1. Juist
  2. Onjuist

Vraag 14

We keren terug naar de vorige vraag en de daar verstrekte gegevens. In diezelfde situatie is sprake van een irrationele overcapaciteit van 2.000 eenheden.
Deze stelling is:

  1. Juist
  2. Onjuist

Vraag 15

U bakt en verkoopt stroopwafels en hamburgers op de Grote Markt. Wat u bakt, wordt direct verkocht. Om de verkoop te stimuleren, laat u een student met reclameborden in het centrum rondlopen waarop beide etenswaren worden aanprijst. U betaalt de student 10% van de omzet van stroopwafels en hamburgers, in welke omzetcijfers u gedetailleerd inzicht heeft. Doordat u van mening bent dat hetgeen u aan de student betaalt aan de forse kant is, besluit u het beloningsstelsel te veranderen. U betaalt hem € 80 per dag, waarbij hij van 10.00 tot 18.00 uur rondloopt. Deze verandering in het beloningssysteem heeft, waar het deze loonkosten betreft, de volgende consequenties voor de kostenstructuur van uw onderneming:

  1. directe variabele kosten veranderen in indirecte constante kosten
  2. directe variabele kosten veranderen in indirecte variabele kosten
  3. indirecte variabele kosten veranderen in indirecte constante kosten
  4. geen (de samenstelling variabel-constant en direct-indirect verandert niet)

Vraag 16

Voor een onderneming kunnen de afschrijvingskosten van een gebouw als directe kosten worden aangemerkt, als
op basis van de productie-centra-methode duidelijk is welk deel van de afschrijvingskosten aan welk product kan worden toegerekend:

  1. de onderneming over slechts 1 gebouw beschikt
  2. de onderneming slechts 1 product in het gebouw voortbrengt
  3. de onderneming de kostprijzen van haar producten vaststelt op basis van variabelekostencalculatie

Vraag 17

Een ondernemer besluit niet langer de integralestandaardkostprijsmethode toe te passen, maar over te stappen op variabelekostencalculatie. Als de ondernemer vóór dit besluit ook reeds Activity Based Costing toepaste, is de toepassing daarvan na de invoering van variabelekostencalculatie overbodig geworden.
Deze stelling is:

  1. Juist
  2. Onjuist

Vraag 18

Een ondernemer verkoopt koppen koffie bij de tentamenhal. Wat hij produceert in een periode, verkoopt hij in diezelfde periode. De ondernemer besluit met terugwerkende kracht over een voorbije periode niet langer de integralestandaardkostprijsmethode toe te passen om de kosten van een kop koffie te bepalen, maar de variabelekostencalculatie. De ondernemer heeft verder vastgesteld dat hij over de afgelopen periode een positief bezettingsresultaat op de constante kosten heeft gerealiseerd. Toepassing van de variabelekostencalculatie:
A. zal tot een negatief perioderesultaat kunnen leiden
B. zal tot een lager perioderesultaat kunnen leiden dan bij toepassing van de integralestandaardkostprijsmethode

  1. Stelling A. en B. zijn juist
  2. Stelling A. is juist, B. is onjuist
  3. Stelling A. is onjuist, B. is juist
  4. Stelling A. en B. zijn onjuist

De volgende drie vragen gaan over ondernemer Waterbolk. Ondernemer Waterbolk fabriceert suikerbroden die hij verkoopt aan winkelketens. Over de afgelopen maand beschikt Waterbolk over de volgende gegevens:

  • Productie werkelijk: 97.200 stuks
  • Productie normaal: 81.000 stuks
  • Verkopen: 90.000 stuks
  • Constante kosten: € 121.500
  • Variabele kosten: € 0,80 per stuk (proportioneel variabel)
  • Verkoopprijs: € 2,40 per stuk

We veronderstellen dat alle kosten tevens normale kosten zijn. Aan het begin van de maand had Waterbolk geen voorraad.
Hij past de integralestandaardkostprijsmethode toe.
Waterbolk besluit met terugwerkende kracht over de afgelopen periode de normale productie te verhogen naar 90.000 stuks. Overigens verandert hij de productiecapaciteit en de daarmee gemoeide constante kosten niet.

Vraag 19

Als gevolg van het besluit de normale productie te verhogen naar 90.000 stuks zal het perioderesultaat ten opzichte van de oorspronkelijke situatie stijgen.
Deze stelling is:

  1. Juist
  2. Onjuist

Vraag 20

Als gevolg van het besluit de normale productie te verhogen naar 90.000 stuks zal het transactieresultaat ten opzichte van de oorspronkelijke situatie stijgen.
Deze stelling is:

  1. Juist
  2. Onjuist

Vraag 21

We keren nog even terug naar ondernemer Waterbolk en zijn besluit met terugwerkende kracht over de afgelopen periode de normale productie te verhogen naar 90.000 stuks. Als gevolg van dat besluit zal het break-even punt ten opzichte van de oorspronkelijke situatie:

  1. dalen
  2. gelijk blijven
  3. stijgen

Vraag 22

Onderneming Orange verkoopt oranjekoeken. Deze worden gewaardeerd tegen de integralestandaardkostprijs. Over de maand maart beschikt de onderneming over de volgende gegevens:

  • Beginvoorraad: 0 stuks
  • Normale productie: 90.000 stuks
  • Werkelijke productie: 72.000 stuks
  • Verkopen: 54.000 stuks
  • Constante kosten (tevens normaal): € 144.000
  • Waarde eindvoorraad: € 63.000

Hoeveel zou de kostprijs van een oranjekoek bedragen als de variabelekostencalculatie was toegepast, er vanuit gaande dat de variabele kosten proportioneel variabel zijn?

  1. € 3,50
  2. € 2,00
  3. € 1,90
  4. € 1,50

De volgende twee vragen gaan over ondernemer Duursma.
Duursma fabriceert met spijs gevulde krentebroden die hij verkoopt aan winkelketens. Over de afgelopen maand beschikt Duursma over de volgende gegevens: Productie werkelijk: 20.000 stuks Productie normaal: 16.000 stuks Verkopen: 17.000 stuks Constante kosten: € 20.000 Variabele kosten: € 0,60 per stuk (proportioneel variabel) Verkoopprijs: € 3,00 per stuk We veronderstellen dat alle kosten tevens normale kosten zijn. Aan het begin van de maand had Duursma geen voorraad. Hij past de variabelekostencalculatie toe.

Vraag 23

De dekkingsbijdrage in de afgelopen periode bedraagt:

  1. € 20.800
  2. € 28.000
  3. € 40.800
  4. € 48.000

Vraag 24

Duursma verwacht dat de variabele kosten door stijging van de grondstofprijzen met 20% zullen toenemen. Als dat gebeurt, zal hij de verkoopprijs ook met 20% verhogen. Stel dat dit alles inderdaad plaatsvindt, dan zal het break-even punt in de nieuwe situatie ten opzichte van de uitgangssituatie:

  1. lager zijn
  2. niet veranderen
  3. hoger zijn

De volgende zes vragen gaan over onderneming E-BikeBak. De onderneming E-BikeBak produceert en verkoopt bakfietsen met (electrische) hulpmotor. De producten worden gewaardeerd tegen integralestandaardkostprijs. Over de afgelopen maand zijn de volgende gegevens bekend:

Begroot (en normaal):

  • Productie: 44
  • Verkopen: 37
  • Verkoopprijs: € 2.450
  • Manuur per product(*): 54
  • Kosten per manuur: € 28,50
  • Constante productiekosten: € 16.280

Werkelijk:

  • Productie: 40
  • Verkopen: 35
  • Verkoopprijs: € 2.500
  • Manuur per product(*): 50
  • Kosten per manuur: € 27,00
  • Constante productiekosten: € 15.400

ad. (*): we zien af van andere kosten die normaalgesproken uiteraard wel bij de productie van bakfietsen komen kijken

Vraag 25

Het verkoopomvangverschil op bakfietsen voor E-BikeBak in de betreffende maand is:

  1. -/- € 4.900 (negatief)
  2. -/- € 1.082 (negatief)
  3. € 1.530
  4. € 1.750

Vraag 26

Bij onderneming E-BikeBak is sprake van een prijsverschil op manuren van:

  1. -/- € 4.752 (negatief)
  2. -/- € 3.564 (negatief)
  3. € 3.000
  4. € 4.560

Vraag 27

Bij onderneming E-BikeBak is sprake van een efficiencyverschil op manuren van:

  1. -/- € 4.752 (negatief)
  2. -/- € 3.564 (negatief)
  3. € 3.000
  4. € 4.560

Vraag 28

Bij onderneming E-BikeBak is het totale resultaat op de constante kosten positief.
Deze stelling is:

  1. Juist
  2. Onjuist

Vraag 29

Stel dat bij onderneming E-BikeBak de normale productie met terugwerkende kracht over de periode hoger wordt vastgesteld. Verschillen tussen normen/begrotingen enerzijds en realisatie anderzijds zullen daardoor kunnen veranderen waar het gaat om verkopen (namelijk verkoopprijs- en/of verkoopomvangverschillen).
Deze stelling is:

  1. Juist
  2. Onjuist

Vraag 30

Wederom stellen we dat dat bij onderneming E-BikeBak de normale productie met terugwerkende kracht over de periode hoger wordt vastgesteld. Verschillen tussen normen/begrotingen enerzijds en realisatie anderzijds zullen daardoor kunnen veranderen waar het gaat om variabele productiekosten (namelijk prijs- en/of efficiencyverschillen).
Deze stelling is:

  1. Juist
  2. Onjuist

Vraag 31

Een afdeling van een onderneming heeft twee soorten kosten: progressief stijgende variabele kosten en degressief stijgende variabele kosten. Welk type budget ligt voor deze afdeling het meest voor de hand?

  1. een vast budget
  2. een variabel budget
  3. een gemengd budget
  4. een flexibel budget

Vraag 32

Horecaondernemer Moerland exploiteert zijn restaurant in de haven van Scheveningen met succes. Op een gegeven ogenblik verschijnt er een Zuidamerikaanse zeeman met een grote groep volwassenen in zijn restaurant. Ze zijn gestrand in de haven. Dit gezelschap behoort dus niet tot de potentiële klantenkring van Moerland. De zeeman zoekt voor zichzelf en zijn gezelschap een goede maaltijd en vergelijkt de prijzen van Moerlands maaltijden met die van naburige restaurants. Gezien het laagseizoen is er in het restaurant van Moerland sprake van leegloop, net als bij zijn concurrenten. Deze capaciteit kan worden benut voor het laten dineren van het gezelschap. Op bedrijfseconomische gronden is deze extra omzet interessant indien de verkoopprijs per maaltijd:

  1. naast een dekking voor de directe kosten ook bijdraagt aan de dekking van de indirecte kosten
  2. minimaal hoger is dan de integralestandaardkostprijs per maaltijd
  3. hoger is dan de variabelekostprijs per maaltijd (maar mogelijk lager is dan de integralestandaardkostprijs)

Vraag 33

In het indifferentiepunt zijn voor een bepaalde productiemethode de kosten gelijk aan de opbrengsten.
Deze stelling is:

  1. Juist
  2. Onjuist

Vraag 34

Een ondernemer schaft een nieuwe machine aan van € 100.000. Deze machine wordt in 4 jaar met gelijke bedragen per jaar afgeschreven. De restwaarde is na die 4 jaar € 20.000, tegen welke prijs de machine dan wordt verkocht. Met de machine worden strandballen gemaakt. De grondstofkosten bedragen € 2,00 en de arbeidskosten € 0,50. Beide zijn bedragen per strandbal. De verkoopprijs van een strandbal is € 3,50. Jaarlijks worden 40.000 strandballen geproduceerd en verkocht. Omzetbelasting speelt geen rol. Over de winst moet 25% vennootschapsbelasting worden betaald. De gemiddelde boekhoudkundige rentabiliteit van deze investering bedraagt:

  1. 12,50 %
  2. 15 %
  3. 18,75 %
  4. 25 %

Vraag 35

De boekhoudkundige terugverdienperiode wordt in de praktijk vaak toegepast als selectiekriterium voor investeringsalternatieven. Toepassing ervan kan er toe leiden dat
A. het minst rendabele investeringsalternatief wordt gekozen
B. het investeringsalternatief met de laagste nettocontantewaarde wordt gekozen

  1. Stelling A. en B. zijn juist
  2. Stelling A. is juist, B. is onjuist
  3. Stelling A. is onjuist, B. is juist
  4. Stelling A. en B. zijn onjuist

Vraag 36

Als divisiemanager zit u te puzzelen hoe u een investering ten behoeve van de productie en verkoop van een nieuw product zo gunstig mogelijk voor kunt stellen. U weet dat de directie de nettocontantewaardemethode hanteert om een oordeel te geven over de financiële (on)wenselijkheid van investeringen. U hebt op een gegeven ogenblik een cijferopstelling gemaakt waarbij het investeringsproject een periode van 4 jaar beslaat. De netto geldontvangst is € 25.000 per jaar. Vervolgens bedenkt u een variant waarbij u aanneemt dat het project niet een levensduur van 4, maar 5 jaar zal hebben. In die opstelling gaat u uit van een netto geldontvangst € 20.000 per jaar. Alle overige gegevens in uw berekening (zoals het investeringsbedrag en de vermogenskostenvoet) blijven gelijk. De netto contante waarde van het project op basis van een levensduur van 5 jaar is:

  1. lager dan die op basis van een levensduur van 4 jaar
  2. gelijk aan die op basis van een levensduur van 4 jaar
  3. hoger dan die op basis van een levensduur van 4 jaar
     

Image

Access: 
Public

Image

Join WorldSupporter!
Check more of topic:
Search a summary

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Check the related and most recent topics and summaries:
Institutions, jobs and organizations:
Activity abroad, study field of working area:

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Follow the author: Business and Economics Supporter
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
2549