TentamenTests bij Management accounting (Bedrijfskunde) - RUG
- 2500 keer gelezen
Eindtentamen 2014 bij het vak Management accounting BDK, Bedrijfskunde, bachelor jaar 1, Rijksuniversiteit Groningen.
Bij onderstaande tentamenvragen zijn nog geen antwoorden bekend. Weet jij de goede antwoorden? Voeg ze toe door het plaatsen van feedback onderaan de pagina. Op deze manier kan je je medestudenten helpen. Uiteraard kan je ook een geheel eigen bijdrage maken om je kennis bij dit vak te delen.
Planning en control doet zich op verschillende niveau’s binnen een organisatie voor. Tot de tactische planning wordt gerekend:
Management control kan worden uitgeoefend met behulp van budgettering.
Deze stelling is:
Management control kan worden uitgeoefend met behulp van het toepassen van het EFQM-model.
Deze stelling is:
Ziekteverzuim, de bezettingsgraad van beschikbare productiecapaciteit en het percentage afgekeurde producten (uitval) zijn kritische succesfactoren die op de balanced scorecard het beste zijn onder te brengen in:
Vanuit het oogpunt van management control is de jaarrekening voor het bestuur van een organisatie van weinig betekenis om de organisatie goed te besturen. Welke van de volgende redenen / oorzaken van het ontoereikend zijn van de jaarrekening voor het uitoefenen van management control is niet van toepassing in dit verband?
Voor het uitoefenen van responsability accounting creëren organisaties verantwoordelijkheidscentra. Een vorm van zo’n centrum is een uitgavencentrum. Kenmerkend voor dat centrum is:
A. dat de effectiviteit ervan goed kan worden vastgesteld
B. dat de efficiency ervan goed kan worden vastgesteld
Een onderneming heeft twee divisies, A en B. Divisie A heeft een omloopsnelheid van het geïnvesteerd vermogen van 0,625. Divisie B heeft een return on investment (ROI) die tweemaal die van divisie A is. Divisie B heeft een winst gemaakt van 8 miljoen euro. Als de winstmarge van divisie A 4% is, hoe hoog is dan het geïnvesteerd vermogen van divisie B? (nb: geïnvesteerd vermogen mag ook worden gelezen als gemiddeld geïnvesteerd vermogen):
Een handelsonderneming koopt vaten whiskey in en verkoopt die weer.
A. De technische voorraad van de handelsonderneming kan negatief zijn.
B. De economische voorraad van de handelsonderneming kan negatief zijn.
Een onderneming fabriceert twee soorten beeldschermen voor routeplanners: lcd-schermen en plasmaschermen. Voor de productie van 20.000 lcd-schermen wordt € 1.000.000 aan kosten gemaakt. De productie van 40.000 stuks plasmaschermen vergt € 2.000.000 kosten. Van de kosten van lcd-schermen heeft 2% betrekking op afval van grondstoffen, terwijl voor de kosten van plasmaschermen dat percentage 4% betreft. Voor het afvalpercentage van de lcd-schermen geldt dat die afval economisch gezien onvermijdbaar is. Voor het afvalpercentage van plasmaschermen geldt dat slechts voor de helft. Op grond van deze gegevens is de integralestandaardkostprijs van een lcd-scherm:
U gaat als assistent van een manager aan de slag bij een divisie van een grote drukkerij. U constateert dat de afschrijvingskosten van de belangrijkste drukmachine in het 2e levensjaar lager zijn dan die in het 4e levensjaar van de machine. Welke afschrijvingsmethode kan van toepassing zijn?
Een ondernemer kijkt tevreden naar de voorlopige cijfers van zijn onderneming. Zijn bedrijf is volledig met eigen vermogen gefinancierd en maakt veel winst. Op advies van de accountant besluit hij de voorlopige cijfers aan te passen door ook rente over het eigen vermogen als kostenpost te betrekken bij de resultaatbepaling. Hierdoor zal de winstbelasting die de ondernemer over het resultaat aan de fiscus moet betalen:
In welk van de volgende situaties kan het rentepercentage als discontopercentage worden aangeduid:
Een ondernemer heeft een machine nodig die voor de normale productie een capaciteit van 40.000 eenheden per periode vereist. Daarnaast is in piektijden vanwege seizoenproductie in de hoogseizoenperiode een extra capaciteit van 12.000 eenheden nodig. Aangezien de machine elke periode moet worden schoongemaakt is nog extra capaciteit van 6.000 eenheden vereist. Machines zijn te koop in eenheden van 40.000, 60.000 en 80.000. De ondernemer koopt een machine van 60.000 eenheden. In deze situatie is sprake van een rationele overcapaciteit van 18.000 eenheden.
Deze stelling is:
We keren terug naar de vorige vraag en de daar verstrekte gegevens. In diezelfde situatie is sprake van een irrationele overcapaciteit van 2.000 eenheden.
Deze stelling is:
U bakt en verkoopt stroopwafels en hamburgers op de Grote Markt. Wat u bakt, wordt direct verkocht. Om de verkoop te stimuleren, laat u een student met reclameborden in het centrum rondlopen waarop beide etenswaren worden aanprijst. U betaalt de student 10% van de omzet van stroopwafels en hamburgers, in welke omzetcijfers u gedetailleerd inzicht heeft. Doordat u van mening bent dat hetgeen u aan de student betaalt aan de forse kant is, besluit u het beloningsstelsel te veranderen. U betaalt hem € 80 per dag, waarbij hij van 10.00 tot 18.00 uur rondloopt. Deze verandering in het beloningssysteem heeft, waar het deze loonkosten betreft, de volgende consequenties voor de kostenstructuur van uw onderneming:
Voor een onderneming kunnen de afschrijvingskosten van een gebouw als directe kosten worden aangemerkt, als
op basis van de productie-centra-methode duidelijk is welk deel van de afschrijvingskosten aan welk product kan worden toegerekend:
Een ondernemer besluit niet langer de integralestandaardkostprijsmethode toe te passen, maar over te stappen op variabelekostencalculatie. Als de ondernemer vóór dit besluit ook reeds Activity Based Costing toepaste, is de toepassing daarvan na de invoering van variabelekostencalculatie overbodig geworden.
Deze stelling is:
Een ondernemer verkoopt koppen koffie bij de tentamenhal. Wat hij produceert in een periode, verkoopt hij in diezelfde periode. De ondernemer besluit met terugwerkende kracht over een voorbije periode niet langer de integralestandaardkostprijsmethode toe te passen om de kosten van een kop koffie te bepalen, maar de variabelekostencalculatie. De ondernemer heeft verder vastgesteld dat hij over de afgelopen periode een positief bezettingsresultaat op de constante kosten heeft gerealiseerd. Toepassing van de variabelekostencalculatie:
A. zal tot een negatief perioderesultaat kunnen leiden
B. zal tot een lager perioderesultaat kunnen leiden dan bij toepassing van de integralestandaardkostprijsmethode
De volgende drie vragen gaan over ondernemer Waterbolk. Ondernemer Waterbolk fabriceert suikerbroden die hij verkoopt aan winkelketens. Over de afgelopen maand beschikt Waterbolk over de volgende gegevens:
We veronderstellen dat alle kosten tevens normale kosten zijn. Aan het begin van de maand had Waterbolk geen voorraad.
Hij past de integralestandaardkostprijsmethode toe.
Waterbolk besluit met terugwerkende kracht over de afgelopen periode de normale productie te verhogen naar 90.000 stuks. Overigens verandert hij de productiecapaciteit en de daarmee gemoeide constante kosten niet.
Als gevolg van het besluit de normale productie te verhogen naar 90.000 stuks zal het perioderesultaat ten opzichte van de oorspronkelijke situatie stijgen.
Deze stelling is:
Als gevolg van het besluit de normale productie te verhogen naar 90.000 stuks zal het transactieresultaat ten opzichte van de oorspronkelijke situatie stijgen.
Deze stelling is:
We keren nog even terug naar ondernemer Waterbolk en zijn besluit met terugwerkende kracht over de afgelopen periode de normale productie te verhogen naar 90.000 stuks. Als gevolg van dat besluit zal het break-even punt ten opzichte van de oorspronkelijke situatie:
Onderneming Orange verkoopt oranjekoeken. Deze worden gewaardeerd tegen de integralestandaardkostprijs. Over de maand maart beschikt de onderneming over de volgende gegevens:
Hoeveel zou de kostprijs van een oranjekoek bedragen als de variabelekostencalculatie was toegepast, er vanuit gaande dat de variabele kosten proportioneel variabel zijn?
De volgende twee vragen gaan over ondernemer Duursma.
Duursma fabriceert met spijs gevulde krentebroden die hij verkoopt aan winkelketens. Over de afgelopen maand beschikt Duursma over de volgende gegevens: Productie werkelijk: 20.000 stuks Productie normaal: 16.000 stuks Verkopen: 17.000 stuks Constante kosten: € 20.000 Variabele kosten: € 0,60 per stuk (proportioneel variabel) Verkoopprijs: € 3,00 per stuk We veronderstellen dat alle kosten tevens normale kosten zijn. Aan het begin van de maand had Duursma geen voorraad. Hij past de variabelekostencalculatie toe.
De dekkingsbijdrage in de afgelopen periode bedraagt:
Duursma verwacht dat de variabele kosten door stijging van de grondstofprijzen met 20% zullen toenemen. Als dat gebeurt, zal hij de verkoopprijs ook met 20% verhogen. Stel dat dit alles inderdaad plaatsvindt, dan zal het break-even punt in de nieuwe situatie ten opzichte van de uitgangssituatie:
De volgende zes vragen gaan over onderneming E-BikeBak. De onderneming E-BikeBak produceert en verkoopt bakfietsen met (electrische) hulpmotor. De producten worden gewaardeerd tegen integralestandaardkostprijs. Over de afgelopen maand zijn de volgende gegevens bekend:
Begroot (en normaal):
Werkelijk:
ad. (*): we zien af van andere kosten die normaalgesproken uiteraard wel bij de productie van bakfietsen komen kijken
Het verkoopomvangverschil op bakfietsen voor E-BikeBak in de betreffende maand is:
Bij onderneming E-BikeBak is sprake van een prijsverschil op manuren van:
Bij onderneming E-BikeBak is sprake van een efficiencyverschil op manuren van:
Bij onderneming E-BikeBak is het totale resultaat op de constante kosten positief.
Deze stelling is:
Stel dat bij onderneming E-BikeBak de normale productie met terugwerkende kracht over de periode hoger wordt vastgesteld. Verschillen tussen normen/begrotingen enerzijds en realisatie anderzijds zullen daardoor kunnen veranderen waar het gaat om verkopen (namelijk verkoopprijs- en/of verkoopomvangverschillen).
Deze stelling is:
Wederom stellen we dat dat bij onderneming E-BikeBak de normale productie met terugwerkende kracht over de periode hoger wordt vastgesteld. Verschillen tussen normen/begrotingen enerzijds en realisatie anderzijds zullen daardoor kunnen veranderen waar het gaat om variabele productiekosten (namelijk prijs- en/of efficiencyverschillen).
Deze stelling is:
Een afdeling van een onderneming heeft twee soorten kosten: progressief stijgende variabele kosten en degressief stijgende variabele kosten. Welk type budget ligt voor deze afdeling het meest voor de hand?
Horecaondernemer Moerland exploiteert zijn restaurant in de haven van Scheveningen met succes. Op een gegeven ogenblik verschijnt er een Zuidamerikaanse zeeman met een grote groep volwassenen in zijn restaurant. Ze zijn gestrand in de haven. Dit gezelschap behoort dus niet tot de potentiële klantenkring van Moerland. De zeeman zoekt voor zichzelf en zijn gezelschap een goede maaltijd en vergelijkt de prijzen van Moerlands maaltijden met die van naburige restaurants. Gezien het laagseizoen is er in het restaurant van Moerland sprake van leegloop, net als bij zijn concurrenten. Deze capaciteit kan worden benut voor het laten dineren van het gezelschap. Op bedrijfseconomische gronden is deze extra omzet interessant indien de verkoopprijs per maaltijd:
In het indifferentiepunt zijn voor een bepaalde productiemethode de kosten gelijk aan de opbrengsten.
Deze stelling is:
Een ondernemer schaft een nieuwe machine aan van € 100.000. Deze machine wordt in 4 jaar met gelijke bedragen per jaar afgeschreven. De restwaarde is na die 4 jaar € 20.000, tegen welke prijs de machine dan wordt verkocht. Met de machine worden strandballen gemaakt. De grondstofkosten bedragen € 2,00 en de arbeidskosten € 0,50. Beide zijn bedragen per strandbal. De verkoopprijs van een strandbal is € 3,50. Jaarlijks worden 40.000 strandballen geproduceerd en verkocht. Omzetbelasting speelt geen rol. Over de winst moet 25% vennootschapsbelasting worden betaald. De gemiddelde boekhoudkundige rentabiliteit van deze investering bedraagt:
De boekhoudkundige terugverdienperiode wordt in de praktijk vaak toegepast als selectiekriterium voor investeringsalternatieven. Toepassing ervan kan er toe leiden dat
A. het minst rendabele investeringsalternatief wordt gekozen
B. het investeringsalternatief met de laagste nettocontantewaarde wordt gekozen
Als divisiemanager zit u te puzzelen hoe u een investering ten behoeve van de productie en verkoop van een nieuw product zo gunstig mogelijk voor kunt stellen. U weet dat de directie de nettocontantewaardemethode hanteert om een oordeel te geven over de financiële (on)wenselijkheid van investeringen. U hebt op een gegeven ogenblik een cijferopstelling gemaakt waarbij het investeringsproject een periode van 4 jaar beslaat. De netto geldontvangst is € 25.000 per jaar. Vervolgens bedenkt u een variant waarbij u aanneemt dat het project niet een levensduur van 4, maar 5 jaar zal hebben. In die opstelling gaat u uit van een netto geldontvangst € 20.000 per jaar. Alle overige gegevens in uw berekening (zoals het investeringsbedrag en de vermogenskostenvoet) blijven gelijk. De netto contante waarde van het project op basis van een levensduur van 5 jaar is:
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Deze bundel bevat oefententamens bij het vak Management accounting BDK aan de Rijksuniversiteit Groningen.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2547 |
Add new contribution