Inleiding Europees Recht - UL - B1 - Oefententamen 2017/2018
Vragen deel A
Vraag 1
Wat voegde Simmenthal toe inzake de voorrang van EU recht ten opzichte van Costa
........Read moreDeze bundel bevat oefententamens bij het vak Inleiding Europees Recht aan de Universiteit Leiden.
Wat voegde Simmenthal toe inzake de voorrang van EU recht ten opzichte van Costa
........Read moreWelk van de volgende taken behoort niet tot de bevoegdheden van de Commissie?
Waartoe leidt een succesvol beroep tot nietigverklaring onder artikel 263 VWEU?
Als een richtlijn rechtstreekse werking heeft…
De doelstellingen van de Verdragen kunnen op grond van artikel 352 lid 1 VWEU worden aangevuld.
In de zaak Grzelczyk (zaak C-184/99) bepaalde het Hof van Justitie van de Europese Unie dat lidstaten onderdanen
........Read moreWelk recht kwalificeert niet als een burgerlijk en politiek recht:
China is momenteel geen partij bij het Internationaal Verdrag inzake Burgerlijke en Politieke rechten (IVPBR). Stel dat China besluit toe te treden tot het IVBPR en het bijhorende Facultatief Protocol.
........Read moreWat wordt verstaan onder de zogenaamde ‘eerste’ generatie mensenrechten?
Het
........Read moreUtopia is partij bij het Internationaal Verdrag inzake Burger- en Politieke Rechten (IVBPR). Op grond van artikel 19 IVBPR – een bepaling waar burgers rechtstreeks rechten aan kunnen ontlenen –
........Read moreWelke van de volgende stellingen met betrekking tot de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon is correct?
Let op: dit tentamen is gebaseerd op de situatie voor het verdrag van Lissabon. Dit heeft tot consequentie dat niet alle vragen meer accuraat zijn, en dat de gegeven antwoorden kunnen afwijken van de huidige situatie.
Let op: De volgende oefentoets is gebaseerd op de situatie vóór het verdrag van Lissabon. Dit heeft tot consequentie dat niet alle vragen meer accuraat zijn, en dat de gegeven antwoorden kunnen afwijken van de huidige situatie.
In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Inleiding Europees Recht voor de opleiding Rechten, jaar 1, aan de Unversiteit
De belangrijkste bronnen van Europees recht zijn het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) en het Werkingsverdrag (VWEU). De laatste geeft regels over de precieze uitwerking van het algemene kader van de EU. In de praktijk is het Werkingsverdrag het belangrijkst. Met het nieuwe Verdrag van Lissabon is er nu alleen nog sprake van de Europese Unie. Hiermee is er een einde gekomen aan de structuur van drie verschillende pijlers, omdat het Werkingsverdrag en het EU-Verdrag dezelfde juridische status hebben.
Zowel de totstandkoming van het Verdrag van Lissabon als het Grondwettelijk Verdrag, dat vooraf ging aan het Verdrag van Lissabon, hebben een bijzondere geschiedenis. Het Grondwettelijk Verdrag is ontstaan door een conventieprocedure. In de Verklaring van Laeken staat het mandaat voor deze Conventie. Hierin werd onder andere genoemd dat een vereenvoudiging van de besluitvorming en een meer heldere afgrenzing van de bevoegdheden binnen de EU wenselijk was.
De Europese Grondwet heeft veel invloed gehad op het Verdrag van Lissabon. Zo komen structuur en terminologie grotendeels overeen. Er zijn echter verschillen. Bij het Grondwettelijke Verdrag zou er één Grondwet ontstaan voor alle EU-lidstaten. Dit werd dan ook door de Raad van State in Nederland gezien als een grondwetsherziening. Het Verdrag van Lissabon was volgens de Raad van State echter een verdrag dat paste in de ontwikkeling van de EU. De vraag is of zij hier gelijk in hebben, omdat het Verdrag van Lissabon inhoudelijk gezien vrijwel overeenkomt met het Grondwettelijk Verdrag.
De uitleg, het toepassen en de nadere uitwerking van het EU-Verdrag en het Werkingsverdrag zijn ook belangrijke rechtsbronnen van de Europese Unie. Omdat het Werkingsverdrag erg lijkt op het oude EG-Verdrag, zijn verwijzingen naar de rechtspraak uit deze EG-periode nog steeds relevant.
Naast het primaire recht binnen de EU (Werkingsverdrag en EU-Verdrag), bestaat het secundaire recht. Dit recht komt tot stand aan de hand
.....read moreHet Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) en het Werkingsverdrag
(VWEI) zijn de belangrijkste bronnen van het Europees recht.
Op 1 december 2009 is het Verdrag van Lissabon in werking getreden.
Er bestaat primair recht en secundair recht binnen de EU.
Primair recht is het Werkingsverdrag en het EU-verdrag.
Secundair recht bestaat uit verordeningen, richtlijnen en besluiten.
Rechtspraak is een derde belangrijke rechtsbron.
Zaaknummers die beginnen met een C zijn afkomstig van het Hof.
Uitspraken die beginnen met een T zijn afkomstig van het Gerecht.
De burgers van de lidstaten kunnen in algemene verkiezingen de Europese Parlementsleden kiezen en worden voor vijf jaar gekozen.
Het Europees Parlement heeft geen exclusieve besluitvormingsbevoegdheid en ook geen initiatiefrecht.
Het Europees Parlement heeft drie hoofdfuncties: de quasi-wetgeving, de democratische controle en het beheren van het budget.
De Europese Raad bestaat uit de staatshoofden en regeringsleiders van de lidstaten, de voorzitter van de Europese Commissie, de Hoge vertegenwoordiger voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en zijn incidenteel de ministers van de lidstaten aanwezig.
De Europese Raad moet niet verward worden met de Raad van Europa.
Het geven van impulsen voor de ontwikkeling van de Unie en het vastleggen van de algemene politieke beleidslijnen is de algemene taak van de Europese Raad.
De Raad van de Europese Unie vertegenwoordigen de lidstaten van de EU en bestaat uit een vertegenwoordiger van elke lidstaat op ministerieel niveau.
Voor totstandkoming van Uniewetgeving is toestemming van de Raad vereist.Daarnaast wordt het gemeenschappelijk beleid van de EU voor een groot deel door de Raad bepaald. Tevens heeft de Raad een belangrijke rol met betrekking tot de herziening van verdragen en wetgevende bevoegdheden. De toestemming van de Raad is vereist om secundaire wetgeving tot stand te laten komen.
Het Comité van permanente vertegenwoordigers (CORPORER) moeten de werkzaamheden van de Raad voorbereiden en opdrachten uitvoeren die de Raad heeft
Deze bundel bevat oefententamens bij het vak Inleiding Europees Recht aan de Universiteit Leiden.
Van belang om goed te kennen bij Inleiding Europees Recht zijn de volgende onderwerpen:
De rechtsbronnen van het Europees Recht
De organisatie van het Europees Recht.
De bevoegdheden van de organisatie
Het verschil tussen de Europese Raad en de Raad van Europa.
De drie pijlers van het Europees recht
De 4 vrijheden
Belangrijkste is: Vrij verkeer van goederen + 3 arresten (art 26 t/m 37 VWEU)
Er bestaan uitzonderingen op de 4 vrijheden die je dient te kennen.
De verschillen en overeenkomsten tussen de rule of reason en de VWeu uitzonderingen
De beginselen van het Europees recht (loyale samenwerking, Unietrouw) en test ze aan de hand van de drietrapsraket:
1e fase Attributiebeginsel (art. 5, lid 2)
2e fase: Subsidiariteitsbeginsel
3e fase: Proportionaliteitsbeginsel
De 6 functies van het recht in de unie
Het verband tussen rechtstreekse werking en voorrang
In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor de opleiding Rechten, jaar 1, aan de Universiteit Leiden.
Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare geprinte samenvattingen voor dit vak ga je naar Rechten Leiden: Bachelor en Master UL - Samenvattingen en studiehulp
Add new contribution