Oefententamen 2 2013/2014: Burgerlijk Recht 3 - Rijksuniversiteit Groningen

Vragen

Vraag 1

Op 1 juli 2013 krijgt de blije Marlinde van Luin het bericht dat zij geslaagd is voor haar HAVO-examen. Op 2 juli 2013 organiseert mw. Van Luin een groot tuinfeest ter ere van haar dochter. Op verzoek van mw. Van Luin neemt haar buurvrouw drie waxinelichtwarmtehouders voor het tuinfeest mee. Onder elk van die warmtehouders staan twee waxinelichtjes die bijgevuld kunnen worden met brandgel. Op het moment dat het tuinfeest in volle gang is ziet mw. Van Luin dat een van de branders leeg is. Nadat zij zelf het metalen potje uit de warmtehouder heeft gehaald en op de tafel heeft gezet, vraagt zij de vijftienjarige Lukas, een medescholier en goede vriend van Marlinde, of hij de lege brander met gel wil bijvullen vanuit de fles, die naast de tafel staat. Vaststaat dat mw. Van Luin bezitter is van de onlangs aangeschafte fles met de brandgel. Zij zegt daarbij tegen Lukas, dat zij daarna zelf de brander zal aansteken. Zij loopt vervolgens naar de keuken met een lege groenteschaal om die bij te vullen. Op het moment waarop mw. van Luin zich naar de keuken begeeft, pakt Lukas de jerrycan en vult de brander bij. Op dát moment ontstaat er een enorme explosie. De gel vat vlam en spat in het rond. Helena, een van de gasten, loopt daardoor ernstige brandwonden op. Hoe de explosie heeft kunnen ontstaan blijft ook voor deskundigen een raadsel. Luka staat ten huize van de familie van Luin bekend om zijn nauwgezetheid. Helena spreekt Luka aan voor de ontstane en nog te lijden schade. Zij stelt, nu vaststaat dat Luka de schade heeft veroorzaakt, dat Luka jegens haar daarvoor aansprakelijk is.

  1. Hoe luidt in het licht van de rechtspraak het in dezen te hanteren criterium of Lucka met succes kan worden aangesproken? Geef voorts uw oordeel over de haalbaarheid van die vordering. Betrek daarbij het verweer van Helena. (6)

Vervolg. Helena spreekt tevens mw. Van Luin aan op kwalitatieve grondslag. Hij stelt dat, nu mw. Van Luin bezitter is van de fles met daarin de brandgel, zij daarvoor hetzij op basis van art. 6:175, hetzij op basis van art. 6:173 met succes kan worden aangesproken.

  1. Bespreek kort en bondig beide aangevoerde gronden. (8)

Vraag 2

Van Baarsma heeft een tweedehands meubelzaak in Ter Horst. Hij besluit de winkel met inbegrip van het parkeerterrein een make over te geven. De parkeerplaats aan de voorzijde van de winkel zal van een nieuwe bestrating worden voorzien. Van Baarsma schakelt daartoe aannemer Toonstra in. Van Baarsma geeft Toonstra de vrije hand om zowel de interne verbouwing als de bestrating geheel naar eigen inzicht te realiseren. Partijen spreken af dat Van Baarsma zich tussentijds niet met de werkzaamheden zal bemoeien. Toonstra geeft aan grondbedrijf Hoekstra opdracht 5 m3 zand bij Van Baarsma af te leveren. Het zand wordt op woensdag op het erf van Van Baarsma afgeleverd. De vrijdag daaropvolgend zullen enkele werknemers van Toonstra de nieuwe bestrating aanbrengen. Reeds op woensdagavond kondigt het KNMI aan dat het de volgende dag in het gehele land onverwacht zwaar zal gaan hagelen: code oranje. Tijdens de hagelstorm waait het zand in de richting van het naburig perceel van Autohandel Fritsma met als gevolg dat een drietal Volvo’s, die aan de achterzijde van het garagebedrijf staan opgesteld, lakschade ondervinden door het verwaaide zand. Vaststaat dat Toonstra het KNMI-bericht tijdig heeft vernomen, maar geen actie heeft ondernomen om het zand af te dekken. Autohandel Fritsma wenst de schade aan de drie auto’s te verhalen.

Fritsma spreekt primair Van Baarsma aan op basis van art. 6:173 BW en stelt dat hij als eigenaar van de zandhoop jegens hem voor de daardoor veroorzaakte schade aansprakelijk is. a. Hoe luidt uw oordeel over deze vordering? (5)

Fritsma spreekt subsidiair Van Baarsma aan op basis van art. 6:171. b. Loop kort en bondig alle vereisten van art. 6:171 langs. Hoe luidt uw oordeel over deze vordering? (7)

Vraag 3

Door de overheid moeten soms handelingen worden verricht die, bezien vanuit het algemene belang, wenselijk of noodzakelijk zijn, maar die een aantal burgers schade kunnen berokkenen. In dergelijke gevallen rijst de vraag of de benadeelden hun schade kunnen verhalen op de overheid. Geef kort en bondig weer hoe de huidige leer van de Hoge Raad op dit punt luidt. (juridische grondslag bespreken). Illustreer uw antwoord voorts met het noemen (en kort bespreken) van een arrest van de Hoge Raad. (6)

Vraag 4

In European Tort Law gaat C. van Dam uitvoerig in op art. 1384 lid 1 CC. Wat betreft de aansprakelijkheid voor zaken schetst hij uitvoerig de ontwikkeling van die bepaling. Heeft lid 1 van art. 1384 CC, voor zover het betreft de aansprakelijkheid voor zaken, zelfstandige betekenis naast de overige leden van die bepaling of is het slechts bedoeld als een inleiding op de overige leden? Leg dat nauwkeurig uit. (6) .

Vraag 5

In zijn opstel PETL: liability for others bespreekt R.D. Lubach o.m. de aansprakelijkheid voor kinderen. Hij schetst dat binnen Europa diverse landen de zojuist genoemde aansprakelijkheid op een verschillende wijze vorm geven. Schets kort en bondig die verschillende (drie) systemen en noem bij elk van die systemen een of meer landen. Voor welke systeem heeft PETL gekozen? (6)

Vraag 6

Cornelissen is eigenaar van een grote zeiljacht. Hij plant met zijn vaste zeilmaatjes, die hij nog kent van zijn prominente dispuut, voor mei een zeiltocht naar het noorden van Spanje. Dit ondanks de kans op slecht voorjaarsweer in dat jaargetijde; hij gokt er op dat de stormen later beginnen. Zijn buurman Hans – niet behorend tot de vaste crew – lijkt het geweldig om mee te varen. Cornelissen stemt hiermee in op voorwaarde dat Hans hem niet zal aanspreken tot schadevergoeding wanneer hij schade oploopt. De reden hiervoor is dat Cornelissen niet zeker weet of hij steeds helemaal adequaat zal handelen wanneer zich toch extreem weer voordoet.

Tijdens een extreem koude nacht voor die tijd van het jaar – wanneer Cornelissen bijna door de kou is bevangen – geraakt door een kleine onzorgvuldigheid van zijn kant de boot zeer onverwachts uit balans. Hans valt en komt aan de gevolgen van die val te overlijden. Hans vrouw stelt namens zichzelf en hun 16-jarige tweelingzoons Johan en Jens een schadevordering in jegens Cornelissen omdat zij nu de inkomsten van Hans moeten missen. De rechtsbijstandsverzekeraar van Cornelissen brengt naar voren dat rekening moet worden gehouden met de afspraak tussen Hans en Cornelissen dat laatstgenoemde niet aansprakelijk zou zijn voor schade. Is dat juist? (6)

Vraag 7

De verhouding tussen de buurgezinnen is door het verongelukken van Hans zeer verslechterd. Op een dag gaat Johan naast Cornelissen brommeren, wanneer die een tochtje wil maken op zijn nieuwe ligfiets. Johan maakt denigrerende opmerkingen over deze fiets en gaat zeer dicht naast Cornelissen fietsen. Plotseling raakt het stuur van Johan ‘s brommer die van Cornelissen en Clornelissen komt ten val. Hij is niet gewond, maar zijn (fragile) ligfiets raakt onherstelbaar beschadigd. Cornelissen is door dit agressieve gedrag van Johan en de gevolgen ervan zeer aangeslagen. Hij krijgt last van slapeloosheid en wordt achterdochtig. Vast staat dat hij schadevergoeding ter waarde van de ligfiets ad €4500 kan vorderen van Johan. Hij benadert u echter met de vraag of hij ook recht heeft op smartengeld. Wat is het criterium dat daarvoor in dit geval doorslaggevend is? (6)

Vraag 8

Jeanne legt zich er op toe, in kranten en weekbladen oproepen van officiële instanties op te sporen waarin mensen worden opgeroepen zich te melden in verband met hun eventuele kwaliteit van erfgenaam. Zij gaat dan op zoek naar de betreffende personen. Wanneer in een bepaald geval Jacques en Liselotte zich bij haar melden geeft Jeanne aan dat zij de betreffende gegevens wil doorgeven op voorwaarde dat zij een kwart van de te verwachten erfenis van Jacques en Liselotte zal ontvangen. De grond die Jeanne daarvoor noemt is zaakwaarneming. Nu Jacques en Liselotte weten dat zij wellicht recht hebben op een erfenis gaan zij zelf op onderzoek uit en hebben succes. Zij blijken mede-erfgenaam van een grote erfenis. Geef precies aan waarom Jeanne wel of niet recht heeft op de door haar geclaimde kwart van deze erfenis op grond van zaakwaarneming. (8)

Vraag 9

Houtbewerkingsbedrijf Van Dik Hout Zaagt Men Planken BV is gespecialiseerd in de bewerking van verantwoord verbouwd en gekapt hout. Van Dik Hout Zaagt Men Planken BV leent op 1 mei 2012 voor een half jaar een bedrag van € 200.000 uit aan meubelbedrijf De Blije Tafel (DBT). De reden hiervoor is dat DBT een nieuwe activiteit wil starten door meubels van verantwoord hout – onder andere afkomstig van Van Dik Hout Zaagt Men Planken– te verkopen. Te verwachten is dat DBT hiervoor binnen een half jaar € 200.000 subsidie zal ontvangen en dan het bedrag aan Van Dik Hout Zaagt Men Planken BV betaalt. De bedoeling is dat wanneer Van Dik Hout Zaagt Men Planken BV het geldt heeft terug gekregen daarmee een nieuwe productielijn kan worden gestart. Eind oktober 2012 echter blijkt dat DBT niet voor de beoogde subsidie in aanmerking komt maar dat tegen de verwachtingen in Van Dik Hout Zaagt Men Planken BV wel subsidie ontvangt. Het gaat om een bedrag van €80.000, en Van Dik Hout Zaagt Men Planken BV gaat daarmee in combinatie met een van de bank geleend bedrag van €70.000 over tot het opzetten van een nieuwe productie lijn.

Wanneer DBT het geleende bedrag op de afgesproken datum niet terug betaalt vordert Van Dik Hout Zaagt Men Planken BV een jaar later betaling daarvan inclusief wettelijke rente.

DBT stelt zich op het standpunt dat het totaalbedrag van de wettelijke rente moet worden gematigd omdat Van Dik Hout Zaagt Men Planken niet de volledige € 200.000 heeft hoeven lenen en dus ook niet voor dit volledige bedrag schade heeft geleden in de vorm van aan de bank te betalen rente. Is dat juist? (6)

Antwoordindicatie

Vraag 1

  1. Het gedrag van Luka dient te worden geobjectiveerd; daarbij dient te worden geabstraheerd van zijn leeftijd (Sneeuwballenarrest). Criterium is of de handelwijze van Luka dermate onvoorzichtig was, dat hij zich daarvan naar maatstaven van zorgvuldigheid ex art. 6:162 BW had behoren te onthouden. Hierbij geldt dat niet reeds de enkele mogelijkheid van een ongeval als verwezenlijking van een gevaar dat aan bepaald gedrag inherent is, dat gedrag onrechtmatig doet zijn. Objectief gezien viel het ongeval niet te verwachten/was het niet voorzienbaar. Luka is niet onvoorzichtig is geweest. Vaststaat dat mw. Van Luin de metalen potjes reeds uit de warmtehouder had gehaald en voor hem op de tafel had geplaatst. Luka had geen reden om er aan te twijfelen dat de gegeven opdracht veilig kon worden uitgevoerd. Het verweer van Helena is onjuist. Het enkele feit dat de handelwijze van Luka de schade deed ontstaan, levert geen grond op voor schadevergoeding ex art. 6:162 BW. Daarvoor is nog altijd vereist dat de handelwijze onrechtmatig is! In de osvo-sfeer, waarvan sprake is, ligt nu juist de drempel om die onrechtmatigheid aan te nemen hoog. Zie o.a. het zwiepende tak-arrest en het arrest inzake de verhuizende zusjes.

Zie Verbintenissen in de wet en schadevergoeding J.Spier nr. 83-86 (7e druk).

  1. Vaststaat dat mw. Van Luin bezitter is van de jerrycan met daarin de brandgel. Brandgel kan worden gekwalificeerd als een gevaarlijke stof in de zin van art. 6:175. Voor de toepassing van art.6:175 is een gebrek niet vereist. Toch is art. 6:175 niet van toepassing, omdat art.6:175 slechts voor toepassing in aanmerking komt, indien de stof in bedrijfsmatig of beroepsmatig verband wordt gebruikt. Quod non. Art. 6:173 komt evenmin voor toepassing in aanmerking. Weliswaar kan de brandgel als een roerende zaak worden gezien en is mw. Van Luin bezitter ervan, maar art. 6:173 lid 2 wijst in geval van producten die schade doen ontstaan primair naar de producent (art.6:185). Pas als die route niet voor toepassing in aanmerking komt, kan het zijn dat men toch is aangewezen op de bezitter. Nu vaststaat dat mw. Van Luin pas onlangs de brandgel heeft aangeschaft, is de route naar de producent de aangewezen weg; ook al staat op voorhand niet vast of aan alle vereisten van art.6:185 zal zijn voldaan. Vraag ontleend aan: HR 12 oktober 2012, LJN BX7575 (Brandpasta)

Zie Verbintenissen in de wet en schadevergoeding J.Spier nr. 103-105, 134-153 (7e druk)

Vraag 2

  1. Voor de toepassing van art. 6:173 is vereist dat er sprake is van een intrinsiek gebrek Dat wil zeggen dat het moet gaan om een abnormaal kenmerk van de zaak, een eigenschap die de zaak niet behoort te hebben. Bij een zandhoop is daar geen sprake van. Verwaaien van zand is geen abnormale eigenschap, die zand niet behoort te hebben. De vordering op basis van art. 6:173 zal derhalve niet slagen.

Zie Verbintenissen in de wet en schadevergoeding J.Spier nr. 98 (7e druk)

  1. Bij dit onderdeel is het van belang dat de student de in de bepaling(art.6:171) gestelde vereisten alle (!) bespreekt. *Is de door Van Baarsma aan Toonstra gegeven opdracht te plaatsen als een opdracht in het kader van zijn bedrijf (dwz het bedrijf van Van Baarsma)? Het aanbrengen van een bestrating komt het bedrijf zeker ten goede, maar daarmee is nog niet gezegd dat het binnen de bedrijfsuitoefening van Van Baarsma valt. Te meer daar uit de casus duidelijk blijkt dat hij de klus geheel en al aan Toonstra overlaat. Niet relevant is dat het gaat om twee duidelijk te onderscheiden rechtspersonen. Ná het arrest Sijm-Agro is dát argument niet meer geschikt om de toepassing van art.6;171 af te wijzen. Wel vereist het zojuist genoemde arrest een zekere mate van verwevenheid tussen het handelen van de opdrachtgever en de hulppersoon. In dit geval zijn er weinig aanknopingspunten om die verwevenheid aan te nemen. *Art.6:171 eist dat in het kader van de gegeven opdracht fout moet zijn begaan door de ingeschakelde hulppersoon dan wel door hem ingeschakelde personen. Daaraan is wél aan voldaan. Toonstra had naar aanleiding van het KNMI-bericht maatregelen moeten treffen, te meer nu Van Baarsma de klus geheel en al aan hem had overgelaten. *Er is verder causaal verband vereist tussen de opdracht en de ontstane schade. Ook aan dat vereiste is voldaan. Uiteindelijk zal de vordering niet slagen. Wie gemotiveerd tot een ander antwoord komt kreeg evenzeer punten.

Zie Verbintenissen in de wet en schadevergoeding J.Spier nr. 93 (7e druk)

Vraag 3

Boekvraag, Spier-Hartlief, nr. 185. In het boek wordt dat leerstuk aangeduid als: gelijkheid van openbare lasten; het vormt een uitwerking van het gelijkheidsbeginsel. Onevenredige nadelige gevolgen van een overheidshandeling of besluit behoren niet ten laste van individuele burgers te komen. Wat de juridische basis betreft: het toebrengen van dergelijke schade is onrechtmatig, ook al is het optreden zélf rechtmatig. Er zal een arrest moet worden genoemd en (kort) moeten worden besproken. Het mag uit een arrest uit de klapper zijn (X-Woningstichting Wherestad, p.19 e.v.) of uit het boek, bijvoorbeeld Lavrijsen-Staat. In beide gevallen werd aangenomen dat er sprake was van onevenredig nadelige gevolgen ten gevolge van beschadiging van het wooncomplex ten gevolge van een huiszoeking, resp. schade ontstaan ten gevolge van een politie-inval. Ook mag worden verwezen naar het arrest Onbegeleid proefverlof, zij het dat de vordering op basis van gelijke lasten c.q. onevenredig nadeel, door de Hoge Raad in die zaak uiteindelijk werd afgewezen. Het hof had de vordering op die grondslag toegewezen.

Zie Verbintenissen in de wet en schadevergoeding J.Spier nr. 185 (p. 214). (7e druk).

Vraag 4

Van Dam schetst dat art. 1384 lid 1 CC zelfstandige betekenis kreeg. Aanvankelijk ging dat niet verder dan een schuld- of foutaansprakelijkheid (1896!!). Van Dam geeft heel veel voorbeelden: o.m. schade ontstaan door een lift, een vallende boom of een dijk. Vanaf 1930 ontwikkelde de rechtspraak zich in de richting van een pure risicoaansprakelijkheid. Van Dam noemt in dat verband het Jand’heur II-arrest ( niet verplicht om dat te noemen). Van Dam schetst dat er slechts twee uitzonderingen bestaan om aan die strikte aansprakelijkheid te ontkomen: - fout van het slachtoffer ‘faute de la victime’. - een van buitenkomende oorzaak ( un cause etrangère et irrésistible). Zelfs gevallen , waarbij een kind als gardien met een stok een ander schade toebracht werd via de band van art. 1384 lid 1 afgewikkeld. (p. 68/71). Zie Literatuurklapper. Velen volstonden met de opmerking dat art. 1384 CC zelfstandige betekenis heeft. Dat leverde weinig punten op.

Vraag 5

*Afzonderlijke regeling ontbreekt; men is aangewezen op de algemenen regeling van de onrechtmatige daad. Onvoldoende toezicht van de ouders dient te worden bewezen (Engeland); *Stelsels die uitgaan van een foutaansprakelijkheid met omgekeerde bewijslast (Duitsland, Zwitserland); * Stelsels die de facto een kwalitatieve aansprakelijkheid aannemen (Frankrijk, Italië) PETL heeft voor een mengvorm gekozen: systeem2. Van belang is om dat kort te omschrijven en tevens de bepaling te noemen. (art. 6:101).

Vraag 6

De rechtsbijstandsverzekeraar heeft gelijk. Wanneer Claudius door de echtgenote en de kinderen van Hans wordt aangesproken op grond van art. 6:108 BW heeft hij volgens art. 6:108 lid 3 BW jegens hen hetzelfde verweer als hij jegens Hans zou hebben gehad wanneer hij door hem zou zijn aangesproken.

Zie Verbintenissen in de wet en schadevergoeding J.Spier nr. 7,15,16,253 (inzake art. 6:107 lid 2 BW) ,254 (7e druk).

Vraag 7

Cornelissen vraagt zich af of hij smartengeld van Johan kan vorderen omdat hij last heeft van slapeloosheid en van argwaan. Echter niet ieder geval van onbehagen en/of zich gekwetst voelen is voldoende reden voor het toekennen van smartengeld. . Als beslissend criterium wordt gehanteerd of sprake is van aantasting in de persoon (art. 6:106 lid 1 sub b BW – ‘of op andere wijze in zijn persoon is aangetast’). Doorslaggevend daarvoor is of de klachten kunnen worden gekenschetst als een erkend psychiatrisch ziektebeeld.

Zie Verbintenissen in de wet en schadevergoeding J. Spier nr. 247, 248 (7e druk).

Vraag 8

Deze casus is afgeleid van het geval dat wordt beschreven in het artikel ‘Der Erbensucher’ van Schrage. Voor zaakwaarneming is nodig dat het streven andermans belang te dienen voorop staat. Daarvan is hier geen sprake. Zie het genoemde artikel op p. 113 sub 3.

Zie Verbintenissen in de wet en schadevergoeding J.Spier afd. 11.3 (7e druk).

Vraag 9

De mogelijkheid van matiging van wettelijke rente komt aan de orde in het arrest Ahold/Staat sub 3.5.4 en 3.5.5. Matiging van wettelijke rente ex art. 6:109 BW is wel mogelijk maar gezien het karakter van deze schadevergoeding – een gefixeerde vergoeding – dient matiging terughoudend te worden gehanteerd. Het gegeven dat de crediteur geen/weinig schade (zoals DBT in casu aanvoert) heeft geleden ten gevolge van de vertraging in de voldoening van de betreffende geldsom, is geen reden voor matiging van wettelijke rente.

Image

Access: 
Public

Image

Join WorldSupporter!
Search a summary

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Check the related and most recent topics and summaries:
Activities abroad, study fields and working areas:

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Follow the author: Law Supporter
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
2310