Oefententamens Burgerlijk Recht 3 - RUG
- 2554 keer gelezen
Uberchauffeur Aris moest zijn rijbewijs verlengen en maakte daartoe een afspraak bij het loket van de gemeente. Tijdens het bezoek aan het gemeentehuis is hij uitgegleden en heeft hij zijn pols gebroken. De vloer van het gemeentehuis is bekleed met linoleum dat die ochtend door een schoonmaakbedrijf stofvrij was gemaakt en voorzien van een nieuwe waslaag. Door die waslaag was de vloer extra glad geworden en Aris droeg schoenen met leren zolen. De gemeente heeft voor deze (potentieel) gevaarlijke situatie niet gewaarschuwd door het plaatsen van borden of anderszins.
Aan de glijpartij houdt Aris ernstige rugpijn over. De klachten houden aan en daardoor kan hij 50% minder werken als Uberchauffeur en heeft hij 50% minder inkomsten. Stel – daargelaten uw antwoord op vraag 1a – dat de gemeente aansprakelijk is voor deze schade en het verlies aan arbeidsvermogen tot Aris’s pensionering moet vergoeden (bij wijze van maandelijkse suppletie van Aris’s arbeidsongeschiktheidsuitkering). Een half jaar na de aanrijding krijgt Aris een hersenbloeding waardoor hij volledig arbeidsongeschikt raakt. Deze laatste gebeurtenis staat los van de glijpartij in het gemeentehuis. De gemeente acht zich vanaf dat moment niet langer aansprakelijk voor de 50% gederfde inkomsten van Aris.
Op zijn erf is Sander druk in de weer om met een bijl een beuk te kappen. Zijn zoon Maarten (14 jaar) zit een klein stukje verderop in het gras met zijn telefoon te spelen. Als de boom zo ver gekapt is, dat hij bijna omvalt op het naast het erf gelegen wandelpad, loopt Sander snel naar de schuur om een touw te halen. Door het touw tussen de om te hakken boom en een andere boom te spannen, wil hij er zeker van zijn, dat de boom niet op het pad valt. Voordat Sander uit de schuur is teruggekeerd, wandelt Hugo, een 30-jarige muziekdocent op het pad langs de erfafscheiding. Juist op dat moment valt door een windvlaag de beuk om. Hugo wordt door de stam getroffen en raakt ernstig gewond aan zijn schouder. Maarten, die compleet gefocust was op zijn mobiele telefoon, ontgaat dit allemaal.
Hugo is een tijd uitgeschakeld en herstelt thuis van zijn verwondingen. De muziekschool waar Hugo voltijd als leraar werkt, betaalt het loon van Hugo conform de geldende regelgeving door. Daarnaast neemt de school tijdens zijn herstelperiode Danne Kramer in dienst. Zij vervangt Hugo voor 60%. Voor de overige 40% kan de muziekschool geen vervanging vinden. De school ziet zich genoodzaakt om enkele lessen te annuleren en nieuwe leerlingen te weigeren. Hierdoor derft de school winst.
Job is een succesvolle ondernemer die handelt in Amerikaanse pick-ups die hij zelf importeert uit Amerika. De wegenbelasting voor dergelijke auto’s is, wanneer zij bedrijfsmatig worden gebruikt, naar verhouding heel laag. Hierdoor verkopen de auto’s heel goed. Het duurt niet lang eer er zich in dezelfde stad een tweede importeur van Amerikaanse auto’s vestigt. Terwijl Job zich veel moeite getroost om de naleving van de strikte milieuregels te waarborgen, neemt concurrent X het niet zo nauw met de geldende milieuwetgeving en voert de motoren van de auto’s op alvorens ze te verkopen. Die opgevoerde auto’s vinden gretig aftrek en bij Job dalen de bestellingen. Hij lijdt verlies en dit wil hij verhalen op X.
Na een periode van werkeloosheid en mislukte projecten is Willem, een handige jongen zonder opleiding, zzp’er geworden. Hij bezorgt sinds kort pakketjes bij mensen thuis. In 2017 koopt hij van zijn buurman een Chevrolet pick-up. Die buurman had de auto in 2016 gekocht bij Job, de importeur van Amerikaanse reuzewagens uit casus 3, maar vond hem bij nader inzien veel te groot. De Chevrolet staat een paar weken bij zijn nieuwe eigenaar Willem thuis in de garage als tijdens het demarreren de auto vlam vat. Een montagedefect aan het ontstekingsmechanisme van de motor blijkt de oorzaak van de brand. In Amerika zijn reeds verschillende Chevrolet van dit specifieke model om die reden teruggeroepen. Behalve de Chevrolet brandt ook de eveneens in de garage geparkeerde Citroën 2CV van Willem helemaal uit.
Ook Anton heeft een grote Amerikaanse auto bij Job gekocht. Op een mooie zomerdag rijdt hij met zijn pick-up door het Groningse platteland als hij wordt getroffen door een beroerte. Hij verliest de controle over zijn auto. Aldus schept hij Sem, een jongen van 13 die midden op het landweggetje aan het voetballen was. Wanneer de van de beroerte revaliderende Anton aansprakelijk wordt gesteld voor de door Sem geleden schade, doet hij een beroep op overmacht. Hij voegt daar aan toe dat de jongen op een wel heel gevaarlijke plek aan het spelen was en dat hij dit gedrag van een puber van 13 niet behoefde te verwachten.
Is er sprake van een gebrekkige opstal (6:174)? De vloer is een opstal en de gemeente is hiervan de bezitter. Voldoet de vloer aan de eisen die men daaraan normaal gesproken mag stellen vanuit een oogpunt van veiligheid? Een vloer kan gebrekkig zijn doordat er iets op ligt, dit is het geval indien dit voorwerp duurzaam verenigd is met de vloer zoals een waslaag. Bij de vraag of sprake is van een gebrek zijn de Kelderluik-criteria en art. 6:162 relevant. Dit volgt uit het Wilnis-arrest. De vloer, die door veel bezoekers wordt betreden, is gevaarlijk glad (met grote kans op glijpartijen en personenschade) en hier wordt
niet voor gewaarschuwd terwijl dit een kleine moeite zou zijn geweest. I.c. is aannemelijk dat sprake is van een gebrekkige opstal. Ook de tenzij-clausule wijst in de richting van aansprakelijkheid. Omdat het hierbij om de overheid gaat, moet ook worden gekeken naar de mogelijke olievlekwerking (Plakoksel-arrest). In dit geval is er weinig reden voor terughoudendheid want er bestaat geen risico voor aansprakelijkstelling op grote schaal. De recente nadruk op de eigen oplettendheid van het slachtoffer (Stroomkabels) zou wellicht nog een verweer kunnen vormen voor de gemeente. Het slachtoffer droeg schoeisel waarmee hij kon uitglijden op een linoleumvloer, hij had beter moeten oppassen. De argumenten die wijzen op gevaarzetting en dus op een gebrek geven hier per saldo echter de doorslag. Het gaat erom dat de student de relevante gezichtspunten noemt, deze op logische wijze tegen elkaar afweegt en aldus een goed onderbouwde conclusie trekt ten aanzien van de aansprakelijkheid van de gemeente. De casus is een bestaande zaak, zie Hof-'s-Hertogenbosch 05-02-2002, ECLI:NL:GHSHE:2002:AL8401). Verheij, nr. 36, p.136. Hoorcollege 5A (mr. Kolder - gezichtspunten sheet 14); arresten Wil-nis/Stroomkabels/Plakoksel (minstens 1 relevante uitspraak noemen uit die week).
Dit is een causaliteitsverweer. I.c. is sprake van voortdurende schade. De schadevergoedingsverplichting van de aansprakelijke partij gaat niet zover, dat zij ook zou moeten opkomen voor schade die zonder het ongeval voor risico van de Maartenadeelde zou komen. De hersenbloeding staat geheel los van de eerste gebeurtenis en zou zelfstandig de gehele arbeidsongeschiktheid hebMaarten veroorzaakt (had de eerste gebeurtenis niet plaatsgevonden). Het gaat om een geval van hypothetische causaliteit. De hypothetisch door de tweede gebeurtenis veroorzaakte schade komt in zijn geheel voor eigen risico van Aris. Een slechte gezondheid van het slachtoffer komt blijkens rechtspraak immers voor diens risico. Het condicio sine qua non-verband tussen de schade en de eerste gebeurtenis is verbroken. De gemeente heeft dus gelijk. Verheij, nr. 18 voorbeeld 2; Hoorcollege 4B; arrest Staat/Vermaat (niet verplicht, naam arrest hoeft dus niet genoemd te worden).
Hugo kan Sander aanspreken op grond van onrechtmatige daad, art. 6:162. In het bijzonder omdat gehandeld is in strijd met hetgeen maatschappelijk betaamt. Met toepassing van de Kelderluikcriteria komt men tot de conclusie dat i.c. sprake is van gevaarzetting (deelnorm).
Hoe waarschijnlijk kan de niet-inachtneming van de vereiste oplettendheid en voorzichtigheid worden geacht? i.c. hoe waarschijnlijk is het dat iemand tijdens een wandeling een omvallende beuk over het hoofd ziet? Zeer waarschijnlijk.
Hoe groot is de kans dat daaruit ongevallen ontstaan? I.c. hoe groot is de kans dat iemand die een omvallende beuk over het hoofd ziet, hierdoor wordt geraakt en letsel oploopt? Groot.
Hoe ernstig kunnen de gevolgen zijn? Ernstig.
Hoe bezwaarlijk zijn de te nemen veiligheidsmaatregelen? Sander gaat een touw halen nadat hij het gevaar heeft gecreëerd. Hij had deze niet bezwaarlijke maatregel eerder moeten treffen, voordat hij de beuk ging kappen.
Gevaarzetting kan Sander worden toegerekend o.g.v. schuld (6:162 lid 3), aan overige eisen: schade en causaal verband tussen schade en onzorgvuldig handelen Sander, relativiteit (6:163) is ook voldaan. Sander is aansprakelijk. Verheij, nr. 16, hoorcollege 1A.
6:164 is niet van toepassing: Maarten is 14. Van gevaarzetting is geen sprake. Maarten heeft de gevaarlijke situatie niet zelf in het leven geroepen. Biedt zuiver nalaten (deelnorm 6:162) dan uitkomst? Hiervoor is nodig dat Maarten zich bewust is van het dreigende gevaar (die aansprakelijkheidsdrempel ligt hoog). Van een subjectief gevaarbewustzijn is hier geen sprake. Maarten is dus niet aansprakelijk. Verheij, nr. 23.1, hoorcollege 2A; Struikelende broodbezorgersarrest (niet verplicht/hoeft niet te worden genoemd)
Het gaat hier om schade van een derde (werkgever) als gevolg van een onrechtmatige daad jegens zijn werknemer, deze schade wordt slechts vergoed voor zover het gaat om verplaatste schade in de zin van de wet (limitatieve stelsel). Art. 6:107a bepaalt welke schade de werkgever zelfstandig mag vorderen.
ad 1. De doorbetaalde loonkosten van Hugo zullen slechts worden vergoed tot het civiele plafond, i.e. het bedrag van het netto loon (dat Hugo zelf had kunnen vorderen indien zijn salaris niet was doorbetaald). De werkgeverslasten dus niet.
ad 2. De loonkosten van Kramer kan de werkgever niet vorderen. Deze kosten staan niet in art. 6:107a.
ad 3. Idem, ook deze kosten zijn voor rekening van de werkgever want staan niet in art. 6:107a. Verheij, nr. 51, p. 184 e.v., hoorcollege 3B
Dat sprake is van strijd met een wettelijke plicht, houdt niet altijd in dat onrechtmatig is gehandeld jegens de Maartenadeelde. Dit hangt af van de relativiteit van de norm (art. 6:163 BW). Om die vast te stellen, moet het beschermingsbereik van de norm worden vastgesteld. Aannemelijk is dat de milieuwetgeving er niet toe strekt om de zuivere vermogensbelangen van concurrenten te beschermen (vgl. arrest Iraanse vluchteling). In dat geval kan Job nog stellen dat X in strijd handelt met hetgeen in het maatschappelijk verkeer betaamt, de open norm uit art. 6:162 lid 2. De strijd met de wet vormt dan één van de omstandigheden die worden meegewogen. Belangrijk is wel dat Job andere omstandigheden stelt met betrekking tot de oneerlijke concurrentie waar X zich ‘schuldig’ aan maakt. Bijvoorbeeld dat Job veel kosten moet maken om de naleving van de milieuwetgeving te waarborgen, terwijl concurrent X zich die kosten bespaart. Genoemd moet worden dat het hier om de correctie-Langemeijer gaat. Verheij nr. 14; Hoorcollege 3A/4A; arrest Iraanse vluchteling of tandarts-arrest (1 van de 2 is voldoende, laatste arrest is niet verplicht).
Toepassing van art. 6:104 biedt de rechter de mogelijkheid om de schade van Maartenadeelde te begroten op de winst die X heeft genoten als gevolg van zijn onrechtmatige daad. Het gaat hierbij in wezen om een abstracte wijze van schade begroten (art. 6:97). Dat Job aannemelijk kan maken dat hij enige schade heeft geleden, is voldoende. De rechter moet wel enige terughoudendheid betrachten indien blijkt dat de vermoedelijke schade van Job veel kleiner is dan de winst van X. Hij kan de schade dan begroten op een deel van de winst. Art. 6:104 vormt immers geen punitieve maatregel. Verheij, nr. 48, p. 172-173. Hoorcollege 2B/3B; arrest Doerga/Ymere.
Op grond van art. 6:186 lid 1 is een product gebrekkig indien het niet de veiligheid biedt die men gerechtigd is te verwachten, alle omstandigheden in aanmerking genomen. I.c. is sub b – het redelijkerwijs te verwachten gebruik – van belang: een auto behoort geen vlam te vatten bij het opstarten. De auto (eigenlijk het ontstekingsmechanisme als bestanddeel hiervan maar dat maakt geen verschil), een roerende zaak in de zin van art. 6:187 lid 1, voldoet niet aan die verwachtingen. Job is weliswaar niet de producent maar de importeur is ook aansprakelijk: art. 6:187 lid 3. Job zal zich niet op een van de gronden uit art. 6:185
kunnen beroepen. Willem lijdt schade aan een zaak die gewoonlijk wordt gebruikt in de privésfeer (6:190 lid 1 sub b). Aan de drempelfranchise van €500 is voldaan. Hij zal schade, gebrek en causaal verband moeten aantonen: art. 6:188. Bewijs van het gebrek zal gezien de Amerikaanse terugroepactie geen probleem vormen en de rechter zal Willem waarschijnlijk tegemoet komen in diens bewijslast omtrent het causale verband. Verheij nr. 39, Hoorcollege 6A.
Aan de drempelfranchise van 6:190 lid 1 sub b is voldaan (zie 4a). Bij zaakschade wordt de schade om redenen van hanteerbaarheid en efficiëntie abstract begroot. Ingeval een auto zonder eigen individuele kenmerken, van een soort waarvoor een voor het publiek toegankelijke markt bestaat, total loss wordt verklaard (herstel is niet mogelijk of economisch niet verantwoord) kan aanspraak worden gemaakt op vergoeding van de marktwaarde van de auto ten tijde van het verlies. Wel geldt als uitgangspunt dat de gehanteerde marktwaarde Willem in de positie moet brengen waarin hij zonder de brand zou hebMaarten verkeerd. Aan door Willem aangevoerde feiten omtrent de hogere waarde van de 2CV mag de rechter niet voorbij gaan. Een marktprijs van €650 hanteren stelt Willem niet in staat om een vergelijkbare auto te kopen. Betoogd kan worden dat de verloren gegane zaak – een opgeknapte (bijna) oldtimer – een exemplaar is met eigen, individueel bepaalde kenmerken. In zo’n geval is de waarde in het economisch verkeer moeilijk te bepalen en biedt een taxatierapport uitkomst. Verheij nr. 48, p. 170; Hoorcollege 2B; Hoge Raad 10 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:208, r.o. 3.3.4 en 3.3.6 (Verzoeker/New India, ‘total loss’ verklaarde auto), verplicht arrest/noemen. In Reaal/Athlon ging het om herstel.
Het gedrag van Anton dient getoetst te worden aan art. 185 WVW. Het gaat om de vraag of sprake is van overmacht in de zin van art. 185 lid 1 WVW. Eerst aangeven dat art. 185 van toepassing is. De auto is een motorrijtuig in de zin van art. 1 lid 1 sub c WVW rijdend op een openbare weg: art. 1 lid 1 sub b WVW (landweggetje) bestuurd door de eigenaar (art. 185 lid 1 WVW) betrokken bij verkeersongeval, dat schade heeft toegebracht aan een ander soort weggebruiker, een voetganger/Sem. Er is sprake van causaal verband tussen ongeval en schade. Het beroep op overmacht zal stranden. Ten eerste komt een lichamelijke beperking voor risico van de bestuurder (vgl. 6:165). Daarnaast geldt dat overmacht bij kinderen onder de 14 slechts wordt aangenomen indien sprake is van opzet of aan opzet grenzende roekeloosheid. Voetballen op een landweggetje is gevaarlijk maar valt hier niet onder. Hoorcollege 5B
Anders dan in de vorige vraag, waarin het om een overmachtsverweer ging, gaat het hier om een eigen- schuldverweer. In dat kader speelt de bijzondere invulling van de billijkheidscorrectie uit art. 6:101 – de zgn. 100%-regel – de hoofdrol. Deze 100%-regel houdt hier in dat door toepassing van de billijkheidscorrectie eigenschuld van kinderen Maarteneden de 14 jaar in het verkeer slechts kan worden aangenomen in geval van opzet of aan opzet grenzende roekeloosheid. Sem is 13 en komt dus in aanmerking voor toepassing van deze correctie. Nu aan de zijde van Sem geen sprake is van opzet of aan opzet grenzende roekeloosheid, zal het eigen-schuldverweer van Anton door de rechter dus niet gehonoreerd worden. Hoorcollege 5B
In Frankrijk wordt affectieschade zowel bij verwonding als bij overlijden vergoed aan een ruime kring van gerechtigden. Een pleeggezin kan daaronder vallen. Naar huidig Nederlands recht wordt affectieschade vooralsnog niet vergoed, al is er een wetsvoorstel in de maak. Onder het Franse recht kunnen de pleegouders jegens Anton dus mogelijk aanspraak maken op affectieschade. Onder het Nederlandse recht zouden de pleegouders van Sem geen aanspraak kunnen maken op vergoeding van dergelijke affectieschade. Hoorcollege 3B, Van Dam nr. 1206.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Oefententamens te gebruiken bij het vak Burgerlijk Recht 3 aan de Rijksuniversiteit Groningen.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2598 |
Add new contribution