Werkgroepopdrachten en antwoorden constitutioneel recht 2019/2020
- 1988 keer gelezen
Bestudeer HvJ EU 14-03-2017, ECLI:EU:C:2017:203 (Achbita)
Hoe zou u het gelijkheidsbeginsel definiëren?
Noem een aantal bepalingen waarin het gelijkheidsbeginsel is neergelegd.
Is er in de zaak waarover een prejudiciële vraag is gesteld sprake van een horizontale werking van een grondrecht?
De prejudiciële vraag heeft betrekking op de uitleg van een bepaling neergelegd in richtlijn 2000/78/EG. Hoe is deze bepaling in het Nederlandse recht geïmplementeerd?
Het HvJEU legde niet alleen de bepaling uit waarover een prejudiciële vraag was gesteld. Waarom niet?
In de inleiding spraken we over een grondrecht op een gezond milieu. Hoe zou volgens u een grondrecht op een gezond milieu juridisch invulling moeten krijgen?
Op basis van welk(e) fundamente(e)l(e) recht(en) worden milieuklachten bij het EHRM aanhangig gemaakt? Noem 2 arresten waaruit dit blijkt.
Onderstaande vragen hebben betrekking op Rb. Den Haag 24 juni 2015, ECLI:NL:RBDHA:2015:7145 (Urgenda) en HR 20 december 2019, ECLI:NL:HR:2019:2006 (Urgenda).
Wat is blijkens het arrest van de HR de grondslag van de eis van Urgenda in eerste aanleg? Noem een r.o. waaruit dit blijkt.
Lees HvJ EU 27-09-2017, Ars Aequi Jurisprudentie (Puškár).
Vergelijk de formulering van artikel 47 EU-Handvest met die van artikel 6 EVRM. Wat valt u op?
Welke voorwaarden worden er in het bovengenoemde arrest door het HvJEU gesteld aan een beperking van artikel 47 EU-Handvest?
Welke consequenties heeft de betekenis die door het HvJEU in dit arrest aan artikel 47 EU-Handvest wordt toegekend voor de wijze waarop in Nederland de bezwaarschriftprocedure is ingericht?
Op 9 december 2016 werd PVV-leider Geert Wilders door de rechtbank Den Haag schuldig verklaard voor zijn aandeel in de bekende ‘minder-minder’-uitspraak. Het proces tegen Wilders zorgde voor veel ophef, niet in de laatste plaats omdat Wilders zelf zich vóór en na de beslissing van de rechtbank zeer kritisch uitliet over de rechtbank in het bijzonder en het Nederlandse stelsel van rechtspraak in het algemeen. Zo schreef de PVV-leider op een zeker moment over een ‘neprechtbank’ en publiceerde hij foto’s van de rechters tegen de achtergrond van een D66-logo. Zowel in eerste aanleg als in hoger beroep diende Wilders een wrakingsverzoek in.
Lees de beslissing van de wrakingskamer op het verzoek van Geert Wilders. Welke redenen voert Wilders aan voor zijn wrakingsverzoek en hoe reageert de wrakingskamer hierop?
Stel dat zich na afloop van het proces tegen Wilders een meerderheid in de Staten-Generaal had afgetekend om de rechters tegen wie het wrakingsverzoek werd ingediend te ontslaan. Zou de Staten-Generaal hiertoe bevoegd zijn geweest?
In eerste aanleg had Wilders bij aanvang van het proces aan een van de rechters gevraagd om zich te verschonen, vanwege bepaalde uitlatingen en betrekkingen in het verleden. Dit roept de vraag op hoe en door wie in Nederland wordt bepaald welke rechters op een bepaalde zaak worden gezet.
Wie beslist in Nederland over de toedeling van zaken aan afzonderlijke rechters en waar wordt dit geregeld?
Sommige mensen beweren dat de Nederlandse regeling van zaakstoedeling op gespannen voet staat met het constitutionele recht. Welke constitutionele bepaling(en) zou(den) zich specifiek tegen deze regeling kunnen verzetten?
Het gelijkheidsbeginsel houdt in dat iedereen recht heeft op gelijk behandeling. Burgers moeten zonder aanzien des persoons worden behandeld.
Art. 1 en 3 Gw en art. 14 EVRM.
Ja, er is sprake van indirecte horizontale werking aangezien het gaat om twee private partijen die met betrekking tot de arbeidsverhouding een geschil hebben over vermeende ongelijke behandeling.
Deze bepaling is terug te vinden in art. 1 lid 1 sub b Awgb.
Het hof legde niet alleen het begrip direct onderscheid uit, maar ook indirect onderscheid. Hef hof weet nog niet wat de nationale rechter gaat oordelen, vandaar dat hij deze beiden meeneemt.
Hiervoor zou een nieuw artikel opgemaakt kunnen worden, zodat dit recht gewaardborgd kan worden.
Urgenda (art. 2 en 8 EVRM) en Kyrtatos/Griekenland.
De Nederlandse emissies, waarvoor volgens Urgenda de Staat als soevereine macht ‘systeemverantwoordelijk’ is, zijn onrechtmatig, namelijk in strijd met de zorgvuldigheid die in het maatschappelijk verkeer betaamt jegens degenen voor de belangen van wie Urgenda opkomt (art. 6:162 lid 2 BW), en ook in strijd met de art. 2 en 8 EVRM. Dit blijkt uit ro. 2.2.2.
Het meest opvallende verschil is dat er in artikel 6 EVRM wordt gesproken over ‘burgerlijke rechten en verplichtingen’ en in artikel 47 EU-handvest over ‘het recht van de Unie gewaarborgde rechten en vrijheden’.
Artikel 52 lid 1 EU-Handvest bepaalt dat een beperking op het recht op een doeltreffende voorziening slechts gerechtvaardigd is indien zij conform 52 lid 1 van het EU-handvest bij wet wordt gesteld, de wezenlijke inhoud van het bedoelde recht eerbiedigt en, onder eerbiediging van het evenredigheidsbeginsel, noodzakelijk is en daadwerkelijk beantwoordt aan door de Unie erkende doelstellingen van algemeen belang of aan de eisen van de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.
De Nederlandse bezwaarschriftprocedure geldt als een beperking van het recht op een doeltreffende voorziening in rechte zoals omschreven in artikel 47 EU-Handvest. Van belang is dan dat de beperking wel voldoet aan de eisen van art. 52 lid 1 EU-Handvest.
'De strafkamer heeft ten onrechte het verzoek van Wilders tot nader onderzoek naar de vervolgingsbeslissing in de zaak Pechtold afgewezen. De gewenste onderzoekshandelingen moesten aantonen dat het OM op oneigenlijke gronden had besloten Pechtold niet te vervolgen (en Wilders wel). Pechtold had in de zaak rond het bezoek van toenmalig minister Zijlstra aan de datsja van Putin gezegd: ‘Ik moet de eerste Rus nog tegenkomen die zijn fouten zelf rechtzet.’ Volgens de verdediging van Wilders was het door de afwijzing van de onderzoekswensen feitelijk onmogelijk geworden om het betoog op schending het gelijkheidsbeginsel en het verbod van detournement de pouvoir te onderbouwen. Daardoor is bij Wilders de vrees van vooringenomenheid ontstaan.
Nee, op grond van art. 117 lid 3 Grondwet is dit niet het bevoegde orgaan.
De werkverdeling, en daarmee ook de zaakstoedeling, is in handen van het gerechtsbestuur of in het geval van Hoge Raad en Raad van State in handen van respectievelijk de president en de voorzitter van de Afdeling.
Art. EVRM zou zich tegen deze regeling kunnen verzetten. Het staat in de weg aan willekeur bij de verdeling van zaken.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
In deze bundel komen de werkgroepopdrachten en de antwoorden van het vak constitutioneel recht. Als eerst staan alle opdrachten omschreven en vervolgens alle antwoorden.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2476 |
Add new contribution