Psychopathologie 2 - Hoorcolleges (Universiteit Utrecht)
- 1289 keer gelezen
Antisociale/externaliserende gedragsproblemen: maladaptieve gedragingen die gericht zijn op de omgeving van het individu.
Het is een dimensioneel concept:
Gedragsproblemen worden gediagnosticeerd bij ernstig probleemgedrag. Dit is niet alleen afhankelijk van duur, intensiteit, frequentie etc., maar ook van onze normen en de leeftijd!
Oppositional Defiant Disorder (ODD)
Conduct disorder (CD)
Een deel van de kinderen met ODD ontwikkeld ook CD.
Comorbiditeit: ADHD. Ligt veel hoger bij meisjes
Kijk bij gedragsstoornissen ook bij de aan/afwezigheid van kenmerken van ongevoeligheid en emotieloosheid (CU-traits). Gerelateerd aan de functie van agressie:
Een deel van de kinderen met CD ontwikkeld een antisociale persoonlijkheidsstoornis. 40%. Met name kinderen met CU-traits lopen risico.
Kans op negatieve uitkomsten bij meisjes is groter dan bij jongens:
Risicofactoren delinquentie (altijd een opeenstapeling van factoren):
Delinquentie komt bij vrouwen veel minder voor.
Theorieën oorzaken:
Kwetsbaarheid:
Sociale informatieverwerking model: agressie is een gevolg van 1 of meer problemen in het informatieverwerkingsproces.
Reactieve agressie: eerste stappen
Proactieve agressie: laatste stappen
Sociale leertheorie: vaardigheden als sociale waarneming, emotieregulatie leren door conditionering, sociale cognitie en modeling.
Meisjes worden sneller afgewezen op antisociaal gedrag --> sneller deviante vrienden, eenzaam.
Tot 12 jaar richt behandeling zich vooral op ouderinterventies. Vanaf 12 jaar: gezinstherapie, multisysteeminterventies, cognitieve gedragstherapie.
Tot 12 jaar therapie:
Vanaf 12 jaar therapie:
Volwassenen --> justitiele interventies
Effectiviteit jongeren vs volwassenen?
Wat te doen voor meisjes? Gebruik de bewezen therapieën, maar met een gender sensitieve benadering.
Problemen in de opvoeding ligt centraal in de oorzaken.
Oudertraining is de meest effectieve interventie voor kinderen met gedragsproblemen. Liefst zo jong mogelijk.
Vragen? Laat het vooral hieronder weten en ik probeer ze te beantwoorden!
Volg me voor meer samenvattingen en hoorcollege aantekeningen!
Je begint met een intakegesprek. Het doel is exploratie en observatie.
Een psychische stoornis is een cluster symptomen van verstoringen in psychische functies. Het moet gepaard gaan met lijden (distress) en disfunctioneren (disability).
Wat is volgens de DSM-5 een psychische stoornis? Er moet sprake zijn van een significante lijdensdruk en/of beperkingen in het functioneren op sociaal of beroepsmatig gebied, of bij andere belangrijke bezigheden.
Doelen intake gesprek:
Tijdens een intake gesprek gebruik je de diagnostische cyclus.
Beschrijvende diagnose: uitgebreide uitspraak over symptomen, kwetsbaarheidsfactoren, luxerende factoren en gevolgen. Bijvoorbeeld:
Verschil diagnostiek en classificatie
Er zijn ook behandelrichtlijnen van de GGZ. Die zijn niet gelijk aan de behandelprotocollen!
De DSM is een categoriaal systeem. Het is a-theoretisch en descriptief. Voordelen: betrouwbaarheid, predictieve validiteit, onderzoek (vergelijkbaarheid onderzoeksresultaten) en heeft een empirische basis. Nadelen: psychopathologie is slecht te categoriseren. Comorbiditeit is regel. Afbakening is vaak onduidelijk, proliferatie van stoornissen, variatie binnen categorieën.
De ICD-11 wordt wereldwijd meer gebruikt. Hier staan niet alleen mentale stoornissen in en is iets minder specifiek.
Maar probleem:
Dimensionele benadering als alternatief: stoornissen als posities op dimensies van eigenschappen (gradueel i.p.v. aanwezig/afwezig).
Ander alternatief: transdiagnostische benadering. Gelijke cognitieve, emotionele en motivationele factoren.
Vragen? Laat het vooral hieronder weten en ik probeer ze te beantwoorden!
Volg me voor meer samenvattingen en hoorcollege aantekeningen!
De stoornis (die latent is = niet zichtbaar) veroorzaakt symptomen.
Symptomen zijn psychometrisch gezien verwisselbaar = ze zeggen iets over hetzelfde construct.
Lokale onafhankelijkheid van symptomen = geen directe relatie tussen symptomen. De symptomen zijn alleen verbonden met elkaar omdat ze worden veroorzaakt door dezelfde stoornis.
Verwisselbaarheid van symptomen toont aan dat er een meetrelatie is tussen de latente stoornis en de indicatoren.
Dus: klassieke benadering van psychopathologie:
Netwerkbenadering: benadert een psychische stoornis als complex, dynamisch systeem (CDS).
De CDS zijn idiosyncratisch = specifiek voor een persoon
Sommige elementen zijn belangrijker dan anderen
Een netwerk bestaat uit nodes en edges. Een node staat voor een element. Een edge staat voor een relatie tussen twee nodes.
Edges worden in psychologische netwerken niet geobserveerd. Ze worden geschat, bijvoorbeeld aan de hand van partiële correlaties.
Centraliteit:
In de netwerktheorie zijn symptomen niet verwisselbaar. Symptomen vormen de stoornis: mereologie in plaats van meetrelatie.
Dus: netwerkbenadering:
Netwerkbenadering heeft de kijk op comorbiditeit beïnvloed:
Kwetsbaarheid in de netwerkbenadering: voor weerbare mensen zijn netwerken zwak verbonden en voor kwetsbare netwerken zijn ze sterk verbonden (als er 1 ding fout gaat, gaan de andere dingen ook fout).
Hysterese: Er is meer stressverlichting nodig dan stress activatie.
Individuele dynamiek: de beste voorspeller van toekomstig gedrag is voorafgaand gedrag.
Psychose: toestand waarin men de werkelijkheid niet van fantasie kan onderscheiden en waarin men een nieuwe realiteit creëert. Het betreft meestal wanen (irrationeel geloof) en hallucinaties (sensorische ervaringen in afwezigheid van een externe gebeurtenis).
Risicofactoren schizofrenie:
Migranten hebben een hogere kans op schizofrenie, maar alleen als zij in een autochtone wijk opgroeien.
Causale relatie tussen trauma en ontwikkelen van psychose, met dosis effect hoe erger trauma, hoe groter kans.
Verklaring psychose onder migranten:
Bij schizofrenie patiënten:
Ook cognitieve afwijkingen. Sommige afwijkingen lijken gerelateerd aan medicatiegebruik en de stoornis zelf. Verbaal geheugen en psychomotorisch functioneren wijkt het grootst af.
Preventie: screenen op risicosymptomen is zinvol. CGT bij hoog-risicogroep vermindert kans op transitie naar psychotische stoornis.
Bij enkel stemmen horen wordt psychotherapie aangeboden. Bij een psychotische stoornis wordt dit aangevuld met medicijnen. De psychose is echter het makkelijke deel om te behandelen, maar de cognitieve achteruitgang en de negatieve symptomen zijn moeilijker of niet te herstellen.
Biologische vormen van therapie:
Psychosociale therapie:
fMRI gestuurde rTMS
1. fMRI: localiseer hersengebieden die actief zijn tijdens stemmen
2. Neuro navigator: vindt juiste plek op hoofd, boven de hallucinatie-activiteit
3. rTMS: focaal hersenactiviteit verlagen
CGT heeft veel uitkomstvariabelen. Het leidt tot minder hallucinaties, minder negatieve symptomen, etc.
Virtual reality therapie & Competitive memory training (COMET) zijn ook opties.
Vragen? Laat het vooral hieronder weten en ik probeer ze te beantwoorden!
Volg me voor meer samenvattingen en hoorcollege aantekeningen!
Er is een enorm spectrum aan stemmingen: van depressie tot euthymie tot manie.
De diagnose bipolaire stoornis is erg lastig, omdat het zich verspreid over een langere tijd.
Medicamenteus is lithium de 1e keus. Daarnaast werkt psychoptherapie ook; herkennen van de triggers en de invloed van de stoornis. Richt zich ook op zelf management en bio/sociaal ritme.
Er is weinig bekend over de verklaring. Er is een aangeboren biologische disbalans. Genetica speelt ook een rol. Triggers: psychosociale stress: relatie uit/ ontslag / overlijden.
Behandeling depressie: stepped care
Verklaring depressie: 4 richtingen die depressie verklaren
Dit zijn de holistische modellen. Echter is het ook belangrijk om naar de neurobiologie te kijken: het neurobiologische model.
Al deze modellen geven samen een goede verklaring voor depressie.
Interpersoonlijke therapie: net zo effectief als CGT. Richt zich op sociale aspecten van de mens. Vier mogelijke focussen:
Treedt veel comorbiditeit op bij depressie.
Comorbiditeit met hart en vaat ziekten, HIV, dementie.
Depressie bij somatische stoornis verslechtert prognose.
Depressie verhoogd kans op dementie.
Eerste depressieve episode op oudere leeftijd (55+) = prodroom van neurodegeneratief syndroom.
Extra opletten therapie ouderen:
Take home message:
Vragen? Laat het vooral hieronder weten en ik probeer ze te beantwoorden!
Volg me voor meer samenvattingen en hoorcollege aantekeningen!
Delier
Risicofactoren: kwetsbaarheid, hoge leeftijd, comorbide somatische aandoening, etc.
Behandeling: onderliggende oorzaak behandelen, rustgevende medicatie, omgevingsinterventies.
Delier observatie screening schaal (>3)
Uitgebreide neurocognitieve stoornis
Beperkte neurocognitieve stoornis
Naast cognitieve problemen bij neurocognitieve stoornissen kunnen er ook gedragsstoornissen optreden.
Ernst:
Etiologie cognitieve stoornis --> is aanwezig bij cognitieve stoornissen, dus die stel je vast. Mogelijkheden:
Verschil delier en neurocognitieve stoornis:
Dementie en mild cognitive impairment is geen stoornis, maar een syndroom: een symptomen groep.
Definitie MCI:
MOCA test: test veel cognitieve domeinen.
Ziekte van Alzheimer is de meest voorkomende oorzaak van dementie:
Pathofysiologie: ophoping van amyloid plaques in hersenen. Zie je in mindere mate bij gezonde oude mensen. Ook: tau eiwit tangles, is schadelijk. Bij AD komt dit door een teveel aan afbraakproductie. Hippocampus volume afname (atrofie).
Voor diagnose: cognitieve achteruitgang. Vraag ook het beloop goed uit: traag progressief beloop.
Vasculaire dementie
Pathofysiologie: kan ontstaan na beroerte
Risicofactoren: hoge leeftijd, lage opleiding, vrouw, vasculaire factoren, locatie CVA. Kan ook zonder CVA: dan zijn de risicofactoren leeftijd en vasculaire risicofactoren.
Voor diagnose: algemene criteria dementie, interferentie moet komen door cognitieve gevolgen.
Frontotemporaal dementie
Gedragsvariant:
Weefselverlies frontaal
Taalvariant:
ARFID: vermijdende/resctrictieve voedsel innamestoornis
Komt in 3 vormen:
Pica: eten van niet eetbare dingen
Ruminatie: weer omhoogbrengen van eten en herkauwen.
Anorexia Nervosa: aanzienlijk laag lichaamsgewicht, intense angst in gewicht toe te nemen. Stoornis is de manier waarop men het lichaamsgewicht of lichaamsvorm ervaart. Ernst in classificatie is bepaald adhv. de BMI. Over-beweging.
Boulimia Nervosa: normaal gewicht, maar eetpatroon is verstoord.
Ernst aan de hand van frequentie purgeer gedrag (braken en laxeren)
Eetbuistoornis: grote eetbuiten met controleverlies.
Comorbiditeit komt veel voor, bijvoorbeelt met angst, dwang, stemmingsst, etc. Ook persoonlijkheidsproblematiek:
Meer comorbiditeit is gelinkt aan ernstigere ES symptomen en een slechtere prognose.
Automutilatie en suïcide komt heel veel voor, 1/3 van de patiënten.
Behandeling --> Rintveld
Diagnostiek bij Rintveld bestaat uit:
Bij de anamnese vraag je altijd naar de voorgeschiedenis, voedingsanamnese, gewichtsbeloop etc.
Er zijn veel complicaties als gevolg van een eetstoornis, sommigen potentiaal irreversibel: groei, fertiliteit, osteoporose, brein.
Behandelingen
Anorexia nervosa:
Behandeldoelen:
Jongeren: familie gebaseerde therapie Volwassenen: CBT-E / MANTRA / SSCM Chronisch: SSCM-SE, IRB
|
Boulimia Nervosa & eetbuistoornis: kan eigenlijk altijd poliklinisch. CGT& voedingsmanagement icm geszinswerk.
ARVID: gedragstherapie, exposure/desensitizatie
Innovatieve behandelingen"
Voor medicatie bij AN is weinig evidentie. Antipsychotica, benzodiazepines en anti-depressiva zijn mogelijk.
Psychofarmaca:
Er zijn veel verschillende definities van herstel van een eetstoornis.
De meest waarschijnlijke criteria die mee zullen spelen in een definitie zijn gebaseerd op gewicht, eet/compensatiegedrag en psychologie achter de eetstoornis.
Herstel is een proces, niet slechts een uitkomst.
Diversiteit van samples, leeftijd, ras, cultuur etc. maken het moeilijk om herstel te meten.
Vragen? Laat het vooral hieronder weten en ik probeer ze te beantwoorden!
Volg me voor meer samenvattingen en hoorcollege aantekeningen!
Onbewust nabootsen komt vaker voor dan bewust (malingering). Somatoforme stoornissen komen veel voor.
Predisponerende factoren:
Uitlokkende factoren:
Er zijn best wel veel verklaringsmodellen:
Diagnostisch stappenplan:
Verwijzing tweede lijn etc.
In de tweedelijn wordt er gekeken naar middelengebruik, nagebootste stoornis, etc. Kan ook in combinatie met een lichamelijke aandoening.
Ziekte is maar 1 oorzaak van symptomen, kan ook sociale/culturele factoren, fysiologische processen, etc.
1/3 van de neurologie patiënten op de poli heeft ‘functionele’ klachten. Worden niet helemaal of helemaal niet verklaard door neurologische ziekte.
Gevolgenmodel (CGT):
In de praktijk vraag je ten eerste naar de lichamelijke klachten. Ook vraag je naar somatische geschiedenis. Daarna ga je de overtuigingen bespreken (ideeën over de betekenis van de klacht). Ook de inhoud van de cognities (catastroferend, niet-accepterend, zelfdeprimerend) zijn belangrijk. Daarna: emotionele en gedragsmatige gevolgen. Ook de lichamelijke gevolgen (observatie, conditie, etc.) en sociale gevolgen.
Sociale gevolgen zijn zelden een rechtstreeks instandhoudende factor. Behandel eerst de lichamelijke, gedragsmatige en emotionele gevolgen.
Vragen? Laat het vooral hieronder weten en ik probeer ze te beantwoorden!
Volg me voor meer samenvattingen en hoorcollege aantekeningen!
Persoonlijkheid wordt gedefinieerd als het geheel van gedragingen, gedachten en gevoelens dat een zekere mate van stabiliteit vertoont.
Five factor model (big-5): neuroticism, extraversion, agreeableness, conscientiousness, openness.
Persoonlijkheidsstoornis wordt gekenmerkt door maladaptieve trekken:
In vrijwel alle verklaringsmodellen gaat men er vanuit dat vroege traumatische levenservaringen hebben geleid tot een verstoorde emotionele ontwikkeling.
De wijze van aanpak in verschillende therapieën is gericht op het gang brengen van deze emotionele ontwikkeling.
Ego-syntoon: aspecten van persoonlijkheid die als passend bij de persoon worden ervaren
Ego-dystoon: aspecten van persoonlijkheid horen niet bij jezelf en niet bij de rest van de persoonlijkheid.
Cluster C: angsthazen
Bij persoonlijkheidsstoornis: herkent gedrag niet als probleem en wil er geen hulp voor. Zoekt hulp om conflicten met anderen op te lossen.
Cluster A: buitenbeentjes
Vreemd of apart gedrag.
Custer B: lastpakken
Nul-empathie komt bij veel stoornissen voor.
Tegenoverdracht = als de therapeut gevoelens op de patiënt projecteert
Overdracht = als de patiënt onbewust gevoelens op de therapeut projecteert
Classificatie en diagnostiek gebeurt aan de hand van een semi-gestructureerd interview. Is erg tijdsintensief.
Vier effectief gebleken behandelvormen voor verschillende stoornissen"
Schematherapie
Focus op:
Schema’s zijn resultaat van een poging om pijn te vermijden. Het zijn diepgewortelde impliciete overtuigingen over zichzelf en een sjabloon voor verdere ervaringen.
Interventies op basis van cognitie (anders denken), experiënteel: anders voelen, gedragsmatig: anders doen.
Dialectische gedragstherapie
Vooral voor borderline, geworteld in de biosociale theorie: disfunctioneren emotie regulatie en invaliderende omgeving.
Mentalization based treatment
Leert eigen gedrag en dat van anderen te begrijpen en verklaren vanuit achterliggende gevoelens, gedachten etc. Meer psychodynamisch.
Transference focued therapy
Ook meer psychodynamisch. Ook voornamelijk voor borderline.
Focust op de ontwikkeling van mentale representaties die door internalisatie van hechtingsrelaties zijn ontstaan.
Vragen? Laat het vooral hieronder weten en ik probeer ze te beantwoorden!
Volg me voor meer samenvattingen en hoorcollege aantekeningen!
De stof van dit college hoeft niet in detail bestudeerd te worden voor het tentamen.
In de DSM research agenda staan stoornissen die onderzocht worden en mogelijk in de nieuwe versie van de DSM worden opgenomen.
Om als psychische stoornis te classificeren moet er (1) sprake zijn van een coherente set van symptomen. Ingewikkelde, lange sets van criteria zijn nooit goed.
(2) het syndroom moet gepaard gaan met lijden en disfunctioneren.
(3) syndroom is verbonden met onderliggende psychobiologische disfuncties
(4) het syndroom onderscheidt zich van andere syndromen
(5) het syndroom heeft klinische bruikbaarheid
(6) voordelen van het erkennen van het syndroom zijn groter dan de nadelen daarvan
Stadiering: beschrijven van ontwikkeling van stoornissen als stadia/fasen
Profilering: beschrijving van variabelen die samenhangen met elke fase + die elke fase kenmerken
Klinische stadiering en profilering geeft de mogelijkheid voor ontwikkelingsgerichte diagnostiek: een stoornis ontwikkelt zich van heel mild naar heel ernstig.
Psychopathologie kan je ordenen in de Hierarchical Taxonomy of Psychopathology.
DSM was eerst ingedeeld in assen.
Er is een debat over het categorisch vs dimensioneel model.
Categorisch model voordelen:
Dimensioneel model voordelen:
Alternatieve model voor persoonlijkheidsstoornissen: AMPD. Dit is een meer dimensioneel model. Alternatieve criteria:
Voor criteria A zijn er 4 niveau’s, 0 tm 4, waarin de ernst van de beperkingen gespecificeerd wordt.
Persoonlijkheidsfunctioneren is opgesplitst in 4 domeinen.
Criterium B: pathologische persoonlijkheidstrekken. Is opgesplitst in 5 domeinen en 25 persoonlijkheidstrekken (facetten):
Heeft veel overeekomsten met het Five Factor Model (big-5).
Dit kan je vaststellen adhv interviews.
Er zijn ook prototypen.
Vragen? Laat het vooral hieronder weten en ik probeer ze te beantwoorden!
Volg me voor meer samenvattingen en hoorcollege aantekeningen!
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
Waag jij binnenkort de sprong naar het buitenland? Verzeker jezelf van een goede ervaring met de JoHo Special ISIS verzekering
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Field of study
Add new contribution