Waag jij binnenkort de sprong naar het buitenland? Verzeker jezelf van een goede ervaring met de JoHo Special ISIS verzekering
Hoorcollege 4
Je moet van het artikel van Roefs et al. alleen de centrale begrippen van de netwerktheorie leren. Niet de details. Zie WS voor artikelsamenvattingen bij Roefs et al.
Etiologie is oorzaken van het ziektebeeld. De DSM-V is om orde te scheppen in de chaos. Maar er zijn andere manieren om orde te scheppen in de chaos. Je hebt veel variatie als je twee depressieve patiënten hebt. Classificaties zijn dus heterogeen. De grenzen tussen classificaties zijn niet zo duidelijk. Er is sprake van comorbiditeit. Hoge comorbiditeit komt deels door overlappende symptomen.
De oplossing is om ze in een netwerk met verbonden lijnen te zetten:
- Dit heet de netwerktheorie
- Groen lijntje is positieve relatie en rood lijntje is een negatieve relatie.
- Als symptomen sterk samenhangen, plaatsen we ze in een netwerk dichter bij elkaar.
- Netwerk van depressiesymptomen: Meer of minder slaap zijn uit elkaar getrokken
- Er zijn ongeveer 12 clusters van symptomen.
- Attention-deficit / hyperactivity disorder zitten dicht bij elkaar waardoor ze onder 1 cluster zijn geschaard. Maar je ziet wel een soort verschil in het cluster.
- Clusters zijn niet helemaal geïsoleerd. Symptomen overlappen met elkaar tussen clusters.
Depressieve symptomen zijn gecorreleerd aan somatische klachten. Kan je dus ook in een netwerk zetten. Kijken we niet te beperkt naar DSM-symptomen? Want het verliezen van een dierbare staat heel dicht bij het cluster van depressieve symptomen. Daarom is de netwerktheorie in het leven geroepen.
Bij geneeskunde is het: als je TBC weghaalt, gaan de symptomen weg. Dat is niet zo bij de psychopathologie, er is vaak geen onderliggende biologische oorzaak voor ziektebeelden. Er is geen eenduidig biologisch mechanisme waar we een behandeling op kunnen richten en waardoor symptomen verdwijnen. Een symptoomnetwerk is dynamisch. Dus het verandert.
Kenmerken van de netwerktheorie
- Strength in de netwerktheorie: De strength van een symptoom is alle sterkte van de bijbehorende relaties van dat symptoom bij elkaar opgeteld.
- Als je met medicatie je angstklachten verbeterd. Heeft dat ook weer effect op cognitieve symptomen. Symptomen kunnen heel sterk verschillen in hun respons op een specifieke behandeling. Door een sombere stemming krijg je verlies van interesse of plezier en andersom. Die versterken elkaar dus.
Ecological momentary assessment
- Is een app op je telefoon die je een paar keer per dag vraagt hoe je je voelt
- Dan kun je de cliënt ook iets teruggeven
- De patiënt kan dan zien dat hij zich beter voelde tijdens het sporten
- MAAR dit kan je zelf ook wel merken, dus beetje zwak argument soms
Net als een symptoomnetwerk is een dynamisch netwerk een reflectie van je data (wat je er zelf in stopt, komt er ook weer uit). Een erg complex probleem is moeilijk, lijkt zo. Maar dit zorgt er ook voor dat er heel veel oplossingen zijn, je kan op veel punten inhaken.
Studiehulp Psychopathologie - UU (2023-2024)
Aantekeningen Introductie Psychopathologie - Psychopathologie aan de UU (2023-2024)
Hoorcollege 1
Zelfrapportage vragenlijst kan je nooit gebruiken voor een diagnose.
Tegenwoordig is de consensus:
- The Happiness Trap: als ik me niet gelukkig voel, dan gaat het slecht. Nee, je emoties komen en gaan. Juist door dat te accepteren, dat je niet altijd gelukkig bent, word je gelukkiger.
Relatie tussen persoonskenmerken en symptomen = uitingsvorm.
- Er zit een positieve kant aan ieder symptoom. Maar daardoor blijft het ook in stand gehouden.
- Controledrang kan ook leiden tot gestructureerd persoon, mogel beter zijn best doen op school.
- Wat wint deze persoon met het instandhouden van zijn coping?
DSM-V
- Die labels uit de DSM-V zijn een beetje hun eigen leven gaan leiden.
- Geen enkele stroming verklaart het helemaal. Wees niet te kritisch op elke stroming, maar kies de goede punten uit elke stroming.
- Als het geen classificatie heeft, weten we geen behandeling erbij.
Leer de prevalentie van stoornissen!
DSM limitaties
- Comorbiditeit is de regel
- Afbakening onduidelijk want veel overlap
- Versnippering, we hebben nu zo’n 500 diagnoses
- Puur gericht op symptomen en niet onderliggende etiologie (oorzaak)
Drie andere manieren om te classificeren.
Research Domain Criteria (RDOC):
Symptoomclusters linken aan neurobiologie
Hierarchical taxonomy of psychopathology
- Psychopathologie spectra
- Ze wilden af van de hokjes
- LEER DIT GOED: externaliserende vs internaliserende problematiek
Netwerktheorie
- Kijkt alleen nog maar naar de losse symptomen
- Hoe hangen die symptomen samen
- Geen achterliggend construct.
Rdoc is gebaseerd op psychofarmaca. Niet op therapeutisch gebied. Alle psychiatrische stoornissen zouden een biologische oorzaak hebben. Hitop is ieder symptoom op een spectrum, soort DSM.
RDOC limitaties:
- Corticolimisch systeem is aangedaan bij alle psychiatrische stoornissen.
- Neurobiologische constructen zijn weinig specifiek
- Neurobiologische constructen verklaren maar een klein deel
- Zelfs als het zou werken: meeste klinische praktijken hebben niet de juiste apparatuur (MRI-scans enzo)
- Dit zijn wel goede bouwblokken voor verder onderzoek naar onderliggend neurobiologie
HITOP limitaties:
- Combinaties van uitersten op een spectrum niet mogelijk
- General factor, is nog niet bekend wat dat inhoudt
- Wel goed overzicht van samenhang tussen stoornissen
Netwerkmodel limitaties:
- Het gaat puur om correlaties tussen symptomen die gecorrigeerd zijn voor andere onderlinge correlaties
- GEEN CAUSALITEIT
- Wel inzichtgevend: samenhang, overlap en individuele aangrijpingspunten
De diagnose
- Beschrijvende diagnose: hoofd van bijzaken scheiden.
- Subjectief lijden en disfunctie zijn de belangrijkste criteria.
- Iemand die raar gedrag vertoont? Maar hij lijdt niet en is zijn omgeving niet tot last, dan is er niks aan de hand.
Aantekeningen Depressieve stoornis - Psychopathologie aan de UU (2023-2024)
Depressie
Kenmerken volgens de DSM-V:
- Een sombere stemming
- Of verlies van interesse of plezier
Als een van de twee aanwezig is, zijn er ook andere kenmerken waaraan men moet kunnen of moet voldoen, zoals: slaapproblemen, vermoeidheid / verlies van energie, denken aan de dood, gewichtstoename/gewichtsverlies.
Belangrijk:
- Symptomen veroorzaken lijden en beperkingen in het dagelijks leven
- Niet toegeschreven aan een middel / somatische aandoening
- Geen manie en hypomanie
- Symptomen niet verklaard door psychotische stoornis.
Heel veel kenmerken:
- Zie slides
- Licht/matig/ernstig
- Met gemengde kenmerken
- Met angstige spanning
- Met atypische kenmerken
- Met begin peri partum
- Met katatonie
Types:
- Persisterend
- Premenstrueel
- Door medicatie/middel
- Door somatische aandoening
Er is veel heterogeniteit in depressie: geen depressie is hetzelfde. Anhedonie = geen plezier meer ervaren
Verschillende factoren
- Biologische factoren: genen
- Psychologische factoren
- Sociale factoren: stress etc.
Theorieën over het ontstaan van een depressie
- Operante conditionering
- Beloning → gedrag ga je vergroten
- Geen beloning → dan ga je het gedrag verkleinen
Zo ontstaat een negatieve spiraal, trekt zich steeds meer terug
Psychologische factoren:
- Gedachten
- The self
- The future en The world
Ik ben lelijk, ik ben hopeloos en dat zal altijd zo zijn, niemand houdt van mij.
Laatste theorie: aangeleerde hopeloosheid
- Deze is ook belangrijk bij het ontstaan van chronische depressie
- Ik zal nooit veranderen
- No matter wat ik doe, ik zal altijd depressief blijven
- Niemand begrijpt me
- Ik kan me beter terugtrekken
- Hier zit een belangrijk sociaal aspect aan.
De ander reageert daar ook op, als jij zegt ‘ik ben niets meer waard’. Anderen zullen zich sneller wegtrekken van deze persoon. Jeugdtrauma, met name emotionele verwaarlozing en mishandeling, is geassocieerd met depressie, maar je krijgt geen slechtere behandeluitkomsten.
Risicofactoren voor chroniciteit en recidief:
- Hoge ernst depressie
- Slechter fysiek en mentaal functioneren
- Angst
- Lager opleiding
- Werkeloos
- Gebruik medische zorg voor mentale problemen
- Middelenmisbruik
- Negatieve jeugdervaring
- Aanwezigheid psychopathologie bij ouders
Depressie gaat vaak samen met angststoornissen. Comorbiditeit is dit. Angst en depressie samen zorgen voor een slechtere prognose. Behalve voor een sociale angststoornis.
Andere veel voorkomende comorbiditeiten:
- Persoonlijkheidsstoornissen
- Somatische stoornissen
- Alcoholmisbruik
Over de jaren heen komt een depressie vaak terug, of wordt chronisch. Persoonlijkheidsstoornissen hebben geen negatief effect op het behandelresultaat.
Depressie behandelen
- Interventies zoals activatie, running therapie, e-interventies
- PST / kortdurende interventies
- Psychotherapie en/of farmacotherapie
- Elektroconvulsietherapie/rTMS (neuromodulatie)
Dit gaat van licht naar ernstig. Wij gaan het vooral hebben over psychotherapie en farmacotherapie. Er zijn heel veel psychotherapieën. De bekendste is CGT.
Psychotherapieën even effectief
- CBT net zo effectief als ADM maar alleen op korte termijn
- Op lange termijn CBT effectiever
- Combinatietherapie beter dan alleen ADM maar niet beter dan alleen CBT
- 50% daling in klachten, 50% response, 41% van de patiënten reageren op psychotherapie voor depressie, vergeleken met 19% in usual care
- Remissie: +- 30%
- Terugval binnen 1 jaar na succesvolle behandeling: +-30%
Als matige of ernstige depressie:
Combinatiebehandeling vann famacotherapie en psychotherapie bij patiënten
Depressie behandelen, CGT:
Aantekeningen Angststoornissen - Psychopathologie aan de UU (2023-2024)
Angststoornissen
- Abnormaal is niet: aard van de angstresponse zelf
- Abnormaal is wel: intensiteit van response (niet in verhouding tot ernst van de dreiging)
- Voor diagnose angststoornis: subjectief lijden/hinder
Muizenangst is niet zo snel een stoornis, omdat je niet zo vaak een muis tegenkomt. Vlieganst is iets anders. Je kan prima leven zonder te vliegen, maar sommigen moeten dat doen voor werk. Dan interfereert het met je leven. Dan wordt het een stoornis. Fenomenen die worden gecatastrofeerd bij angststoornissen, zijn als regel ‘normaal’.
- Je voelt een lichamelijke sensatie, dit is normaal → niet direct een paniekstoornis
- Blozen (is normaal) → niet direct een sociale fobie
Psychose of schizofrenie, dat zijn minder normale denkbeelden. Dat er marsmannetjes zijn die ons besturen.
Overzicht van angststoornissen
- Separatieangststoornis
- selectief mutisme
- specifieke fobie
- paniekstoornis
- gas
- sociale angststoornis
PTSS stond in het rijtje van angststoornissen, maar tegenwoordig niet meer. 28.8% van de mensen heeft een angststoornis in hun leven.
Cruciale elementen van angststoornissen
- CS = voorspeller van gevaar (geconditioneerde stimulus)
- US = gevreesd gevaar / catastrophe
- CS → US/UR → CR: voorbeeld paniekstoornis
- Dat leidt tot veiligheidsgedrag en vermijdingsgedrag.
Paniekstoornis:
- Lichamelijke sensaties worden negatief geïnterpreteerd.
- Hart gaat harder kloppen. Iemand met een paniekstoornis kan dit interpreteren als het krijgen van een hartaanval.
- US is hartaanval, dat is gewoon eng
- UR is de angst die daarbij komt kijken
- CS is de hartslag die je voelt, dat is aangeleerd gedrag
- CR is de angst die komt kijken bij de angst voor de sensatie van de hartslag
Hondenfobie:
- US is gebeten worden door een hond
- UR is de angst die daarbij komt
- CS is het zien van de hond
- CR is de angst bij de hond
Sociale angst:
- US is afwijzing
- UR is de angst daarbij
- CS is sociaal contact
- CR is de angst daarvoor
Gevolg van angst is vermijdingsgedrag en veiligheidsgedrag. Je wil een bepaalde situatie voorkomen. De emotie is subjectieve angst, reactie op de CS.
G-schema met patiënt:
Gevoelens ⇄ Gedachten ⇄ Gedrag
Neuroticisme hangt samen met alle angststoornissen BEHALVE met specifieke fobie. Neuroticisme hangt ook samen met depressie, trauma en OCD.
Specifieke kenmerken:
- Paniekstoornis: catastrofale misinterpretatie van lichamelijke sensaties. Kan ook gevoel van stikken zijn, of tintelingen in je hoofd.
- Sociale fobie (is de oudere term voor sociale angstoornis): angst voor afkeuring door anderen omdat anderen tekenen van sociale angst zien (blozen, trillen, etc.)
- E.v. fobie: afhankelijk van aard fobie (hond valt me aan, vliegtuig stort neer, bliksem slaat in)
- GAD: wisselend (piekeren is vervelend, maar eigenlijk goed)
- Financiële problemen zie je vaak bij GAS.
Comorbiditeit
- Hoog met andere angststoornissen
- Hoog met depressie
- Hoog met andere stoornissen, bv alcoholverslaving
Vuistregel:
- Patiënt met een primaire angststoornis dan 50% kans op ten minste 1 comorbide stoornis.
- Vooral veel comorbiditeit met een andere angststoornis.
Hoe houd je ze goed uit elkaar: Mensen met een angststoornis kunnen genieten van hun hobby’s, maar mensen met een depressie kunnen dat niet. Staat er
.....read moreAantekeningen Netwerktheorie - Psychopathologie aan de UU (2023-2024)
Hoorcollege 4
Je moet van het artikel van Roefs et al. alleen de centrale begrippen van de netwerktheorie leren. Niet de details. Zie WS voor artikelsamenvattingen bij Roefs et al.
Etiologie is oorzaken van het ziektebeeld. De DSM-V is om orde te scheppen in de chaos. Maar er zijn andere manieren om orde te scheppen in de chaos. Je hebt veel variatie als je twee depressieve patiënten hebt. Classificaties zijn dus heterogeen. De grenzen tussen classificaties zijn niet zo duidelijk. Er is sprake van comorbiditeit. Hoge comorbiditeit komt deels door overlappende symptomen.
De oplossing is om ze in een netwerk met verbonden lijnen te zetten:
- Dit heet de netwerktheorie
- Groen lijntje is positieve relatie en rood lijntje is een negatieve relatie.
- Als symptomen sterk samenhangen, plaatsen we ze in een netwerk dichter bij elkaar.
- Netwerk van depressiesymptomen: Meer of minder slaap zijn uit elkaar getrokken
- Er zijn ongeveer 12 clusters van symptomen.
- Attention-deficit / hyperactivity disorder zitten dicht bij elkaar waardoor ze onder 1 cluster zijn geschaard. Maar je ziet wel een soort verschil in het cluster.
- Clusters zijn niet helemaal geïsoleerd. Symptomen overlappen met elkaar tussen clusters.
Depressieve symptomen zijn gecorreleerd aan somatische klachten. Kan je dus ook in een netwerk zetten. Kijken we niet te beperkt naar DSM-symptomen? Want het verliezen van een dierbare staat heel dicht bij het cluster van depressieve symptomen. Daarom is de netwerktheorie in het leven geroepen.
Bij geneeskunde is het: als je TBC weghaalt, gaan de symptomen weg. Dat is niet zo bij de psychopathologie, er is vaak geen onderliggende biologische oorzaak voor ziektebeelden. Er is geen eenduidig biologisch mechanisme waar we een behandeling op kunnen richten en waardoor symptomen verdwijnen. Een symptoomnetwerk is dynamisch. Dus het verandert.
Kenmerken van de netwerktheorie
- Strength in de netwerktheorie: De strength van een symptoom is alle sterkte van de bijbehorende relaties van dat symptoom bij elkaar opgeteld.
- Als je met medicatie je angstklachten verbeterd. Heeft dat ook weer effect op cognitieve symptomen. Symptomen kunnen heel sterk verschillen in hun respons op een specifieke behandeling. Door een sombere stemming krijg je verlies van interesse of plezier en andersom. Die versterken elkaar dus.
Ecological momentary assessment
- Is een app op je telefoon die je een paar keer per dag vraagt hoe je je voelt
- Dan kun je de cliënt ook iets teruggeven
- De patiënt kan dan zien dat hij zich beter voelde tijdens het sporten
- MAAR dit kan je zelf ook wel merken, dus beetje zwak argument soms
Net als een symptoomnetwerk is een dynamisch netwerk een reflectie van je data (wat je er zelf in stopt, komt er ook weer uit). Een erg complex probleem is moeilijk, lijkt zo. Maar dit zorgt er ook voor dat er heel veel oplossingen zijn, je kan op veel punten inhaken.
Aantekeningen Trauma en OCS - Psychopathologie aan de UU (2023-2024)
Hoorcollege 5
Trauma en OCD
- Vroeger viel trauma en OCD onder angststoornissen bij de DSM-4. Nu hebben we de DSM-V
- Bij OCD heb je angst voor de gedachten. Bij PTSS is er angst voor de herinneringen
- Maar er is ook walging, schaamte en schuldgevoelens bij PTSS en OCD. Hierdoor zijn ze echt anders dan angststoornissen
- Bij angst werk je vooral met exposure. Bij walging is is exposure niet meer effectief
OCS en OCD zijn hetzelfde. OCS staat voor Obsessieve Compulsieve Stoornis en OCD staat voor Obsessive Compulsory Disorder. Bij OCD heb je intrusies / obessies. In de vorm van beelden soms. Die leiden tot angst en spanning. Mensen hebben ideeën hoe de angst en spanning omlaag te krijgen. Dat zijn dwanghandelingen. De dwanghandelingen zorgen ervoor dat de angst niet uitdooft.
Intrusies bij OCS:
- Je gaat in je hoofd constant bewijs zoekt dat het niet zo is. Intrusie → dat is niet waar, want ik heb dit zo en zo gedaan.
- Dan komt er weer een pop-up: ja maar het kan toch zijn dat er pus onder de pleister zit.
- Iedereen heeft wel eens dwanggedachten.
- Mevrouw heeft angst met trap afrennen om trein te halen om te vallen. Maar ze blijft het rennen gewoon doen. Ze doet geen moeite om hem te onderdrukken.
Verschil OCD en angststoornis met uit de hand gelopen veiligheidsgedrag:
- Dwanghandelingen zijn een vorm van veiligheidsgedrag
- OCD is het dwangmatige karakter.
- Bij OCD heb je een obsessie waarop een compulsie volgt
- Angststoornis is mensen vermijden helemaal de activiteit of ze doorstaan het gewoon. OCD is dus het ritueel dat er bij komt kijken
- OCD gaat vaak samen met andere stoornissen. Dwang maakt het leven klein: men blijft thuis.
- Dingen moeten goed gesorteerd zijn voordat er begonnen kan worden aan het werk → kan moeilijkheden opleveren met werk.
Verschil autisme en OCD: Rituelen bij autisme gaan niet over het voorkomen van angst. De insteek is dus anders.
Herhaaldelijk controleren zorgt er juist voor dat je het minder goed weet. Dat is nog beter terug te zien bij de klinische OCD-patiënten.
Behandeling OCD
- Behandeling van dwang is CGT. Exposure en responspreventie (ERP).
- Responspreventie is het voorkomen van de dwanghandelingen die je rust geven.
- Exposure: het opzoeken van de situatie, dus je handen op de grond doen.
- Maar het college gaat nog even door, dus dat is de responspreventie. Je kan nog niet je handen wassen.
- Door de compulsies zie je niet meer of je angst reëel is. Compulsies worden sterk bekrachtigd omdat ze die spanning weghalen.
- Die exposure moet je heel vaak doen.
- We gaan de CS -> US relatie onderzoeken.
- De als…dan formulering ga je onderzoeken.
- Exposure = inhibitoir leren.
Als ik de grond aanraak, word ik ziek en ga ik dood. Dat is vaak de intrusie. Maar deze intrusie moet ontkracht worden door exposure gedrag. Je moet echt doelen stellen met de patiënt.
PTSS
- PTSSvalt nu onder psychotrauma & stressorgerelateerde stoornissen.
- Klein deel van de mensen ontwikkelt PTSS na
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
Online access to all summaries, study notes en practice exams
- Check out: Register with JoHo WorldSupporter: starting page (EN)
- Check out: Aanmelden bij JoHo WorldSupporter - startpagina (NL)
How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?
- For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
- For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
- For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
- For compiling your own materials and contributions with relevant study help
- For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.
Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
- Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
- Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
- Use the topics and taxonomy terms
- The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
- Check or follow your (study) organizations:
- by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
- this option is only available trough partner organizations
- Check or follow authors or other WorldSupporters
- by following individual users, authors you are likely to discover more relevant study materials.
- Use the Search tools
- 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
- The search tool is also available at the bottom of most pages
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
- Check out: Why and how to add a WorldSupporter contributions
- JoHo members: JoHo WorldSupporter members can share content directly and have access to all content: Join JoHo and become a JoHo member
- Non-members: When you are not a member you do not have full access, but if you want to share your own content with others you can fill out the contact form
Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance
Field of study
- All studies for summaries, study assistance and working fields
- Communication & Media sciences
- Corporate & Organizational Sciences
- Cultural Studies & Humanities
- Economy & Economical sciences
- Education & Pedagogic Sciences
- Health & Medical Sciences
- IT & Exact sciences
- Law & Justice
- Nature & Environmental Sciences
- Psychology & Behavioral Sciences
- Public Administration & Social Sciences
- Science & Research
- Technical Sciences
Add new contribution