Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Oefenmaterialen
- 3465 keer gelezen
Artikel 51 Wet gemeenschappelijke regelingen 1. De raden, de colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeesters van een of meer gemeenten kunnen, afzonderlijk of tezamen, met provinciale staten, de colleges van gedeputeerde staten of de commissarissen van de Koning, ieder voor zover zij voor de eigen gemeente, onderscheidenlijk provincie bevoegd zijn, een gemeenschappelijke regeling treffen ter behartiging van een of meer bepaalde belangen van die gemeenten of provincies. |
Artikel 8 Wet gemeenschappelijke regelingen 1. Bij de regeling kan een openbaar lichaam worden ingesteld. Het openbaar lichaam is rechtspersoon. |
Artikel 3 Gemeenschappelijke Regeling Openbaar Lichaam OV-bureau Gelderland 1. De deelnemende bestuursorganen richten bij deze gemeenschappelijke regeling een openbaar lichaam op als bedoeld in artikel 51, juncto artikel 8, eerste lid, van de wet. 2. Het openbaar lichaam (…) hierna genoemd ‘openbaar lichaam OV-bureau Gelderland’ en is gevestigd te Arnhem. |
Artikel 5 Gemeenschappelijke Regeling Openbaar Lichaam OV-bureau Gelderland De organen van het openbaar lichaam OV-bureau Gelderland zijn: a. het algemeen bestuur; b. het dagelijks bestuur; c. de voorzitter. |
Artikel 15 Wegenverkeerswet 1994 1. De plaatsing of verwijdering van de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen verkeerstekens, en onderborden voor zover daardoor een gebod of verbod ontstaat of wordt gewijzigd, geschiedt krachtens een verkeersbesluit. |
Artikel 12 Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer De plaatsing of verwijdering van de hierna genoemde verkeerstekens moet geschieden krachtens een verkeersbesluit: a. de volgende borden: I bord L3 van bijlage 1, behorende bij het RVV 1990, voor zover het een bushalte betreft; (…) |
Artikel 5:19 APV Arnhem 1. Het is verboden zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen of te hebben. 2. Onder standplaats wordt verstaan: het vanaf een vaste plaats op een openbare plaats te koop aanbieden of verkopen van goederen dan wel aanbieden van diensten gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel. 3. De vergunning kan worden geweigerd: a. indien te verwachten is dat door het verlenen van de vergunning voor een standplaats een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt; b. in het belang van de openbare orde en openbare veiligheid. 4. Het college kan voorschriften aan de vergunning verbinden ter bescherming van de openbare orde en openbare veiligheid. |
De Arnhemse gemeenteraad is 2017 voortvarend begonnen. De gemeenteraad heeft zich als doel gesteld om in 2018 de prijs te winnen voor meest milieubewuste binnenstad, deze prijs gaat namelijk gepaard met hoog prijzengeld. Om dit te bereiken zijn de heren het er over eens dat de binnenstad auto- en busvrij moet worden. Arnhem heeft altijd trolleybussen gehad maar dit is volgens de gemeenteraad niet milieubewust genoeg, de bussen moeten allen verdwijnen. Het college van burgemeester en wethouders is bezig met een alternatief voor vervoer naar de binnenstad, onder andere door tuktuks (fietsen waarin passagiers vervoerd kunnen worden).
Sinds 2005 is het openbaar lichaam OV-bureau Gelderland de drijvende kracht achter de ontwikkeling van het openbaar vervoer per bus in Gelderland. Het OV-bureau heeft onder meer tot taak het aanbesteden en beheren van het busvervoer in dit gebied. Leg uit of het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam OV-bureau Gelderland een bestuursorgaan is in de zin van artikel 1:1 Awb.
De vereniging OV-Consumentenplatform (OVCP) vreest dat bezoekers aan de binnenstad in de toekomst zullen kiezen voor de auto in plaats van de bus. Auto’s mogen ook de binnenstad niet meer in maar de parkeergarage onder het Willemsplein is toch dichterbij dan de dichtstbijzijnde bushalte. De OVCP wil bezoekers aan de binnenstad overtuigen van de voordelen van het reizen per bus en gelijktijdig informeren over de te wijzigen busroutes. De OVCP beschikt over een zogenoemde ‘OV-informatiebus’ en verzoekt het college van B&W een standplaatsvergunning voor deze bus een standplaatsvergunning te verlenen ter hoogte van de Korenmarkt. Na drie weken ontvangt de OVCP de schriftelijke reactie van het college van B&W van Arnhem waarin het verzoek wordt afgewezen. Leg uit of sprake is van een besluit in de zin van artikel 1:3 Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Stel dat, anders dan in vraag 2a, de OVCP een schriftelijke reactie ontvangt van het college van B&W waarin wordt vermeld dat wegens een technisch probleem geen beslissing wordt genomen op het verzoek om een standplaatsvergunning te verlenen. Kan de OVCP tegen deze brief bezwaar en beroep instellen?
Stel dat de OVCP uiteindelijk een tijdelijke standplaatsvergunning krijgt voor de ‘OVinformatiebus’. Dit valt niet in goede aarde bij de ondernemersvereniging Ondernemers Kontakt Arnhem (OKA). Blijkens de op de website gepubliceerde statuten is het doel van OKA het behartigen van de materiële en immateriële belangen van de zelfstandige ondernemers en ondernemingen in de binnenstad van Arnhem. Ter behartiging van deze belangen is de OKA verwikkeld in een groot aantal juridische procedures tegen verschillende besluiten van het Arnhemse gemeentebestuur. Van diverse ondernemers heeft de OKA klachten ontvangen over de brutale vrijwilligers van de ‘OVinformatiebus’ die het winkelend publiek belagen. Kan de Ondernemers Kontakt Arnhem worden aangemerkt als belanghebbende bij de standplaatsvergunning?
Tim Versteegh is al jaren vaste klant bij Café Arnhem (gevestigd op de Korenmarkt). Het café zit om de hoek van zijn werk en elke middag bezoekt hij dan ook het café om te lunchen. Omdat hij alleen aan tafel zit leest hij vaak een krantje om de tijd wat te doden. In de Arnhemse koerier, het gemeentelijke huis-aan-huisblad, leest hij dat een tijdelijke standplaatsvergunning wordt verleend voor de ‘OV-informatiebus’ ter hoogte van de Korenmarkt. Met de komst van de bus wordt zijn dagelijkse routine verstoord (verlies van uitzicht, drukte bij de informatiebus, etc.). Kan Tim Versteegh aangemerkt worden als belanghebbende bij de standplaatsvergunning?
Leg uit wat wordt verstaan onder beoordelingsruimte, beoordelingsvrijheid en beleidsvrijheid en leg uit in hoeverre artikel 5:19 APV Arnhem beoordelingsruimte, beoordelingsvrijheid en beleidsvrijheid bevat.
Wat is het verschil tussen de precieze opvatting, de gematigde opvatting en de rekkelijke opvatting van het specialiteitsbeginsel als het gaat om de belangen die in het algemeen een rol spelen bij de vraag of voorschriften aan een beschikking kunnen worden verbonden?
Acht u het geoorloofd dat het college van B&W aan de verleende standplaatsvergunning voor de ‘OV-informatiebus’ het voorschrift verbindt dat geen plastic gadgets mogen worden uitgedeeld, nu dit afbreuk doet aan het imago van Arnhem als duurzame stad?
Het college van B&W van Arnhem maakt haast met de realisatie van de plannen om de meest milieubewuste binnenstad te worden. Het is noodzakelijk extra locaties voor bushaltes aan te wijzen buiten het centrum voordat de dienstregeling van de stadsbussen kan worden aangepast. Het college van B&W neemt op grond van artikel 15 Wegenverkeerswet juncto artikel 12 Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer een verkeersbesluit. Het beslist om:
“I. door middel van het plaatsen van bord L3 (bushalte) uit bijlage 1 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 de locatie op de Vossenstraat ter hoogte van de kruising met de Nieuwe Oeverstraat, zoals aangegeven op bijgevoegde detailtekening, aan te wijzen als bushalte Nieuwe Oeverstraat.”
Leg uit wat voor soort besluit het verkeersbesluit is en of daartegen op grond van de Awb bezwaar en beroep kan worden ingesteld
Stel, Mevrouw Wientjes ziet een gat in de markt. Zij heeft een bedrijf in fietsenverhuur. Zij wil tuktuks in gaan zetten om mensen vanaf de bushaltes naar de binnenstad te vervoeren. Omdat de gemeente Arnhem dit soort duurzame initiatieven wil stimuleren, is er een subsidieregeling opgezet. Mevrouw Wientjes weet dit ook en zij dient dan ook een subsidieaanvraag in. Deze aanvraag wordt door het college van gedeputeerde staten afgewezen. Betreft het besluit tot afwijzing van de subsidieaanvraag positief of negatief overheidsoptreden en is hiervoor een wettelijke grondslag vereist?
Stel dat voor een vlotte financiële afhandeling van subsidieaanvragen die betrekking hebben op de duurzame initiatieven in Arnhem de stichting ‘Arnhem Milieubewust’ is opgericht. Onder welke voorwaarden zal deze stichting zijn aan te merken als een bestuursorgaan in de zin van artikel 1:1 Awb?
Stelling: “Gelet op de verhouding tussen de uitvoerende en rechtsprekende macht dient de bestuursrechter een besluit in de zin van de Awb marginaal te toetsen.” Leg uit of, en zo ja, in hoeverre, deze stelling juist, dan wel onjuist is.
Zie art. 1:1 Awb. Vooraf: is het dagelijks bestuur van het OV-bureau Arnhem uitgezonderd in de zin van art. 1:1 lid 2 Awb? Nee. Is het een bestuursorgaan conform art. 1:1 lid 1 sub a AWB (dus a-orgaan)?
Conclusie: het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam OV-bureau Gelderand is een a-orgaan, art. 1:1 lid 1 sub a Awb.
Zie hoofdstuk 2 uit Bestuursrecht 1: Systeem; bevoegdheid; bevoegdheidsuitoefening; handhaving van Damen.
Zie art. 1:3 Awb. Het moet gaan om: - een schriftelijke beslissing; dat is gegeven in de vraag ; - afkomstig van een bestuursorgaan; ja, college van B&W is een a-orgaan, onderdeel van de rechtspersoon Gemeente die krachtens publiekrecht is ingesteld (artikel 2:1 lid 1 BW) en in de wet gepresenteerd als onderdeel van het bestuur daarvan, zie art. 6 Gemeentewet; - publiekrechtelijk (ja, want het betreft een exclusief aan de overheid toekomende bevoegdheid; normale burgers kunnen geen vergunningen weigeren of verlenen en B&W wel op grond van art. 5:19 APV; - een rechtshandeling; nee, want in de wereld van het recht verandert helemaal niets; - maar: de afwijzing van een aanvraag op een beschikking geldt ook als een beschikking ingevolge art. 1:3 lid 2 Awb. Nodig is wel dat wordt genoemd dat en waarom sprake is van een aanvraag en daarbij wordt verwezen naar art. 1:3 lid 3 Awb.
Zie hoofdstuk 2 en 4 uit Bestuursrecht 1: Systeem; bevoegdheid; bevoegdheidsuitoefening; handhaving van Damen.
Twee antwoorden worden goed gerekend: - betoogd kan worden dat sprake is van een schriftelijke weigering om een besluit te nemen (art. 6:2 sub a Awb) of dat sprake is van het niet tijdig nemen van een besluit (art. 6:2 sub b Awb). Daarnaast moest worden genoemd dat deze rechtsfiguren worden gelijkgesteld met een besluit, maar alléén voor zover het gaat om de voorschriften voor bezwaar en beroep.
Zie hoofdstuk 4 uit Bestuursrecht 1: Systeem; bevoegdheid; bevoegdheidsuitoefening; handhaving van Damen.
Art. 1:2 lid 1 juncto 1:2 lid 3 Awb. In casu is sprake van een collectieve belangenbehartiger. De OKA behartigt de belangen van de Arnhemse ondernemers. Er vindt derhalve een bundeling van individuele belangen plaats. De doelstelling van een collectieve belangenbehartiger mag niet te ruim en te veelomvattend zijn. Dit lijkt hier geen probleem. Bij een collectieve belangenbehartiger liggen de feitelijke werkzaamheden besloten in de bundeling van individuele belangen. Zie uitspraak Buurtplatform Randwyck; dat de OKA blijkens de casus enkel betrokken lijkt te zijn bij juridische procedures, vormt dus geen probleem. Voorts moet sprake zijn van een objectief bepaalbaar, actueel voldoende zeker en direct geraakt belang. Conclusie: Ja, de OKA kan worden aangemerkt als belanghebbende in de zin van art. 1:2 lid 1 jo lid 3 Awb bij de tijdelijke standplaatsvergunning voor de OV-informatiebus (0,5 pt).
Zie hoofdstuk 2 uit Bestuursrecht 1: Systeem; bevoegdheid; bevoegdheidsuitoefening; handhaving van Damen.
Of Tim Versteegh als natuurlijk persoon aangemerkt kan worden als belanghebbende dient te worden beoordeeld aan de hand van art. 1:2 lid 1 Awb. Tim Versteegh moet dan een Eigen belang (niet opkomen voor belangen van anderen), Persoonlijk belang (te onderscheiden van amorfe massa), Objectief bepaalbaar belang (belemmering leefklimaat), Actueel belang (aannemelijk dat met komst van de Ov-informatiebus gestelde belangen worden geraakt) en Direct geraakt (causaal verband tussen besluit en belang aanwezig) hebben. Het loopt in ieder geval mis bij het vereiste van een Persoonlijk belang. Tim Versteegh onderscheidt zich onvoldoende van ieder willekeurig ander. Conclusie: Tim Versteegh is geen belanghebbende in de zin van art. 1:2 lid 1 Awb bij de tijdelijke standplaatsvergunning voor de OV-informatiebus.
Zie hoofdstuk 2 uit Bestuursrecht 1: Systeem; bevoegdheid; bevoegdheidsuitoefening; handhaving van Damen.
Van beoordelingsruimte is sprake, als de wet, als gevolg van vage termen, het bestuursorgaan de ruimte biedt om in een concreet geval te beoordelen of aan de voorwaarden voor de bevoegdheidsuitoefening is voldaan . Art. 5:19 lid 3 sub a APV: een redelijk verzorgingsniveau voor de consument in gevaar komt . Van beoordelingsvrijheid is sprake als het bestuursorgaan, met uitsluiting van ieder ander, mag beoordelen of aan de voorwaarden voor een rechtmatige bevoegdheidsuitoefening is voldaan. Artikel 5:19 lid 3 sub b en lid 4 APV: openbare orde en openbare veiligheid is impliciete beoordelingsvrijheid. Van beleidsvrijheid is sprake, als de wet, indien aan de voorwaarden voor de bevoegdheidsuitoefening is voldaan, aan het bestuursorgaan de vrijheid biedt om in een concreet geval na afweging van de betrokken belangen te bepalen of het de bevoegdheid uitoefent en/of hoe het de bevoegdheid uitoefent. Art. 5:19 lid 4 APV: of-beleidsvrijheid: kan-bepaling en hoebeleidsvrijheid: vrijheid welke voorschriften worden verbonden.
Zie hoofdstuk 7 uit Bestuursrecht 1: Systeem; bevoegdheid; bevoegdheidsuitoefening; handhaving van Damen.
Volgens de precieze opvatting kunnen aan de vergunning voorschriften worden verbonden ter bescherming van de particuliere belangen van de aanvrager en het algemeen belang dat het vergunningstelsel beoogt te beschermen. Dus geen voorschriften ter bescherming van vreemde algemene belangen of particuliere belangen van derden. Volgens de gematigde opvatting kunnen aan de vergunning voorschriften worden verbonden ter bescherming van het particulier belang van de aanvrager, het algemeen belang van het vergunningstelsel en rechtstreeks betrokken particuliere belangen van derden, tenzij: - een ander wettelijk stelsel dat belang beschermt, of - het voorschrift een verkapte weigering zou inhouden. Dus wel voorschriften ter bescherming van particuliere belangen derden, maar niet ter bescherming van vreemde belangen. Volgens de rekkelijke opvatting kunnen aan de vergunning voorschriften worden verbonden ter bescherming van het particulier belang van de aanvrager, het algemeen belang van het vergunningstelsel, vreemde algemene belangen en de rechtstreeks betrokken particuliere belangen van derden. Dus anders dan precieze en gematigde opvatting wel ter bescherming van vreemde belangen en particuliere belangen van derden.
Uit art. 3:4 lid 1 Awb (specialiteitsbeginsel) volgt dat het bestuursorgaan de rechtstreeks bij het besluit betrokken belangen dient af te wegen. Standaarduitspraak Jetski: bestuursorgaan beschikt over doelgebonden bevoegdheden. Als uit de wet volgt welke belangen en rol mogen spelen in de besluitvorming, mogen andere belangen niet meegenomen worden. Uit 5:19 lid 4 APV volgt dat alleen voorschriften m.b.t. de openbare orde en openbare veiligheid toelaatbaar zijn. Het verbonden voorschrift – in casu: geen plastic gadgets uitdelen – heeft niet betrekking op openbare orde of openbare veiligheid en is daarom niet geoorloofd.
Zie hoofdstuk 7 uit Bestuursrecht 1: Systeem; bevoegdheid; bevoegdheidsuitoefening; handhaving van Damen.
Het verkeersbesluit is een naar buiten werkende, voor herhaalde toepassing vatbare, burgers rechtstreeks bindende regel, die is vastgesteld krachtens een specifieke (regelgevende) bevoegdheid die direct of indirect is ontleend aan de Grondwet of een wet in formele zin (Wegenverkeerswet). Het verkeersbesluit is echter geen algemeen verbindend voorschrift nu in de eerste plaats een zelfstandige rechtsnorm ontbreekt. Het besluit bevat een uitwerking van de gebods- en verbodsnorm genoemd in het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer en het (art. 23 en art. 56) Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990. Ook is geen sprake van een regel die algemeen is naar plaats, tijd en persoon. Het verkeersbesluit geeft namelijk een concretisering naar plaats van de verkeerssituatie hoek Vossenstraat / Nieuwe Oeverstraat . Kortom, het verkeersbesluit is een concretiserend besluit van algemene strekking. Hiertegen kan door belanghebbenden bezwaar en beroep worden aangetekend, art. 8:1 jo. 7:1 Awb.
Zie hoofdstuk 5 uit Bestuursrecht 1: Systeem; bevoegdheid; bevoegdheidsuitoefening; handhaving van Damen.
Het is positief overheidsoptreden, daarvoor is soms een wettelijke grondslag nodig, namelijk als het ingrijpend overheidsoptreden betreft; zie Fluorideringsarrest. Alternatief antwoord: het betreft positief overheidsoptreden dat gezien art. 4:23 lid 1 ook als hoofdregel een wettelijke grondslag nodig heeft tenzij een uitzondering van 4:23 lid 3 .
Omdat het een privaatrechtelijke rechtspersoon betreft kan het nooit om een a-orgaan maar alleen mogelijk om een b-orgaan gaan . Als hoofdregel oefent deze alleen openbaar gezag uit als hiervoor een wettelijke grondslag bestaat. De WEW-uitspraak geeft hierop een belangrijke uitzondering indien er geldelijke uitkeringen worden verstrekt, want dan geldt dat, als de criteria voor verstrekking in beslissende mate door een of meer a-organen worden bepaald (inhoudelijk vereiste) én een of meer a-organen in overwegende mate, in beginsel voor 2/3 of meer, de financiële middelen voor de uitkeringen verstrekt (financieel vereiste), er toch sprake is van een b-orgaan.
Een marginale toetsing houdt in dat de bestuursrechter optreedt als grensrechter, oftewel zich terughoudend opstelt om te voorkomen dat hij op de stoel van het bestuur gaat zitten. Integraal houdt in dat de bestuursrechter volledig toetst. Het hangt af van de aard en omvang van de bevoegdheid af of de bestuursrechter integraal of terughoudend toetst. Beoordelingsruimte en de feitenkwalificatie worden integraal getoetst. Invulling van de beoordelingsvrijheid en/of de beleidsvrijheid wordt marginaal getoetst. Toets is dan: niet kennelijk onredelijk / niet onevenredig, art. 3:4 lid 2 Awb. Zie uitspraak Kwantum/Venlo.
Zie hoofdstuk 7 uit Bestuursrecht 1: Systeem; bevoegdheid; bevoegdheidsuitoefening; handhaving van Damen.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Deze bundel bevat oefenmaterialen bij het vak Bestuursrecht: Inleiding aan de RUG
Voor een compleet overzicht van de op JoHo WorldSupporter aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare artikel- en arrestsamenvattingen maak je gebruik van de zoekfunctie
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2552 |
Add new contribution