
College 2B deel 1 – Psychologische behoeften OWP - Universiteit Utrecht 23/24
College 2B deel 1 – Psychologische behoeften binnen de ontwikkelingspsychologie
De behoefte die we hebben, de mate waarin die worden vervult (need satisfaction) bepaald hoe we naar dat doel toe gaan.
Psychologische behoeften (needs)
- Autonomie -> zelfvoorzienend, regie willen hebben, bepalen wat er gebeurt
- Competentie -> gevoel willen hebben dat je bepaalde vaardigheden bezit, uitgedaagd worden op jou niveau zodat je daarin kan groeien en ontwikkelen.
- Verbondenheid (relatedness/belongingness) -> sociale relaties
Wat we zien is dat wanneer aan deze behoefte voldaan wordt, dan zien we dat mensen op een positieve manier ontwikkelen. Je ziet ook dat je niet alleen minder goede uitkomsten hebt wanneer je niet aan de behoeftes voldoet, maar ook dat er gedrag is dat tegen jouw behoeftes in gaat, het ondermijnen van je behoeftes zorgt voor slechte uitkomsten.
Model van Erikson -> in verschillende levensfasen hebben mensen andere ontwikkelingstaken. De opstapeling van het wel of niet behalen van deze ontwikkelingstaken heeft invloed op hoe mensen als volwassene functioneren.
Eerste jaren-> Ontwikkelingstaken: vertrouwen en hechting.
Hechting en vertrouwen hangt samen met de verbondenheid (want ze willen hechtingsband met verzorgers want door verbondenheid kun je hechtingsrelatie aangaan) en autonomie (op een gegeven moment moeten ze zelfstandig worden dus ze moeten ruimte krijgen voor autonomie).
Ouderlijke sensitiviteit is hier heel belangrijk zodat een kind zich goed ontwikkelen -> verzorgers bieden warmte, betrokkenheid, responsief (op positieve en negatieve ervaringen).
Veilige haven (kind heeft een plek (verzorger) om terug te keren als ze van streek zijn -> verbondenheid) en veilige basis (kind heeft het vertrouwen om nieuwe dingen te proberen omdat hij weet dat hij de veilige basis heeft -> autonomie) belangrijk.
Peuter/kleutertijd -> Ontwikkelingstaken: behoeften herkennen, keuzes maken en emotie-regulatie
Kinderen zetten zich meer af tegen omgeving, hoezo? Door die ontwikkelingstaken. Hij gaat ook meer emoties ervaren, sommige dingen mogen niet en dat zorgt voor boosheid (emotie-regulering nog finetunen).
Kinderen op deze leeftijd hebben behoefte aan autonomie en competentie.
Kind probeert meer dus input van omgeving wordt belangrijker. Structurering wordt belangrijk in interacties met omgeving. Structurering is welke mogelijkheden het kind heeft om te ontwikkelen en te proberen, dus positieve omgeving gecreëerd door ouders voor dit doel.
Onderzoek op dit gebied = longitudinaal onderzoek kinderen 18maanden tot 48maanden en hun ouders. Kijken naar hoe ouders en kinderen interacteren als kinderen negatieve emoties ervaren.
Focus:
Gebruikte ouders structering (dus contexten creëren waarin het kind kan leren van de ervaring en nieuwe strategieën kan toepassen) of directing (vertelde ze simpelweg wat het kind moest doen, geen autonomie). Voorbeeld -> directing is zeggen nee dat mag niet. En stucturing is waarom mag dit niet, wil je wat anders doen?
Experiment:
Ouders vragenlijsten invullen en kind saai speelgoed en een heel leuk ingepakt cadeau waar ze niet aan mochten komen
Resultaten:
Hoe goed kon dit kind zichzelf reguleren (mbv de zelfregulatiestategie afleiden) en niet het cadeau ging openmaken. Kinderen met ouders die veel van structering lieten zien hadden betere zelfregulatie ontwikkeld! Ze pasten dus meer afleiding toe (zichzelf afleiden zodat ze niet cadeau open zouden maken).
Je voldoet met structering dus aan de behoefte van autonomie en competentie van het kind.
Basisschoolleeftijd
Kinderen zijn leergierig en intrinsiek gemotiveerd. Dit sluit goed aan bij hun behoefte aan autonomie en competentie -> ze willen leren en dingen goed doen en zelf keuzes maken.
Belangrijk is dat de omgeving het maken van fouten ondersteund -> kinderen halen gevoel van competentie uit fouten maken en het daarna zelf goed te doen en autonomie aan de keuzes zelf maken.
Onderzoek -> 2 groepen met dezelfde opdracht maar de ene legt het heel ondersteunend uit, doe je best, etc. De andere is controlerende versie. De ondersteunende versie is autonomie supportive want ze laten het aan het kind hoeveel puzzels ze maken, ze krijgen niet het gevoel dat iets fout is.
resultaat= Motivatie gaat vooruit bij ondersteunende versie.
Onderzoek -> ouder, leerkracht en broers en zussen kunnen een invloed hebben op de ervaren autonomie van het kind en dus uiteindelijk ook hoe ze zich voelen. Als ze zich ook meer gecontroleerd voelde, need frustration, slechter voelen.
Adolescentie -> ontwikkelingstaak: identiteitsontwikkeling + toename onafhankelijkheid
Focus gaan van het gezin naar de andere sociale relaties. Behoefte aan autonomie en verbondenheid is sterk.
Onderzoek -> adolescenten 10 dagen achter elkaar iets in laten vullen over hoe ze zich voelden. De mate waarin aan de verschillende behoeften werd voldaan heeft invloed op hun well-being. MAAR dit hangt samen met die identiteitsontwikkeling/ authenticiteit. Als je meer kan voldoen aan die verschillende behoeften, heb je meer het idee dat je jezelf kan zijn en dan voelen ze zich positiever.
Samenvatting
- Ontwikkelingstaken bepalen (mede) welke psychologische behoeften centraal staan. Invulling verschilt per ontwikkelingsfase.
- Invloed van match tussen context/omgeving + kind
- Mate waarin behoeften worden ondersteund of ondermijnd is belangrijke voorspeller van ontwikkelingstraject en uitkomsten en uiteindelijk hoe mensen dus een volwassenen worden en hoe ze zich voelen.

Contributions: posts
Spotlight: topics
Motivatie en de zelfsturende mens - Universiteit Utrecht 23/24
Deze bundel geeft de colleges weer van het 2de jaars vak motivatie en de zelfsturende mens van de studie psychologie aan de universiteit in Utrecht!
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
Add new contribution