College-aantekeningen bij Emotion and Cognition aan de Universiteit Leiden - 2012/2013
- Emotie en cognitie HC1 : Introduction & The Darwinian Framework
- Emotie en cognitie HC 2: The James-Lange theory
- Emotie en cognitie HC 3: Neuroscientific approaches
- Emotie en Cognitie HC4: Cognitive models of emotion
- Emotie en Cognitie HC 5: The social constructivist framework
- Emotie en Cognitie HC6: The health perspective: emotional perseveration
- Emotie en Cognitie HC7: Emotional regulation and health
- Emotie en Cognitie HC8: Pain and symptom perception
Emotie en cognitie HC1 : Introduction & The Darwinian Framework
Emotie
Emotie wordt als een overkoepelende term gezien en heeft verschillende aspecten.
Phenomenal experience, je kan je goed voelen zonder dat je je er mee bezighoudt. Het is gaat meer om het fenomeen dat je voelt, dan dat je er iets van af weet. Aan de andere kant heb je ook fysiologische patronen, dit is ook iets waar je je niet mee bezighoudt. Je bent bang dus je trilt, je staat er verder niet bij stil. Dit is dus meer de fysieke ervaring ervan. Soms overlappen deze twee processen, maar dat hoeft niet. Als laatst is er de verbale en nonverbale expressie. Dit heeft te maken met gezichtsuitdrukkingen.
Eliciting emotions, is het uitlokken of versterken van emoties. Dit wordt vaak gedaan door middel van plaatjes, muziek of met beloningen.
Measuring emotions, de stroop taak wordt soms ook gebruikt met woorden met enige emotionele lading. Bijvoorbeeld de woorden ‘liefde’ en ‘dood’ met verschillende kleuren om te kijken hoe lang de proefpersoon is afgeleid door het woord zelf voordat deze de juiste kleur opnoemt. Ook is er een methode die gebruik maakt van elektriciteit laten geleiden door de huid, deze maakt geen verschil tussen emoties maar wel tussen de sterkte van emoties.
Darwins approach
Darwin had vijf methodes om emoties te onderzoeken:
- Door het observeren van kinderen, want bij kinderen zijn de emoties nog puur en simpel. Ze hebben nog geen inhibitie om bepaalde emoties voor zich te houden. Ze zijn niet veranderd door leren.
- Het observeren van de “gestoorden”, de emoties van dit soort mensen zijn ongecontroleerd volgens Darwin. Volgens hem moeten hun emoties dan ook puur zijn omdat ook die bij hen niet onder controle zijn.
- Het opnemen en bestuderen van uitdrukkingen op foto’s
- Hij wilde ook kunstwerken en sculpturen observeren maar dat viel tegen want dat wordt mooier gemaakt dan de werkelijkheid
- Als laatst het vergelijke van uitdrukkingen en gestures door culturen heen omdat het universeel zou moeten zijn.
Darwin’s principles
- Het principe van nuttige gewoontes. Emoties zijn volgens hem niet voor communicatie maar voor het makkelijker maken van een bepaalde handeling voor zo’n handeling die er bij hoort. Susskind, geeft hier een voorbeeld van bij de emoties walging en angst. Bij walging sluit je alles af, om de input te verminderen van hetgeen waar je om walgt. Bij angst optimaliseer je de manier van informatie ontvangst. Bij een schrikreactie opent de persoon de ogen. Zodat hij beter kan zien of de stimulus echt gevaarlijk is. Dus deze emoties en gezichtsuitdrukkingen zijn voor het optimaliseren of verminderen van opgevangen input. Dit slaat vooral op het informatie proces van de ogen en de neus.
- Het principe van antithese. Soms zijn er twee totaal verschillende emoties die elkaar opvolgen. Iemand die eerst agressief doet maar merkt dat hij geen partij is voor de ander, kan daarna opeens heel onderdanig doen.
- The principle of actions, dit is een zwakke categorie. Hier werden maar wat overige dingen in gezet die Darwin nog over had van zijn andere principes.
Ekman & Friesen: Cross cultural studies
1971: New Guinea study
Onderzoekers zochten mensen in Nieuw Guinea die nooit contact hebben gehad met westerse mensen. Deze worden gebruikt om de interpretatie van emoties te vergelijken met westerlingen om te kijken of emoties universeel zijn. In plaats van dat ze met woorden over de emoties wilden praten, werd er een verhaal verteld en daarna werden er foto’s getoond van bepaalde emoties. Zo konden ze zien of ze dezelfde emoties zouden kiezen bij zo’n verhaal als westerlingen. Hieruit blijkt inderdaad dat de basis emoties universeel zijn voor een groot deel.
- Cross cultural accuracy : Dit geeft weer in hoeverre emoties op dezelfde manier worden geïnterpreteerd door culturen heen. Bij 100% accuracy is het compleet universeel.
- In-group advantage: Het delen van een cultuur zorgt er voor dat je bepaalde emoties op een bepaalde manier herkent door de manier waarop het in je cultuur wordt ervaren. Door de display rules en decoding rules in je cultuur. Display rules, zijn de regels binnen een cultuur voor het tonen van emoties in bepaalde situaties. Decoding rules zijn de regels die gebruikt worden om de display rules te ontcijferen.
Kritiek op Darwin:
Fridlund: er wordt te weinig aandacht geschonken aan de communicatieve factor van de emoties
Russell: Is de emotie zelf wel het zelfde? Hoe beschrijf je dat? Kan dat wel op een universele manier.
Sommige emoties hebben waarschijnlijk een evolutionaire geschiedenis. Het is nog steeds onduidelijk in hoeverre emoties gelijk zijn aan de expressies er van.
Emotie en cognitie HC 2: The James-Lange theory
James en Lange denken, in tegenstelling tot het populaire geloof, dat emotie niet per sé het gevolg is van perceptie, maar dat we eerst een fysieke reactie hebben en dáár op reageren. Dus we zijn bijvoorbeeld bang omdat we trillen, maar niet andersom.
We hebben in elke emotie zekere en manifeste factoren:
- Een oorzaak, een sensatie impressie; deze wordt vaak geholpen door geheugen of een bepaalde associatie.
- Een effect, dit zijn de veranderingen in de mentale en fysieke functies.
Lange denkt dat de mentale en fysieke gevolgen van een bepaalde emotie het gevolg zijn van vasomotorische veranderingen. Een vasomotorische verandering is een verandering in wijdte van de bloedvaten. Dit beïnvloedt de bloedtoevoer. Dus als er een vasomotorische storing is, die de toevoer van bloed verandert in verschillende organen, dan zou dát de primaire oorzaak zijn van affecties. De andere gevolgen zoals subjectieve sensaties en verstoorde motoriek zijn dan secundaire gevolgen.
Cannon had kritiek op James- Lange’s theorie:
- Het scheiden van het centrale zenuwstelsel met interne organen (viscera) verandert niet de emotioneel gedrag. Dit houdt in dat als die vasomotorische functies, die James/Lange achtten als een belangrijk onderdeel voor emotie, werden verwijderd dan veranderde er niks in de emotioneel gedrag.
- De relatie tussen emotionele staten en de staat van de interne organen zijn niet altijd hetzelfde. Cannon zegt dat als de emoties van deze vasomotorische veranderingen komen, dan zouden angst, woede, blijheid allemaal hetzelfde aan moeten voelen.
- Viscera zijn ongevoelige structuren, dit wil zeggen dat wij niet voelen wat de interne organen allemaal doen. Zoals het verteren van eten.
- De viscera zijn ook te traag om emoties te kunnen opwekken. Een emotie kan heel snel komen en gaan. Terwijl de viscera wel een paar seconden nodig om de veranderingen naar het brein te communiceren.
- Een kunstmatige inductie van viscerale veranderingen in het lichaam die gelijk zouden zijn aan de veranderingen die een heftige emotie teweeg brengt, zorgt niet voor die emotie. Bijvoorbeeld het injecteren van adrenaline zorgt voor veranderingen binnen het lichaam die normaal zijn bij bepaalde emoties. Alleen het injecteren van de adrenaline is niet genoeg om de emotie te wekken.
Ax (1953), vergeleek de emoties angst en woede met elkaar om te kijken of de emoties verschilden en hoe specifiek dit verschil zou zijn. Ze verschillen ongeveer op de helft van de fysiologische metingen van Ax.
Schachter kwam met zijn Neo-Jamesian benadering. Hij zegt dat emotie een combinatie is van een fysiologische verandering in het lichaam en de cognitieve interpretatie van die fysiologische verandering. Schachter en Singer (1962) zochten naar de cognitieve invloed op emoties. Zij dachten namelijk dat cognitie de grootste invloed had op emotie. Zij hadden in hun onderzoek mensen geïnjecteerd met adrenaline en sommigen geïnformeerd over de bijwerkingen, en anderen niet. Uit hun onderzoek kwam dat als opwinding geen verklaring had, dan werd deze ingevuld door de situatie. Uiteindelijk blijkt opwinding niet zo onspecifiek als Schachter dacht, maar het kan wel emoties versterken.
Heartbeat perception, gaat over de perceptie op de eigen hartslag. Dit heeft ook een verband met emotie. Mensen die meer op de hoogte zijn van hun hartslag hebben vaak heftigere emoties dan mensen die hun hartslag minder in de gaten hebben. Mannen kunnen dit beter onderscheiden dan vrouwen, bij het herkennen van sociale affectie is dit het tegenovergestelde.
Facial feedback hypothesis, deze hypothese verbindt de benadering van James en Darwin en zegt dat gezichtsuitdrukkingen beter te onderscheiden zijn dan de lichamelijke activiteiten in termen van emotie. Bepaalde gezichtsuitdrukkingen zijn ook meer gerelateerd met bepaalde emoties. Een boos gezicht is makkelijker te onderscheiden van een blij gezicht, door de viscerale processen die bij beide emoties een rol spelen. Hier wordt ook gesuggereerd dat emoties van mensen worden beïnvloed door hun eigen gezichtsuitdrukkingen. Denk aan het onderzoek met de pen(Strack et al. 1988) in de mond. De personen die de pen tussen hun tanden klemden waren iets vrolijker dan de mensen die de pen met hun lippen omklemden. Omdat het klemmen met de tanden lijkt alsof de persoon lacht.
Emotie en cognitie HC 3: Neuroscientific approaches
Omdat er altijd werd gedacht dat rationeel denken en emoties heel verschillend zijn, was het bijzonder om te zien dat toen Phineas Gage hersenbeschadiging opliep in één gebied, dat beide kwaliteiten verdwenen. Zijn persoonlijkheid was erg veranderd en sinds het ongeluk had hij ontzettend moeite met vooruit plannen. Dit gebied in de hersenen heet de Orbitofrontale cortex. Het houdt zich bezig met rationaliteit en emoties. Een laesie in de orbitofrontale cortex kan zorgen voor emotionele instabiliteit, impulsief gedrag, euforie en slecht inzicht. Dit heet ook wel het Orbitofrontal Syndrom. Daarnaast is er ook het Acquired Sociopathy Syndrom, hier zijn verstoringen in het maken van beslissingen, sociaal gedrag, doelgericht gedrag en minder inzicht in veranderingen die zijn opgedaan.
Damasio’s somatic marker theory: Men maakt een keuze uit Actie 1 of Actie 2 , deze zijn vaak in strijd met elkaar en daarom kan je niet beiden tegelijk doen (bijvoorbeeld feesten en leren). Je kan een keuze maken door niet alleen de acties maar ook de gevolgen van de acties in gedachten te nemen. Dit is de standaard manier van keuzes maken. Zo werkt het echter niet volgens Damasio. Het gaat hem om het gevoel dat je krijgt bij een keuze. Dus je kijkt niet zo zeer rationeel naar de gevolgen, maar naar het gevoel dat je krijgt na zo’n actie. Dagelijkse keuzes worden dus gemaakt op basis van emotie. Die gevoelens die je opslaat van zo’n keuze zijn de somatische markers.
Iowa Gambling test; Je krijgt een aantal kaarten decks, er zijn goede en slechte. Als proefpersoon weet je dat niet. Bij de goede decks maak je minder winst maar ook minder verlies. Bij de slechte decks maar je meer winst maar ook meer verlies. Deze test wordt gebruikt om de somatic marker theory te testen.
Orbitofrontale beschadiging bij mensen zorgt dat ze minder zweten van spanning of andere emoties. Deze mensen hebben vrijwel geen emoties meer. Verslechterd emotioneel denken zorgt ook voor verslechterd rationeel denken.
Amygdala en gezichtsuitdrukkingen. De amygdala heeft minder te maken met emotie in het algemeen, het heeft vooral te maken met de emotie angst. Het is ook betrokken bij emotioneel impliciet leren en emotioneel expliciet leren, reageren op sociale reacties en het letten op gevaar. Angst conditionering (impliciet) is niet meer mogelijk bij een beschadigde amygdala, expliciet leren nog wel (bij een beschadigde hippocampus is het andersom). De amygdala is ook verbonden met de orbitofrontale cortex en als die beschadigd is zorgt deze voor een verslechterde herkenning van negatieve emotie in gezichten, maar vooral bij de emotie angst. Verder worden emotionele cues wel opgevangen en ervaart de persoon ook nog steeds emoties.
Le Doux’s two pathway theory. Volgens Le Doux zijn er twee emotionele paden in de hersenen, namelijk de ‘high road’ (cognitief) en de ‘low road’ (ruw). De high road is de langste route van de twee. Eerst wordt een stimulus geïdentificeerd, daarna wordt deze emotioneel geëvalueerd en als laatst wordt er actie ondernomen. Dit duurt relatief lang. De low road heeft namelijk een kortere weg in het brein. Deze gaat direct via de thalamus en de amygdala naar actie. Door deze route kun je dus sneller reageren als het nodig is.
Lateralisatie in emotionele processen: perceptie
De rechter hemisfeer is een belangrijk onderdeel voor het begrijpen van emotie. Zoals emotionele tonen herkennen van andere personen tijdens het spreken. Als er schade is dan kan dat niet meer, die schade zorgt ook dat je perceptie van angstige gezichten slecht is.
Lateralisatie: Actie
Je hebt vrijwillige gezichtsuitdrukkingen en niet-vrijwillige. De vrijwillige worden gecontroleerd door één zijde van de hersenen, de rechter zijde. De niet-vrijwillige worden gedaan door beide delen van hersenen. Deze niet-vrijwillige gezichtsuitdrukkingen verslechteren niet bij laesie van van één hersenhelft maar wel bij Parkinson.
Zie sheets nog voor samenvatting aan het eind.
Emotie en Cognitie HC4: Cognitive models of emotion
Arnold’s approach: Volgens Arnold is appraisal hier de belangrijkste term. Appraisal is volgens haar een relationeel aspect. Want perceptie is gewoon de objectieve waarneming, je hebt appraisal nodig om een stimulus iets positiefs of negatiefs te vinden. Appraisal is niet een bewuste interpretatie of een intellectueel oordeel van iets. Het is juist een snel emotioneel oordeel. Dus het is goed of slecht voor mij. Emotie is hier dus een gevoelde neiging richting positief geschatte dingen of weg van negatieve geschatte dingen. Het is niet eenmalig, dit blijft emotionele proces blijft doorgaan.
Lazarus’ Approach: Appraisal heeft een relationele betekenis. Er is een situatie, wat perceptuele input, daarna pas appraisal, de belangrijkste factor. Als je het in de eerste instantie niet goed kan verwerken, krijg je je tweede appraisal, dat wordt ook wel coping genoemd. Op deze manier kan emotionaliteit veranderen.
Zajonc’s kritiek: Zajonc is het niet eens met de opmerking, dat emotie na cognitie komt. Een voorkeur heeft geen gevolgtrekking nodig. De opmerking dat emotie na cognitie komt is fout omdat:
Affectieve reacties zijn primair, dus de emoties komen eerst, de cognitie volgt.
Affect is basis (Fylogenetisch)
Affectieve reacties zijn onontkoombaar
Affectieve reacties hebben de neiging om onherroepelijk te zijn
Affectieve reacties zijn moeilijk om in woorden om te zetten
Affectieve reacties hoeven niet af te hangen van cognitie
Affectieve reacties kunnen worden gescheiden van inhoud
Appraisal is cognitie en preferentie is emotie.
Neisser vs simon: Neisser viel het idee van computer programma’s met menselijke cognitie aan. Of in ieder geval de vergelijking tussen mensen en computers. Want menselijke cognitie is anders, onder andere door groei en ontwikkeling. Simon zegt dat er een soort onderbreking moet kunnen zijn in het denken van een computer voor overlevingssituatie, zoals mensen dat hebben. Simon zegt dat de modellen overdreven gesimplificeerd zijn maar wel voor technische redenen. Hij geeft ook toe dat mechanismen niet hetzelfde kunnen als organismen in termen van overleven. Daar moeten bepaalde doelen voor bereikt worden die mechanismen niet kunnen behalen. Het belangrijkste dat een mechanisme nog mist is een ‘interrupt system’, dat wil zeggen dat de aandacht wanneer nodig gericht kan worden op overleving gerelateerde doelen.
Mandler’s Approach: Ongedifferentieerde opwinding onderbreekt de hersenprocessen en forceert een zoektocht en bewuste interpretatie van een gebeurtenis. Dit resulteert in emotionele ervaring, expressie en actie. Soms kan perceptie een actie starten, dit is dan het startsein voor interpretatie. Hierin is de rol van emotie het highlighten van belangrijke gebeurtenissen.
Oatley & Johnson-Laird’s Approach: Elk doel heeft een monitorend mechanisme dat de relevante gebeurtenissen ervoor evalueert. Wanneer er grote verandering is in de kans dat het halen van een doel of subdoel, zendt het mechanisme dit uit naar het hele cognitieve systeem zodat het zich kan voorbereiden en kan reageren op deze verandering. Mensen ervaren deze signalen naar het cognitieve systeem en deze voorbereiding daarvan als emoties.
Emoties zijn staten die voortkomen uit bewuste of onbewuste evaluaties van doel-relevante gebeurtenissen.
Emoties signaleren ook de aanwezigheid van doelen.
Emoties zijn er om plannen, doelen te handhaven en om je voor te bereiden om actie te ondernemen.
Emoties hebben invloed op de cognitieve organisatie: attentie en geheugen biases en karakteristieken van probleemoplossing.
Uitlokken van gebeurtenis | Emotie | Actie |
Subdoelen worden bereikt | Blijheid | Doorgaan met plan |
Falen in een groot plan | Droevigheid | Zoeken naar een nieuw plan, zoeken naar hulp |
Een doel van zelfbehoud wordt geschonden | Angst | Stop het plan, let op de omgeving |
Actief plan wordt gestagneerd | Woede | Harder probeer, agressie |
Roseman’s Structural Approach: Er zijn vijf dimensies van gebeurtenis appraisal:
Situationele staat: Is de gebeurtenis consistent of inconsistent met je huidige doel?
Kans: Hoe zeker is het dat er een bepaalde uitkomst uitkomt.
Verantwoording: Wie is er verantwoordelijk voor de gebeurtenis
Motivationele staat: Zorgt de gebeurtenis voor een beloning (appetitive motivation) of is het om een een bestraffing te ontlopen(aversive motivation)?
Macht: Ben ik sterk of zwak in deze situatie?
Deze dimensies kunnen 14 emoties teweeg brengen.
Conclusie van dit HC
Emoties zijn waarschijnlijk afhankelijk of op zijn minst beïnvloed door appraisal
Appraisal (schatting) is snel en waarschijnlijk automatisch
Niet zo zeer bewust of intellectueel
Emoties hebben (soms) een onderbrekende functie, die intenties en plannen heroriënteren.
Systematische relaties tussen appraisal-emotie lijken te bestaan.
Emotie en Cognitie HC 5: The social constructivist framework
Sociale constructivist approach: Volgens deze benadering is er teveel nadruk gelegd op de evolutionaire, lichamelijke en hersen-gerelateerde verklaringen van emotie. Ze negeren de culturele verschillen. Bijvoorbeeld het verschil tussen het Westen (ik-zelf)en de Japanse (wij-zelf) benadering van het ‘zelf’.
Averill’s Approach:
Een emotie is een voorbijgaande sociale rol (een sociaal geconstrueerd Syndroom) die samengaat met een individuele schatting van de situatie. Deze schatting wordt meer geïnterpreteerd als een drift dan een actie. Volgens hem worden emoties geassocieerd met de volgende componenten: subjectieve ervaring, expressieve reacties, fysiologische responsen en coping reacties. Deze vormen samen het Syndroom. Er is een correlatie tussen deze componenten en emotie, maar verre van perfect. Ook is niet elke emotie is geassocieerd met elk component. Bovendien is geen enkel component essentieel of vereist.
Volgens Averill is een Sociale rol ‘ een sociaal voorgeschreven set van responsen die gevolgd moeten worden door een persoon in een bepaalde situatie.’ Een emotie is een tijdelijke wet voor de rol.
Appraisals zijn volgens Averill geen evolutionaire gevolgen van geïnduceerde emoties, maar zijn geleerd door culturele regels omtrent het interpreteren van gebeurtenissen. Dit is volgens hem vergelijkbaar met een moreel oordeel (sommige gebeurtenissen roepen woede op in de ene cultuur maar niet in de ander, geschiktheid).
Objectief gezien zijn emoties acties (belangrijke gedragingen die een bepaald doel proberen te bereiken) maar ze worden subjectief ervaren en sociaal behandeld als driften of passies.
Averill’s benadering is getest en de links binnen zijn theorie blijken niet perfect.
Conclusie: Emoties zijn waarschijnlijk niet hetzelfde in elke cultuur. De trigger van bepaalde emoties zijn cultureel onderhouden en kunnen dus variëren. Net als het emotionele gedrag dat getoond word is door de cultuur bepaald en zal dus ook variëren. Denk aan het verschil in uiten van emoties in het Westen en Japan. Verder heeft emotioneel gedrag ook een individuele en sociale rol.
Hoe zijn alle benaderingen aan elkaar verbonden?
Darwinian: Tenminste bij sommige emoties (blijdschap, droevigheid, woede, angst, afkeer, verrast) zijn er overeenkomsten tussen soorten en culturen ten opzichte van gezichtsuitdrukkingen, posturen en autonomische veranderingen. Emoties zijn (soms) adaptieve responsen met een evolutionaire geschiedenis.
Jamesian: Ook tenminste voor sommige emoties (blijdschap, droevigheid, woede en angst) bestaat er autonomische differentiatie; de feedback van het gezicht beinvloed de interpretatie en intensiteit. Het lichaam draagt ook bij aan de ervaring van een paar basis emoties.
Neuroscientific; Ook sommige emoties (angst, afkeer, verrast), hebben een kortere weg naar actie, deze vergemakkelijkt empathie en het maken van snelle keuzes. Affectieve steunpunten ondersteunen snelle keuzes, lichamelijke schattingen.
Cognitief: Het type en het voorkomen van emotionele ervaring is duidelijk bepaald door een snelle schatting en een trage uitgebreide interpretatie onder andere van de impact op persoonlijke overtuigingen. Appraisal kleurt emoties.
Social constructivist: Aprraisal is cultureel bepaald, emoties hebben namelijk een sociale functie en zijn onderwerp van sociale onderhandeling. Er bestaan culturele verschillen van emotie in hoeveelheid, type, uitdrukking van emotie en waarschijnlijk ook ervaring. Het hebben en uitdrukken van emoties zet zich voort in een sociale context, schattingen kunnen geleerd worden.
Als voorbeeld: Angst.
Angst wordt ervaren als er gevaar schijnt te zijn. Er is gevaar dat wordt gevoeld door aangeboren (innate) factoren (Darwinian en Jamesian) en er is waargenomen (perceived) gevaar ( Cognitief en Sociaal). Wat volgt is een aangeboren gezichtsuitdrukking (Darwinian en Jamesian) en/of een gezichtsuitdrukking als sociaal signaal (Social). Dan is er een autonome respons (Jamesian, Cognitief, Neuro). Daarna volgt een vlucht respons (Darwinian, Jamesian, Neuro). Als laatst is er een schatting van de bedreiging (Cognitief, Social).
Belangrijke onderwerpen voor het tentamen!
Darwin’s onderzoek doelen en methoden
Onderzoek op intercultureel en universeel emotionele expressie
Argumenten voor en tegen universele
Empirische vondsten die de theorie van james ondersteunen en betwijfelen
Schachter’s two-factor benadering, theorie en vondsten
LeDoux’ two-pathway benadering
Rol van frontale delen in emotie
Controle over gezichtsuitdrukking
Rol van appraisal in emotie vorming
Het Lazarus-Zajonc debat
Mandler’s benadering
Oatley’s benadering
De theoretische basis onderliggend aan de sociaal constructivistische benadering
Relatie tussen Darwin en James
Relatie tussen James en cognitive benadering
Relatie tussen cognitieve en sociaal constructivistische benadering
Emotie en Cognitie HC6: The health perspective: emotional perseveration
Negatieve emoties en ziekte, volgens de onderzoekers hiervan is daar bewijs voor. Angst, woede en depressie. Angst is de sterkste vorm die zorgt voor coronary heart disease. Woede heeft ook invloed maar is minder. Vijandigheid is daarentegen waarschijnlijk veel sterker. Hopeloosheid is ook sterk, maar beiden zijn alleen sterk als ze lang duren.
Hoe kan een negatieve emotie het lichaam beïnvloeden. Stress(respons) wordt ook wel gezien als een negatieve emotie in dit geval. Negatieve emoties worden geassocieerd met actie tendensen. Een actie tendens is een fysiologische voorbereiding. Dit is vergelijkbaar met woede en angst.
Woede > Vechten
Angst > Vluchten
Depressie > Opgeven, terugtrekken (De actie tendentie is vergelijkbaar tussen angst en woede)
Emotie heeft twee verschillende soorten wegen die leiden tot een cardiovasculaire ziekte.
Biologische weg(direct): Door lange activatie van de SAM en HPAC assen. Je kan ook hoge bloeddruk krijgen. Niet van belang verder
Sociale en gedrags weg(indirect): Gezondheidsgedrag , coping redmiddelen, sociale steun(familie en vrienden).
Waarom zijn er sterkere effecten bij angst dan bij woede en depressie?
Volgens Cornelius is er wat bewijs, de verschillenzijn gerelateerd aan functies (actie tendensen), Woede zou moeten leiden tot vechten. Angst zou moeten leiden tot vluchten of alertheid. Bij depressie is het onbekend. Er is veel overlap bij deze factoren. Ze hebben allemaal een Alarmerende functie. Het is een autonome respons tijdens emotie. “er is iets belangrijks gaande”. Bij elke genoemde emotie gaat de hartslag omhoog, ook bij blijdschap. Positieve en negatieve emoties hebben even sterke invloed op de hartslag. Alleen bij een positieve emotie is het effect sneller weg. Bij een negatieve emotie blijft de hartslag langer hoog.
Simple self regulation model: Je hebt standaard waarden(doelen) en actuele waarden (realiteit), deze vergelijk je constant met elkaar, als er geen fit is, actie? Het zorgt voor alertheid en daardoor kun je eerder bepalen of je moet vechten, vluchten of blij kan zijn. Waarom is er ook een autonome respons bij blijheid. Er is iets aan de hand, en er is geen fit met de normale waarde. Hij is namelijk beter dan de normale waarde zelfs. Even goed kijken of het allemaal klopt (alertheid). Uiteindelijk is de eerste fysiologische respons tijdens een emotie, niet emotie-specifiek. Het is slechts een alarmerende respons.
Model van Lundberg: Dit model gebruikt twee assen voor emotie: Opwinding/inspanningen valentie/controle (is het positief of negatief, is er controle of niet ) Te veel opwinding zorgt voor te veel adrenaline en eerder voor een cardiovasculaire ziekte. Te weinig controle zorgt voor meer cortisol en immuun gerelateerd ziekte. Er is alleen te weinig bewijs voor dit model. Het is alleen wel belangrijk geweest voor andere onderzoeken.
Volgens Karasek’s demand-control model:
Gezond werk: Veel support en veel controle dan maken de eisen niet uit.
Ongezond werk: Weinig support, weinig controle en hoge eisen.
Conclusie: Hoge inspanning en hoge negatieve valentie is een groot risico voor ziekte.
Bij woede en uitdaging is er sprake van ‘immediate fighting’ (meteen vechten), omdat hier de actie die uitgevoerd moet of kan worden duidelijk is. Bij woede en dreiging is er sprake van ‘vigilance’ (alertheid), omdat hier nog onduidelijk is wat voor actie nodig is. Hier is ook sprake van totale perifere weerstand. Bij chronische perifere weerstand is er kans op een cardio vasculaire ziekte.
Samenvatting van de emotionele specificiteit en gezondheid:
Een alarmerende respons die niet specifiek is
Het twee-dimensionale model van Lundberg laat zien dat het risico voor ziekte het hoogst is met een hoge opwinding (inzet) en een negatieve valentie ( lage controle)
Woede met dreiging is verbonden aan een risicovolle fysiologische respons
The perseverative cognition hypothesis: Een normale stressrespons leidt niet automatisch tot een verlengde stress respons. ‘perseverative cognitie’ ( piekeren), houdt de stress respons in stand. Piekeren is het aanhoudende negatieve cognitieve deel van emotie. Piekeren kan ook veel langer duren dan het affectieve deel van emotie (voelen).
Piekeren en je toekomstige scenario’s voor kunnen stellen is een specialisatie van het menselijke brein. Het kan voordelig zijn, maar ook nadelig. Dit kan er namelijk voor zorgen dat stressoren oneindig voort kunnen duren. Chronische stress wordt ook wel een recente uitvinding van de mens genoemd. Ook kan er al een stressrespons zijn vóórdat er een stressor is (anticipation). Het piekeren over een stressor maakt een stressor gevaarlijker. Als er niet over gepiekerd wordt zal het uiteindelijk de gezondheid niet aantasten.
Als stress responsen worden verlengd tijdens de slaap wordt de kans op een organische ziekte groter.
Stressoren zorgen voor perseveratieve cognitie (piekeren), dit zorgt voor een korte stress respons maar ook voor een verlengde cardio respons, tijdens het slapen bijvoorbeeld. Stressoren zelf zorgen niet voor de ziektes, het piekeren daarentegen wel. Het piekeren alleen al op zich zelf zorgt voor ongeveer 2 uur lang effect. Ook tijdens slaap.
Emotie en Cognitie HC7: Emotional regulation and health
Volgens de extended perseverative cognition hypothesesi zijn er twee vormen van perseveratieve cognitie;
Bewust: piekeren
Onbewust: beperkt emotioneel besef
Marlowe en Crowne hebben een schaal ontworpen om te zien in hoeverre mensen een bias hebben bij het invullen van vraaglijsten over henzelf. Deze tabel laat twee assen zien:
Trait anxiety: Is de eigenschap die iemand heeft om bij bedreigende situaties vaak angstig te reageren.
Social desirability: Is hier de eigenschap dat een persoon graag overkomt op een manier die de meeste mensen accepteren.
Als iemand niet of weinig last heeft van de anxiety trait maar wel hoog scoort op social desirability, dan valt deze persoon in de categorie ‘Repressors’ (onderdrukkers).
Deze onderdrukkers hebben overactieve stress responsen (veel verhoging in bloeddruk, zweten en aangespande spieren).
Zijn chronisch gespannen, dus hebben een hoog niveau van cortisol, hoge autonome activiteit en een zwak immuun systeem.
Ze hebben ook een grotere kans op ziekte of complicaties tijdens ziekte.
Belangrijk:
De gezondheidsrisico’s van beperkt emotioneel besef (Restricted Emotional Awareness, REA) zoals de onderdrukkende coping stijl(repressor) en alexithymia (het niet kunnen identificeren en onderscheiden van emoties) zijn:
Verhoogde fysiologische stress responsen
Hoger risico voor een objectieve ziekte
Meer gezondheidsklachten
Wat bijzonder is, is dat inhibitie mechanismen alsnog weinig energie kosten. Onderdrukken van informatie leidt zelfs tot een hogere activatie van informatie (Zie het voorbeeld van de ‘witte beer’ waar je dan niet aan mag denken maar daarom juist dat zal doen.) Alleen het inhiberen of onderdrukken van de gedrags uitdrukking van emotie leidt tot autonome activiteit.
DMI: Defense mechanism inventory, hier worden vijf vragen gesteld per modaliteit. Er zijn vijf groepen van verdedigingsmechanismen
Action out (externaliseren)
Projectie (externaliseren)
Turning against self
Intllectualiseren/rationaliseren (internaliseren)
Reversie (ontkennen, onderdrukken) (internaliseren)
Een repressors doet internalisatie minus externalisatie
Affectieve-autonome dissociatie: Is een hoge fysiologische respons die gepaard gaat met een lage emotionele stress respons. Het lichaam reageert op de emotionele situatie, maar de geest niet.
Het belang van het continue meten in plaats van schalen of vragen achteraf; Het voorkomt het bewuste construeren van de situatie achteraf of een vervlakte emotionele respons zoals: “Ik was volgens mij niet zo emotioneel.” , “Ik had niet zo moeten stressen, het is maar een film.”. Een hoge affectieve-autonome dissociatie gaat ook samen met hoge Alexithymia.
Belangrijk:
Waarom kan een affectief-autonome dissociatie respons tijdens stress leiden tot een slechte gezondheid?
Het negeren van de emotionele betekenis van autonome responsen en het ontbreken van inzicht in emoties en stress, zorgen voor een slechte aanpassing. Dit zorgt dat de stress respons aanwezig blijft (dus wordt verlengd/prolonged). Dit zorgt voor ziekte.
Pennebaker’s schrijfopdracht: Schrijven over je problemen verbetert je gezondheid. Schrijf over de meest stressvolle gebeurtenis in je leven. Deze manier werkt het beste als:
Er veel positieve-emotie woorden worden gebruikt.
Er een matige hoeveelheid negatieve-emotie woorden worden gebruikt
Verhoogd gebruik van cognitieve woorden over de dagen van schrijven. (causale woorden zoals: ‘omdat’ en ‘reden’ en inzicht woorden zoals: ‘begrijpen’ en ‘realiseren’,
Er meer reflectief, emotioneel open en bedachtzaam wordt geschreven.
Formatie van een verhaal is belangrijk:
Door het organiseren van complexe negatieve emotionele ervaringen maak je het controleerbaar en voorspelbaar; dus geen alarmerende respons (fight-flight). Dit zorgt voor een gevoel van veiligheid. Zo worden de stress gerelateerde activiteiten korter en minder intens. Uiteindelijk zou de gebeurtenis waar het om gaat zelf kunnen worden vergeten. Het is belangrijk dat het wordt vertaald naar taal. Dus geen andere artistieke vorm van expressie (bijvoorbeeld dansen).
Emotie en Cognitie HC8: Pain and symptom perception
Homeostatische emoties, zijn emoties die je lichaam in balans houden. Basis emoties. Honger, pijn, dorst, jeuk etc.
De functie van pijn, is feedback voor veilige bewegingen en postuur (lichte pijn). Bewuste signalen voor potentieel gevaar (zware pijn, ‘nociception’). Voor medicijnen is pijn slechts een bijproduct van somatische klachten voor de patiënt is pijn juist het grootste deel van het lijden.
Wat is pijn:
Biopsychologisch fenomeen: de biologie en psychologie (dus ervaring, interpretatie, emoties en gedrag)
Pijn ervaring en rapporteren: Een mix van fysiologische signalen, interpretatie, context en cultuur.
Nociception: Het vermogen om weefselbeschadiging waar te nemen
Perceptie: Perceptie van de sensatie van pijn
Ervaring: Lijden, een onplezierige emotionele respons
Gedrag: Alle manieren die we weten om met pijn te communiceren
De fysiologie van pijn
Pijn reist door vezels, via de dorsale hoorn in de rug naar het brein. De ervaring van pijn is reageert ook op patronen van stimulatie. Weinig stimulatie (aanraking), sterke stimulatie (pijn). In het brein reist een pijn signaal naar de amygdala, hypothalamus, thalamus en de cortex: de emoties en het geheugen.
Scherpe pijn wordt overgedragen door:
A-delta vezels (gemyeliniseerd), beïnvloedt sensorische aspecten
Doffe pijn wordt overgedragen door:
C-vezels (niet gemyeliniseerd), beïnvloedt de motivationele affectieve aspecten van pijn
De ervaring van pijn wordt bepaald door een complexe balans van verschillende modulatoren:
De drempel in de dorsale hoorn (gate theorie) van de ruggengraat: balans tussen a-delta vezels en c-vezels versus a-beta vezels (aanraking)
Interpretatie in het brein
Neerwaartse modulatie vanaf het brein: centrale controle mechanismen
Andere mechanismen: chemicaliën
Sensitisatie op locaal en centraal niveau
Er zijn mechanismen die pijn verergeren en er zijn mechanismen die het verzachten.
Verergeren: Woede, angst, aandacht aan de pijn besteden, matige stress, cognitieve consensitisatie. De functie van het versterkte gevoel van pijn is dat het zorgt dat je aandacht besteed aan iets dat je kan schaden.
Verzachten: Minder aandacht aan de pijn besteden, intens ergens anders mee bezig zijnof intense stress. De functie hiervan is dat het organisme verder kan gaan met bijvoorbeeld vechten of vluchten in een dreigende situatie.
Neurale sensitisatie: De verhoogde reactiviteit van een neuron of een neuraal systeem, dat wordt veroorzaakt door hun herhaalde gebruik of door intense of onregelmatige stimulatie. Aan ziekte gerelateerde informatie wordt versterkt op alle niveaus. Frequente en intense lichamelijk signalen zijn niet alleen versterkt door somatische sensitisatie maar krijgen ook voorrang bij hoge informatie processen en gaan dus gepaard met cognitieve sensitisatie..
Een bias gericht op pijn of ziekte versterkt de pijn of vermoeidheid etc. Die bias zorgt voor een langdurige activatie en voortdurende reactivatie van pijn of pijn gerelateerde cognitieve netwerken. Hierdoor worden sneller interne en externe pijn signalen opgepikt en aandacht aan besteed. Ook de ambigue interne en externe signalen worden sneller geinterpreteerd als pijn. Dus uiteindelijk is er meer misattributie van ongevaarlijke signalen.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Contributions: posts
Spotlight: topics
Online access to all summaries, study notes en practice exams
- Check out: Register with JoHo WorldSupporter: starting page (EN)
- Check out: Aanmelden bij JoHo WorldSupporter - startpagina (NL)
How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?
- For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
- For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
- For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
- For compiling your own materials and contributions with relevant study help
- For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.
Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
- Use the summaries home pages for your study or field of study
- Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
- Use and follow your (study) organization
- by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
- this option is only available through partner organizations
- Check or follow authors or other WorldSupporters
- Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
- Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
- Check out: Why and how to add a WorldSupporter contributions
- JoHo members: JoHo WorldSupporter members can share content directly and have access to all content: Join JoHo and become a JoHo member
- Non-members: When you are not a member you do not have full access, but if you want to share your own content with others you can fill out the contact form
Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance
Main summaries home pages:
- Business organization and economics - Communication and marketing -International relations and international organizations - IT, logistics and technology - Law and administration - Leisure, sports and tourism - Medicine and healthcare - Pedagogy and educational science - Psychology and behavioral sciences - Society, culture and arts - Statistics and research
- Summaries: the best textbooks summarized per field of study
- Summaries: the best scientific articles summarized per field of study
- Summaries: the best definitions, descriptions and lists of terms per field of study
- Exams: home page for exams, exam tips and study tips
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
- Studies: Bedrijfskunde en economie, communicatie en marketing, geneeskunde en gezondheidszorg, internationale studies en betrekkingen, IT, Logistiek en technologie, maatschappij, cultuur en sociale studies, pedagogiek en onderwijskunde, rechten en bestuurskunde, statistiek, onderzoeksmethoden en SPSS
- Studie instellingen: Maatschappij: ISW in Utrecht - Pedagogiek: Groningen, Leiden , Utrecht - Psychologie: Amsterdam, Leiden, Nijmegen, Twente, Utrecht - Recht: Arresten en jurisprudentie, Groningen, Leiden
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2722 |
Add new contribution